Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit: nr. 023, 2 april 2007

WAGENINGEN UNIVERSITEIT BENOEMT VIJF HOOGLERAREN

Wageningen Universiteit heeft vijf nieuwe hoogleraren benoemd. Het betreft dr. Holger Meinke, die is benoemd tot hoogleraar Gewas en onkruidecologie, dr. Han Zuilhof, benoemd tot persoonlijk hoogleraar in de Organische chemie, dr.ir. Harro Bouwmeester, bijzonder hoogleraar Fysiologie van de communicatie van planten, dr. Michiel Kleerebezem, bijzonder hoogleraar Bacterial metagenomics en dr. Rolaf van Leeuwen die is benoemd tot bijzonder hoogleraar Integrale risicoschatting van toxische componenten in voedsel.

De benoemingen op een rij:


1. DR. HOLGER MEINKE is benoemd tot hoogleraar Gewas en onkruidecologie. In zijn onderzoek aan Wageningen Universiteit richt prof. Holger Meinke zich op het ontwikkelen van hoogwaardige kennis rond gewassen en gewassystemen door ook hun sociale en economische relevantie te betrekken. Volgens Meinke kan een sterke landbouwkundige discipline antwoorden geven op vragen over snelle veranderingen die zich op wereldschaal voltrekken. Interdisciplinair en participatief (met inbreng van lokale betrokkenen) onderzoek en simulatietechnieken leveren als het ware de ingrediënten voor een beter beleid en praktisch beheer van agrarische systemen. Via zijn werk in de afgelopen jaren in Australië en zijn interesse in mondiale veranderingen heeft dr. Meinke zich gespecialiseerd in de rol van klimaatvariabiliteit en klimaatveranderingen die van belang zijn voor een betere inschatting van agrarische risico's. Hij is zijn onderzoek in Wageningen half maart gestart.

Holger Meinke (Heidelberg, 1957) verhuisde na zijn studie International Agricultural Development aan TU Berlijn in 1986 naar Australië. Tot voor kort was hij er senior principal scientist aan het Departement voor Primaire industrie en Visserij van Queensland, waar hij leiding gaf aan een multidisciplinaire groep onderzoekers die zich bezighoudt met innovatieve wegen in landbouwsystemen en natuur in Australië waar water de beperkende factor is. Doel is een efficiënte en eerlijke verdeling van het schaarse water te genereren. Meinke studeerde en werkte daarvoor onder andere aan de Universiteit van Hohenheim, Berlijn and Melbourne, maar hij promoveerde aan Wageningen Universiteit in 1996. Hij is lid van diverse werkgroepen en panels onder auspiciën van de World Meteorological Organisation (WMO). Ook was hij scientific reviewer voor het onlangs verschenen 4e Assessment Report van het IPCC.


2. DR. HAN ZUILHOF is benoemd tot persoonlijk hoogleraar in de Organische chemie aan Wageningen Universiteit. De benoeming van de universitair hoofddocent aan Wageningen Universiteit tot persoonlijk hoogleraar geschiedt op grond van zijn uitstekende verdiensten in zijn vakgebied, de organische chemie, onderwijs en persoonlijke kwaliteiten. Zo kreeg Zuilhof talrijke onderzoeksvoorstellen gehonoreerd, samen goed voor ruim vijf miljoen euro, en zorgde hij voor de financiering van kostbare chemische analyseapparatuur, zoals spectrometers en analyseapparaten die tot op een tiende nanometer of picoseconde nauwkeurig zijn. In zijn werk van de afgelopen vijf jaar concentreerde hij zich op 'actieve organische oppervlakken', met name het onderzoek van elektriciteit isolerende oppervlakken met een dikte van slechts één molecuul. Zulke laagjes zijn bijvoorbeeld toepasbaar in gevoelige sensoren van micro-toestellen voor biomedische doeleinden.

In de komende periode concentreert Han Zuilhof zich op de verbetering en toepassing van duurzame oppervlaktemodificaties van micro- en nanozeefjes voor toepassingen in de voedingsindustrie, en op niet-toxische nanodeeltjes met een bio-actieve coating van één molecuul dik, waardoor het nanodeeltje bijvoorbeeld naar een specifieke plek in een organisme of cel gestuurd kan worden. Dit gebied is zowel interessant in fundamenteel opzicht, alsook voor biomonitoring.

Han Zuilhof (Sassenheim, 1965) studeerde af aan de Universiteit Leiden in zowel de Chemie als de Filosofie cum laude, en promoveerde er in 1994, eveneens cum laude. Daarna deed hij enige jaren onderzoek aan universiteiten in de Verenigde Staten, waarna hij in 1997 naar Wageningen kwam op de leerstoelgroep Organische chemie. Hij verbleef in 2001 aan Emory University (Atlanta, VS), een jaar later aan het Canadian National Research Center (Ottawa, Canada) en in 2005 aan de Lanzhou University in China. Hij wordt instellingsvertegenwoordiger namens Wageningen UR in NanoNed (een consortium binnen de nanotechnologie), en heeft diverse onderzoeksprojecten in zowel MicroNed als NanoNed. Binnenkort vertrekt Han Zuilhof als gasthoogleraar voor een klein half jaar naar de fameuze Stanford University in de Verenigde Staten.


3. DR.IR. HARRO BOUWMEESTER is benoemd tot bijzonder hoogleraar Fysiologie van de communicatie van planten. Harro Bouwmeester (Zeist, 1960) is universitair hoofddocent aan het Laboratorium voor Plantenfysiologie van Wageningen Universiteit en senior onderzoeker bij Plant Research International. In zijn onderzoek verenigt hij diverse traditionele disciplines, zoals plantenfysiologie, biochemie en moleculaire biologie met nieuwe disciplines als metabolomics en transcriptomics. Het onderzoek van zijn groep richt zich vooral op een groep chemische verbindingen in planten, de terpenen, en vooral de rol van deze stoffen in de interactie van planten met andere organismen. Met moderne analysetechnieken identificeert de groep hoe planten deze stoffen maken als ze bijvoorbeeld door insecten of schimmels worden aangevallen. Voor zijn kwalitatief hoogstaand onderzoek ontving hij in december 2005 van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de prestigieuze Vici-subsidie voor zijn onderzoek naar de ondergrondse communicatie tussen planten en schadelijke parasitaire planten aan de ene kant en gunstige mycorrhiza-schimmels aan de andere kant.

Prof. Bouwmeester legt zich in zijn hoogleraarschap toe op het ontrafelen van de manier waarop planten met behulp van metabolieten communiceren met andere organismen in hun omgeving. Het onderzoek moet inzicht geven in de wijze waarop planten gunstige organismen naar zich toe proberen te trekken en ongunstige proberen af te weren. De resultaten zullen ons begrip van het functioneren van planten verbeteren en kunnen leiden tot planten met verbeterde eigenschappen zoals resistentie of verbeterde groei onder ongunstige omstandigheden.


4. DR. MICHIEL KLEEREBEZEM is benoemd tot bijzonder hoogleraar Bacterial metagenomics. De leerstoel wordt gefinancierd door NIZO Food Research en gestationeerd binnen het Laboratorium voor Microbiologie aan Wageningen Universiteit.

De afgelopen jaren is van meer dan duizend micro-organisme het genoom (de complete verzameling van de erfelijke eigenschappen van het organisme) beschreven. Echter, slechts een zeer beperkt percentage (hoogstens enkele procenten) van de in de natuur aanwezige bacteriën is op dit moment in het laboratorium te kweken. Het nieuwe vakgebied microbiële metagenomics combineert de genetica van micro-organismen met moleculaire biologie om micro-organismen uit het milieu te kunnen beschrijven. Die kennis helpt om onverkende microbiologische eigenschappen in kaart te brengen om vervolgens deze kennis te gebruiken voor de ontwikkeling van enzymen met nieuwe gewenste eigenschappen, nieuwe functionele voedingsmiddelen, processen om ongewenste stoffen in de natuur af te breken, of verbeterde milieuprocessen zoals waterzuivering.

In zijn onderzoek aan Wageningen Universiteit zal Michiel Kleerebezem zich vooral richten op het ophelderen van de erfelijke eigenschappen van de micro-organismen die aanwezig zijn in de menselijke darm. Deze organismen zijn cruciaal voor de omzetting en vertering van componenten uit ons dieet en spelen een sleutelrol in humane darmgezondheid. Het ophelderen van de moleculaire interacties tussen de menselijke darm en de daarin aanwezige bacteriën is een van de belangrijkste doelen binnen dit onderzoek. De resultaten zouden ons in staat moeten stellen om rationele concepten te ontwikkelen voor zowel farmaceutische- als voedingsingrediënten die erop gericht zijn de darmgezondheid van de mens te versterken of te verbeteren.

Dr. Michiel Kleerebezem (1964) studeerde biochemie aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde in 1995 aan de Universiteit Utrecht. Daarna verrichtte hij als postdoc onderzoek aan NIZO Food Research in Ede en leidde hij een aantal onderzoeksprojecten bij het Wageningen Centre for Food Sciences (WCFS). Vanaf 2005 is hij principal scientist bij NIZO Food Research. Michiel Kleerebezem heeft meer dan honderd publicaties op zijn naam staan en begeleidde al meer dan tien promovendi bij hun promotieonderzoek.


5. DR. ROLAF VAN LEEUWEN is benoemd tot bijzonder hoogleraar Integrale risicoschatting van toxische componenten in voedsel. Dr. Rolaf van Leeuwen (1946) heeft duidelijk zijn schreden gezet in de toxicologie. Hij werkte de afgelopen jaren als toxicoloog voedselveiligheid en adviseur account management bij het RIVM in Bilthoven. Eerder was hij zes jaar manager Chemische veiligheid bij de Wereldgezondheidsorganisatie. Daarvoor deed hij gedurende dertien jaar ervaring op als toxicoloog bij het RIVM. Hij studeerde biochemie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1979. De nieuwe leerstoel is vanwege het RIVM ingesteld en is een verbijzondering van het vakgebied van de leerstoelgroep Toxicologie aan Wageningen Universiteit.

Van Leeuwen is momenteel vice-voorzitter van het wetenschappelijk Panel on Contaminants in the Food Chain van de Europese Voedselveilgheid autoriteit (EFSA) en als deskundige lid van adviesorganen over stoffen in drinkwater (CGCMD). Hij is ook lid van de Adviesraad van de kenniskring Voedselveiligheid van de hogeschool Van Hall Larenstein. Daarnaast is hij WHO-adviseur voor studies naar PCB's en verwante stoffen in moedermelk en hij wordt regelmatig gevraagd voor bijdragen aan wetenschappelijke congressen over dioxines en aanverwante stoffen in het milieu.

In zijn onderzoek aan Wageningen Universiteit zal prof. Van Leeuwen zich toeleggen op het inschatten van de mate waarin schadelijke stoffen die in voedsel voorkomen ook daadwerkelijk gezondheidsschade bij de mens kunnen veroorzaken. Doel is een betere vergelijking te maken van zowel de nadelige effecten als mogelijk gezondheidsbevorderende effecten van componenten in voedsel: met andere woorden een betere afweging van 'veilig voedsel' versus 'gezond voedsel'. Op deze wijze kan een inschatting gemaakt worden van de effectiviteit van de beleidsmaatregelen die op het gebied van voedselveiligheid worden genomen.