AGS adviseert over vergunningverlening en rampenhulpverlening
28.03.2007 / 16:21 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Pszvs
Pszvs
http://www.pszvs.nl/
Normen voor vergunningverlening gevaarlijke stoffen en rampenhulpverlening moeten beter op
elkaar aansluiten
Op verzoek van de ministeries van BZK, VROM en VenW bereidt de Adviesraad Gevaarlijke
Stoffen een advies voor over de vraag: wat is er nodig om de vergunningverlening voor
gevaarlijke stoffen beter te koppelen aan de rampenhulpverlening? In een eigen
probleemverkenning, die aan deze adviesaanvraag voorafging, heeft de Adviesraad ernstige
tekortkomingen vastgesteld.
Probleemverkenning
Na de vuurwerkramp in Enschede in 2000 wees de Commissie Oosting op een te geringe
politieke en bestuurlijke aandacht voor het voorkomen van rampen met gevaarlijke stoffen
en voor het beperken van de gevolgen daarvan. In een artikel in NRC-Handelsblad van
zaterdag 17 maart 2007 wordt voor de rampenhulpverlening vastgesteld dat de situatie in
de afgelopen jaren niet of nauwelijks is verbeterd. De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen
trekt verderstrekkende conclusies op grond van een eigen probleemverkenning: niet alleen
in de rampenhulpverlening achteraf, maar ook vooraf in ruimtelijke ordening en in het
vergunningenbeleid kan nog veel verbeteren.
De ene gemeente of regio blijkt de rampenhulpverlening beter op orde te hebben dan een
andere. Dat heeft enerzijds te maken met de professionaliteit van de
hulpverleningsdiensten en anderzijds met de besluitvorming van bestuurders ten aanzien
van omvang en kwaliteit van die diensten. Een risico-inventarisatie is het startpunt voor
het inschatten van de gevaren. Vervolgens worden daar passende maatregelen bij gekozen:
enerzijds om risico's aan de bron te reduceren en passende afstanden aan te houden en
anderzijds om de gevolgen van een eventuele ramp te beperken. Een steeds terugkerende
vraag is of de gekozen maatregelen adequaat kunnen worden genoemd, met andere woorden: of
in een nieuwe situatie de veiligheid voor de burger aanvaardbaar is. De andere vraag
daarbij is of de hulpverlening is toegerust op de te verwachten ongevallen en rampen.
Uit de eerste probleemverkenning van de Adviesraad blijkt dat op papier veel geregeld
lijkt, maar dat bij nadere beschouwing er nog steeds onduidelijkheden bestaan aan beide
einden van de keten: het voorkomen en het bestrijden van rampen. De bestuurder heeft een
objectiveerbaar afwegingskader nodig om waar te maken wat de samenleving van hem
verwacht: weloverwogen vergunningverlening en een daarbij passende (organisatie van de)
hulpverlening.
Het risico is groter dan uit vergunningverlening en ruimtelijke ordening blijkt
Bij besluiten over ruimtelijke ordening vindt de risico-inschatting van gevaarlijke
stoffen plaats in het kader van milieuwetgeving. Bij de verlening van een
milieuvergunning worden de risico's van gevaarlijke stoffen geïnventariseerd.
Daarbij moeten de risico's 'buiten de poort' -externe veiligheid - aan bepaalde eisen
voldoen. De Adviesraad signaleert dat deze risico-inschatting in de milieuwetgeving op
drie punten niet aansluit bij de manier waarop de hulpverleningsdiensten dezelfde
risico's inschatten.
(1) Zo wordt bij het verlenen van vergunningen slechts gekeken naar het risico van
één afzonderlijke risicobron, bijvoorbeeld een chemische fabriek. Er wordt
geen rekening gehouden met naburige risicobronnen. Dit leidt er toe dat in de ruimtelijke
ordening geen optelling wordt gemaakt van risico's voor de bevolking. Een voorbeeld: in
een zekere wijk willen zich twee bedrijven A en B vestigen. Bedrijf A vraagt een
vergunning aan en krijgt deze, omdat het bedrijf voldoet aan alle milieu-eisen. Ook
bedrijf B vraagt een vergunning aan en krijgt deze, omdat ook dit bedrijf voldoet aan
alle milieu-eisen. Voor de bevolking in de wijk tellen beide risico's, maar in de
vergunningverlening komt dit niet tot uiting.
(2) Ook wordt in de ruimtelijke ordening het risico voor bepaalde groepen mensen niet
meegeteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor werknemers; zij worden geacht deel uit te maken
van 'het systeem' fabriek. Hetzelfde geldt voor reizigers die wachten op een trein; zij
maken deel uit van 'het systeem' vervoer. Bij het inschatten van risico's, bijvoorbeeld
wanneer er een trein met gevaarlijke stoffen bij een station ontspoort, worden de
reizigers op het perron niet meegeteld. Een ander voorbeeld is een tunnel: alleen
effecten buiten een tunnel worden meegeteld als extern veiligheidsrisico. De mensen die
in de tunnel zijn, worden niet betrokken bij de afweging van het risico.
(3) In de externe veiligheid wordt gerekend met een kans op overlijden. Dit doet geen
recht aan lichamelijk en psychisch letsel. Berekeningen van risico's worden daardoor
sterk gesimplificeerd.
Voor de hulpverleningsdiensten telt veel meer
De hulpverlening gaat uit van andere uitgangspunten dan de vergunningverlening en de
ruimtelijke ordening op de drie genoemde punten. Zo moeten de hulpverleningsdiensten wel
degelijk rekening houden met de optelling van afzonderlijke risico's en met mensen
'binnen de poort' (boven respectievelijk 1 en 2). Als er een ramp geschiedt, dienen de
hulpverleningsdiensten zoveel mogelijk mensen te redden. Daarbij is het juist van belang
te kunnen inschatten wat voor soort letsel te verwachten is; de simplificatie van dood of
levend is daarvoor niet voldoende (zie hierboven 3). Het risico op letsel voor
hulpverleners wordt bovendien in geen enkele berekening voor externe veiligheid
meegewogen.
Afwegingskader
In de ruimtelijke ordening wordt van heel andere risico-inschattingen uitgegaan dan in de
hulpverlening. Partijen praten langs elkaar heen. Dat wordt duidelijk nu we in Nederland
de voor- en de achterkant van de keten beter willen gaan regelen. Bij het maken van
afwegingen en afspraken spelen kostenoverwegingen en belangen van partijen: budgetten en
verantwoordelijkheden voor het beperken van risico's en voor het bestrijden zijn op
verschillende plaatsen belegd. Er moet een oplossing worden gevonden voor een
objectiveerbare afweging van risico's en afstemming van de hulpverleningsbehoefte op de
bestaande risico's.
Mededeling voor redactie:
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer N.H.W.
van Xanten, algemeen secretaris van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, tel. 070-3391807
[shariff url="http://opennieuwsbank.nl/bericht/2007/03/28/E381-ags-adviseert-over-vergunningverlening-en-rampenhu.html" title="AGS adviseert over vergunningverlening en rampenhulpverlening"]