Toekomst van het Europees profvoetbal
voetbal 28 maart 2007
Het Europees Parlement debatteert deze week over de toekomst van het
Europese profvoetbal. Het rapport dringt aan op betere regulatie van het
Europese voetbal. Van de clubfinanciën tot de rekrutering van lokaal talent.
GroenLinks-europarlementariër en voetballiefhebber Joost Lagendijk vindt het
rapport een grote stap voorwaarts.
Volgens Lagendijk moet er duidelijke regelgeving voor het Europese
profvoetbal komen en geeft het rapport niet alleen de EU, maar ook de
Europese voetbalbond UEFA een zet in de goede richting om in goed
overleg meer eerlijke regels af te spreken.
Regels staatssteun
Zo is Lagendijk voorstander van Europese regelgeving voor staatssteun
aan voetbalclubs, waardoor de voorwaarden voor alle Europese clubs
dezelfde zijn en er geen concurrentievervalsing plaatsvindt. In
Nederland krijgen noodlijdende clubs vaak beperkte financiële steun
van gemeenten. De Europese Commissie heeft Nederland hiervoor in 2002
al een keer op de vingers getikt omdat er sprake was van oneigenlijke
staatssteun. "In een land als Italië staan veel profclubs er
financieel slecht voor, maar dat komt grotendeels voort uit dure
aankopen van sterspelers. Als die toch het hoofd boven water kunnen
houden door financiële steun van de overheid is dat oneerlijk," aldus
Lagendijk.
Quota jeugdig talent
Ook steunt Lagendijk voorstellen voor een quotasysteem dat in ieder
geval minimaal drie nationale jeugdspelers van een lidstaat een kans
moet geven in de selectie van profclub van eigen bodem. "Op dit moment
is dat niet mogelijk vanwege EU-regels over vrij verkeer van
werknemers. De EU zou akkoord moeten gaan met bepaalde uitzonderingen
op deze regels om te voorkomen dat veel voetbalclubs in hun
basisopstelling met 11 buitenlanders optreden en dat lokaal talent
niet meer aan de bak komt."
Televisierechten
Als laatste punt vindt Lagendijk dat de verdeling van de opbrengst van
de televisierechten van de Champions League eerlijk moeten verlopen.
"De voorzitter van de UEFA steunt dit, maar de grote clubs houden het
tegen. De voetbalclubs uit de vijf grootste landen (Engeland,
Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland) krijgen veel meer geld, omdat
de televisierechten in deze landen tegen veel hogere prijzen verkocht
worden. Voor gelijke prestaties in de Champions League krijgen clubs
uit kleinere landen dus aanzienlijk minder inkomsten."
GroenLinks