tot de situatie van Nederlandse gepensioneerden die op de Nederlandse
Antillen wonen en zich daar niet of slechts tegen een zeer hoge premie
kunnen verzekeren tegen ziektekosten
5 april 2007
Tijdens de Begrotingsbehandeling op 20 december 2006 heeft mijn
ambtsvoorganger aan de heer Van Bommel (SP) toegezegd de Kamer voor 1
maart te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de
situatie van Nederlandse gepensioneerden die op de Antillen wonen en
zich daar niet of slechts tegen een zeer hoge premie kunnen verzekeren
tegen ziektekosten. Met deze brief doe ik die toezegging mede namens
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestand, zij het dat
de termijn niet is gehaald.
Besprekingen tussen vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS en
de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling van de
Nederlandse Antillen over de gebleken problemen hebben geleid tot
overeenstemming over een verplichte regeling waarbij de
gepensioneerden recht hebben op medische zorg overeenkomstig de
Antilliaanse sociale ziektekostenregeling voor ambtenaren van het Land
volgens de laagste klasse. Betrokkenen zijn hiervoor een bijdrage
verschuldigd aan Nederland. Daarnaast zullen zij de mogelijkheid
krijgen om zich binnen 4 maanden na inwerkingtreding van de regeling
zonder risicoselectie bij te verzekeren voor hogere klassenligging in
het ziekenhuis. Hiervoor zijn zij dan een bijdrage verschuldigd aan
het Antilliaanse Bureau ziektekostenvoorzieningen, dat de
ziektekostenregeling voor de ambtenaren van het Land uitvoert.
De regeling heeft betrekking op de gehele huidige Nederlandse Antillen
(Curaçao, Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba). Terzake van
deze regeling zal een Rijkswet worden ontworpen op basis van artikel
38, lid 2 van het Statuut (consensus-rijkswet). Deze regeling wordt
verankerd in een Rijkswet omdat het een regeling tussen Nederland en
de Nederlandse Antillen betreft waarin ook algemene verbindende
voorschriften voor burgers in opgenomen worden, zoals de verplichting
om premie te betalen.
Inwerkingtreding van de Rijkswet is thans voorzien per 1 januari 2008.
Bij de verwachte herziening van de staatkundige verhoudingen binnen
het Koninkrijk zal in overleg met de Antilliaanse autoriteiten en/of
de toekomstige autoriteiten worden bepaald voor welke eilandgebieden
deze Rijkswet van toepassing blijft.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Drs. A. Th. B. Bijleveld-Schouten
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties