ChristenUnie


Bijdrage debat over de mogelijkheid om met studiefinanciering in het buitenland te studeren

Bijdrage debat over de mogelijkheid om met studiefinanciering in het buitenland te studeren

woensdag 28 maart 2007 11:38

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik feliciteer graag mevrouw Besselink en mevrouw Leijten. Het is mooi om er weer twee nieuwe collega's bij te hebben, alhoewel ik niet kan zeggen dat ik hier ook al jaren werk!

Het voorliggende wetsvoorstel gaat over de meeneembaarheid van studiefinanciering en het collegegeldkrediet. De ontstaansgeschiedenis van dit wetsvoorstel is opmerkelijk. Het is een van de rokende restanten van de beoogde invoering van het leerrechtensysteem. De fractie van de ChristenUnie was erg kritisch over dit voorstel. Wij zijn dan ook verheugd dat de goede elementen van dit voorstel zijn losgekoppeld van de minder goede of zelfs slechte elementen. Het gaat dan om voorstellen om studenten financieel beter te faciliteren en om hen meer ruimte te bieden om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. In de komende 100 dagen moet in overleg met het veld een nieuw traject worden uitgestippeld om tot verbeterde voorstellen voor de bekostiging in het hoger onderwijs te komen. Wij verwachten hier veel van. Dit zijn de twee restanten van het vorige wetsvoorstel.

Ik kan kort zijn over het collegegeldkrediet, want mijn fractie is hier een voorstander van. Dit krediet moet wel verantwoord kunnen worden gerealiseerd. De Informatie Beheer Groep heeft laten weten dat dit onderdeel per 1 september 2007 kan worden ingevoerd. Niet geheel ten overvloede merkt de minister overigens nog op dat het terugbetalingssysteem voor studieleningen bij de IB-Groep nog niet verandert en dat de hoogte van de rente niet wijzigt door de invoering van het collegegeldkrediet. Dit betekent volgens mij dat er binnen het systeem van de studiefinanciering geen extra geld wordt vrijgemaakt om het collegegeldkrediet te realiseren. Op welk moment wordt hier geld voor gereserveerd? Als deze studenten via het collegegeldkrediet veel geld zullen lenen, zal dit onmiddellijk leiden tot derving van inkomsten uit rente. Is dit meegenomen in de voorjaarsnota en, zo ja, voor welk bedrag?

Ik deel de opvatting van de regering dat de kosten van de meeneembaarheid van de studiefinanciering binnen de perken moeten blijven en dat er sprake moet zijn van een substantieel verblijf in Nederland. Mijn fractie heeft al eerder vragen gesteld over de internationale afstemming. In mei 2005 zijn er afspraken gemaakt, antwoordt de regering, maar het is de vraag hoe dit in de praktijk werkt. Zo lees ik in de toelichting bij het voorstel dat er in het kader van het Bolognaproces wordt gewerkt aan gezamenlijke kwaliteitsniveaus. Verderop staat dat in het kader van het Bolognaproces de gewenste niveaus van kwaliteitszorg worden afgestemd aan de hand van standaarden en richtlijnen die gezamenlijk ontwikkeld en aangenomen worden. Kennelijk heeft ieder land nu nog een eigen systeem om die standaarden te toetsen en is de onderlinge vergelijkbaarheid van het kwaliteitsniveau daardoor lastig. Deelt de minister deze mening? Kan hij iets zeggen over de afstemming van de kwaliteitsniveaus?

In antwoord op vragen van mijn fractie over een doelmatige inzet van de studiefinancieringsmiddelen in relatie tot de noodzaak van een kwaliteits- en accreditatiesysteem in betrokken landen, stelt de regering dat de kwaliteit ook op andere wijze kan worden vastgesteld. Mijn fractie wil hier meer inzicht in verkrijgen. Kan de minister een indicatie geven van het aantal landen dat geen kwaliteits- en/of accreditatiesysteem heeft in relatie tot de totale inzet van studiefinanciering in het buitenland? Hoe is die verhouding?

Mijn fractie vindt de vormgeving van de beoordeling van de vergelij kbaarheid van de opleidingen en de aanspraken op studiefinanciering van de studenten een minder wenselijk onderdeel van het wetsvoorstel. Het is mogelijk dat een student achteraf moet constateren dat zijn geploeter voor een internationaal diploma wordt beloond met een IBG-lening die met de mogelijkheid van collegegeldkrediet ook nog eens behoorlijk kan oplopen. Hoe reëel is die verwachting? Hoe vaak kan dit voorkomen?

Nederland ligt met dit voorstel voorop bij de meeneembaarheid van de studiefinanciering. Op zichzelf is dat niet verkeerd, maar het moet wel in evenwicht blijven met de studentenmobiliteit in andere landen. Er wordt gemonitord in welke mate de landen die deelnemen aan het Bolognaproces de meeneembaarheid van de studiefinanciering realiseren. Dat evenwicht was kennelijk belangrijk genoeg om in de gaten te houden. Bij de overige landen zal de regering aandacht vragen voor internationale studentenmobiliteit, blijkens pagina 10 van de nota naar aanleiding van het verslag. Hoe gaat de regering dat doen? Wordt dit intern gemonitord? Wat als blijkt dat er geen evenwicht bestaat? Mijn fractie vindt het belangrijk om die verhouding in de gaten te houden en overweegt een amendement in te dienen voor een evaluatie. Graag een reactie van de minister.

Instellingen krijgen vanaf het begrotingsjaar 2007 een budget waarmee ze maatregelen kunnen nemen om buitenlandse studenten voldoende in Nederland te blijven interesseren. Mijn fractie constateert dit met tevredenheid, maar zou graag zien dat dit ook gold voor studenten uit ontwikkelingslanden. Mijn fractie heeft daarvoor al eerder aandacht gevraagd. Naar onze opvatting zou het wrang zijn als relatief vermogende Nederlandse studenten met gemak aan universiteiten in ontwikkelingslanden studeren, terwijl we het andersom moeilijker maken. Mijn fractie zou dat ongewenst vinden. Graag een reactie van de minister.

Tweede termijn De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik meen dat het een prima vuurdoop van hem was. Enkele zaken zijn nog blijven liggen. Ik breng deze opnieuw onder de aandacht.

Wij hebben de informatie gekregen die wij nodig hadden ten aanzien van de percentages, de verhoudingen en de internationale accreditatiesysteem. Wat dat laatste betreft, merk ik op dat af en toe een merkwaardig jargon wordt gebezigd. Wij zijn op dit moment tevreden met deze informatie. Wij hebben inzicht gekregen in wat ongeveer zal gaan gebeuren. In eerste termijn heb ik opgemerkt dat wij misschien een amendement zouden moeten indienen om de wet te evalueren. In het licht van de welwillendheid van de minister en van zijn beantwoording vinden wij het echter toch wat ver gaan om een evaluatiebepaling op te nemen. Wij hechten er echter aan dat over enkele jaren wordt bekeken welke de effecten van dit beleid zijn geweest. Ik verzoek de minister om dit toe te zeggen, dan zou het amendement niet nodig zijn.

Wij hebben aandacht gevraagd voor de positie van studenten uit ontwikkelingslanden. In Europa regelen wij het onderling wel aardig met elkaar. Wij zorgen dat onze studenten in elkaars landen kunnen studeren. Ons idee is dat wij juist ook zouden moeten stimuleren dat studenten uit ontwikkelingslanden in Nederland terecht kunnen. De minister stelt dat hiervoor een apart systeem moet worden opgezet. Dat heb ik tijdens deze tweede termijn nog niet kunnen bedenken. Ik vraag mij echter af wat de mening van de minister hierover is. Misschien acht ook hij het enigszins wrang dat wij het voor Europeanen allemaal wel lekker regelen, maar niets voor de mensen uit de ontwikkelingslanden doen. Ik hoor graag van hem wat zijn opvatting hierover is. Wellicht kunnen wij samen deze periode iets moois bereiken.