Kinderen in zorginstelling ongelukkiger thuiswonende kinderen
21.03.2007 / 14:00 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Nationaal fonds kinderhulp
Nationaal fonds kinderhulp
21 maart 2007
Kinderen in zorginstelling ongelukkiger thuiswonende kinderen
Kinderen die in een instelling wonen hebben het moeilijk; in totaal geeft veertig procent
aan niet gelukkig te zijn, terwijl bij thuiswonende kinderen dit aandeel slechts
één procent bedraagt. Dit blijkt uit het onderzoek van Nationaal Fonds
Kinderhulp. Van de 11.000 kinderen die in een tehuis wonen zijn er dus 4.400 ongelukkig.
Vriend of vijand?
Ruim de helft van de kinderen die in instellingen wonen, ziet zowel zijn ouderlijk huis
als zijn instelling niet als 'thuis'. Ook hebben ze minder vrienden dan thuiswonende
kinderen. Het is voor hen lastig om vriendschappen te onderhouden, omdat uit spelen gaan
en vriendjes uitnodigen vaak moeilijk is.
Vijanden hebben ze daarentegen al vroeg in hun leven. In de leeftijdscategorie acht tot
twaalf jaar zegt meer dan tachtig procent van deze kinderen vijanden te hebben. Van hun
thuiswonende leeftijdsgenoten geeft ongeveer de helft dit aan. In de pubertijd blijft het
verschil tussen beide groepen gehandhaafd. Zeventig procent van de dertien- tot
zestienjarige kinderen die in instellingen wonen, verklaart vijanden te hebben, tegenover
veertig procent van de thuiswonende tieners.
Msn-contact
Chatten zou voor kinderen in een instelling een goede oplossing kunnen zijn om toch met
vrienden in contact te blijven. De meeste instellingen hebben echter te weinig computers
om iedereen met schoolvriendjes te laten msn-en. Voor deze kinderen is 'soms een uur per
dag msn-en' dan ook erg veel, terwijl thuiswoners een uurtje msn-en per dag maar weinig
vinden.
Jennifer en Shakira
Uit het onderzoek blijkt ook dat thuiswonende kinderen eerder een andere moeder willen dan
kinderen in een instelling. Vrouwen die volgens de thuiswoners voor de functie 'mam' in
aanmerking komen zijn: Britney Spears, Angelina Jolie, Pamela Anderson, Jennifer Lopez en
Shakira. Kinderen in een instelling willen liever gewoon hun eigen moeder als moeder. 'De
loyaliteit van kinderen die in instellingen wonen ligt bijna altijd bij hun ouders, zelfs
al was de situatie thuis onhoudbaar. Dat een groot aantal van hun niet gelukkig is in hun
instelling, heeft waarschijnlijk alles te maken met het feit dat ze het allerliefst
gewoon thuis willen zijn bij hun vader en moeder. Maar dan wel zonder de problemen die er
eerst waren', aldus Jan Wezendonk, directeur van Kinderhulp.
Verslavende middelen
Een andere opmerkelijke uitkomst is dat kinderen uit een instelling eerder in aanraking
komen met verslavende middelen. Zo zegt bijna veertig procent tussen de acht en twaalf
jaar wel eens te hebben gerookt. Dat is ruim negen keer zo veel dan hun leeftijdsgenoten
die thuis wonen. Bovendien zegt ruim één op de tien kinderen die in een
instelling woont in dezelfde leeftijdscategorie niet onbekend te zijn met blowen. Van de
jonge thuiswoners heeft twee procent wel eens een joint gerookt. Ook gedurende de
pubertijd blijft blowen populairder bij kinderen in instellingen (48 procent) dan bij
thuiswonende pubers (20 procent).
In Nederland krijgt één op de twintig kinderen te maken met jeugdzorg. Van
hen wonen ruim twintigduizend kinderen in tehuizen of pleeggezinnen.
[shariff url="http://opennieuwsbank.nl/bericht/2007/03/21/E319-kinderen-in-zorginstelling-ongelukkiger-thuiswonen.html" title="Kinderen in zorginstelling ongelukkiger thuiswonende kinderen"]