over de toename van de administratieve lasten voor de
thuiszorgorganisaties, ingezonden 21 februari 2007
Antwoorden op kamervragen van Kant over de toename van de administratieve
lasten voor de thuiszorgorganisaties, ingezonden 21 februari 2007
Kamerstuk, 26 maart 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2752609
26 maart 2007
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kant over de toename van de
administratieve lasten voor de thuiszorgorganisaties, ingezonden 21
februari 2007
(2060708000)
Vraag 1
Wat is uw reactie op de aanvullende kosten voor thuiszorgorganisaties
vanwege de aanvullende procedures als gevolg van de marktwerking?
Vraag 4
Heeft u er rekening mee gehouden dat aanbestedingen zo bureaucratisch
zouden worden en zoveel geld zouden gaan opslokken?
Antwoord 1 en 4
Gezien het feit, dat veel thuiszorgorganisaties voor het eerst
meededen in een aanbestedingsprocedure, kan ik mij voorstellen dat dit
voor hen een investering vergt en extra werkzaamheden met zich
meebracht. Dit is in mijn ogen niet per definitie negatief.
Thuiszorgorganisaties werden hierdoor gestimuleerd hun aanbod en
bedrijfsvoering kritisch onder de loop te nemen om een goede offerte
te kunnen opstellen.
De aanbestedingsprocedure is niet meer bureaucratisch of anders dan
andere aanbestedingen die - bijvoorbeeld in het kader van de Wet
voorzieningen gehandicapten - plaatsvinden. Ook daar wordt voor de
rolstoelen en scootmobielen via een aanbestedingsprocedure een
aanbieder gecontracteerd.
Vraag 2
Is er sprake van een juist gebruik van AWBZ-geld (RAK-reserves) om dit
tot 2008 in te zetten voor dit soort invoeringskosten?
Vraag 3
Wat moeten instellingen doen die geen of onvoldoende RAK-reserves
hebben, en hoe moet dit na 2008?
Antwoord 2 en 3
In de brief van mijn ambtsvoorganger van 4 december 2006 aan de
Nederlandse Zorgautoriteit is aangegeven dat zorginstellingen
tijdelijk, in 2007 en 2008 een deel van de positieve reserves mogen
gebruiken voor aanloopverliezen in het kader van de overheveling van
de huishoudelijke verzorging naar de Wmo. Het gaat dan om het
procentuele aandeel van HV in het budget van de zorginstelling; dit
percentage van de RAK wordt ter beschikking gesteld. Door hier heldere
afspraken over te maken wordt de inzet duidelijk genormeerd en wordt
ongewenst strategisch gedrag van zorginstellingen voorkomen.
Zorginstellingen die geen positieve reserves hebben in 2006 kunnen
géén gebruik maken van de mogelijkheid een deel van de RAK te
bestemmen voor mogelijke aanloopkosten.
Vraag 5
Herinnert u zich de toezegging de invoeringskosten van de gemeenten te
zullen monitoren? Zo ja, hoe staat dit ervoor?
Antwoord 5
Ik ga ervan uit dat in de vraag op uitvoeringskosten wordt gedoeld. Ik
heb toegezegd de uitvoeringskosten voor de Wmo vanaf 2007 te
monitoren. Ik ben in gesprek met de VNG over de opdrachtformulering
voor die monitor die uitgevoerd zal worden door een onafhankelijk
bureau.
Vraag 6
Is het u bekend dat er een verschuiving lijkt op te treden naar
alphahulp? Bent u bereid dit op zeer korte termijn in kaart te
brengen?
Antwoord 6
Momenteel laat ik onderzoek doen naar eventuele verschuivingen in de
hulp bij het huishouden waaronder een schuif naar alphahulp. Het gaat
daarbij om mogelijke verschuivingen op het terrein van de
indicatiestelling en de vraag of er verschuivingen te zien zijn bij de
inzet van de hulp bij het huishouden. De resultaten van dit onderzoek
neem ik mee in de voortgangsmonitor Wmo die ik in april aan u zal
toesturen.
Vraag 7
Erkent u dat een verschuiving naar minder professionele zorg ertoe kan
leiden dat ouderen vereenzamen of eerder worden opgenomen in
instellingen, hetgeen uiteindelijk weer tot hogere kosten leidt?
Antwoord 7
Ik vind het van belang dat iemand de ondersteuning ontvangt die gelet
op het compensatiebeginsel noodzakelijk is. En dat de
indicatiestelling door gemeenten tot doelmatige en doeltreffende
toewijzing van ondersteuning leidt. Zoals geschreven bij vraag 6 laat
ik daar momenteel onderzoek naar doen.
Vraag 8
Is het u bekend dat in Zweden net onderzoek is gestart wat er fout is
gegaan met `hun' Wet maatschappelijke ondersteuning, waaronder te
weinig aandacht voor deskundige zorg? Zo ja, hoe denkt u in dit
verband over deze sterke en toenemende signalen over verschuiving? Wat
gaat u eraan doen?
Antwoord 8
Ja, het is mij bekend dat Zweden een onderzoek is gestart.
Internationale vergelijkingen kunnen goede inzichten opleveren en
zodra de uitkomsten bekend zijn zullen we daar zeker kennis van nemen.
Enige prudentie is daarbij geboden omdat de wijze waarop zaken in
andere landen geregeld zijn en de context waarbinnen toch altijd net
even anders zijn dan in Nederland. In Zweden zijn bijvoorbeeld veel
meer functies uit de AWBZ naar de gemeenten overgeheveld. In Nederland
betreft het alleen de functie huishoudelijke verzorging. Ik vind het
daarom van belang om eerst de feiten over de Nederlandse situatie
helder in kaart te krijgen.
Vraag 9
Klopt het dat de indicatiestelling per computer gaat? In hoeverre zijn
er nog deskundige krachten bij betrokken?
Antwoord 9
Niet alle indicatiestelling gaat `per computer'. Voor een deel van de
indicatiestelling wordt de computer (een beslissingsondersteunend
systeem) gehanteerd. Veel gemeenten maken daarbij gebruik van de
beslisboom van het CIZ. Doel van de door het CIZ ontwikkelde
Beslisboom Hulp bij het Huishouden (HH) is om eenvoudige aanvragen
hulp bij het huishouden eenduidig om te zetten in besluiten. Aanvragen
worden met behulp van de Beslisboom snel en objectief verwerkt. De
Beslisboom maakt gebruik van het CIZ-kennissysteem waarin zowel
onderzoeksregels als relevante medische kennis zijn opgenomen. In de
Beslisboom neemt de vraag naar "regie" van eigen leven een centrale
plaats in. De gemeente kan hiermee relatief gemakkelijk de eenvoudige
aanvragen afhandelen. Dit is ook in het belang van de cliënt.
Minder eenduidige aanvragen worden automatisch `uitgeworpen'. Bij deze
uitworp is nader onderzoek nodig bijvoorbeeld in de vorm van
huisbezoek. In de meeste gevallen heeft de gemeente hiervoor een
indicatiebureau (bijvoorbeeld het CIZ) ingeschakeld.
Het CIZ heeft een opleidingspakket om medewerkers bij gemeenten te
scholen in het gebruik van deze beslisboom.
Vraag 10
Is het u bekend dat thuiszorginstellingen bezuinigen op
arbeidsvoorwaarden om een goede concurrentiepositie te kunnen
verwerven?
Vraag 11
Kunt u hier onderzoek naar laten doen, evenals naar de toenemende
ontslagen die vallen?
Antwoord 10 en 11
ls gevolg van de aanbestedingsprocedures zullen thuiszorgorganisaties
er zeker op letten dat zij qua prijsstelling concurrerend zijn. Het
gaat evenwel altijd ook om de geleverde kwaliteit. De mogelijkheden om
te bezuinigen op de arbeidsvoorwaarden zijn beperkt omdat die zijn
vastgelegd in een CAO. De instellingen zullen het daarom eerder moeten
hebben van het benutten van efficiencymogelijkheden, waaronder ook het
verminderen van de overheadkosten valt.
Bij de begrotingsbehandeling is al toegezegd dat de ontwikkelingen
rond de WMO nadrukkelijk worden gevolgd. Dat loopt nog steeds. Zodra
dat een helder en stabiel beeld oplevert, zal dit de Kamer worden
gepresenteerd.
Overigens ben ik momenteel in overleg met Actiz en de bonden om te
bezien hoe de 20 mln als gevolg van amendement Joldersma/Bussemaker
actief kan worden ingezet om mensen te behouden voor de zorg en
mogelijke ontslagen te voorkomen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport