IP/07/368
Brussel, 21 maart 2007
Europese spoorwegmarkt: Commissie brengt 10 lidstaten voor het Hof
De Europese Commissie heeft vandaag besloten om inbreukprocedures in te
leiden tegen tien lidstaten die nog geen nationale uitvoeringsmaatregelen
hebben aangemeld voor de omzetting van de twee belangrijkste richtlijnen uit
het zogeheten tweede spoorwegpakket. Deze richtlijnen moeten een hoog
veiligheidsniveau waarborgen alsook de interoperabiliteit van het
spoorvervoer in de EU. Jacques Barrot, de Vice-president van de Commissie,
tevens verantwoordelijk voor transport, is van mening dat "Een harmonisering
van de technische en veiligheidsmaatregelen cruciaal is om op gelijke voet
te kunnen concurreren en zo de interne spoorwegmarkt goed en eerlijk te
laten functioneren. Het is essentieel dat alle lidstaten de voorwaarden
creëren om zo een eerlijke, open en veilige spoorwegmarkt tot stand te
brengen."
Het tweede spoorwegpakket diende voor 30 april 2006 te worden
omgezet in nationale wetgeving. De 10 landen die hebben nagelaten
de omzetting van de twee richtlijnen (2004/49/EG en 2004/50/EG) aan te
melden, zijn Duitsland, Griekenland, Spanje, Italië, Luxemburg,
Nederland, Portugal, Zweden, Slovenië en Slowakije. Deze lidstaten
hebben niet geantwoord op het met redenen omkleed advies van de
Commissie van oktober 2006, waarop de Commissie heeft besloten deze
zaak aanhangig te maken bij het Europees Hof van Justitie.
Doel van Richtlijn 2004/49/EG inzake spoorwegveiligheid is de
veiligheid in het vervoer per spoor te verbeteren door de
veiligheidsprocedures die hiervoor van kracht zijn volledig
transparant te maken. In de richtlijn is de procedure vastgesteld voor
de veiligheidscertificaten die spoorwegmaatschappijen moeten behalen
om treinen te kunnen laten rijden op het Europese netwerk. Het is de
bedoeling de nationale veiligheidsystemen geleidelijk aan te passen
aan de strengste Europese normen, die door de Commissie zullen worden
vastgesteld op basis van voorbereidende technische werkzaamheden door
het Europees Spoorwegbureau. Vervolgens dienen de lidstaten een
onafhankelijke nationale veiligheidsinstantie en een onderzoeksorgaan
voor spoorwegongevallen op te richten.
Richtlijn 2004/50/EG is een aanpassing van de reeds bestaande
regelgeving inzake technische interoperabiliteit. Een aanpassing
dringt zich op voor de exploitatie van grensoverschrijdende
treindiensten en om de kosten van het rollend materieel voor het
hogesnelheidsnetwerk te drukken. De richtlijn voorziet in een nieuwe
werkwijze om de opstelling van technische specificaties inzake
interoperabiliteit te vergemakkelijken. De interoperabiliteit zal
geografisch worden uitgebreid tot het volledige open spoorwegnetwerk
van de Europese Unie.
De door de lidstaten aangemelde wetgeving voor de tenuitvoerlegging
van het tweede spoorwegpakket zal verder worden onderzocht om na te
gaan of ze voldoet aan de Europese regelgeving en of de verschillende
richtlijnen volledig zijn omgezet.
Meer informatie over actuele ontwikkelingen inzake het spoorvervoer in
de EU is te vinden op de website van de Commissie over spoorvervoer en
interoperabiliteit:
http://europa.eu.int/comm/transport/care/index_en.htm.
---
Het tweede spoorwegpakket bestaat uit Richtlijn 2004/49/EG
(spoorwegveiligheid), Richtlijn 2004/50/EG (interoperabiliteit),
Richtlijn 2004/51/EG (openstelling van de markt) en Verordening (EG)
nr. 881/2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau.
Richtlijn 2004/51/EG voorziet in de volledige openstelling van de
markt voor internationaal vervoer vanaf 1 januari 2006 en diende voor
31 december 2005 ten uitvoer te zijn gelegd. Een volledig overzicht
van de aanmeldingen van de lidstaten is te vinden op
http://ec.europa.eu/transport/rail/legislation/mne_table_en.htm.
Estland en Spanje hebben alleen verzuimd 2004/49/EG aan te melden;
Frankrijk heeft nagelaten 2004/50/EG aan te melden.
European Union