Kamerbrief inzake HLM OESO/DAC
27-03-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda aan van de High Level
Meeting van het Ontwikkelingscomité van de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling conform het verzoek van de
vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 21 maart jl. met kenmerk
07-BuZa-016.
Geannoteerde agenda van de High Level Meeting van het
Ontwikkelingscomité van de Organisatie voor Economische Samenwerking
en On twikkeling (OESO/DAC HLM), 3-4 april 2007.
Op 3-4 april a.s. wordt de jaarlijkse High Level Meeting van het
Ontwikkelingscomité georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst komen de
22 lidstaten van het DAC en de Europese Commissie op ministerieel
niveau bijeen. Op de agenda staan de volgende onderwerpen: migratie en
ontwikkeling, bestuur gerelateerd aan fragiele staten, veiligheid en
corruptie, de internationale hulparchitectuur, de Parijs Agenda,
ODA-toerekenbaarheid van veiligheidsgerelateerde taken en ontbinding
van de hulp. De discussie wordt gevoerd op basis van één of meer
richtinggevende vragen en als achtergrond is per onderwerp een kort
paper opgesteld.
Alvorens de verschillende onderwerpen toe te lichten, geef ik u nadere
informatie over het Ontwikkelingscomité.
Het Ontwikkelingscomité (DAC)
In 1961 werd bij de oprichting van de OESO voor het overleg tussen de
lidstaten die eveneens belangrijke hulpdonoren waren, een aparte
commissie in het leven geroepen, het Development Assistance Committee
(DAC). Dit comité is het belangrijkste forum voor de tweeëntwintig
bilaterale donoren en de Europese Commissie als het gaat om het
stellen van normen voor de besteding van Official Development
Assistance (ODA) en het met elkaar samenwerken om de effectiviteit te
vergroten van hun gezamenlijke hulpinspanningen op het gebied van de
duurzame ontwikkeling. De Wereldbank, het Internationaal Monetair
Fonds en de UNDP hebben de status van waarnemer, evenals de OESO-leden
Hongarije, IJsland, Polen, Turkije, Korea, Tsjechië, Slowakije en
Mexico.
Het DAC is een discussieforum, stelt beleidsrichtlijnen op, verzamelt
en publiceert statistieken en voert zogenaamde peer reviews van de
prestaties van individuele donoren uit. Het DAC opereert op basis van
consensus.
De werkzaamheden van het DAC spitsen zich toe op de wijze waarop
internationale ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan de capaciteit
van ontwikkelingslanden om deel te nemen aan de wereldeconomie, en
armoede terug te dringen om op die wijze de bevolking van
ontwikkelingslanden volwaardig te laten deelnemen aan het
maatschappelijk leven.
Het DAC komt eenmaal per maand bijeen op het niveau van permanente
vertegenwoordigers in Parijs. De twee belangrijkste vergaderingen van
het jaar zijn de Senior Level Meeting, kortweg de SLM genoemd en de
High Level Meeting, de HLM. Afvaardiging naar de SLM is op het niveau
van Directeur-Generaal en de HLM op ministerieel niveau. De SLM vindt
jaarlijks begin december plaats en houdt zich vooral bezig met het
sturen van de agenda van het DAC. Het geeft daarbij richting aan de
werkgroepen en netwerken die aan het DAC zijn verbonden. De HLM vormt
het kader voor beleidsmatige discussies tussen politici.
Hieronder volgt een toelichting op de HLM-onderwerpen, waarbij de
volgorde van de agenda wordt gevolgd.
Migratie en Ontwikkeling
De HLM gaat van start op 3 april met een werkdiner over migratie en
ontwikkeling en de rol daarbij van ontwikkelingsactoren. De Secretaris
Generaal van de OESO, dhr. Angel Gurría verzorgt de inleiding. Het is
een informele discussie waarbij uitdagingen en innovatieve
benaderingen centraal staan. Dit onderwerp staat ook op de agenda van
de VN en de EU.
In september 2006 vond bij de VN een Hoog niveau Politieke Dialoog
(HLD) plaats waarbij in positieve termen over migratie werd gesproken.
De nadruk lag op kansen en mogelijkheden voor ontwikkelingslanden en
veel minder op problemen. Deze HLD krijgt in juli een vervolg in
België, waar de eerste bijeenkomst van een Global Forum on Migration
and Development zal plaatsvinden.
In EU-kader wordt ook in toenemende mate aandacht besteed aan
migratie. In januari jl. werd in een gelijkgestemden overleg van
gedachten gewisseld over effectiviteit van de hulp en het betrekken
van de OESO/DAC bij de discussie hierover.
In Parijs wil Nederland het belang van coherentie, coördinatie en
samenwerking op het terrein van migratie en ontwikkeling onderstrepen.
Contact tussen de OESO en de Global Migration Group is van belang.
Voorts wordt er waarde gehecht aan het betrekken van zowel Noord als
Zuid bij dit debat. Hierbij moet worden gezocht naar gezamenlijke
belangen als basis voor verdere samenwerking. Een voorbeeld is het
bevorderen van circulaire migratie waarbij voor zowel noordelijke als
zuidelijke landen en de migranten winst is te behalen.
Bestuur: fragiele staten, veiligheid en corruptie
De ochtend van de ministeriële vergadering staat in het teken van
bestuur gerelateerd aan fragiele staten, veiligheid en corruptie. Dit
Nederland een belangrijk onderdeel van de agenda voor Nederland.
Bij de behandeling van het onderwerp fragiele staten wordt aan de
vertegenwoordigers van het DAC bij de HLM gevraagd de principes voor
goede internationale betrokkenheid bij fragiele staten en fragiele
situaties te bekrachtigen en zich politiek te verbinden deze principes
uit te voeren. Een eerste versie van deze principes lag voor tijdens
de Senior Level-bijeenkomst van 2005. Sindsdien zijn deze principes
getest in negen landen. Door de bekrachtiging van de HLM van de
principes wordt politieke steun gegeven aan de verdere implementatie
hiervan in alle fragiele staten op korte termijn.
Ik ondersteun de principes en zal me actief inzetten deze te
implementeren. Tevens zal ik me bezinnen op de mogelijke aanpassingen
die dit met zich mee zal brengen voor de samenwerking tussen betrokken
departementen in Den Haag, gericht op het tot stand brengen van een
geïntegreerde benadering voor ondersteuning in fragiele staten.
Met betrekking tot de thematiek rond de hervorming van de
veiligheidssector zijn tijdens de HLM van 2004 richtlijnen aangenomen.
Het nu voorliggende implementatiekader voor de hervorming van
veiligheidssector is de praktische vertaling hiervan, welke ter
goedkeuring wordt voorgelegd aan de HLM. Het doel van het
implementatiekader is om via een eenduidige en praktische aanpak zeker
te stellen dat dergelijke hervormingsprogramma's effectief en duurzaam
zijn.
Nederland ondersteunt het werk van de OESO/DAC op dit terrein van
harte.
Bij de behandeling van de anti-corruptie agenda, staat collectieve
actie op het terrein van corruptie centraal. Ik treed bij deze sessie
op als inleider. Ik hecht grote waarde aan dit onderwerp en ben van
mening dat uitsluitend gecoö rdineerde acties van alle donoren kans
van slagen hebben bij het terugdringen van corruptie in partnerlanden
en daarmee op een grotere effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking.
Het gaat bij deze acties zowel om gezamenlijke analyses van de
situatie op het vlak van goed bestuur om interventiemogelijkheden te
kunnen bepalen, als om het vormgeven van gezamenlijke reacties in
geval van verslechterende situaties met betrekking tot corruptie.
Nederland vervult op deze gebieden een voortrekkersrol en heeft
daarmee een nadrukkelijke inbreng gehad bij de totstandkoming van het
achterliggende document. Nederland hecht voorts aan het betrekken van
opkomende donoren, het geven van voldoende aandacht aan de aanbodzijde
van corruptie, zoals gecreëerd door westerse bedrijven, en het
meenemen van ervaringen van de donorgemeenschap bij de uitvoering van
het VN-verdrag tegen corruptie (UNCAC).
De Nederlandse inzet is, in het licht van bovenstaande, erop gericht
om de voorgestelde agenda aangenomen te krijgen.
De internationale hulparchitectuur
Het onderwerp internationale hulparchitectuur keert regelmatig terug
op de agenda van het ontwikkelingscomité. Tijdens deze bijeenkomst
wordt tijdens een informele lunchdiscussie aandacht besteed aan het
High level Panel-rapport over systeembrede coherentie, waarin o.a. is
voorgenomen om de VN als eenheid te laten opereren op landenniveau.
Nederland hecht veel waarde aan de hervorming van de VN op
ontwikkelingstterrein en verwelkomt dit rapport. Ik ben een groot
voorstander van "Eén Verenigde Naties" op landenniveau op basis van
één programma, één leider, één budget en waar mogelijk één kantoor.
Dit concept zal ook leiden tot grotere beleidscoherentie en zal
eigenaarschap genereren bij de ontvangende landen. De hieruit
voortvloeiende efficiëntie voordelen worden door het Panel geschat op
circa 20%. Deze voordelen kunnen worden bereikt door het bundelen van
activiteiten, kantoren, budgetten en personeel en zullen ten goede
moeten komen aan armoedebestrijding.
De Parijs Agenda
Na de lunch wordt als eerste aandacht besteed aan de Parijs agenda. De
Verklaring van Parijs werd tijdens het High Level Forum van 2005 in
Parijs aangenomen door meer dan honderd donoren, partnerlanden en
internationale organisaties. Aan deze verklaring zijn 12 indicatoren
verbonden met gestelde doelen voor het jaar 2010. Om de basis te
leggen voor het meten van de voortgang is het afgelopen jaar een
onderzoek verricht voor wat betreft de stand van zaken ten aanzien van
de indicatoren, de zgn. nulmeting.
Ten aanzien van de Parijs Verklaring zal ik allereerst mijn waardering
uitspreken voor het werk dat is verricht om de monitoring gestalte te
geven. De nulmeting die in 2006 in diverse landen is uitgevoerd biedt
veel interessante informatie over de prestatie van donoren en
partnerlanden en geeft aanknopingspunten voor verdere actie. De
kwaliteit van sommige gegevens dient bij een volgende ronde wel te
worden verbeterd. Ik zal er op blijven aandringen dat donoren en
partnerlanden samenwerken aan deze monitoring en dat de positie van de
Nationale Coördinator in de deelnemende landen daarbij zal worden
versterkt.
In 2008 zal de eerste formele monitoring van de Verklaring van Parijs
worden gepresenteerd in Accra, Ghana, waarbij de voortgang ten
opzichte van de uitgangssituatie in 2005 in kaart zal worden gebracht.
Dit is ook het forum waarin op politiek niveau rekenschap dient te
worden afgelegd over de bereikte vooruitgang door zowel donoren als
partnerlanden. Het ligt in de lijn der verwachting dat er een concreet
actieplan zal worden opgesteld om de verdere voortgang van deze agenda
te bespoedigen.
ODA-toerekenbaarheid van veiligheidsgerelateerde taken
In de periode van 2003 tot 2005 is door het ontwikkelingscomité werk
verricht met betrekking tot de discussie over de ODA-criteria op het
gebied van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het politieke moratorium
dat de DAC-leden in 2005 overeenkwamen ten aanzien van dit dossier
loopt deze HLM ten einde. Op deze HLM zullen de leden zich uitspreken
over de wenselijkheid van het al dan niet heropenen van deze
discussie.
De regering hecht groot belang aan de relatie tussen veiligheid en
ontwikkeling en de vertaling hiervan naar beleid, procedures en
instrumenten. Veiligheid is een essentieel onderdeel van de
uitdagingen op het gebied van ontwikkeling die een land moet aanpakken
om armoedebestrijding effectief en duurzaam te maken. Kern hierbij is
een op de lokale situatie toegesneden geï ntegreerde inzet van
militaire- politieke- en ontwikkelingsinstrumenten. Nederland is één
van de weinige donoren die ervaring heeft met een geï ntegreerde
benadering van vrede, veiligheid en ontwikkeling en heeft derhalve een
voorsprong in internationaal verband. Een goed voorbeeld hiervan is
Afghanistan waar in de regio's waar Nederlandse militairen actief zijn
ook fondsen voor wederopbouw (inclusief bestuur) worden ingezet.
Om concrete resultaten te kunnen boeken is meer nodig dan een
handjevol donoren met een gedeelde visie. Van belang is dat de
veiligheidsdimensie binnen de donorgemeenschap breed wordt gedragen
als prioriteit bij de vormgeving van ontwikkelingsbeleid. Nederland
heeft op dit punt veel te bieden. Het Stabiliteitsfonds is een goed
voorbeeld. Andere donoren zijn geïnteresseerd in deze innovatieve
manier om activiteiten te steunen op het snijvlak van veiligheid en
ontwikkeling. Door te laten zien op welke wijze veiligheid als
voorwaarde voor ontwikkeling in de praktijk vorm kan krijgen en deze
te verbinden aan de internationale discussie over harmonisatie en
coherentie in het kader van de Parijs Agenda kunnen we andere landen
overtuigen het Nederlandse voorbeeld te volgen. De discussie beperken
tot de verruiming van de ODA-criteria op het gebied van vrede,
veiligheid en ontwikkeling is hiervoor niet de beste weg en is
daarnaast voor een groot aantal landen waaronder het Verenigd
Koninkrijk, Noorwegen en Japan onbespreekbaar.
Ik zal dan ook instemmen met het voorstel om die discussie in OESO/DAC
verband niet te heropenen. In plaats daarvan wil de regering in
OESO/DAC-kader een bredere discussie starten over de betekenis en
implicaties van de relatie tussen veiligheid en ontwikkeling voor
nationaal beleid, procedures en instrumenten, met name in termen van
beschikbare financiering, harmonisatie, ownership en coherentie. Dit
streven maakt eveneens onderdeel uit van het door de HLM te
bekrachtigen voorstel.
Ontbinding van de hulp
In 2001 is er door het DAC een Aanbeveling aangenomen over het
ontbinden van de hulp aan de minst ontwikkelde landen. De voortgang
wordt jaarlijks in beeld gebracht. Tijdens de HLM wordt nu verslag
gedaan over het jaar 2005.
Met betrekking tot ontbinding van de hulp zet Nederland in op het
bereiken van volledige implementatie van de 2001 Aanbeveling door een
beroep te doen op die lidstaten die nu nog onvoldoende rapporteren.
Van 36% van de beschikbare middelen voor ontwikkelingssamenwerking
(ODA) aan Minst Ontwikkelde Landen (MOLs) is onbekend of de hulp
gebonden of ongebonden was. Nederland neemt met instemming kennis van
het feit dat de implementatie van de DAC-aanbeveling uit 2001 in het
algemeen voorspoedig verloopt. Een groot aantal landen heeft zijn hulp
verder ontbonden dan de Aanbeveling vereist. Voor het
ontwikkelingscomité als geheel is een percentage van 76% bereikt. Voor
Nederland geldt voor 2005 een percentage van 95%. Ik zal deze lijn
verder voortzetten.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
>
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken