Radboud Universiteit Nijmegen
Derde Akademiehoogleraar voor Nijmegen
Taalonderzoeker prof. dr. Pieter Muysken benoemd tot Akademiehoogleraar
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft
prof. dr. Pieter Muysken, hoogleraar Algemene taalwetenschap aan de
Radboud Universiteit Nijmegen, benoemd tot Akademiehoogleraar. Prof.
Muysken is de enige alfawetenschapper van de vijf nieuwbenoemde
Akademiehoogleraren.
Voor een benoeming tot Akademiehoogleraar komen uitsluitend
hoogleraren tussen de 55 en 60 jaar in aanmerking, die bijzondere
wetenschappelijke prestaties hebben geleverd. Zij worden voor een
periode van vijf jaar vrijgesteld van hun bestuurlijke taken om zich
geheel op de wetenschap te kunnen toeleggen. Prof. Muysken verkrijgt
zijn Akademiehoogleraarschap vanwege zijn bijdragen aan de
linguïstiek, vooral met betrekking tot taalcontact, tweetaligheid,
creolistiek en het documenteren van bedreigde talen. Zijn onderzoek
richt zich op migrantengroepen in Nederland en in het Caribisch gebied
en op verschillende indianentalen in Latijns-Amerika. Op basis van
zijn studies en inzichten heeft hij modellen tot standgebracht en
handboeken geschreven.
Prof. Muysken heeft enorme bijdragen geleverd aan het documenteren van
de talen van Bolivia en heeft grotendeels zelf een nieuwe generatie
onderzoekers van die talen opgeleid. Zijn onderzoek concentreert zich
deels op twaalf van de veertig nog overgebleven talen in het
Zuid-Amerikaanse Bolivia. Bijvoorbeeld het Yurakaré, dat nog maar
gesproken wordt door ongeveer 2500 indianen, of de taal van de Kanoe,
die nog slechts vijf actieve sprekers kent.
De jury roemt Muyskens bijzondere gave om de inzichten van een
theoretisch linguïst toe te passen voor de toegepaste linguïstiek:
"Door een brug te slaan tussen beide benaderingen heeft hij Nederland
tot centrum van het theoretisch onderzoek naar taalcontact gemaakt.
Met een invloedrijk formeel model van de wijze waarop de hersenen
omgaan met codewisseling, heeft Muysken de psycholinguïstische
aspecten van tweetaligheid op de onderzoeksagenda gezet."
Als Akademiehoogleraar is prof. Muysken de komende vijf jaar
vrijgesteld van bestuurlijke verplichtingen en kan hij zich helemaal
toeleggen op de wetenschap en de begeleiding van onderzoekers. Hij
gaat zich concentreren op de raakvlakken tussen taalwetenschap en
andere disciplines, zoals cognitiewetenschappen en sociologie. De voor
prof. Muysken persoonlijk en voor de Radboud Universiteit Nijmegen
eervolle benoeming tot Akademiehoogleraar gaat gepaard met een
subsidietoekenning van 200.000 Euro op jaarbasis voor een periode van
vijf jaren.
Curriculum vitae
Pieter Muysken geboren in 1950, in Oruro, Bolivia, studeerde aan het
Yale College (1972 BA) en de Universiteit van Amsterdam (1974, MA),
waar hij in 1977 ook cum laude promoveerde op onderzoek naar de
syntaxis van de Ecuadoraanse Quechua. Sinds 1973 werkte hij als
onderzoeker en docent aan de universiteiten van Amsterdam, Montréal,
Lima, Massachusetts (Amherst), Salzburg, Rio de Janeiro, Hamburg,
Gerona en Leiden. Sinds 2001 is hij hoogleraar Algemene Taalwetenschap
aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is directeur van het aan
deze universiteit gevestigde Centre for Language Studies. Voor zijn
onderzoek naar bijna verdwenen talen verwierf hij tal van prestigieuze
prijzen, waaronder de Spinozapremie in 1998.
Het programma Akademiehoogleraren
Het Programma Akademiehoogleraren is in 2002 door de KNAW ingesteld
met het doel internationaal vooraanstaande hoogleraren aan het einde
van hun loopbaan voor een periode van minimaal vijf jaren volledig
vrij te stellen van bestuurs- en beheerstaken en hen in die periode in
staat te stellen zich volledig te wijden aan wetenschappelijk
onderzoek en de opleiding van onderzoekers. Daarnaast heeft het
programma tot doel structurele posities te creëren voor nieuwe
onderzoeksleiders door erin te voorzien dat naast de
Akademiehoogleraren nieuwe (hoogleraar-)onderzoeksleiders worden
benoemd, die in hun voetsporen kunnen treden. Op deze wijze kunnen de
expertise, ervaring en relatienetwerken van een vooraanstaande
hoogleraar aan het einde van diens loopbaan optimaal worden benut en
kan tegelijkertijd een beoogde nieuwe onderzoeksleider zich optimaal
voorbereiden op het overnemen van diens positie.
De Radboud Universiteit heeft nog twee andere Akademiehoogleraren: de
staatsrechtgeleerde prof. mr. C.A.J.M (Tijn) Kortmann (2004) en de
chemicus prof. dr. R.J.M. Nolte (2003) verbonden aan het Institute for
Molecules and Materials.