Nederlands Instituut voor Ecologie

Persbericht, 29 maart 2007

Natuurlijke plantensamenleving het labielst maar ook het rijkst

HETEREN (Gld.) / WAGENINGEN - Hoe meer soorten we verliezen, hoe steviger de discussie wordt over het nut van biodiversiteit in de natuur. Vandaag laten onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Wageningen Universiteit in het tijdschrift Nature zien dat graslanden met meer (ingezaaide) plantensoorten ook meer stabiliteit opleveren. Amerikaanse collega's concludeerden dit al eerder na onderzoek in 'onnatuurlijke' graslanden, maar de nieuwe resultaten leveren een belangrijk verschil op. In de 'vrije natuur' krijg je meer instabiliteit, maar uiteindelijk ook de meeste soorten. En dat is belangrijk nieuws voor natuurontwikkelaars.

Hoe belangrijk is biodiversiteit voor de natuur? De biologen Martijn Bezemer en Wim van der Putten voegen nieuwe resultaten toe aan deze belangrijke discussie. Met hun werk reageren ze op een groep Amerikaanse onderzoekers onder leiding van de bekende ecoloog David Tilman. In Minnesota voeren zij al tien jaar lang een enorm experiment uit. Graslandjes zijn ingezaaid met verschillende soorten planten. De resultaten wijzen uit dat de veldjes met de meeste plantensoorten ook de meeste 'biomassa' produceren. In de veldjes met de meeste soorten was de biomassa ook het meest constant, als je de verschillende jaren vergelijkt. De conclusie was dat ecosystemen minder stabiel worden door het verlies van soorten. Het is de vraag, volgens Tilman, of dit echt zo werkt in de natuur.

Een belangrijke beperking van het wereldwijd vermaarde Amerikaanse experiment is dat de soortenrijkdom kunstmatig in stand wordt gehouden. Zo'n 50 mensen verwijderen jaar in jaar uit met de hand de planten die niet zijn ingezaaid. Dat gebeurt niet in het experiment dat het NIOO al sinds 1996 uitvoert op de Veluwe. Daar volgen Bezemer en Van der Putten wat er gebeurt met graslanden als je wel of niet planten inzaait. Na het inzaaien elf jaar geleden bleven ze verder van de planten af en mochten de landjes 'veronkruiden'. Vandaag melden ze in Nature dat ze in de met weinig (vier) of veel (vijftien) plantensoorten ingezaaide graslandveldjes hetzelfde vinden als het Amerikaanse team: hoe biodiverser hoe stabieler. Belangrijker was hun bevinding dat "de niet-ingezaaide veldjes met alleen spontaan gevestigde planten de hoogste diversiteit van allemaal hadden, maar tegelijkertijd de laagste stabiliteit. Plantensoorten verschenen en verdwenen hier vaker van jaar op jaar."

De resultaten zijn ook van belang voor het natuurbeheer. Ze kunnen een nieuwe impuls geven aan de discussie rond de ontwikkeling van nieuwe natuur. Beheerders zien graag een stabiele natuurontwikkeling, maar aan de andere kant is soortenrijkdom dus ook gebaat bij enige mate van instabiliteit. "Als je ervoor zorgt dat soorten een natuurontwikkelingsgebied kunnen bereiken, moet je de natuur verder haar werk zoveel mogelijk zelf laten doen. Als je toch inzaait, doe dit dan op kleine plekken. Die kunnen dan als een soort ark van Noach werken," zo stellen de onderzoekers voor.

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Bij het NIOO werken ongeveer 250 mensen. Op het NIOO-Centrum voor Terrestrische Ecologie in Heteren richten de onderzoekers zich op het leven op het land.