Afwijzing pgb door CIZ Maarn
Kamerstuk, 6 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-CB-U2757082
6 april 2007
Hierbij reageer ik op uw verzoek om een reactie op de brief van het
CIZ te Maarn inzake de daarin geschetste procedure gericht op de
afwijzing van een pgb-aanvraag.
De situatie zoals deze beschreven wordt voor de gemeente Utrechtse
Heuvelrug is juist en is conform de Wmo. Van toepassing is namelijk
artikel 40, lid1, sub d van de Wmo. Dit artikel bevatovergangsrecht en
bepaalt welk recht van toepassing indien de gemeente nog geen
Wmo-verordening heeft vastgesteld.
In het geschetste geval in de gemeente Utrechtse Heuvelrug is de Wvg
nog steeds van toepassing. De gemeente moet bij het beoordelen van een
aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) dus kijken naar wat de
Wvg voorschrijft. Die verplicht de gemeente niet tot het toekennen van
een financiële tegemoetkoming (dat is de term die in de Wvg
gebruikelijk was). De gemeente màg dat wel doen overigens. De cliënt
kan het echter niet afdwingen.
Het overgangsrecht geeft gemeenten de ruimte om een passende periode
van overgang in acht te nemen van de oude naar de nieuwe situatie.
Voor burgers betekent het rechtszekerheid doordat zij kunnen weten wat
hun rechten en plichten zijn bij de overgang naar het Wmo tijdperk.
Sommige gemeenten hebben er voor gekozen om niet meteen een
Wmo-verordening op te stellen, maar meer tijd te nemen om met partijen
te overleggen. Het overgangsrecht houdt in alle gevallen op per 1
januari 2008. Vanaf deze datum moet elke gemeente een Wmo-verordening
hebben en kunnen cliënten een pgb voor een individuele voorziening
vragen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport