Beantwoording vragen lid Van Baalen over het voorschieten van losgeld ten
behoeve van Arjan Erkel
02-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Baalen over het voorschieten van losgeld ten
behoeve van Arjan Erkel. Deze vragen werden ingezonden op 19 maart
2007 met kenmerk 2060709860.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Van Baalen (VVD) over het voorschieten van losgeld
ten behoeve van Arjan Erkel.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het vonnis van de Zwitserse rechter dat de
Staat der Nederland geen verhaal kan halen op Artsen zonder Grenzen
voor het voorschieten van losgeld ten behoeve van de bevrijding van de
destijds in de Russische deelrepubliek Dagestan ontvoerde Arjan Erkel?
1)
Antwoord
Ja. De Zwitserse rechter heeft in zijn vonnis van 15 maart 2007
aangenomen dat de Staat der Nederlanden met Artsen zonder Grenzen een
maatschappelijk samenwerkingsverband was aangegaan, dat strekte tot de
bevordering van de vrijlating van Arjan Erkel, en waarin de Staat voor
4/5 en Artsen zonder Grenzen voor 1/5 deel had deelgenomen. Dit
uitgangspunt, afgezet tegen de betaalde bedragen, leidde ertoe dat de
vorderingen van zowel AzG als de Staat zijn afgewezen en dat de Staat
is veroordeeld om EUR 46.000 aan Artsen zonder Grenzen te betalen.
Vraag 2
Bent u van mening dat de Nederlandse overheid onder geen voorwaarde
losgeld aan ontvoerders mag betalen en dus ook niet via een
organisatie zoals Artsen zonder Grenzen losgeld mag voorschieten,
omdat dit (potentiële) ontvoerders zal aanzetten tot het ontvoeren van
Nederlandse staatsburgers omdat daarmee de prijs van een Nederlander
is vastgesteld?
Vraag 3
Bent u bereid lering uit de Zaak-Erkel te trekken en een gedragscode
op te stellen hoe in ontvoeringszaken, zoals die van de heer Erkel, op
te treden, waarbij wordt voldaan aan het gestelde in de voorgaande
vraag?
Vraag 4
Bent u bereid deze gedragscode aan de Kamer voor te leggen?
Antwoord
De Nederlandse overheid betaalt geen losgeld. Dit was en is het
beleid. Destijds is er voor gekozen om Artsen zonder Grenzen een
aanzienlijk deel van het losgeld (EUR 770.000 van in totaal EUR
1.000.000) voor te schieten, omdat AzG dat geld toen niet op korte
termijn bij elkaar kon brengen. Het is dan ook het Zwitserse Artsen
zonder Grenzen, de toenmalige werkgever van Arjan Erkel, en niet de
Nederlandse overheid, dat losgeld heeft betaald. Naar mijn mening is
dit voorschieten niet in strijd met het genoemde beleid.
Gezien het beleid is geen specifieke gedragscode noodzakelijk. Wel
heeft, sinds de zaak Erkel, overleg plaatsgevonden tussen dit
ministerie en vertegenwoordigers van eenaantal particuliere
organisaties over de veiligheid van hun humanitaire hulpverleners.
Sinds eind 2004 wordt om misverstanden te voorkomen - en niet als
neerslag van een beleidswijziging- in de aanbiedingsbrief bij
subsidieverstrekking door het ministerie van Buitenlandse Zaken een
aantal verduidelijkingen opgenomen:
* er wordt gewezen op het feit dat de subsidieverlener geen
verantwoordelijkheid draagt, of de daarmee gemoeide risico's
aanvaardt, voor de wijze waarop de subsidieontvanger uitvoering
geeft aan de gesubsidieerde activiteiten.
* er wordt bepaald dat de zorg voor de veiligheid van het personeel
van nie t-gouvernementele organisaties (NGO's) allereerst berust
bij de autoriteiten van de landen waar de organisaties hun
werkzaamheden ontplooien. Indien die autoriteiten niet of
onvoldoende veiligheidswaarborgen kunnen bieden - berust deze zorg
daarnaast bij de organisaties, die als werkgever een afweging
moeten maken ten aanzien van de inzet van hun medewerkers in het
licht van de ri sicosituatie.
Indien Nederlandse medewerkers van NGO's in de problemen komen bestaat
de verantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken uit
het verlenen van reguliere consulaire bijstand, zoals die wordt
verleend aan alle Nederlanders die in het buitenland in nood zijn
geraakt. Naar aanleiding van vragen van een initiatiefgroep bestaande
uit vertegenwoordigers van een aantal NGO's vond 1 november 2006 op
dit ministerie een voorlichtingsbijeenkomst voor NGO's plaats over de
algemene werkwijze ten aanzien van consulaire bijstand.
Overigens verleent het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2007 -
evenals in 2006 het geval was - subsidie voor veiligheidstrainingen
voor hulpverleners en hulporganisaties.
Vraag 5
Bent u bereid tot in de hoogste juridische instantie het vonnis van de
Zwitserse rechter aan te vechten?
Antwoord
Momenteel wordt het vonnis bestudeerd met het oog op het eventueel
instellen van hoger beroep. Zodra deze beslissing is genomen, zal ik u
daarover informeren.
1) NOS Teletekst, 15 maart 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken