Openbaar Ministerie

Achtergrondinformatie strafzaak tegen Frans v. A.

28 maart 2007

Verdenking
De Nederlandse zakenman, Van A., wordt verdacht van levering van chemische grondstoffen aan het regime van Saddam Hussein waarvan hij wist dat deze grondstoffen zouden worden gebruikt bij de productie van chemische wapens en dat die chemische wapens gebruikt zouden worden tegen Iran in de Iran-Irak-oorlog en tegen de Koerden in het Noorden van Irak.

Uitspraak eerste aanleg
De Haagse rechtbank veroordeelde Van A. op 23 december 2005 tot 15 jaar gevangenisstraf terzake medeplichtigheid aan oorlogsmisdrijven. De rechtbank sprak vrij van medeplichtigheid aan genocide.

Hoger beroep
Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank.

Hoger beroep OM
Het hoger beroep van de officier van justitie richt zich tegen de vrijspraak van de medeplichtig-heid aan genocide. Het oordeel van de rechtbank over het juridische vraagstuk ten aanzien van de medeplichtigheid aan genocide vraagt naar het oordeel van het OM om een hoger rechterlijk oordeel.

Waarom wordt deze zaak in Den Haag behandeld?
Op grond van art. 15 Wet Internationale Misdrijven dat zegt âVan de misdrijven omschreven in deze wet neemt de rechtbank te 's-Gravenhage kennisâ. Hieronder vallen ook internationale misdrijven die in andere landen zijn/worden gepleegd mits de verdachte(n) zich in Nederland ophoud(t)en. In het geval er hoger beroep wordt ingesteld in deze zaken, worden deze behandeld door het gerechtshof in Den Haag.

(Voorlopige Planning) Procedure in hoger beroep 2 april 2007: behandelen van evt. verzoeken en het horen van verdachte
4 april 2007 ochtend: horen van een getuige
4 april 2007 middag: toelichting benadeelde partijen 11 april 2007: requisitoir
16 april 2007: pleidooi
25 april 2007: repliek/dupliek/laatste woord verdachte

Andere WIM(Wet Internationale Misdrijven)-zaken tegen niet-Nederlanders en Nederlanders
Het beleid van het OM is er op gericht een ieder die wordt verdacht van internationale misdrijven, zodra deze voet op Nederlandse bodem zet, te vervolgen.

Opsporing van internationale misdrijven zoals oorlogsmisdaden, genocide en foltering wordt sinds 2003 onder gezag van het Landelijk Parket uitgevoerd door een multidisciplinair team van de Nationale Recherche bij het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Dit rechercheteam beschikt over specialisten op het gebied van oorlogsstrafrecht en deskundigen zoals historici, politicologen en cultureel antropologen. De eenheid is er gekomen omdat Nederland als schuilplaats onaantrekkelijk moet worden voor verdachten van oorlogsmisdaden, genocide of misdaden tegen de menselijkheid. Het kan gaan om mensen die in Nederland asiel aanvragen, maar ook om personen zoals Van A.

Er zijn inmiddels drie niet-Nederlanders veroordeeld voor internationale misdrijven begaan in het buitenland. Recentelijk werden nog twee Afghanen door het hof Den Haag veroordeeld tot respectievelijk 12 en 9 jaar cel voor een aantal gevallen van marteling/foltering door hen begaan in Afghanistan in de jaren â80. Alle drie zaken kwamen voort uit een asielprocedure. Op dit moment zijn er nog twee soortgelijke zaken in eerste aanleg aanhangig, één zaak tegen een Afghaan en één tegen een Rwandees.

Bij het Hof Den Haag zijn twee zaken tegen Nederlandse zakenmannen aanhangig; de zaak tegen Van A. én de zaak tegen Guus K. die verdacht wordt van het leveren van wapens aan Liberia in de periode 2000 â 2003 in strijd met het verbod in de Sanctieregeling Liberia en het medeplegen van oorlogsmisdrijven.

[shariff url="http://opennieuwsbank.nl/bericht/2007/03/28/E105-openbaar-ministerie.html" title="Openbaar Ministerie"]