Pelikanen en dolfijnen in Uitgeest
21-3-2007
Archeologisch onderzoek in Uitgeest heeft nieuwe informatie opgeleverd
over het verleden van Noord-Kennemerland. Uit de vondst van dierlijke
botten blijkt dat er ooit zeehonden, bruine beren, dolfijnen en
kroeskoppelikanen in het gebied voorkwamen
Het onderzoek heeft in 2005 bij het station Uitgeest en de
Middeleeuwse buurtschap Assum plaatsgevonden. In totaal werden er
bijna 1700 archeologische sporen gedocumenteerd en 270 kilo aan
aardewerk, meer dan 50 kilo aan dierlijke botfragmenten en 76 kilo
natuursteen geborgen. Veel vondsten zijn al onderzocht. Het
definitieve rapport met de resultaten van de opgraving verschijnt naar
verwachting in juni maar op dinsdag 20 maart heeft archeoloog Jan de
Koning de eerste resultaten al gepresenteerd. Dit gebeurde tijdens een
lezing, in bezoekerscentrum De Hoep te Castricum.
Opgraving Waldijk.
Waldijk
De opgraving werd vernoemd naar de 12e eeuwse Waldijk, een dijkrestant
dat temidden van de nieuwbouw gespaard zou blijven en een tweede leven
zou krijgen als voetpad in de nieuwbouwwijk.
Uit de Romeinse tijd (0-350) stammen restanten van sloten en greppels,
paalkuilen van boerderijen en waterputten. Onze verre voorouders
leefden in een tamelijk boomloos verzand getijdenlandschap, het
voormalig Oer-IJ. Zeewater kwam slechts hoogst zelden nog via de
monding van het Oer-IJ bij Castricum het achterland binnen en bereikte
in de Romeinse tijd hooguit nog Uitgeest. Toch werden veel gebieden
door stijgend grondwater onbewoonbaar en moest men zich van de lager
gelegen delen terugtrekken naar de hogere zandruggen. De nederzetting
bij de Waldijk ligt tegen de oude buurtschap Assum aan dat op zo'n
hogere zandrug ligt. Toch hebben de bewoners het terrein in de loop
van de 4e eeuw uiteindelijk definitief verlaten. Enkele oude
waterputten werden daarbij volgestort met huisraad, dat men niet mee
wilde slepen. Dit ging mogelijk gepaard men specifieke
verlatingsrituelen, omdat het niet niks is het land van je voorouders
te verlaten. Een put werd volgestort met maalstenen, een complete pot
en grote brokken van een aardewerken wand van een opstaande haard.
Twee andere putten werden volgestort met potten.
Assum aan zee
Uit de late bronstijd (1050-800 v. Chr.) stammen zeventien grote
kuilen, waarvan er een aantal als waterput gezien kunnen worden.
Sporen uit deze periode worden zelden aangetroffen in Kennemerland.
Terwijl men in latere periodes ook in de lagere delen van het
landschap leefde, zoals in het veengebied, bleef men rond 1000 v. Chr.
toch vooral op de hogere zandige delen. Dit kwam, omdat men enerzijds
door het geringe bevolkingsaantal nog de keuze had en anderzijds omdat
het Oer-IJ gebied toen nog een open verbinding met zee had. Je kunt
als het ware spreken over Assum aan Zee. De hoofdgeul van het Oer-IJ
lag immers op slechts enkele honderden meters van de nederzetting. In
enkele kuilen zijn botten gevonden van diersoorten die toen in dit
gebied voorkwamen. Het meest opmerkelijk zijn de grijze zeehond,
bruine beer, dolfijn en de kroeskoppelikaan.
Schatten onder je voeten
De lezing van Jan de Koning maakt deel uit van de lezingencyclus
Schatten onder je voeten. Schatten onder je voeten is een
tentoonstelling die tot en met september 2007 te zien is in
bezoekerscentrum De Hoep te Castricum.
Provincie Noord-Holland