IP/07/429
Brussel, 28 maart 2007
De Commissie stelt voor een einde te maken aan de verspilling van de
visbestanden
Vandaag heeft de Europese Commissie een mededeling goedgekeurd over de
vermindering van ongewenste bijvangsten en de uitbanning van de teruggooi in
de Europese visserij. Onder teruggooi wordt verstaan het overboord gooien
van ongewenste vis of andere mariene organismen die onopzettelijk zijn
gevangen. De teruggooipercentages in de Europese visserij variëren sterk:
van verwaarloosbaar in sommige kleinschalige takken van de kustvisserij tot
70-90% van de vangsten bij sommige vormen van trawlvisserij. De voorgestelde
aanpak betekent een innovatie voor het gemeenschappelijk visserijbeleid. Er
zou geleidelijk voor elke visserijtak afzonderlijk een teruggooiverbod
worden ingesteld en er zouden normen voor de maximaal aanvaardbare bijvangst
worden vastgesteld. Dit alles zou de visserijsector ertoe moeten aanzetten
om wegen te vinden om de doelstellingen voor bijvangsten te halen. Deze
aanpak verdient de voorkeur boven een reeks maatregelen om de aanlandingen
te regelen. Kort samengevat, de vissers zouden ertoe worden aangezet
uitsluitend uit de zee weg te nemen wat ze op de markt kunnen brengen. De
besprekingen over hoe deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd, zullen
duren tot eind 2007 en de eerste voorstellen voor maatregelen zouden in 2008
op tafel kunnen liggen.
"Teruggooi is verkeerd, want het is een verspilling van waardevolle
mariene hulpbronnen. Daarom heeft teruggooi ecologisch, economisch en
ethisch geen zin. Hoe sneller we een einde kunnen maken aan deze
verspilling, hoe beter dit is voor de visbestanden, het mariene milieu
en de visserijsector," aldus Joe Borg, Europees Commissaris voor
Visserij en maritieme zaken.
De EU is reeds in actie gekomen tegen teruggooi, vooral met
maatregelen tot regulering van het vistuig, waarbij het bijv. gaat
over de maaswijdte van de netten, het gebruik van ontsnappingspanelen
in de netten of het bevestigen van geluidsapparaten aan de netten.
Sommige soorten vistuig waren zeer succesvol, maar de toepassing van
en de controle op de betrokken maatregelen zijn nu reeds complex. Ze
nog ingewikkelder maken zou contraproductief zijn.
De Commissie is van mening dat in de plaats daarvan een beheerssysteem
moet worden ingevoerd dat gebaseerd is op resultaten, omschreven als
"maximaal aanvaardbare bijvangsten", en op de verplichting alle
gevangen vis aan te landen. Dit beheerssysteem zou een sterke
stimulans zijn voor de vissers om de technische oplossingen te vinden
die het best geschikt zijn voor hun eigen activiteiten. Een dergelijk
systeem zou ook voor alle betrokkenen veel eenvoudiger toe te passen
en af te dwingen zijn. Mogelijke flankerende maatregelen zijn het
geven van prikkels om de selectiviteit van het vistuig te vergroten,
het sluiten van bepaalde gebieden en de verplichting om van visgrond
te veranderen, bijv. als er te grote concentraties jonge vis aanwezig
zijn.
De precieze structuur van dit beheerssysteem en het effect ervan op de
maatregelen die ermee samenhangen, zoals de totaal toegestane vangsten
en de quota, moeten nog in detail worden uitgewerkt. Dit geldt ook
voor de regelingen die moeten worden ingesteld voor de aanlanding van
wat tot dusver wordt teruggegooid. De mededeling is bedoeld om een
debat op gang te brengen, dat tot het einde van dit jaar zal duren. Er
zal een plan worden opgesteld voor de uitvoering in de afzonderlijke
visserijtakken, en de eerste verordeningen zouden reeds in 2008 kunnen
worden voorgesteld.
Teruggooi bedreigt de duurzaamheid
Ongewenste bijvangsten en teruggooi vormen een rechtstreekse
bedreiging voor de duurzaamheid van de Europese visserij, aangezien de
meeste teruggegooide vissen en organismen niet overleven. De teruggooi
treft vooral jonge vissen die kleiner zijn dan de toegestane
minimummaten bij aanlanding (MMA). De MMA zijn bedoeld om ervoor te
zorgen dat niet gericht wordt gevist op jonge vissen, zodat zij in zee
kunnen blijven om de bestanden aan te vullen. Maar ook volwassen
vissen worden in zee teruggegooid. Dit kan gebeuren in de
visserijtakken waar op verschillende soorten tegelijk wordt gevangen
(bijv. kabeljauw, schelvis en wijting). Het is mogelijk dat het
vaartuig nog quotum over heeft voor één soort (bijv. schelvis), en
niet meer voor de andere soorten (kabeljauw of wijting). De vissers
kunnen er ook voor kiezen om alleen de meest waardevolle vissen te
houden, en dus verhandelbare vissen met een kleinere waarde overboord
te gooien.
Teruggooi leidt tot vermindering van het aantal volwassen vissen dat
zou kunnen worden gevangen en verkocht, doordat enerzijds vis wordt
gevangen wanneer die nog te jong is en anderzijds het aantal volwassen
vissen dat voldoende lang overleeft om zich voort te planten, door
deze praktijk daalt. In beide gevallen doet teruggooi de toekomstige
productiviteit van de zee rechtstreeks afnemen. Teruggooi heeft ook
negatieve effecten op andere soorten die als ongewenste bijvangst in
de netten terechtkomen. Hierbij gaat het niet alleen om
niet-commerciële vissoorten, maar ook om andere mariene organismen
zoals zeevogels, zeeschildpadden en zeezoogdieren. Teruggooi
ondermijnt dus niet alleen de biologische en economische duurzaamheid
van de visgronden waar deze praktijk wordt toegepast, maar kan een
bredere negatieve impact hebben op het mariene milieu, de integriteit
van de mariene ecosystemen en het behoud van de biodiversiteit.
Teruggooi gaat dus in tegen zowel de doelstellingen van het
gemeenschappelijk visserijbeleid als de specifieke verbintenissen van
de Europese Unie, zoals de verbintenissen in het kader van het Verdrag
van de Verenigde Naties inzake biodiversiteit of de verbintenis om bij
het beheer van de visbestanden duurzame opbrengsten na te streven, die
is aangegaan tijdens de Wereldtop van Johannesburg over duurzame
ontwikkeling.
Achtergrondgegevens
In een studie van 2005 van de Voedsel- en Landbouworganisatie werd de
teruggooi in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan geraamd op
1 332 000 ton per jaar, d.i. 13 % van de vangsten. De teruggooi in de
Noordzee werd geraamd op 500 000 tot 880 000 ton. In de gebieden ten
westen van Ierland en Schotland varieerde de teruggooi van 31 tot 90 %
van de vangsten naargelang van het soort vloot, de doelsoorten en de
diepte waarop werd gevist. In de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
werd 18 000 ton, of 4,9 % van de vangsten, teruggegooid. In de Oostzee
werd dit percentage geraamd op gemiddeld 1,4 %, wat als gering werd
beschouwd.
Zie ook MEMO/07/120.
European Union