Havencongres
Toespraak | 21-03-2007 | Amsterdam | Minister Camiel Eurlings
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Om te beginnen wil ik graag zeggen hoe fantastisch ik het vind om hier
te zijn. Amsterdam: dat is altijd weer genieten. En niet alleen
vanwege de grachten en gebouwen. Vooral ook vanwege de sfeer. Dat
kosmopolitische - dat spreekt mij ontzettend aan. Hier merk je pas
goed hoe internationaal georiënteerd we eigenlijk zijn in Nederland.
En ook al ben ik nu minister, ik blijf Europeaan. Door mijn Brusselse
tijd ben ik er van doordongen hoe belangrijk het is om letterlijk over
grenzen heen te kijken. Die open houding - die drang om verder te
komen - heeft ons eerder al een gouden eeuw opgeleverd. En ik denk dat
we opnieuw een gouden tijd kunnen beleven. Alleen hoeven we daarvoor
deze keer de wereld niet over, want de wereld komt naar ons.
Nederland beschikt immers over een logistieke driehoek van
wereldformaat: Schiphol en de havens van Amsterdam en Rotterdam. En
daar is het niet bepaald uitgestorven. Dankzij de uitbreiding van de
Europese Unie en de opkomst van landen als China en India nemen de
internationale goederenstromen fors toe.
Die groei biedt ons enorme kansen. Maar ik zeg er meteen bij: we
kunnen wel groeien, maar niet zoals je in eerste instantie misschien
zou denken. Dat heeft twee redenen. Ten eerste is er de groeiende
concurrentie uit landen in Centraal-Europa. Daar kun je misschien wel
qua kwaliteit tegenop, maar qua prijs voorlopig dus niet. Ten tweede
lopen we op tegen de grenzen van wat maatschappelijk wenselijk en
aanvaardbaar is. Nederland wordt namelijk niet groter maar wel
drukker.
En burgers worden kritischer. Ze willen wel economische voorspoed,
maar niet ten koste van alles. Bovendien hebben we te maken met steeds
stringenter regels. Bijvoorbeeld op het gebied van fijn stof. Dé grote
uitdaging voor de komende jaren is in mijn ogen ervoor zorgen dat
groei en duurzaamheid hand in hand gaan. Dat deze twee doelstellingen
niet tegenover elkaar staan, maar elkaar versterken.
Om dat te bereiken, moeten we de dingen anders aanpakken dan we gewend
waren. We moeten het zoeken in kennis en innovatie. In ondersteuning
en regie van wereldwijde goederenstromen via onze mainports. In Supply
Chain Management dus. Ook het Noordzeekanaalgebied en de haven van
Amsterdam kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Ik kan u
verzekeren: Den Haag is hier goed van doordrongen.
Het zal nog een hele kluif worden om al onze ambities waar te maken,
maar ik weet zeker dat we het voor elkaar kunnen krijgen. Door de
administratieve lastendruk verder te verminderen. Door de files terug
te dringen. Door te investeren in infrastructuur. En niet te vergeten:
door te investeren in onderwijs. Er dreigt vooral een tekort aan
HBO-ers. Handige handjes met een goed stel hersens, die hebben we
straks heel hard nodig. Want die wereldwijde goederenstromen waar ik
het zojuist over had, die nemen niet alleen toe, ze worden ook steeds
ingewikkelder.
Productie, assemblage en distributie zijn niet langer aan één plek
gebonden. Computeronderdelen laat je maken in China. In Polen maken ze
er computers van en je verkoopt ze in de Verenigde Staten. Dat wordt
langzamerhand de gewoonste zaak van de wereld maar het vereist wel een
strakke regie.
Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om die rol van
regisseur op zich te nemen.
We waren al heel erg goed in spullen van A naar B brengen en dat moet
vooral ook zo blijven. Maar daar omheen is nog een wereld te winnen.
Met het ingewikkelder worden van de vervoersstromen groeit ook de
vraag naar juridische, financiële en gespecialiseerde logistieke
diensten. `Toegevoegdewaardediensten' noemen we dat met een duur
woord. Daar liggen volgens mij de kansen voor het Nederlandse
bedrijfsleven.
Dames en heren,
Ik heb ook het Urgentieprogramma Randstad onder mijn hoede. En dat zie
ik niet alleen als een grote eer, maar vooral ook als een enorme
uitdaging. Ik ga de komende tijd keihard knokken voor een Randstad die
bereikbaar is. Een Randstad waar je prettig kunt wonen en recreëren.
En een Randstad waar gewerkt kan blijven worden. De Randstad verdient
het! Ik zeg dat, als ras-Limburger, uit volle overtuiging.
Zonder de rest van Nederland te kort te willen doen - dat is wel het
laatste wat ik zou willen -, moeten we vaststellen dat de Randstad een
enorme spil van de Nederlandse economie is. Hier werkt 42 procent van
de beroepsbevolking. Hier bevindt zich 56 procent van de buitenlandse
bedrijven. En hier bevinden zich onze mainports. Succes voor de
Randstad is daarmee succes voor Nederland.
Maar het succes van de Randstad... dat hangt natuurlijk niet alleen op
mij. Dat is iets waar wij allemaal - met elkaar - verantwoordelijk
voor zijn. Daarom gebruik ik de komende tijd om advies en informatie
in te winnen. Ik wil in gesprek raken met zoveel mogelijk
maatschappelijke organisaties, bedrijven, medeoverheden en
wetenschappers. Het gaat mij erom, dat we toewerken naar een pakket
concrete projecten en maatregelen dat kan rekenen op breed draagvlak.
We zullen het uiteindelijk met elkaar moeten doen. Samen!
En over samen gesproken: met de ministeries van VROM, LNV en
Economische Zaken werken we ook aan een visie op de duurzame
ontwikkeling van zeehavens. Dat doen we zodat u straks weet hoe 'het
Rijk' met dit onderwerp wil omgaan. Parallel daaraan ik - samen met de
sector en kennisinstellingen - aan het innovatieprogramma Duurzame
Zeehavens. In dit kader voeren we verschillende rondetafelgesprekken
met vertegenwoordigers uit de markt. De gespreksonderwerpen
verschillen. Maar ze hebben één ding met elkaar gemeen: ze leveren een
heldere lijst op van kansen en verbeterpunten die de overheid en de
sector met elkaar zullen oppakken.
Dames en heren,
Ik weet dat u erop zit te wachten, dus voordat ik zo het woord aan de
volgende spreker geef, wil ik graag nog even iets zeggen over de
tweede zeesluis bij IJmuiden. Ik kan daar kort over zijn. Mijn
voorgangster heeft goede afspraken met u gemaakt. En die zal ik gewoon
nakomen - zo logisch is dat. Er lopen nog wat onderzoeken van het
Centraal Planbureau. Als die zijn afgerond en het CPB zijn visie heeft
uitgewerkt, praten we verder.
Ik weet dat u die sluis graag wilt hebben en ik weet ook heel goed hoe
belangrijk hij voor u is. Maar laten we elkaar niet voor het lapje
houden, zoiets vergt gewoon een enorme investering en dat geld heb ik
nu eenmaal niet in mijn achterzak. Ik ben geen man die dingen belooft
die hij niet kan waarmaken, dus dat ga ik ook vandaag niet doen.
Ik denk wel dat het goed is als u alvast eens kijkt naar creatieve
financieringsconstructies waarmee je niet alleen het
Noordzeekanaalgebied verder kunt ontwikkelen, maar bijvoorbeeld ook
een tweede zeesluis een stap dichterbij brengt. Ik denk ook dat meer
samenwerking tussen de verschillende havengebieden kan helpen. En
misschien is het in dit kader ook goed om het Havenbedrijf Amsterdam
te verzelfstandigen. Ik vind het zelf geen gek idee. Dus als u dat
wilt, denk ik daar graag over mee.
Dames en heren, ik sta hier als nieuwbakken minister die de eerste
honderd dagen vooral goed wil luisteren naar de samenleving. Maar één
ding staat voor mij nu al als een paal boven water, namelijk dat de
haven van Amsterdam een onmisbare schakel is in de logistieke keten.
Ik twijfel er niet aan dat wij elkaar de komende vier jaar nog vaker
zullen spreken. En daar verheug ik mij nu al op.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat