abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
10 april 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGP/MDV/U.07.00790 07-VW-B-022
Onderwerp
Vraag vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft mij om een reactie verzocht
inzake het rapport "Onderzoek aanbestedingen OV in Noord-Brabant" van de
Statencommissie van de provincie Noord-Brabant, voor zover het de werking van de
Wet personenvervoer 2000 (hierna: Wp2000) betreft. Hierbij doe ik u mijn reactie
toekomen.
Ik heb het rapport met belangstelling gelezen. Het is een leesbaar rapport met een
duidelijke weergave van wat zich heeft afgespeeld met betrekking tot de procedures
voor de nieuwe concessie(s) voor Noord-Brabant. In het geval van Brabant hebben
Gedeputeerde Staten het zich volgens de Statencommissie moeilijk gemaakt door
onder andere een krappe planning te hanteren, en door een gedetailleerd programma
van eisen op te stellen in combinatie met de aanbesteding van heel Noord-Brabant in
één keer. Met name de krappe planning vind ik een belangrijke les voor de
aanbestedende overheden; ruimte in de planning en een goede voorbereiding van de
aanbesteding komt de procedure als geheel ten goede. Bovendien blijft er bij een
ruime planning voldoende tijd na de gunning van de concessie over waarin de nieuwe
vervoerder zich kan voorbereiden op het rijden van de nieuwe concessie (de
implementatieperiode) ook na een eventueel ingediend bezwaar.
Ik constateer dat de meeste aanbevelingen in het rapport betrekking hebben op de
organisatie van de aanbesteding door provincie zelf. Ik ben ook benieuwd naar de
conclusies die de Staten van Noord-Brabant aan het rapport verbinden. Het gaat
immers primair om de Brabantse situatie.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGP/MDV/U.07.00790
Het rapport gaat niet over het instrument aanbesteding als zodanig; in het rapport
wordt niet aangegeven dat aanbesteden een slecht instrument is om te komen tot
kwalitatief hoogwaardig OV tegen een redelijke prijs, maar worden verbeterpunten
aangegeven met betrekking tot de uitvoering van van de aanbesteding Die
verbeterpunten onderschrijf ik.
De aanbevelingen die het rijk aangaan, neem ik ter harte. De Statencommissie spreekt
echter van een `fundamentele herbezinning op de Wp2000'. Dat vind ik gezien de
aard van de aanbevelingen overdreven, mede gezien de uitgebreide evaluaties van de
aanbestedingen en de gehele wet in de afgelopen jaren. We moeten dan ook
oppassen die aanbeveling niet uit zijn verband te trekken. De commissie vult de
`fundamentele herbezinning' concreet in door argumenten met betrekking tot de
juridische vorm van de concessie, de combinatie van aanbestedingsrecht en de
Algemene wet bestuursrecht en innovatievere vormen van aanbesteden. Onderstaand
ga ik daar op in.
De commissie vraagt zich met name af of de gunning in de vorm van een
publiekrechtelijke beschikking wel een adequate vorm is. Ik constateer dat de
commissie in het rapport voorbijgegaan is aan het doel van het instrument concessie.
De concessie op grond van een wettelijke regeling is noodzakelijk om exclusieve
werking te geven aan de gunning: de vervoerder krijgt het exclusieve recht om in een
concessiegebied vervoer te verrichten. Die exclusieve werking kan niet worden bereikt
door een overeenkomst aangezien deze geen derdenwerking kent. Als geen concessie
zou worden verleend, zou ongewenste concurrentie kunnen ontstaan binnen het
concessiegebied.
Wat betreft de procedurele gevolgen van de combinatie van het aanbestedingsrecht
met concessieverlening, waar de commissie ook over spreekt, heb ik een verschil in
bezwarentermijnen in het aanbestedingsrecht en op grond van de Algemene wet
bestuursrecht geconstateerd. Ik ben van plan om daar duidelijkheid in te brengen door
wijziging van het Besluit personenvervoer 2000.
Verder geeft de commissie aan dat zij een procedure wenst waarin private partijen
voor een langere periode gebonden kunnen worden aan dienstverlening die
maatschappelijk van groot belang is, waar de sturende rol van de (decentrale)
overheid gewaarborgd blijft en er toch ruimte is om tussentijds het
voorzieningenniveau op nieuwe ontwikkelingen aan te passen. De commissie doelt
hier mijns inziens op innovatievere procedures. Zij kleurt dit in door PPS. Ik vind dat
eigenlijk het belangrijkste punt. De huidige aanbestedingskaders, de verschillende
procedures hierbinnen maar ook de invulling van het programma van eisen bij
aanbesteding geven al veel mogelijkheden en vrijheid om de vraag van de markt een
plaats te geven. Zo stond in het Financieel Dagblad van 30 maart 2007 dat Arriva een
extra lijn gaat rijden in de regio Waterland, die niet is voorgeschreven in de concessie
maar daar wel in past. De reden dat dit kan, ligt in de wijze van aanbesteding. De
vervoerder moest bij deze aanbesteding offreren hoeveel opbrengsten (hoeveel
---
DGP/MDV/U.07.00790
passagiers) hij de komende jaren kan genereren. Door deze manier van aanbesteden
wordt de vervoerder gedwongen de reizigers op te zoeken.
Ik ben benieuwd wat decentrale overheden belet om te veranderen in procedure en ik
zal faciliteren in de kennisontwikkeling en -uitwisseling op dit punt. Dergelijke goede
voorbeelden verdienen naar mijn mening navolging.
Tenslotte wil ik aangeven dat het hier om één concreet geval gaat waar niet alles
gelopen is zoals beoogd. In de meeste gevallen zijn de aanbestedingen echter wél
goed verlopen. Het is, ten algemene, vooral zaak dat de aanbestedende overheden
leren van eerdere aanbestedingen en van de in het land opgedane ervaringen. Het is
een leerproces en de huidige Wp2000 en de marktwerking in het openbaar vervoer
zijn nog relatief jong. Hier is uiteraard een belangrijke taak weggelegd voor de
decentrale overheden en de vervoerbedrijven zelf. Ik zal daar ook zo veel mogelijk in
(blijven) faciliteren. Mede naar aanleiding van mijn eigen in mei af te ronden
onderzoek naar de meest recente aanbestedingen, zal ik samen met KpVV praktische
handreikingen en hulpmiddelen of één of meerdere workshops ten behoeve van
kennisuitwisseling aan de overheden aanbieden om onvolkomenheden in de
uitwerking van de aanbestedingsprocedures te verhelpen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat