Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit



Negatieve vetcorrectie superheffing

23 maart 2007 - kamerstuk

Kamerbrief waarmee minister Verburg aangeeft dat ze vasthoudt aan de gewijzigde Europese regels over de negatieve vetcorrectie. De betrokken veehouders krijgen geen extra quotum uit de nationale reserve.

Meer informatie

* Negatieve vetcorrectie superheffing
Kamerstuk | 23-03-2007 | PDF-Document, 50 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Landbouw
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
DL. 2007/714 23 maart 2007
Negatieve vetcorrectie superheffing

1
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2007 DL. 2007/714 2

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen

D i rectie Landbouw

Geachte Voorzitter,
Tijdens het laatste AO over de Landbouw- en Visserijraad met de VC-LNV (14 maart 2007) is de wijziging in de regels omtrent de toepassing van de negatieve vetcorrectie in de superheffing aan de orde geweest. Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging om vóór 1 april a.s. de mij aangereikte informatie nader te bestuderen en u van mijn bevindingen op de hoogte te stellen.

Conclusie en overwegingen

Na zorgvuldige heroverweging, zoals toegezegd, ben ik tot de conclusie gekomen dat ik geen verdere voorziening zal treffen voor de betrokken bedrijven, naast de voorziening die mijn ambtsvoorganger u al had gemeld (brief van 16 februari 2007, nr. TRCJZ/2007/516). Mijn overwegingen daarbij zijn:

* Aan de wijziging van de Europese regels m.b.t. de negatieve vetcorrectie zoals deze per 1 april a.s. ingaat moet gevolg worden gegeven.
* De betrokken bedrijven hebben in de afgelopen periode weliswaar legitiem voordeel weten te behalen, maar dat betekent voor mij niet dat dit voordeel gecontinueerd moet worden met behulp van extra quotum uit de nationale reserve melkquotum, dat naar vast Nederlands beleid in deze immers aan alle melkveehouders gelijkelijk toekomt.

* De betrokkenen hebben geenszins het vertrouwen kunnen hebben dat de wijze waarop zij van de vetcorrectie hebben gebruik gemaakt tot in lengte van dagen zonder meer zou kunnen worden voortgezet.

* De door mijn ambtsvoorganger al getroffen voorziening pakt zodanig uit dat, naar mate de mogelijkheden van de negatieve vetcorrectie verder zijn uitgenut, naast de geboden mogelijkheden tot inwisseling van quotum, ook grotere investeringen nodig zullen zijn om de bedrijfsvoering ongewijzigd voort te zetten. Ik acht de geboden voorziening dan ook evenwichtig. Ik ben mij er van bewust dat diverse van de betrokken bedrijven nog aanpassingen zullen moeten doen, zoals de aankoop van melkquotum, om hun bedrijfsvoering ongewijzigd te kunnen voortzetten.

Toelichting bij de conclusie en overwegingen

Met Verordening (EG) nr. 1468/2006 van de Commissie van 4 oktober 2006 zijn de regels omtrent de negatieve vetcorrectie in de superheffing gewijzigd. Met deze wijziging van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 595/2004 van de Commissie komt per 1 april a.s. een einde aan de mogelijkheid om ongelimiteerd gebruik te maken van de negatieve vetcorrectie in de superheffing. De bedrijven die van deze ruimte gebruik gemaakt hebben, hebben hier hun voordeel mee kunnen doen zoals ook mag blijken uit het voorbeeld dat ik in de bijlage, ter illustratie, heb weergegeven. Dit voorbeeld staat model voor een belangrijk deel van de betrokken bedrijven. Andere bedrijven hebben gewerkt op basis van een groter quotum met een relatief minder grote melklevering. Ook heb ik het voorstel bestudeerd dat door de betrokken bedrijven is gedaan ter reparatie van de gevolgen van de gewijzigde regelgeving. Dat voorstel komt er op neer dat vanuit de nationale reserve om niet ca. 13 miljoen kg melkquotum verstrekt zou moeten worden aan de betrokken 16 bedrijven. Daarmee zouden deze bedrijven in staat worden gesteld om eenzelfde hoeveelheid melk te blijven leveren als ze in het afgelopen jaar deden, met een gelijkblijvende superheffing. Dit voorstel houdt in dat de bedrijfsvoering ongewijzigd kan worden gecontinueerd, met behulp van melkquotum dat naar het vaste Nederlandse beleid in deze aan alle melkveehouders gelijkelijk toekomt. Zo zou ter honorering van dit voorstel ca 23% van de komende 0,5% nationale quotumstijging niet kunnen worden verdeeld onder alle melkveehouders. In het licht van de voordelen die betrokkenen de afgelopen jaren hebben genoten acht ik het niet evenwichtig dergelijke kosten van een zodanige oplossing op de rest van de sector af te wentelen.
Tot slot wil ik aangeven dat het Productschap Zuivel vanaf het begin heeft gewezen op de spanning in de werkwijze waarbij op basis van een klein, aangekocht quotum (in de meeste gevallen na verkoop van het oorspronkelijke eigen quotum), een ruime melklevering plaatsvindt met behulp van de maximaal benutte negatieve vetcorrectie. Zoals ik in het begin van deze brief heb aangegeven trek ik, het geheel overziend hebbend, de conclusie dat ik geen verdere voorziening zal treffen. Ik handhaaf daarmee de keuzes die mijn ambtsvoorganger heeft gemaakt.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2007 DL. 2007/714 3

Bijlage

Voorbeeld ter illustratie. Het betreft een verzonnen bedrijf, gebaseerd op de situatie van een belangrijk deel van de betrokken bedrijven.

* Een bedrijf met een oorspronkelijk melkquotum van 400.000 kg, met een vetreferentie van 4,2.

* Dit quotum is verkocht in 2004, met een opbrengst van ca ¤ 800.000.
* Vervolgens is in 2004 een nieuw quotum gekocht van 20.000 kg met een vetreferentie van 7,7. Aanschafprijs ca ¤ 100.000.
* In het quotumjaar 2005/06 1,2 miljoen kg melk geleverd met een vetgehalte van
3,5. De vetarme geleverde melk brengt minder op dan "gewone" melk (enkele eurocenten per kg) en het bedrijf ontvangt minder melkpremie (gemiddeld over de jaren enkele eurocenten per kg).

* De superheffing hierover was slechts ca ¤ 80.000, dankzij de ruime mogelijkheden van de negatieve vetcorrectie (zonder vetcorrectie zou de superheffing ca ¤ 360.000 hebben bedragen).
De rentelasten van quotumaanschaf, voor een levering van 1,2 miljoen kg melk met geen of beperkt gebruik van de negatieve vetcorrectie, zouden ca ¤ 120.000 hebben bedragen (op basis van de quotumprijzen in 2004). De rentelasten van quotumaanschaf zouden dus hoger zijn geweest dan de in rekening gebrachte superheffing (¤120.000 minus ¤ 80.000 = ¤ 40.000). Inmiddels zijn de melkquotumprijzen sinds 2004 ongeveer gehalveerd. Dit voorbeeldbedrijf kan dus tegen fors lagere quotumkosten het quotum aanschaffen (voor levering per 1 april 2007) wat past bij de productie van 1,2 miljoen kg melk.