over wanbetalers
Antwoorden op kamervragen van Kant over wanbetalers
Kamerstuk, 6 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DZ-K-U-2755649
6 april 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het kamerlid Kant
(SP) over het aantal wanbetalers in de zorg. (Ingezonden 6 maart 2007,
2060708810).
Vraag 1
Wat is uw reactie op onderzoek waaruit blijkt dat er 300.000 mensen
zijn die meer dan zes maanden geen zorgpremie hebben betaald?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het probleem van wanbetalers van zorgpremies
groter is dan aanvankelijk werd gedacht? 2) Zo ja, wat is uw reactie
daarop?
Antwoorden 1 en 2
Bij brief van 6 februari 2007 heeft mijn ambtsvoorganger u
geïnformeerd over de stand van zake inzake de aantallen wanbetalers.
In antwoord op kamervragen van het lid Agema van 16 februari jl. heb
ik aangegeven dat ik het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heb
gevraagd om bij de zorgverzekeraars de informatie over het aantal
wanbetalers en de omvang van de wanbetaling per 31 december 2006 op te
vragen. Uit deze cijfers van het CVZ, blijkt dat er momenteel circa
240.000 wanbetalers zijn. Er zijn twee relatief kleine
zorgverzekeraars die nog geen gegevens hebben aangeleverd. Dit zou
kunnen leiden tot een (geringe) opwaartse bijstelling van het aantal
wanbetalers.
De stand van zaken met betrekking tot het aantal wanbetalers
(gemiddeld percentage van
2 procent) is niet onbevredigend te noemen vanuit de achtergrond dat
ten tijde van de ziekenfondsverzekering het aantal wanbetalers zich
bewoog tussen de 2 en 3 procent.
Voor de toekomst ga ik er vanuit dat de toepassing van de maatregelen
zoals deze zijn opgenomen in het vorengenoemde wetsvoorstel, na
inwerkingtreding van dit wetsvoorstel eveneens zullen leiden tot een
verdergaande vermindering van het aantal wanbetalers.
Vraag 3
Welke maatregelen gaat u nemen, zodat voorkomen kan worden dat per 1
juli a.s. daadwerkelijk honderdduizenden mensen onverzekerd raken?
Antwoord 3
Op dit moment beraad ik mij op maatregelen die kunnen worden getroffen
om te voorkomen dat op 1 juli a.s. wanbetalers in grote getale
geroyeerd zullen worden. Ik stel mij voor om uw Kamer over de uitkomst
hiervan bij gelegenheid van de nota naar aanleiding van het verslag
inzake het wetsvoorstel Verzwaren incassoregime premie en andere
maatregelen zorgverzekering (Kamerstukken II, 2006/07, nr. 30918)
nader te informeren.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering dat de totale schade aan gederfde
premie-inkomsten zeker 250 miljoen euro beloopt?
Antwoord 4
Dit getal lijkt te hoog geschat. Uitgaande van 240.000 wanbetalers per
januari 2007 met een premie-achterstand van ten hoogste een jaar,
liggen de gederfde inkomsten aan nominale premie ook in eerste
instantie onder de 250 miljoen.
Gedurende het incassotraject, dat anderhalf jaar beslaat, worden door
de incassobureaus bovendien de nodige inspanningen geleverd om de
premie-achterstanden te innen. Het is mijn verwachting dat een groot
deel van de reeds aanwezige gederfde premie-inkomsten alsnog zullen
worden geïnd bij de betrokkenen.
Vraag 5
Wat is voorts uw reactie op de constatering dat een aantal
verzekeraars somber is over de mogelijkheid om via incassobureaus,
deurwaarders en justitie nog veel van de premieachterstand te
incasseren, omdat veel wanbetalers diep in de schulden zitten en een
deel van de wanbetalers nauwelijks bereikbaar is?
Antwoord 5
Het is te vroeg om te concluderen dat de maatregelen die door de
incassobureaus worden getroffen om premie-achterstanden te innen niet
effectief zijn. De ontwikkeling van het aantal wanbetalers geeft op
voorhand geen aanleiding om dit te veronderstellen.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de uitspraak van Azivo-directeur Van den Heuvel:
"Je kunt heel makkelijk voorkomen dat er zo veel wanbetalers komen.
Door de nominale premie die mensen nu zelf moeten betalen
inkomensafhankelijk te maken en in te laten houden op loon of
uitkering. Dan wordt het probleem heel wat hanteerbaarder."?
Antwoord 6
Met de invoering van de Zorgverzekeringswet is gekozen voor een
verzekeringssysteem waarbij de verzekeringsplichtigen naast een
inkomensafhankelijke bijdrage een nominale premie dienen te betalen.
Een nominale premie van voldoende omvang is noodzakelijk voor de
beoogde werking van het verzekeringsstelsel. Ik ben niet voornemens om
een wijziging in dit uitgangspunt aan te brengen.
Vraag 7
Bent u bereid een waarborgfonds voor de zorgkosten van onverzekerden
op te richten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
Er zijn twee groepen onverzekerden te onderscheiden. Allereerst de
onverzekerbare illegalen die zich ingevolge de Koppelingswet niet
mogen verzekeren. Voor deze groep onverzekerden heeft mijn
ambtsvoorganger in zijn brief van 18 december 2006 aangegeven de
financiering van medisch noodzakelijke zorg verleend aan illegalen te
zullen gaan stroomlijnen. Anders dan bij het hierboven in antwoord 3
genoemde wetsvoorstel, dat zich richt op maatregelen richting
verzekeraars en verzekerden, is deze stroomlijning gericht op de
zorgaanbieders.
Het voornemen bestaat om alle vormen van medisch noodzakelijke zorg
die wordt verleend aan in betalingsonmacht verkerende illegalen te
financieren uit één door de overheid te financieren fonds. Het
wetsvoorstel hiertoe is in voorbereiding en zal op korte termijn aan
uw Kamer worden aangeboden. Ik ben voornemens in ditzelfde
wetsvoorstel een regeling te treffen voor rechtmatig verblijvende
kinderen die om administratieve redenen nog niet in bezit zijn van een
verblijfsvergunning en om die reden niet verzekerd kunnen zijn
ingevolge de AWBZ en voor wie daarom geen zorgverzekering kan worden
gesloten.
Daarnaast is er de groep verzekeringsplichtige onverzekerden. Voor
deze groep onverzekerden geldt dat zij zich te allen tijde kunnen
verzekeren en door de zorgverzekeraar dienen te worden geaccepteerd.
De zorgverleners dienen er aan mee te werken dat de
verzekeringsplichtige onverzekerden, indien zij zorg inroepen, zich
alsnog verzekeren. Hierdoor kunnen deze onverzekerden zich niet langer
onttrekken aan de solidariteit zoals is beoogd in de Zvw. Gelet op het
voorgaande acht ik het contraproductief en onwenselijk dat de
zorgaanbieders de kosten van zorg verleend aan verzekeringsplichtige
onverzekerden af kunnen wentelen op een waarborgfonds. Zoals in het
antwoord op vraag 3 gemeld, beraad ik mij wel op nadere maatregelen
die kunnen voorkomen dat wanbetaling leidt tot onverzekerdheid.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport