Opinie 15: 'Artistieke kwaliteit moet voorop staan bij het verstrekken van
cultuursubsidies'
In het nieuwe regeerakkoord stelt het kabinet dat het cultuurbeleid
vooral moet bijdragen aan sociale samenhang en een vitale economie.
Een doel waarbij de Groningse hoogleraar Kunst en maatschappij Hans
van Maanen de nodige vraagtekens zet. 'Natuurlijk kan kunst hierin een
rol spelen, maar als het gaat om verdeling van subsidies moeten
artistieke kwaliteit en kunstzinnige ervaring toch de uitgangspunten
zijn. Niet de mate waarin kunst mensen samenbrengt.'
Van Maanen: 'Kunst schept verwarring. En kijken naar kunst verschaft
ook niet automatisch inzicht in dingen. Maar je leert er wel anders
door kijken en luisteren. En dat kan weer aanleiding geven tot anders
denken. In dat opzicht kan kunst mensen inderdaad dichter bij elkaar
brengen.' Toch bekruipt hem het gevoel dat het kabinet dit
uitgangspunt vooral gebruikt als excuus om subsidiegelden flink te
herverdelen.
Dubbele boodschap
Tot 2011 wordt een bedrag van 100 miljoen euro uitgetrokken voor
cultuur. Tegelijkertijd wordt er in diezelfde periode ook flink
bezuinigd. Onder de noemer 'profijtbeginsel cultuur' moeten
producerende culturele instellingen 50 miljoen euro inleveren. Een
ietwat dubbele boodschap dus, die wel eens slecht uit kan pakken voor
de kunsten en goed voor andere vormen van cultuur, bijvoorbeeld
erfgoed. Gelukkig is bezuinigen op cultuur volgens Van Maanen altijd
erg lastig gebleken. Hij verwacht daarom dat minister Plasterk,
verstandig als hij is, nog wel terugkomt op dit besluit.
Maatschappelijke reflectie
Als het kabinet cultuur wil aangrijpen om de sociale cohesie te
versterken, moet het vooral extra aandacht besteden aan podiumkunsten,
vindt Van Maanen. 'Het is juist één van de kunstvormen die mensen
collectief beleven en daarbij hét middel bij uitstek om artistiek, dat
wil zeggen verrassend, uitdagend, te reflecteren op de maatschappij.'
Amateurkunst
Overal in het land worden op het ogenblik mensen, vooral jonge mensen
met verschillende culturele achtergronden, bij elkaar gebracht om
toneel te spelen, muziek te maken of te dansen. Dit werkt uitermate
efficiënt voor sociale cohesie. Maar of je het ook kunst moet noemen
betwijfelt Van Maanen. Toch heeft juist dit soort amateurkunst een
grote kans op meer subsidie, volgens het nieuwe regeerakkoord. Prima,
vindt Van Maanen, 'Maar het is nog beter als ook in die vormen van
kunstzinnige activiteit niet alleen op de herkenning, maar ook op het
verrassende, het andere wordt gemikt.'
Verbeeldingskracht
Van Maanen: 'Dit soort buurttheater gaat vaak uit van herkenning, van
het naspelen van situaties. Maar wil je serieus kunnen spreken van
kunst, dan moet verbeeldingskracht een veel grotere rol spelen.
Confronteer die jongeren in het spel met hun kijk op dingen en hun
kijk op elkaar. De kans is groot dat je op korte termijn juist
verwarring bereikt in plaats van cohesie, maar als je de groep dan bij
elkaar weet te houden, dan bereik je echt wat. Zowel op artistiek als
sociaal vlak.'
Curriculum Vitae
Hans van Maanen is hoogleraar Kunst en maatschappij aan
de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek en onderwijs richt zich
op de functies en het functioneren van de kunst in de samenleving, in
het bijzonder op de bestudering van de theaterwereld en het
overheidsbeleid. Van Maanen heeft verschillende bestuurlijke en
adviserende functies bekleed binnen de wereld van de podiumkunsten en
de theaterwetenschap. Onder meer bij de International Federation for
Theatre Research en het Fonds voor podiumkunsten en amateurkunst, waar
hij momenteel tevens waarnemend directeur is.
Noot voor de pers
prof.dr. J.J. van Maanen, tel. (050) 363 60 81, e-mail:
j.j.van.maanen@rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen