Beantwoording vragen lid Irrgang over de Public Private Infrastructure
Advisory Facility (PPIAF)
23-03-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Financiën, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Irrgang
over de Public Private Infrastructure Advisory Facility (PPIAF). Deze
vragen werden ingezonden op 28 februari 2007 met kenmerk 2060708390.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Irrgang (SP) over de
Public Private Infrastructure Advisory Facility (PPIAF).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht "Norway withdraws support from
controversial World Bank Fund"?
Antwoord
Ik heb kennis genomen van het feit dat de Noorse regering heeft
besloten de bijdrage aan PPIAF niet te continueren omdat een deel van
de activiteiten van PPIAF mogelijk niet meer in lijn zou zijn met het
beleid van de Noorse regering.
Vraag 2
Is het waar dat ook Nederland actief is binnen PPIAF? Zo ja, hoeveel
bedraagt de Nederlandse bijdrage?
Antwoord
Ja, Nederland is één van de donoren van PPIAF. Sinds 2001 is een
jaarlijkse bijdrage van USD 500.000,- geleverd via het
partnerschapprogramma met de Wereldbank. Deze jaarlijkse bijdrage gold
oorspronkelijk voor een periode van 3 jaar, van 1 juli 2001 t/m 30
juni 2004. Na een positieve onafhankelijke evaluatie van PPIAF in 2004
heeft Nederland de jaarlijkse bijdrage voortgezet voor opnieuw een
periode van 3 jaar t/m 30 juni 2007.
Vraag 3
Kunt u een reactie geven op het in het persbericht genoemde rapport
"Down the drain. How aid for water sector reform could better be
spent"? Kunt u hierbij in het bijzonder ingaan op de in het rapport
vermelde aanbevelingen voor donoren voor zowel de public-public
partnerships (PUPs) als de PPIAF?
Antwoord
Het rapport van de World Development Movement (WDM) geeft geen goed
beeld van PPIAF en de tot nog toe door PPIAF uitgevoerde activiteiten.
Ik zal kort uiteenzetten wat PPIAF is, en op welke punten ik de
conclusies van dit rapport niet deel.
PPIAF is een multi-donor faciliteit gericht op het leveren van
technische assistentie, en kent zowel bilaterale als multilaterale
donoren. PPIAF heeft 15 donoren, waaronder het Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, de Europese Commissie, de
Wereldbank en UNDP. PPIAF wordt beheerd door de Wereldbank, en
bestuurd door een `Programma Raad' bestaande uit vertegenwoordigers
van alle donoren.
PPIAF is opgericht om overheden in ontwikkelingslanden te steunen bij
het betrekken van de private sector bij het ontwikkelen, financieren
en beheren van infrastructuur. Dit is noodzakelijk omdat publieke
middelen, en assistentie van donoren, onvoldoende zullen zijn om de
Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen te realiseren. Op deze manier
worden additionele middelen gegenereerd. Ook kan de private sector een
rol spelen bij het verbeteren van de effectiviteit, efficiëntie en
kwaliteit van infrastructuur, mits daarvoor de juiste voorwaarden
worden gesteld.
PPIAF verleent technische assistentie aan de overheden van
ontwikkelingslanden om hen, op hun verzoek, in staat te stellen de
juiste voorwaarden te scheppen voor het betrekken van de private
sector bij infrastructuur, bijvoorbeeld door wet- en regelgeving te
verbeteren, opties voor het betrekken van de private sector uit te
werken, toezichthoudende instituties op te zetten of te versterken, en
het versterken van de mogelijkheden van de overheid om de private
sector te contracteren. Steun van PPIAF staat los van enige andere
financiering, er is derhalve geen sprake van conditionaliteit. PPIAF
richt zich op de terreinen van water en sanitaire voorzieningen,
energie, telecommunicatie en transport.
Het betrekken van de private sector kan vele vormen aannemen. Ik ben
het dan ook niet eens met de conclusie van het rapport dat PPIAF een
achterhaalde strategie van privatisering aanhangt. De aandacht in het
rapport gaat daarbij specifiek uit naar de watersector. In de
watersector wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan publiek-private
samenwerkingsvormen. Bovendien gaat het vaak niet om privatisering per
se. De betrokken private spelers zijn vaak lokale en regionale kleine
en middelgrote bedrijven, en steeds minder vaak grote multinationale
ondernemingen. In 2005 werd in de meerderheid van door PPIAF
gefinancierde projecten de private investering gedaan door regionale
of lokale bedrijven. In 25% van de PPIAF-projecten in 2005 werd
private betrokkenheid gecreëerd door het afsluiten van management- en
leasecontracten met private partijen door publieke instanties.
Er is naast de algemene opkomst van regionale en lokale partijen in de
watersector veel aandacht voor de ontwikkeling van kleinschalige
aanbieders, met name in gebieden met de laagste inkomens die niet
worden bediend door de lokale nutsbedrijven. PPIAF heeft meer dan
10.000 van dergelijke kleinschalige aanbieders gesignaleerd in meer
dan 49 landen. PPIAF tracht een zodanig klimaat te creëren in landen
dat deze aanbieders de kansen die er zijn, kunnen benutten, zodat tot
nog toe onbereikte groepen wel voorzien kunnen worden van de benodigde
voorzieningen. Ook zijn coöperatieven zeer actief in met name rurale
gebieden. Publieke nutsbedrijven, die 90% van de diensten leveren in
de watersector, maken ook gebruik van de private sector door middel
van verschillende vormen van aanbestedingen om de dienstverlening te
versterken.
PPIAF richt zich op dit hele scala aan publiek-private
samenwerkingsvormen en helpt overheden in specifieke gevallen
beslissingen te nemen over de meest geschikte vorm van publiek-private
samenwerking. In veel gevallen betekent dit juist geen privatisering,
maar een andere vorm van publiek-private samenwerking.
In Vietnam heeft PPIAF bijvoorbeeld steun verleend aan de ontwikkeling
van kleinschalige waterprojecten gericht op arme gemeenschappen,
waarbij betaalbaar drinkwater naar die gemeenschappen is gebracht door
kleine, lokale private bedrijven op basis van een `design-build-lease'
model. Ook in Vietnam steunt PPIAF publieke nutsbedrijven bij het
verbeteren van hun prestatie door het selectief uitbesteden van
bepaalde waterleveranties aan private leveranciers, terwijl de
overkoepelende controle in publieke handen blijft. In Indonesië
ondersteunt PPIAF een publiek nutsbedrijf bij het verbeteren van het
interne financieel management en investeringsplanning, zodat het in
staat is lokale (private) financiering te vinden.
In Zambia, één van de voorbeelden die in het WDM-rapport wordt
genoemd, adviseerden consultants oorspronkelijk een lease-contract. De
Zambiaanse overheid kon de implicaties daarvan niet geheel overzien,
en vroeg PPIAF om advies. Op basis hiervan kon een betere inschatting
gemaakt worden van de consequenties van verschillende opties, en koos
de Zambiaanse overheid om geen private partijen te introduceren in het
project. Momenteel loopt er een project gefinancierd door de
Wereldbank om het publieke nutsbedrijf Lusaka Water and Sanitation
Company te ondersteunen bij het doen van investeringen, op basis van
een `performance'-contract dat het nutsbedrijf heeft met de overheid.
Het rapport stelt dat, hoewel er via PPIAF veel middelen beschikbaar
zijn voor publiek-private samenwerking binnen de watersector, dit niet
het geval is voor publieke nutsbedrijven die willen hervormen. Daarmee
ben ik het niet eens. PPIAF staat wel degelijk open voor activiteiten
gericht op hervorming van publieke instituties. Tegelijk moet
duidelijk zijn dat dit niet het oorspronkelijke mandaat van PPIAF is.
De organisatie is immers opgericht om te adviseren bij het inschakelen
van de private sector bij het verbeteren van publiek beschikbare
infrastructurele voorzieningen.
Een van de aanbevelingen van het rapport is voor donoren om niet
alleen te kijken naar publiek-private samenwerking, maar om juist ook
publieke nutsbedrijven die willen en kunnen hervormen te steunen. Het
opzetten van publiek-publieke samenwerking zou hierbij een middel
kunnen zijn. Dit gebeurt al op uitgebreide schaal binnen het
Nederlandse beleid. PPIAF is één van de instrumenten binnen het
Nederlandse OS-beleid, en is gericht op het versterken van
publiek-private samenwerking. Daarnaast steun ik ook, op vele
manieren, publieke instellingen binnen de watersector, bijvoorbeeld
door financiering van sectorale programma's in partnerlanden (via
overheden), of door het ondersteunen van activiteiten van Nederlandse
waterleidingbedrijven in ontwikkelingslanden. Dit laatste gebeurt
bijvoorbeeld in Indonesië waar samengewerkt wordt met de Waterleiding
Maatschappij Drenthe en met het Water Fonds Holland, een stichting van
vier provinciale waterleidingbedrijven. Dit zijn voorbeelden van
publiek-publieke samenwerking waar het rapport het over heeft, en die
door Nederland in de praktijk gebracht worden. Ik zal, mede in het
kader van het in het coalitieakkoord genoemde project gericht op het
ontwikkelen van een strategie om de achterstanden in het behalen van
de Millennium Ontwikkelingsdoelen te verkleinen, verdere mogelijkheden
op dit terrein onderzoeken.
Ook binnen de Wereldbank wordt erkend dat de aandacht voor de publieke
sector is achtergebleven bij aandacht voor publiek-private
samenwerking. Vorig jaar is het zogeheten "sub-national development
program" goedgekeurd, dat financiële steun en technische assistentie
aan subnationale entiteiten als nutsbedrijven moet verbeteren. Het is
de bedoeling dat PPIAF het technische assistentie deel van dit
programma gaat uitvoeren. Besluitvorming hierover is voorzien tijdens
de jaarvergadering van PPIAF. Indien de leden van de Programma Raad
hiermee instemmen, zal PPIAF zich sterker gaan richten op het
hervormen en her structureren van publieke entiteiten, zonder dat daar
persé private partijen bij betrokken zijn.
Vraag 4
Vormt dit rapport alsmede de beslissing van de Noorse regering om hun
bijdrage aan PPIAF te beëindigen voor u aanleiding om ook de
Nederlandse bijdrage aan PPIAF op korte termijn te beëindigen? Zo ja,
per wanneer? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nee. Ik heb in mijn antwoord op vraag drie aangegeven waarom ik de
conclusies van het rapport niet deel. PPIAF is voor mij een goed
instrument om publiek-private samenwerking op het terrein van
infrastructuur in ontwikkelingslanden te versterken, en ten goede te
laten komen aan de armen. De huidige Nederlandse bijdrage loopt af op
30 juni 2007. Ik ben voornemens de Nederlandse steun aan PPIAF te
continueren vanwege het belang dat ik hecht aan de ontwikkeling van
publiek-private samenwerking in ontwikkelingslanden, en het betrekken
van de private sector bij het bereiken van de Millennium
Ontwikkelingsdoelstellingen. PPIAF financiert nuttige activiteiten op
dit terrein. De onafhankelijke evaluatie uit 2004 laat dit zien.
Vraag 5
Is het waar dat de volgende jaarvergadering van PPIAF in Den Haag zal
plaatsvinden? Zo neen, waar dan wel? Zo ja, wanneer zal deze
vergadering precies plaats vinden?
Antwoord
Ja, de volgende jaarvergadering van PPIAF zal in Den Haag plaatsvinden
op 23 en 24 mei 2007.
Vraag 6
Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt bent u dan
bereid om - navolgens de Noorse regering - u terug te trekken als
gastheer van de PPIAF-jaarvergadering? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nee, het terugtrekken als gastheer van de PPIAF-jaarvergadering is
niet aan de orde, ook omdat PPIAF de vergadering zelf organiseert en
bekostigt. Bovendien blijkt uit de voorgaande antwoorden dat ik PPIAF
ondersteun en dat ik voornemens ben dat ook in de toekomst te blijven
doen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken