Centraal Planbureau

Datum: 10 april 2007
Inlichtingen verkrijgbaar bij: Johan Verbruggen (tel: 070-3383404), of Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477)

Exportprestaties Nederlandse bedrijven onderschat

De helft van de Nederlandse uitvoer van industrieproducten bestaat inmiddels uit producten die niet in ons land zijn geproduceerd. Het gaat om goederen die in Nederland zijn ingevoerd en het land in vrijwel onbewerkte staat weer verlaten. Deze zogenoemde wederuitvoer groeit sinds het midden van de jaren tachtig explosief. De andere helft bestaat uit binnenslands geproduceerd producten, ook wel 'made in Holland'-uitvoer genoemd. De groei van deze binnenslands geproduceerde uitvoer loopt structureel en in aanzienlijke mate achter bij die van de relevante wereldhandel, wat doorgaans wordt geïnterpreteerd als een fors verlies van marktaandeel. Een onstuimige groei van de wederuitvoer blijkt nu echter geen uniek Nederlands fenomeen te zijn maar een internationale trend. Dat betekent dat de omvang van de relevante wereldhandel niet langer een goede indicator is voor de omvang van de wereldwijde afzetmarkt voor 'made in Holland'-producten: er zit veel dubbeltelling in. Als geen rekening wordt gehouden met de wereldwijd sterke groei van de wederuitvoer, wordt het marktverlies van Nederlandse fabrikanten op de wereldmarkt overschat.

Dit concluderen de onderzoekers Martin Mellens, Herman Noordman en Johan Verbruggen van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document Wederuitvoer: internationale vergelijking en gevolgen voor prestatie-indicatoren.

Bijdrage van wederuitvoer aan BBP-groei substantieel In de afgelopen tien jaar bedroeg de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) gemiddeld 2,5% per jaar. Gemiddeld droeg de groei van de wederuitvoer in die periode bijna 0,3%-punt per jaar bij aan de economische groei. Ter vergelijking: de bijdrage aan de BBP-groei van de binnenslands geproduceerde uitvoer bedroeg krap 0,5%-punt per jaar. Per euro levert de binnenslands geproduceerde uitvoer bijna zeven keer zoveel aan toegevoegde waarde op als de wederuitvoer. Naar verhouding is de bijdrage van de wederuitvoer aan de BBP-groei in de beschouwde periode dan ook groot, wat veroorzaakt wordt door de zeer sterke volumegroei van deze uitvoercategorie.

Wederuitvoer groeit wereldwijd fors
De voortschrijdende globalisering, de toegenomen Europese integratie en de populariteit van ICT-producten vormen voor Nederland de belangrijkste oorzaken van de onstuimige groei van de wederuitvoer. Is ons land hierin uniek? Nee, er is sprake van een internationale trend. In alle tien onderzochte landen is de wederuitvoer sneller gegroeid dan de binnenslands geproduceerde uitvoer. Wel is het zo dat van de onderzochte Europese landen het aandeel van de wederuitvoer in de totale uitvoer van goederen het grootst is in Nederland (50% in 2007). In Duitsland maakte in 2000 de wederuitvoer 16% uit van de totale uitvoer van industrieproducten en in België 33%. Een met Nederland vergelijkbaar groot aandeel van circa 50% komt ook voor in Singapore, terwijl het in Hong Kong zelfs tegen de 95% loopt.

Overschatting wereldmarktgroei voor exportproducten Door de snelle groei van de wederuitvoer geeft de ontwikkeling van de relevante wereldhandel een overschatting van de groei van de mondiale afzetmarkt voor exportproducten. Wederuitvoerproducten worden in de in- en uitvoerstatistieken van meerdere landen geregistreerd en daarom minimaal één keer dubbel geteld. De relevante wereldhandel wordt als het ware opgeblazen ten opzichte van de wereldproductie van exportgoederen. Verkennende analyses van het CPB laten zien dat in de periode 1996-2000, afhankelijk van de gemaakte veronderstellingen, het opblaaseffect op de groei van de relevante wereldhandel 0,6 tot
1,4%-punt per jaar bedroeg. Deze analyses hebben een tentatief karakter, omdat voor veel landen (recente) gegevens over de wederuitvoer ontbreken. Diverse veronderstellingen zijn nodig om de correctie te kunnen maken.

Pakketeffect
Daarnaast speelt mee dat de binnenslands geproduceerde uitvoer voor een groter deel dan de wederuitvoer bestaat uit voedingsmiddelen en chemische producten. De wereldmarkt van deze goederen groeit minder hard dan die van bijvoorbeeld ICT-producten, die juist een groot deel uitmaken van de wederuitvoer. Het bepalen van de ontwikkeling van de relevante wereldmarkt voor 'made in Holland'-producten vergt daarom andere gewichten van de diverse goederencategorieën dan voor de totale uitvoer. Het CPB heeft berekend dat door dit zogenoemde pakketeffect in de periode 1996-2000 de groei van de relevante wereldmarkt voor 'made in Holland'-producten gemiddeld 0,8%-punt per jaar lager was dan die van de relevante wereldhandel.

Marktverlies Nederlandse fabrikanten overschat
Volgens de gebruikelijke indicator van het CPB bedroeg in de periode 1996-2000 het marktaandeelverlies gemiddeld 2,6% per jaar. Daarbij wordt de ontwikkeling van de binnenslands geproduceerde uitvoer vergeleken met die van de relevante wereldhandel zonder te corrigeren voor de gevolgen van de onstuimige groei van de wereldwijde wederuitvoer. Wordt wel gecorrigeerd voor het opblaaseffect en het pakketeffect, dan bedraagt in die periode het berekende marktaandeelverlies gemiddeld 0,4 tot 1,2%-punt per jaar.

De periode 1996-2000 is bijzonder omdat toen ICT-producten zeer in trek waren, waardoor de wederuitvoer spectaculair groeide. In de jaren 2001-2002 viel de wereldwijde vraag naar ICT-producten sterk terug en groeide ook de Nederlandse wederuitvoer slechts in bescheiden mate. In die jaren was van een onderschatting van de exportprestatie waarschijnlijk geen sprake. Vanaf 2003 groeit de wederuitvoer weer uitbundig, maar niet zo sterk als in de jaren negentig.

CPB Document 143, Wederuitvoer: internationale vergelijking en gevolgen voor prestatie-indicatoren, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9,- euro

De publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand.