over een rookverbod in coffeeshops
Antwoorden op kamervragen van Vendrik over een rookverbod in coffeeshops
Kamerstuk, 5 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2757665
5 april 2007
Antwoorden van minister Klink, mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties , op
de vragen van het Kamerlid Vendrik (Groen Links) over een rookverbod
in coffeeshops (2060709680).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht `Geen rookverbod coffeeshop'? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat u voornemens bent het rookverbod per 1 januari 2008
ook te laten gelden voor coffeeshops?
Antwoord 2
Bij het instellen van een wettelijke maatregel dienen bij voorkeur
geen uitzonderingen gemaakt te worden. Maar wel moet bekeken worden of
zo'n maatregel niet onbedoelde negatieve neveneffecten heeft, die een
eventuele uitzondering zouden rechtvaardigen. Niet minder belangrijk
is dat de juridische aspecten en mogelijkheden van de verschillende
opties in kaart worden gebracht. In lijn met het regeerakkoord zal ook
een consultatie van coffeeshophouders en gemeenten plaatsvinden.
Het is belangrijk te benadrukken dat er nog geen onomkeerbare
besluiten zijn genomen. Voor het wettelijk vastleggen van een
rookvrije horeca is in ieder geval een wijziging van het Besluit
uitzonderingen rookvrije werkplek noodzakelijk. Ingevolge artikel 12
van de Tabakswet geldt voor een dergelijk ontwerpbesluit een zogeheten
voorhangprocedure. De Staten-Generaal wordt dus ook in de procedure
betrokken.
Vraag 3
Is dit voornemen in lijn met het regeerakkoord van CDA, PvdA en CU? Zo
ja, waarom?
Antwoord 3
In het regeerakkoord is vastgelegd dat in samenspraak met de branche
zal worden toegewerkt naar een rookvrije horeca binnen deze
kabinetsperiode. Aangezien coffeeshops inschrijfplichtig zijn bij het
Bedrijfschap Horeca en Catering, kunnen zij worden beschouwd als
horeca zoals gedefinieerd in het Besluit uitzonderingen rookvrije
werkplek.
Het regeerakkoord spreekt zich niet expliciet uit over een eventueel
rookverbod in coffeeshops.
Vraag 4
Hoe verhoudt dit voornemen zich tot de in 2003 aangenomen motie 2) die
de regering verzoekt een beleid te voeren waardoor roken in
coffeeshops mogelijk blijft? Bent u van plan deze motie onverkort uit
te voeren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
In het debat over het rookbeleid dat mijn voorganger eind 2003 met uw
Kamer voerde, stond de bescherming van de werknemers centraal.
Werkgevers zijn krachtens de Tabakswet verplicht hun personeel te
beschermen tegen blootstelling aan schadelijke omgevingstabaksrook.
Eind 2003 ging de discussie over de vraag welke categorieën werkgevers
van deze verplichting zouden worden uitgezonderd. Deze uitzonderingen
zijn vastgelegd in het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek dat
op 1 januari 2004, tegelijk met artikel 11a van de Tabakswet
(rookvrije werkplek) in werking is getreden. De horeca was de
belangrijkste uitzondering. Mijn voorganger Hoogervorst schreef
destijds dan ook terecht dat hij de motie over coffeeshops voorbarig
achtte.
Gelet op de passage in het regeerakkoord over het rookvrij worden van
de horeca is die situatie nu gewijzigd. Ik heb van de motie uit 2003
goed kennis genomen. Voor het overige verwijs ik naar hetgeen ik
hiervoor heb opgemerkt.
Vraag 5
Hoe verhoudt dit voornemen zich tot de uitspraak van de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat coffeeshops "in een de
praktijk hanteerbare situatie vormen"? 3)
Antwoord 5
In het bedoelde artikel stelt de minister van BZK in algemene zin dat
de coffeeshops een "in de praktijk hanteerbare situatie vormen". Zij
reageert daarmee op vragen over de mogelijke sluiting van coffeeshops
bij scholen en in de grensstreek. Zij refereert daarbij niet aan de
discussie over het al of niet rookvrij maken van de coffeeshops.
Vraag 6
Deelt u de mening dat met het instellen van een rookverbod coffeeshops
feitelijk om zeep worden geholpen, met groeiende overlast op straat en
illegalisering van verkoop tot gevolg?
Antwoord 6
Aan het instellen van een rookverbod in coffeeshops kleven inderdaad
voor- en nadelen. Deze moeten goed in kaart worden gebracht en
afgewogen worden. De afbakening van de reikwijdte van het rookverbod
is mede om die reden nog voorwerp van nader beraad.
Vraag 7
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor 28 maart 2007?
Antwoord 7
Ik heb getracht uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
1) De Pers, 14 maart 2007
2) Kamerstuk 29 200 XVI, nr. 61
3) De Gelderlander, 1 maart 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport