Kamerbrief inzake het verslag van de informele bijeenkomst van de ministers
van Buitenlandse Zaken van de EU (Gymnich) te Bremen, 30 en 31 maart 2007
02-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij het verslag van de informele bijeenkomst van
ministers van Buitenlandse Zaken van de EU (Gymnich) die te Bremen op
30 en 31 maart 2007 plaatsvond.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Kosovo/Servië
Ministers verwelkomden de inspanningen van president Ahtisaari en
daarmee het positieve advies waarmee de SGVN de voorstellen van de
president naar de Veiligheidsraad heeft gezonden. Gesproken werd over
het belang van EU-eenheid ten aanzien van het verdere proces in de
VNVR. Ministers waren het eens over de noodzaak van een nieuwe
VNVR-resolutie om een rechtsbasis te creëren waarop het in de
voorstellen voorziene internationaal toezicht van Kosovo gebaseerd zou
zijn. Hoge Vertegenwoordiger Solana onderstreepte in dit verband dat
terwijl het proces in de VNVR afgewacht zal moeten worden, de EU
verdere voorbereidingen moet treffen voor de voorziene EVDB-missie.
Door verschillende ministers werd gewaarschuwd tegen een vroegtijdige
en eenzijdige erkenning van Kosovo. Ook op dit punt diende de
internationale gemeenschap eensgezind te blijven. Tevens werd herhaald
dat Servië een Europees perspectief heeft. Ten aanzien van heropening
van de onderhandelingen over een SAO brachten het voorzitterschap en
verscheidene ministers de Raadsconclusies van februari dit jaar in
herinnering. Onder meer Frankrijk, België en Nederland gaven in dit
verband aan dat Servië positief gestimuleerd kan worden op punten als
visafacilitatie en uitwisseling van studenten, maar tegelijkertijd het
verleden niet vergeten kan worden en de nieuw te vormen Servische
regering aan de ICTY-samenwerkingsvoorwaarden zal moeten voldoen.
Onder andere zal van belang zijn welke persoon de post van minister
van Binnenlandse Zaken gaat vervullen.
Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)
Door Hoge Vertegenwoordiger Solana werd verslag gedaan van de
Arabische Top in Riyad op 28 maart jl. Bij deze Top is gesproken over
het bevorderen van vrede met Israël, hetgeen door ministers beoordeeld
werd als een belangrijke nieuwe kans op vrede en stabiliteit in de
regio temeer daar ook president Abbas het opnieuw aangenomen Arabische
vredesinitiatief van 2002 ondersteunde.
Naast de inspanningen van de gematigde Arabische landen om het
vredesproces verder te brengen, verwelkomden ministers de voortgezette
inspanningen van het Kwartet en onderstreepten het belang van eenheid
binnen het Kwartet. De EU kan daarin een positieve rol blijven spelen.
De voortgaande betrokkenheid van de VS was in dit kader volgens
ministers evenzeer van belang en het was dan ook positief te noemen
dat tweewekelijkse ontmoetingen van minister Rice met premier Olmert
en president Abbas werden voorzien. HV Solana noemde daarnaast de
mogelijkheid van een bijeenkomst van het Kwartet met het Arabische
Kwartet; wellicht zou ook de mogelijkheid bestaan om beide bijeen te
laten komen met premier Olmert en president Abbas.
Ministers spraken voorts uitgebreid over de relaties van de EU met de
Palestijnse Autoriteit (PA). De inspanningen van president Abbas om te
komen tot de regering van nationale eenheid werden hoog gewaardeerd en
de uitkomst van de Arabische Top betekende voorzichtig optimisme in de
opstelling van de nieuwe regering ten aanzien van Israël. Het
voorzitterschap werd dan ook breed gesteund in zijn constatering dat
met contacten met leden van de regering prudent moet worden omgegaan;
de kansen op het stimuleren van de gematigde krachten in de regering
moeten worden aangegrepen, maar contacten moeten in lijn zijn met de
drie Kwartet-voorwaarden die immers leidend blijven en daarmee
afhangen van de uitspraken en daden van de leden van de regering.
Nederland heeft hierbij in herinnering gebracht dat Hamas is opgenomen
in de EU-lijst van terroristische organisaties.
Commissaris Ferrero-Waldner stelde tot slot dat het Tijdelijke
Internationaal Mechanisme (TIM) goed bleek te functioneren en directe
ondersteuning van de Palestijnse bevolking mogelijk maakte, zonder
tussenkomst van de PA. Zij suggereerde dat na verlenging van het TIM,
een transitioneel mechanisme opgezet zou kunnen worden voor meer
structurele steun aan de Palestijnen. Onder meer Nederland achtte het
echter nog te vroeg voor dergelijke overwegingen. Meerdere ministers
waren het eens met de Commissaris dat het TIM een goed mechanisme
bleek te zijn, maar vonden dat Israël opnieuw aangesproken moest
worden op het overmaken van de ingehouden douanegelden aan de PA.
Iran
Met betrekking tot Iran bevestigden de ministers steun voor de recente
VNVR-resolutie 1747 over het nucleaire programma van Iran. Zij spraken
hun hoop uit dat Iran alsnog aan de vereisten van de daaraan
voorafgaande resolutie 1737 zou voldoen. Tijdens het Gymnich werd de
bredere discussie over Iran van de RAZEB van februari jongstleden
voortgezet. Voortzetting van dialoog kwam daarbij aan de orde en
verder betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij het
ondersteunen van het maatschappelijk middenveld. Zorgen werden
uitgesproken over de moeilijkheden die NGO's ondervonden die zich met
name bezig houden met mensenrechten en capaciteitsopbouw. Ministers
verwelkomden initiatieven van lidstaten die zich richten op
versterking van het maatschappelijk middenveld. Ook het belang van
publieke diplomatie werd onderstreept.
De aandacht van het Gymnich ging in het bijzonder uit naar de recente
gevangenneming van de 15 Britse opvarenden door Iran. De Britse
minister Beckett informeerde over de omstandigheden waaronder zij
gevangen genomen waren, namelijk tijdens een patrouille in de wateren
van Irak in het kader van VNVR-resolutie 1723. Volgens de Britse
minister was in eerste instantie door Iran erkend dat het schip niet
in Iraanse wateren voer, maar dit was later weer ingetrokken. Het VK
maakte zich zorgen dat de Britse gevangenen voor propagandadoeleinden
werden ingezet. Op voorstel van het voorzitterschap werd een
EU-verklaring uitgegeven waarin Iran wordt opgeroepen de Britten
onmiddellijk en zonder voorwaarden vrij te laten. Indien hiertoe niet
spoedig wordt overgegaan zal de EU zich beraden op nadere maatregelen.
Op instigatie van onder meer Nederland werd aan de verklaring
toegevoegd dat de fundamentele rechten van alle gevangenen in Iran
nauwgezet gerespecteerd moeten worden. HV Solana werd voorts gevraagd
de positie van de EU aan de Iraanse regering over te brengen.
Europees Nabuurschapsbeleid
Over het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) werd kort gesproken door
ministers. Op basis van een nog te verwachte Commissie-medelingen en
bespreking daarvan in de RAZEB, zal het voorzitterschap aan de
Europese Raad van juni dit jaar voortgangsrapportage en conclusies
voorbereiden. Bij het Gymnich wilde het voorzitterschap vernemen of de
idee van versteviging van het ENB gedragen werd door de lidstaten. De
ministers bevestigden dat intensivering van de mogelijkheden voor
samenwerking binnen de kaders van het ENB gesteund werd. Meerdere
ministers onderstreepten het belang van het versterken van de handels-
en economische relaties met de betreffende landen, het handhaven van
geografische balans binnen het ENB, alsmede `ownership' van de landen
die deel uitmaken van het ENB. Door Nederland werd benadrukt dat het
ENB geen voorportaal van EU-lidmaatschap kan betreffen.
Zimbabwe
Alhoewel niet geagendeerd, werd de verder verslechterende situatie in
Zimbabwe besproken en met name de recente arrestaties en geweld ten
aanzien van de oppositie.
Hierbij ging het onder andere over maatregelen tegen de
verantwoordelijken voor het recente geweld. De ministers waren het
eens dat wanneer de verantwoordelijken geïdentificeerd waren, de namen
van deze personen zullen worden toegevoegd aan de EU-lijst van
personen waarvoor reisbeperkingen gelden.
Tevens waren ministers het eens dat in Raadskader nader gesproken zal
worden over ondersteuning van de bevolking van Zimbabwe wanneer een
periode van hervorming en democratische verandering zou aanbreken.
Over de EU-Afrika Top die in het najaar van 2007 in Lissabon zal
plaatsvinden werd door onder meer Nederland en Portugal aangegeven dat
democratie en mensenrechten belangrijke en expliciete
gespreksonderwerpen zouden moeten zijn zeker indien zou worden
besloten dat Mugabe deel zou kunnen nemen.
Conform de aan uw Kamer gedane toezegging tijdens het plenaire debat
op 14 maart jl over de Europese Raad sprak de minister van
Buitenlandse Zaken met zijn Portugese collega over de mogelijkheid tot
agendering van homoseksualiteit - respectievelijk de Nigeriaanse
wetgeving daarover - bij de EU-Afrika Top. De Portugese minister zegde
toe deze mogelijkheid nader te onderzoeken, ook in contact met zijn
Afrikaanse collega's.
Overige onderwerpen: Democratische Republiek Congo, Sudan en Somalië
De Belgische minister De Gucht, bijgevallen door diverse ministers,
sprak zijn zorgen uit over het ontbreken van positieve ontwikkelingen
in de Democratische Republiek Congo. Ministers waren het eens dat de
EU de mogelijkheden na moeten gaan voor ondersteuning van een
noodzakelijk democratiserings- en verzoeningsproces.
De ministers spraken tevens over de voortdurend verslechterende
situatie in Sudan/Darfur die met name op humanitair gebied desastreuze
gevolgen veroorzaakt. Het voorzitterschap meldde in nauw contact met
Speciaal Vertegenwoordiger Eliasson te staan, die momenteel met de
partijen in gesprek is. Tijdens de RAZEB op 23 april zal met SV
Eliasson verder gesproken worden over de ontwikkelingen in Soedan.
Tot slot bracht de Zweedse minister Bildt de ontwikkelingen in Somalië
naar voren. De ministers deelden zijn diepe zorgen over de recente
gevechten in Mogadishu waarbij vele slachtoffers waren te betreuren.
Ook het vooralsnog ontbreken van voorbereiding van een door de
Somalische president voorziene verzoeningsconferentie stemde tot
zorgen. De ministers onderschreven de inspanningen van de Contactgroep
die binnenkort in Caïro bijeen zal komen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken