Directoraat-generaal Milieubeheer
Rijnstraat 8
Postbus 30945
2500 GX Den Haag
www.vrom.nl
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Prioriteiten Milieu en Ruimte
Datum Kenmerk
DGM/SB2007029313
Geachte Voorzitter,
Graag presenteer ik u mijn voorstel voor de prioriteiten van VROM voor de komende kabinetsperiode.
Hiermee beoog ik inzichtelijk te maken op welke onderwerpen ik deze kabinetsperiode voornemens ben
het verschil te gaan maken. Ik heb hierbij getracht focus aan te brengen en dus selectief te zijn. Dat
betekent dat de onderwerpen die hieronder niet genoemd zijn dus wel degelijk van belang kunnen zijn en
de nodige beleidsaandacht zullen krijgen, maar niet bij voorbaat extra inspanningen zullen vragen. Enkele
producten die u het komende half jaar nog van mij kunt verwachten zijn achtereenvolgens de Voortgang
randvoorwaarden kerncentrales en het wetsvoorstel wijziging Kernenergiewet; de Behandeling
Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening; het Beleidsstandpunt Probo Koala en als laatste zullen voorstellen
voor fiscale vergroening van het belastingstelsel (BPM, MRB, Ticketbelasting, Accijnsverhoging
brandstoffen) worden uitgewerkt in het Belastingplan 2008. Het Belastingplan wordt op Prinsjesdag aan de
Tweede Kamer aangeboden.
Op dit moment voer ik gesprekken met verschillende stakeholders over de vraag of onderstaande
onderwerpen de juiste zijn, en ook over de verdere uitwerking ervan. Ik zie het kennismakings-AO van
dinsdag 27 maart a.s. als een uitnodiging om daar ook met u over van gedachten te wisselen. Ik zou dit
AO dan ook graag willen benutten om niet alleen over de inhoud te praten maar ook over uw
betrokkenheid bij de totstandkoming van het Beleidsprogramma. Hieronder geef ik een korte schets van de
prioritaire onderwerpen.
1. Klimaat en energie: schoon en zuinig
In deze prioriteit streef ik naar een energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel
duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020
ten opzichte van 1990. Bij dit laatste zal ik mij inspannen om dit in Europees verband te realiseren. Om
een en ander tot stand te brengen zal ik nauw samenwerken met de Minister van Economische Zaken,
evenals met de andere betrokken bewindslieden. Centraal staat de vraag welke instrumenten ingezet
zullen worden om de doelen te bereiken. Rapportage aan de TK zal parallel lopen met de rapportage over
het beleidsprogramma van het Kabinet. Conform mijn toezegging tijdens het AO van 15 maart zal ik de TK
ook tussentijds informeren over de voortgang van deze prioriteit.
2. Markten voor duurzame producten
Door een schone wijze van produceren en consumeren kan veel milieuwinst geboekt worden. Het creëren
van markten voor duurzame producten is dan ook een belangrijk aangrijpingspunt voor een effectief
milieubeleid. Het kabinet wil daarom bedrijven stimuleren duurzame producten te ontwikkelen en op de
markt te brengen. Deze producten zijn niet alleen goed voor het milieu maar bieden ook kansen voor
nieuwe en innovatieve economische activiteiten. De aanpak "Schoon, Slim en Sterk" uit de
Toekomstagenda Milieu wil ik dan ook met kracht voortzetten. Het denken in duurzame productketens leidt
tot meer innovatie en slimmere samenwerking tussen bedrijven in de keten. Hiervoor wordt ook Europees
beleid ontwikkeld. Ik hoop daar een actieve bijdrage aan te leveren.
De rijksoverheid gaat bovendien, samen met de andere overheden, de markt voor duurzame producten
stimuleren door het goede voorbeeld te geven en zelf, als grootste inkoper van Nederland, duurzame
producten kopen. De overheid zal parallel aan het inkoopbeleid specifiek aandacht schenken aan
innovatieve schone producten, opdat bedrijven eerder bereid zijn te investeren in innovatieve oplossingen.
Via innovatieprogramma's zal het kabinet in overleg met het bedrijfsleven bepalen wat nodig is om de
marktintroductie van nieuwe, duurzame technologie te versnellen en hoe we deze producten ook
succesvol kunnen exporteren naar de rest van de wereld.
Ook zal het kabinet markten voor duurzame producten stimuleren via een nieuwe impuls aan de
vergroening van het belastingstelsel. In het belastingplan 2008 zullen een aantal concrete
vergroeningsmaatregelen worden opgenomen. Zo zullen schone en zuinige auto's goedkoper worden en
vuile en onzuinige auto's duurder.
3. Mooi Nederland
Met de Nota Ruimte en de daarmee samenhangende uitvoeringsnota's: Nota Mobiliteit, Agenda Vitaal
Platteland, Pieken in de Delta, en Ruimte en Cultuur, is een stevig inhoudelijk beeld neergezet van de
toekomst van Nederland tot 2030.
Het coalitieakkoord bevestigt de Nota Ruimte als uitgangspunt van beleid. Dat is van grote betekenis voor
provincies, gemeenten en particulieren. Zij hebben zich immers met enthousiasme de ruimte eigen
gemaakt, die met het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is gegeven. De afgelopen jaren is in de
politiek en samenleving ook duidelijk geworden dat het tweede lid van het motto van de Nota Ruimte,
namelijk `centraal wat moet', meer aandacht behoeft. `Verrommeling' is in Uw commissie bij de
begrotingsbehandeling 2007 een hoofdpunt geweest en in verband gebracht met de groei van nieuwe
bedrijventerreinen langs onder andere snelwegen en de groei van glastuinbouwcomplexen.
Klimaatverandering en duurzaamheid vragen daarnaast ook om nieuwe accenten in het ruimtelijke beleid.
Klimaatverandering zal in heel Nederland sterk bepalend worden voor de ruimtelijke inrichting, maar de
gevolgen zullen het meest verstrekkend zijn in de laaggelegen delen van het land en aan de kust.
Vergrijzing en verkleining van huishoudens zijn niet nieuw, maar hier en daar treedt krimp van de
bevolking op. Dat leidt tegen 2020 tot aanzienlijke verschillen tussen de landsdelen in de vraag naar ruimte
en dat vraagt hernieuwde aandacht voor duurzaamheid.
Het coalitieakkoord benadrukt dat uit het oogpunt van duurzaamheid de onderlinge samenhang tussen
ruimtelijke ordening, natuur en landschap, infrastructuur en energieverbruik bevorderd moet worden (het
nieuwe MIRT, waarin ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen ook in financiële zin meer in
samenhang worden bezien, is daar al een eerste uiting van). De ambitie van dit kabinet vergt nieuwe
stappen om samenhangend beleid voor de genoemde beleidsterreinen in Nederland te produceren.
Tegen deze achtergrond zal ik binnen het algemene kader van de Nota Ruimte, samen met mijn collega's
van LNV, EZ, OCW en V&W, een aantal nieuwe accenten zetten onder de noemer van het programma
"Mooi Nederland". Dit programma beschouw ik als de ruimtelijke uitwerking van de pijler duurzame
leefomgeving. Ik ben hierover in gesprek met mijn collega's. Ik geef in elk geval prioriteit aan:
· tegengaan van de verrommeling van het landschap o.a. via het formuleren van nadere spelregels
inzake de ontwikkeling van bedrijventerreinen en glastuinbouwcomplexen en woningbouw;
· vergroten van de kwaliteit van het landschap, o.a. door het opstellen van een structuurvisie
Panorama's en het verder stimuleren van het beleid voor Nationale Landschappen, Groen in en om de
stad en Bufferzones;
· formuleren van maatregelen gericht op de aanpassing van Nederland aan de gevolgen van
klimaatverandering;
· bevorderen van kwaliteit en duurzaamheid van de woningbouw en verhoging van de
woningbouwproductie;
· Slimmer en zuiniger omgaan met de ruimte.
Ministerie van VROM DGM/SB2007029313 Pagina 2/4
Mooi Nederland omvat niet alleen de visie van dit kabinet op de ruimtelijke inrichting van Nederland, maar
ook concrete gebiedsgerichte projecten om dit te realiseren en het daarvoor benodigde
beleidsinstrumentarium.
4. Burgers in een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving
Een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving is een essentiële voorwaarde voor de verbetering van de
fysieke en sociaal-economische omstandigheden. De uitdaging ligt in de combinatie van de toenemende
ruimtebehoefte (en de steeds complexer wordende realiseringsmogelijkheden hiervan in het stedelijk
gebied) met de aanpak van lokale milieuproblemen. Deze aanpak richt zich dan vooral op de verbetering
van de luchtkwaliteit en geluidssanering. Investeringen in een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving
zijn voorwaardenscheppend om te komen van "probleemwijk naar prachtwijk".
5. Versterking van de Nederlandse inbreng in de EU en de wereld
In de eerste pijler van het Coalitieakkoord staat dat Nederland een meer actieve en constructieve
internationale positie kiest, en voor grensoverschrijdende milieu- en energieproblemen meer Europese
samenwerking wil nastreven. Daarom is het mijn prioriteit onze inbreng in de Europese Unie en de
wereld te versterken. Het is zaak in de EU en in de internationale milieufora pro-actief te opereren, waarbij
het in Nederlands belang is de relatie tussen een ambitieuze milieu-inzet en het bereiken van een level
playing field overtuigend neer te zetten.
Vanuit deze gedachte wil ik in de eerste plaats in samenwerking met de staatssecretaris van Europese
Zaken het proces verbeteren op basis van de reeks adviezen die de laatste jaren het licht hebben gezien
(Van Voorst tot Voorst, Raad van State, SER, ROB, Clingendael en de kabinetsstandpunten die daarover
zijn geformuleerd).
Daarnaast is verbetering van de handhaving van de internationale regelgeving nodig, zowel bij de
totstandkoming als bij de uitvoering. Betere internationale afspraken over handhaving dragen niet alleen bij
aan een betere doelbereiking (milieukwaliteit), maar ook aan het level playing field. Verbeterde
uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van met name de Europese milieuregelgeving vergemakkelijkt
bovendien de implementatie daarvan.
Ten slotte zal de Nederlandse inbreng in de internationale ontwikkeling op het gebied van ecosystemen,
natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit worden versterkt. Dit is ook in relatie met mijn eerste prioriteit
(klimaat/energie) een terrein waar veel werk verzet zal moeten worden. Dit zal samen gebeuren met de
Ministers van LNV en Ontwikkelingssamenwerking.
6. Urgentieprogramma Randstad
Ik hecht er aan dat een visie op het slimmer en zuiniger omgaan met ruimte onderdeel uitmaakt van het
Urgentieprogramma Randstad. Daarom wil ik graag bijdragen aan het Urgentieprogramma Randstad
waarvan de minister van Verkeer en Waterstaat coördinerend bewindspersoon is. Ik draag daar in ieder
geval aan bij met de ontwikkeling van de visie en opgaven voor de Randstad voor 2040 (dit is onderdeel
van de uitvoering van de motie Lemstra) en met gebiedsgerichte projecten die de komende jaren binnen
de Randstad zullen worden uitgevoerd. Hierbij ligt uiteraard een nauwe relatie met het programma Mooi
Nederland.
Het is mijn streven om de visie op de Randstad voor 2040 op hoofdlijnen met het Beleidsprogramma aan
de Tweede Kamer te sturen. De visie zal input leveren voor de uitwerking van het Urgentieprogramma
Randstad.
7. Slimmere regels, minder lasten en betere uitvoering
Om het draagvlak voor het beleid op het gebied van Ruimtelijke Ordening en Milieu te behouden en de
doelstellingen te halen is vermindering van de (ervaren) regeldruk en verbetering van de kwaliteit van het
proces van vergunningverlening en toezicht noodzakelijk. Hiervoor wordt het programma "Slimmere regels,
minder lasten en betere uitvoering" opgezet. Doel van dit programma is een verdere vermindering,
vereenvoudiging en stroomlijning van de regelgeving en vermindering van administratieve, bestuurlijke en
toezichtslasten. Daarnaast richt het programma zich op verbetering van de kwaliteit van de
vergunningverlening en toezicht, door verbetering van de werkprocessen, en op het realiseren van een
minimaal benodigde schaalgrootte voor de uit te voeren taken. Lopende activiteiten in het kader van het
programma Modernisering VROM regelgeving zoals onder meer de omgevingsvergunning en
Modernisering algemene regels (Activiteitenbesluit, gebruiksbesluit) zullen met veel inzet worden
gecontinueerd en afgerond.
Hetzelfde geldt voor het project `Eenduidig Toezicht' gericht op het realiseren van de "één loket" gedachte
voor toezicht door de Rijksinspecties. Doel is vermindering van de toezichtslasten voor bedrijven en
Ministerie van VROM DGM/SB2007029313 Pagina 3/4
instellingen én verhoging van de kwaliteit van het toezicht. De VROM-Inspectie realiseert voor 4 domeinen
(chemie, afval, nucleair en buisleidingen) één aanspreekpunt (het frontoffice) dat op één voorspelbare
manier toezicht organiseert alsof er één rijkstoezichthouder is. Daarnaast participeert de VROM-Inspectie
in 12 andere domeinen (bijvoorbeeld horeca en ziekenhuizen).
8. Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling is het vinden van een verantwoorde balans tussen drie aspecten: people, planet
en profit (de drie P's). De drie P's vormen een rode draad door de zes pijlers uit het coalitieakkoord. Mijn
idee is dan ook om op elk van de drie P's een beperkt aantal thema's te benoemen, waarop dit Kabinet
zichtbare resultaten wil boeken. Over de voortgang zal periodiek worden gerapporteerd. Na besluitvorming
in het Kabinet over welke beleidsdossiers uit het Beleidsprogramma specifiek vanuit het
duurzaamheidsperspectief zullen worden uitgewerkt, zal ik u hierover informeren.
Naast deze verankering van duurzaamheid in het beleid is het streven ook de bedrijfsvoering van de
overheid zelf te verduurzamen. Ik denk hierbij niet alleen aan duurzaam inkopen, maar bijvoorbeeld ook
aan energiebesparing, mobiliteitsbeleid werknemers, duurzaam bouwen, duurzame huisvesting en het
personeelsbeleid.
Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
dr. Jacqueline Cramer
Ministerie van VROM DGM/SB2007029313 Pagina 4/4
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer