|Datum | |23 maart 2007 | |Nummer | |80 |
Commissie OV-concessies presenteert eindrapport
GS zetten zichzelf klem bij aanbesteding openbaar vervoer
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben zichzelf bij de aanbesteding van het openbaar stads- en streekvervoer klem gezet. Enerzijds hebben zeer krappe planningen in combinatie met hoge ambities de hele procedure in een enorme tijdsklem gezet, anderzijds hebben GS het zichzelf erg moeilijk gemaakt door een eenzijdig juridische invalshoek te hanteren. Bovendien speelden de aanbestedingen zich af in een sfeer van wantrouwen ten opzichte van de marktpartijen. De gewenste kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer tegen een zo laag mogelijke prijs is hierdoor vertraagd.
Dit concludeert de commissie openbaar vervoerconcessies, die de afgelopen maanden onderzoek heeft gedaan naar de twee aanbestedingen in Noord-Brabant tussen maart 2004 en november 2006. De commissie heeft uitgebreid dossieronderzoek gedaan, interviews met betrokkenen gehouden en leden van GS openbaar gehoord.
Het eindrapport is vrijdag 23 maart door commissievoorzitter Frans Stoffels (VVD) in het Provinciehuis gepresenteerd. Andere leden van de commissie waren John Arkes (PvdA), Gerard Coonen (CDA), Sietzke Schokker (GroenLinks) en Nico Schouten (SP). Op 15 december 2006 besloot Provinciale Staten van Noord-Brabant op voorstel van de SP deze onderzoekscommissie in te stellen.
Toekomst
Het onderzoek mondt uit in aanbevelingen die fouten in de toekomst moeten voorkomen. De commissie adviseert onder meer om bij de aanbesteding van openbaar vervoer meer tijd te nemen voor het proces van aanbesteding èn voor de implementatie van de concessies na gunning. Ook beveelt de commissie aan om de relaties van de provincie met marktpartijen in het openbaar vervoer en andere betrokkenen te verbeteren en daarmee het maatschappelijk belang van goed openbaar vervoer meer aandacht te geven. Tevens wil de commissie dat de bestaande wetgeving rond de aanbesteding van openbaar vervoer opnieuw wordt bekeken omdat er nu teveel juridische onzekerheid aan kleeft en de vraag te stellen of die wetgeving het maatschappelijk belang van goed openbaar vervoer optimaal dient.
Patstelling
Ondanks dat de twee aanbestedingen niet goed zijn verlopen, is de commissie van oordeel dat de provincie in principe voldoende toegerust is voor het uitvoeren van een aanbestedingsproces. Ook de formele regels zijn door GS gevolgd. De commissie tekent daarbij wel aan dat GS mogelijke alternatieve benaderingen hebben genegeerd of verworpen. Dit heeft de kans op een soepeler verloop van met name de tweede aanbesteding verhinderd. Een samenspel van factoren heeft er volgens de commissie toe geleid dat provincie en vervoerders in oktober 2006 in een patstelling zijn terechtgekomen. Een wezenlijke bijdrage daaraan werd geleverd door de eenzijdig juridische benadering die GS hebben gevolgd.
In het verlengde van deze conclusie ligt de aanbeveling dat een diepgaande herbezinning nodig is over de uitwerking die de Wet Personenvervoer in de praktijk heeft gekregen. De commissie roept rijk, provincies, grote steden en andere betrokkenen op om het bestaande juridische kader aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Het kader zou duidelijker moeten stimuleren dat overheid en bedrijfsleven in een competitieve samenwerking het openbaar vervoer vormgeven en exploiteren.
Vervolg
Het rapport van de commissie wordt op vrijdag 30 maart in een vergadering van Provinciale Staten besproken met GS.