Ministerie van Sociale
Zaken
en Werkgelegenheid
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van 20 maart 2007
Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/ESM/07/9864, houdende wijziging van de
Subsidieregeling ESF 2007-2013
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3, eerste en vierde lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;
BESLUIT:
Artikel I
De Subsidieregeling ESF 2007-20131 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1. wordt als volgt gewijzigd:
1. Vóór "begunstigde: de subsidieaanvrager aan wie krachtens deze regeling subsidie is
verleend;" wordt ingevoegd:
· arbeidsbelemmerde: een persoon die jegens het college van burgemeester en
wethouders van zijn woonplaats uitsluitend aanspraak heeft op een WWB-uitkering,
naar het oordeel van dat college, gebaseerd op een verklaring van een arts, een
structurele functionele beperking heeft en jegens het UWV geen aanspraak heeft op
een uitkering;.
2. Na "CREBO: het Centraal register beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1 van de
Wet educatie en beroepsonderwijs;" wordt ingevoegd:
· CWI: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet
structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
3. In de definitie van gedeeltelijk-arbeidsgeschikte wordt na "of de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten" een komma ingevoegd.
4. " Implementatieverordening: de `Commission regulation setting out rules for the
implementation of Council Regulation (EC) no 1083/2006 laying down general provisions
1 Stcrt. 2006, 249: laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 1 maart 2007 (Stcrt. 43).
2
on the European Regional Development Fund, the European Social Fund and the Cohesion
Fund and of Regulation (EC) No 1080/2006 of the European Parliament and of the Council
on the European Regional development Fund';" wordt vervangen door:
Implementatieverordening: Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8
december 2006 tot vaststelling van uitvoeringbepalingen van Verordening (EG) nr.
1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van
verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het
Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling (pbEU 2006, L 371);.
5. Na "minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;" wordt ingevoegd:
· niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon, bedoeld in artikel 6, onder a, van de Wet
werk en bijstand;.
6. Na "subsidieaanvrager: de aanvrager van een subsidie op grond van deze regeling;" wordt
ingevoegd:
· UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5
van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
7. Na "werkende: een persoon, jonger dan 65 jaar, die op grond van een
arbeidsovereenkomst, dan wel een aanstelling in openbare dienst, arbeid verricht als
werknemer, of die arbeid verricht als zelfstandige zonder personeel." wordt ingevoegd:
· WWB-uitkering: uitkering op grond van de Wet werk en bijstand;
· 55-plusser: een persoon van 55 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar.
B
Artikel 1.2, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. additionele toerusting van personen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt als
bedoeld onder Actie A van het Operationeel Programma;.
C
Artikel 1.3. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
1° " 199.200.329,-" vervangen door: 199.200.657,-, waarvan 66.400.219,- beschikbaar
is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep,
bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, 66.400.219,- beschikbaar is voor het verlenen van
subsidie ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder
b, en 66.400.219,- beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van
projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c.;
2° " 66.400.109,-" vervangen door: 66.400.219,-;
3° " 116.200.192" vervangen door: 116.200.383,-;
4° " 373.500.616,-" vervangen door: 373.501.232,-; en
5° " 41.500.068,-" vervangen door: 41.500.137,-.
2
3
2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Indien na afloop van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5.1, vierde lid, blijkt dat het
totale bedrag aan subsidieaanvragen ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2,
eerste lid, onder a, onderscheiden per doelgroep als bedoeld in artikel 2.1.1, onder a tot en
met c, met betrekking tot één van die doelgroepen geringer is dan het voor dat
aanvraagtijdvak voor die doelgroep beschikbare bedrag, terwijl voor elk van de beide
andere doelgroepen geldt dat het totale bedrag aan subsidieaanvragen dat met betrekking tot
elk van die beide andere doelgroepen is ingediend, het voor dat aanvraagtijdvak voor elk
van die beide andere doelgroepen beschikbare bedrag overschrijdt, wordt het onbenutte
gedeelte van het beschikbare bedrag van de ene doelgroep in gelijke delen toegevoegd aan
het beschikbare bedrag voor elk van de beide andere doelgroepen. Indien na afloop van het
aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5.1, vierde lid, blijkt dat het totale bedrag aan
subsidieaanvragen ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
onderscheiden per doelgroep als bedoeld in artikel 2.1.1, onder a tot en met c, met
betrekking tot twee van die doelgroepen, per doelgroep geringer is dan het voor dat
aanvraagtijdvak voor elk van die twee doelgroepen beschikbare bedrag, terwijl voor de
derde doelgroep geldt dat het totale bedrag aan subsidieaanvragen dat met betrekking tot die
doelgroep is ingediend het voor dat aanvraagtijdvak voor die doelgroep beschikbare bedrag
overschrijdt, wordt het onbenutte gedeelte van de beschikbare bedragen van de twee
doelgroepen geheel toegevoegd aan het beschikbare bedrag voor de doelgroep, waarbij het
totale bedrag aan subsidieaanvragen het voor die doelgroep beschikbare bedrag overschrijdt.
Van een toevoeging als bedoeld in de eerste of de tweede zin doet de minister mededeling in
de Staatscourant.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt:
1° " 36.994.347,-" vervangen door: 36.994.408,-, waarvan 12.331.469, - beschikbaar is
voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld
in artikel 2.1.1, onder a, 12.331.469, - beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten
behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, en
12.331.469, - beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c;
2° " 12.331.449,-" vervangen door: 12.331.496,-;
3° " 24.900.041,-" vervangen door: 24.900.082,-;
4° " 106.714.462,-" vervangen door: 106.714.638,-; en
5° " 7.114.297,-" vervangen door: 7.114.309,-.
D
Artikel 1.4. komt te luiden:
Artikel 1.4. Verdeling maximaal beschikbaar bedrag Actie A, doelgroep artikel 2.1.1,
onder b, en Actie C
1. Voor het bepalen van het bereiken van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in
artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in
artikel 2.1.1, onder b, of het bereiken van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in
artikel 1.3, eerste lid, onder c, dan wel indien ten behoeve van projecten als bedoeld in
artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of
projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, voor een kalenderjaar een maximaal
beschikbaar bedrag is vastgesteld, het bereiken van het voor die projecten en voor dat
3
4
kalenderjaar vastgestelde maximaal beschikbaar bedrag, worden de in een kalenderjaar in
een aanvraagtijdvak ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot die projecten in
volgorde van tijdstip van ontvangst behandeld, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen
in behandeling worden genomen.
2. Van een volledige subsidieaanvraag als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien is
voldaan aan de artikelen 5.1, derde en vierde lid, tot en met 5.6. Wanneer de
subsidieaanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te
vullen, geldt als tijdstip van ontvangst het tijdstip van ontvangst van de volledige
subsidieaanvraag.
3. Indien volledige toekenning van een subsidieaanvraag zou leiden tot overschrijding van
het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van
projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of het maximaal
beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder c, dan wel indien ten behoeve
van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld
in artikel 2.1.1, onder b, of projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, voor een
kalenderjaar een maximaal beschikbaar bedrag is vastgesteld, het voor die projecten en dat
kalenderjaar vastgestelde maximaal beschikbaar bedrag, wordt de subsidieaanvraag geheel
afgewezen.
E
Artikel 1.5. komt te luiden:
Artikel 1.5. Verdeling maximaal beschikbaar bedrag Actie A, doelgroep artikel 2.1.1,
onder a en c, Actie D en Actie E
1. Na afloop van een aanvraagtijdvak als bedoeld in artikel 5.1 worden de volledige
subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a en c, en projecten als bedoeld in
artikel 1.2, eerste lid, onder d en e, in rangorde geplaatst. Daarbij worden de
subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, beoordeeld naar de mate waarin
het voorgestelde project voldoet aan het criterium, bedoeld in artikel 2.1.5, de
subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c, beoordeeld naar de mate waarin
het voorgestelde project voldoet aan het criterium, bedoeld in artikel 2.1.6, de
subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d,
beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan de criteria, bedoeld in
artikel 2.4.3, en de subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2,
eerste lid, onder e, beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan
door de minister in de Staatscourant te publiceren criteria.
2. Van een volledige subsidieaanvraag als bedoeld in het eerste lid is met betrekking tot een
project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, dat is gericht op onderscheidenlijk de
doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a of c, alsmede met betrekking tot een project als
bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder e, sprake, indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot
en met 5.6, en met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d,
sprake indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot en met 5.7. Wanneer de subsidieaanvrager
in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, wordt de
aangevulde subsidieaanvraag bij het bepalen van de rangorde in aanmerking genomen,
4
5
indien de minister die volledige subsidieaanvraag binnen de door hem gestelde
hersteltermijn heeft ontvangen.
3. Indien het subsidiebedrag dat op grond van deze regeling verleend kan worden aan de
subsidieaanvrager wiens subsidieaanvraag als eerste in de rangorde is geplaatst lager is dan
het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid,
dan wel indien ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, projecten als bedoeld in artikel
1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c, projecten
als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, of projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste
lid, onder e, voor een kalenderjaar een maximaal beschikbaar bedrag is vastgesteld, lager is
dan het voor dat kalenderjaar van toepassing zijnde maximaal beschikbaar bedrag, verleent
de minister dat subsidiebedrag. Indien aan de subsidieaanvrager van de in de rangorde
volgende subsidieaanvraag een subsidiebedrag verleend kan worden dat lager is dan het
bedrag dat na de beslissing op de eerste subsidieaanvraag van het van toepassing zijnde
maximaal beschikbare bedrag resteert, verleent de minister ook aan die subsidieaanvrager
dat subsidiebedrag en zo vervolgens.
4. Indien in de rangorde een subsidieaanvraag aan de orde is, waarvan het gevraagde
subsidiebedrag hoger is dan het bedrag dat na de beslissingen op eerdere in de rangorde
geplaatste subsidieaanvragen van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag
resteert, wordt de subsidieaanvraag geheel afgewezen.
F
Artikel 2.1.1. komt te luiden:
Artikel 2.1.1. Doel projecten Actie A
Een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, heeft tot doel de mogelijkheden tot
duurzame arbeidsinpassing te vergroten van personen die behoren tot een van de volgende
doelgroepen:
a. niet-uitkeringsgerechtigden;
b. arbeidsbelemmerden, dan wel gedeeltelijk-arbeidsgeschikten met een aanvullende
WWB-uitkering;
c. 55-plussers met een WWB-uitkering.
G
Artikel 2.1.2. komt te luiden:
Artikel 2.1.2. Eisen ten aanzien van projecten Actie A
Een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, komt slechts voor subsidie in
aanmerking indien:
a. het project past binnen het doel, bedoeld in artikel 2.1.1;
b. het project een duur van ten hoogste 12 maanden heeft;
c. de in de subsidieaanvraag begrote kosten van het project tenminste 250.000,-
bedragen;
d. het project niet mede wordt gefinancierd uit andere structuurfondsen of
communautaire initiatieven; en
e. de projectresultaten om niet beschikbaar worden gesteld aan de minister of door hem
aangewezen derden.
5
6
H
Na artikel 2.1.2. worden vier artikelen ingevoegd:
Artikel 2.1.3. Nadere eisen projecten Actie A doelgroep artikel 2.1.1, onder a
Onverminderd artikel 2.1.2 komt een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, slechts voor subsidie in
aanmerking indien het college van burgemeester en wethouders van de bij het project
betrokken gemeente, dan wel de colleges van burgemeester en wethouders van de bij het
project betrokken gemeenten en de CWI samenwerken bij de opzet of uitvoering van het
project.
Artikel 2.1.4. Nadere eisen projecten Actie A doelgroep artikel 2.1.1, onder b
Onverminderd artikel 2.1.2 komt een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
voor zover gericht op gedeeltelijk-arbeidsgeschikten met een aanvullende WWB-uitkering
van de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, slechts voor subsidie in aanmerking
indien het college van burgemeester en wethouders van de bij het project betrokken
gemeente, dan wel de colleges van burgemeester en wethouders van de bij het project
betrokken gemeenten en het UWV samenwerken bij de opzet of uitvoering van het project.
Artikel 2.1.5. Prioritering projecten Actie A doelgroep artikel 2.1.1, onder a
1. Projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld
in artikel 2.1.1, onder a, hebben voorrang op elkaar naar mate de inschrijvingsduur bij de
CWI van de deelnemers aan het project langer is. De weging van de lengte van
inschrijvingsduur vindt plaats met in achtneming van de in bijlage 5 opgenomen
scoreverdeling.
2. Indien toepassing van de in bijlage 5 opgenomen scoreverdeling ertoe leidt dat projecten
een gelijke score hebben, worden de op die projecten betrekking hebbende
subsidieaanvragen in rangorde geplaatst in volgorde van het tijdstip van binnenkomst van de
volledige subsidieaanvraag, waarbij de volledige subsidieaanvraag die op een eerder tijdstip
door de minister is ontvangen een hogere rangorde heeft dan een volledige subsidieaanvraag
die op een later tijdstip is ontvangen.
Artikel 2.1.6. Prioritering projecten Actie A doelgroep artikel 2.1.1, onder c
1. Projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld
in artikel 2.1.1, onder c, hebben voorrang op elkaar naar mate de duur van de periode waarin
de deelnemers aan het project een WWB-uitkering ontvangen langer is. Bij het bepalen van
de lengte van de duur van de WWB-uitkering wordt de duur van de periode waarin een
deelnemer aan het project, onmiddellijk voorafgaande aan het ontvangen van de WWB-
uitkering, een uitkering op grond van de Werkloosheidswet heeft ontvangen, meegeteld. De
weging van de lengte van de duur van de WWB-uitkering vindt plaats met in achtneming
van de in bijlage 5 opgenomen scoreverdeling.
2. Indien toepassing van de in bijlage 5 opgenomen scoreverdeling ertoe leidt dat projecten
een gelijke score hebben, worden de op die projecten betrekking hebbende
subsidieaanvragen in rangorde geplaatst in volgorde van het tijdstip van binnenkomst van de
volledige subsidieaanvraag, waarbij de volledige subsidieaanvraag die op een eerder tijdstip
door de minister is ontvangen een hogere rangorde heeft dan een volledige subsidieaanvraag
die op een later tijdstip is ontvangen.
6
7
I
Artikel 2.2.1. komt te luiden:
Artikel 2.2.1. Doel projecten Actie B
Een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder b, heeft tot doel gedetineerden van 15
jaar of ouder of civielrechtelijk in Jeugdinrichtingen verblijvende jongeren, een
startkwalificatie te doen verwerven, of anderszins voor te bereiden op een functie op de
reguliere arbeidsmarkt en na afloop van hun detentie, dan wel hun civielrechtelijk verblijf in
een Jeugdinrichting, op een reguliere arbeidsplaats te doen plaatsen.
J
Artikel 2.3.1. komt te luiden:
Artikel 2.3.1. Doel projecten Actie C
Een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, heeft tot doel leerlingen die staan
ingeschreven bij een school voor praktijkonderwijs, dan wel bij een school voor voortgezet
speciaal onderwijs, dan wel in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaande
aan de start van het project ingeschreven hebben gestaan bij een school voor
praktijkonderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs, voor te bereiden op, of toe te
geleiden naar een functie op de reguliere arbeidsmarkt, dan wel beschermde arbeidsmarkt,
of toe te geleiden naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of naar het
Beroepsbegeleidend onderwijs.
K
In artikel 2.3.2, onderdeel h, wordt na "bekostiging van de navolgende" ingevoegd: , op de
deelnemer gerichte.
L
Artikel 2.4.2. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt "CBS-statistiek "Werkzame beroepsbevolking, beroepsklassen"
vervangen door: CBS-statistiek "Banen, Werknemers naar economische activiteit".
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De minister kan het tweede lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover
toepassing gelet op het belang dat dit lid beoogt te beschermen zal leiden tot een
onbillijkheid van overwegende aard.
M
In artikel 2.4.3, eerste lid, wordt na "Projecten" ingevoegd: als bedoeld in artikel 1.2, eerste
lid, onder d.
7
8
N
Artikel 3.1. komt te luiden:
Artikel 3.1. Subsidiabele kosten projecten actie A
Met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, komen, met
inachtneming van bijlage 3 bij deze regeling, en tot een maximum per bij het project
betrokken college van burgemeester en wethouders van 10% van het van toepassing zijnde
maximaal beschikbare bedrag per kalenderjaar voor de doelgroepen, bedoeld in artikel
2.1.1, onder a tot en met c, tezamen, slechts voor subsidie in aanmerking de volgende
additionele, noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering en het beheer van het project toe
te rekenen, na indiening van de subsidieaanvraag door of op verzoek van de begunstigde
werkelijk gemaakte en ten laste van de begunstigde gebleven kosten van:
a. re-integratietrajecten, waaronder begrepen kosten van scholing, training en
begeleiding;
b. exploitatie; of
c. overhead tot een maximum van 20% van de in de beschikking tot
subsidievaststelling opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende kosten op
grond van de onderdelen a en b.
2. Met betrekking tot de exploitatiekosten, bedoeld in het eerste lid, onder b, is artikel 3.3,
tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
O
Artikel 3.2. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met
e een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. ontwikkeling van opleidingen, cursussen en trainingen, passend binnen het doel, bedoeld
in artikel 2.2.1, tot een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening
opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende kosten;.
2. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt "onderdelen a, b en c" vervangen door:
onderdelen a tot en met d.
3. In het tweede lid wordt "bedoeld in het eerste lid, onder c" vervangen door: bedoeld in
het eerste lid, onder d.
P
Artikel 3.3. wordt als volgt gewijzigd:
1.Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. docenten of begeleiders;.
8
9
2. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met
e een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. ontwikkelingsactiviteiten gericht op activiteiten als bedoeld in artikel 2.3.2,onderdeel h,
onder 1º, 2º en 3º, tot een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening
opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende kosten;
3. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt "onderdelen a, b en c" vervangen door:
onderdelen a tot en met d.
4. In het tweede lid wordt "bedoeld in het eerste lid, onder c" vervangen door: bedoeld in
het eerste lid, onder d.
Q
Artikel 3.4. komt te luiden:
Artikel 3.4. Subsidiabele kosten projecten actie D
1. Met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, komen, met
inachtneming van bijlage 3 bij deze regeling, en tot een maximum per subsidieaanvrager
van 10% van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag per kalenderjaar,
slechts voor subsidie in aanmerking de volgende additionele, noodzakelijke, rechtstreeks
aan de uitvoering en het beheer van het project toe te rekenen, na indiening van de
subsidieaanvraag door of op verzoek van de begunstigde werkelijk gemaakte en ten laste
van de begunstigde gebleven kosten van:
a. opleidingen, cursussen en trainingen tot en met MBO-4 niveau;
b. ontwikkeling van opleidingen, cursussen en trainingen tot en met MBO-4 niveau tot
een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen,
voor subsidie in aanmerking komende kosten;
c. exploitatiekosten; of
d. overhead tot een maximum van 20% van de in de beschikking tot
subsidievaststelling opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende kosten op
grond van de onderdelen a, b en c.
2. Met betrekking tot de exploitatiekosten, bedoeld in het eerste lid, onder c, is artikel 3.3,
tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
R
Artikel 4.1. wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De subsidie met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a,
gericht op
9
10
a. de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, wordt aangevraagd door een bij het project
betrokken college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd door de CWI en
alle overige bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouders, dan wel
aangevraagd door de CWI, daartoe gemachtigd door alle bij het project betrokken colleges
van burgemeester en wethouders;
b. de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, wordt aangevraagd door een bij het
project betrokken college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd door alle
overige bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouders, doch indien het
project geheel of gedeeltelijk is gericht op gedeeltelijk-arbeidsgeschikten met een
aanvullende WWB-uitkering wordt de subsidie aangevraagd door een bij het project
betrokken college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd door het UWV en
alle overige bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouders, dan wel
aangevraagd door het UWV, daartoe gemachtigd door alle bij het project betrokken colleges
burgemeester en wethouders;
c. de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c, wordt aangevraagd door het bij het project
betrokken college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd door alle bij het
project betrokken colleges burgemeester en wethouders.
S
Artikel 5.1. wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. De subsidieaanvraag met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid,
onder c, wordt:
a. in het kalenderjaar 2007 door de minister ontvangen in het aanvraagtijdvak van 2 april
2007, 09.00 uur tot en met 30 april 2007 en komt alsdan ten laste van het terzake van
toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2007, en
b. in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 door de minister telkens
ontvangen in het aanvraagtijdvak van 1 april tot en met 30 april van het lopende
kalenderjaar en komt alsdan ten laste van het terzake van toepassing zijnde maximaal
beschikbare bedrag voor het lopende kalenderjaar.
2. Onder vernummering van het vierde in het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De subsidieaanvraag met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid,
onder a, wordt in het kalenderjaar 2007 ontvangen in het aanvraagtijdvak van 1 juni 2007,
09.00 uur tot en met 30 juni 2007 en komt ten laste van het terzake van toepassing zijnde
maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2007, en in de periode van 1 januari
2008 tot en met 31 december 2013 door de minister telkens ontvangen in het
aanvraagtijdvak van 1 oktober tot en met 31 oktober van het lopende kalenderjaar en komt
ten laste van het terzake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het
eerstvolgende kalenderjaar.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt "artikel 1.2, eerste lid, onder a of e" vervangen door:
artikel 1.2, eerste lid, onder e.
T
Aan artikel 5.6. wordt een lid toegevoegd, luidende:
10
11
5. Bij de subsidieaanvraag met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste
lid, onder a, gericht op onderscheidenlijk de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, b
of c, wordt desgevraagd een document overgelegd waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager
door de andere bij het project betrokken partijen gemachtigd is de subsidie aan te vragen.
U
Artikel 5.8. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt "onder a tot en met c" vervangen door: onder a, gericht op de
doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, en een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste
lid, onder b en c.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:
2. De minister beslist op een subsidieaanvraag met betrekking tot een project als bedoeld in
artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a of c,
uiterlijk dertien weken na afloop van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5.1, vierde lid.
3. In het derde lid (nieuw) wordt "eerste lid, onder d" vervangen door: eerste lid, onder d,.
4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. De minister beslist op een subsidieaanvraag met betrekking tot een project als bedoeld in
artikel 1.2, eerste lid, onder e, uiterlijk dertien weken na afloop van het aanvraagtijdvak,
bedoeld in artikel 5.1, vijfde lid.
V
In artikel 7.4, eerste lid, vervalt na de woorden "beschikking tot subsidieverlening" het
woord: kan.
W
Aan artikel 10.1. wordt een lid toegevoegd, luidende;
3. Indien bij de subsidievaststelling met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2,
eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a of c, blijkt dat
de van toepassing zijnde score op grond van bijlage 5 die feitelijk is gerealiseerd, lager is
dan de van toepassing zijnde score die op grond van die bijlage bij de subsidieverlening
werd vastgesteld, wordt met inachtneming van bijlage 5 de vast te stellen subsidie
gecorrigeerd.
Artikel II
De bijlagen 2 en 3 bij de Subsidieregeling ESF 2007-2013 wordt vervangen door de bijlagen
2 en 3 bij deze regeling.
Artikel III
11
12
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 2, 3
en 5 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage
gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den
Haag.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
12
13
Toelichting
Actie A (artikel I onder A t/m H, N, R, S onder 2, T t/m W)
Actie A betreft de additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand
tot en/of op de arbeidsmarkt. Hiervoor is bijna een kwart van het ESF-budget beschikbaar
gesteld. Uitvoerders zijn de uitvoeringsinstanties op het gebied van werk en inkomen:
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), Centrale organisatie werk en
inkomen (CWI) en gemeenten. In de brief van de voormalige Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer2 van 19 december 2006 is aangegeven
hoe Actie A wordt uitgewerkt in lijn met wat is besproken in het Algemeen Overleg van 7
december 20063.
Er is voor gekozen om Actie A uitsluitend te richten op drie doelgroepen, te weten niet-
uitkeringsgerechtigden (nuggers) zoals bedoeld in de Wet Werk en Bijstand (WWB), 55-
plussers met een WWB-uitkering en deels arbeidsgeschikten met een aanvullende of
uitsluitend een WWB-uitkering. Voor de verdeling van de subsidiemiddelen over de
projecten zal met betrekking tot de nuggers en de 55-plussers een zogenaamd tendersysteem
met betrekking tot de plaatsing in rangorde worden gehanteerd.
In artikel 1.3 (zie: artikel I, onderdeel C) is aangegeven dat voor Actie A een bedrag
beschikbaar is van ruim 199 miljoen euro voor de gehele programmaperiode van zeven jaar.
Dit bedrag wordt gelijkelijk verdeeld over de drie doelgroepen die vallen onder Actie A en
die worden benoemd in artikel 2.1.1 (zie: artikel I, onderdeel F). Indien bij één of twee van
de doelgroepen sprake zou zijn van onderbenutting van de beschikbare middelen, terwijl bij
de andere doelgroep(en) sprake is van overvraag, wordt het onbenutte bedrag overgeheveld
naar die doelgroep(en) waar sprake is van overvraag (artikel 1.3, derde lid, nieuw).
De drie doelgroepen voor Actie A zijn (artikel 2.1.1):
· niet-uitkeringsgerechtigden aan wie gemeenten op grond van de WWB ondersteuning
bij re-integratie kunnen verlenen;
· 55-plussers die een WWB-uitkering ontvangen;
· gedeeltelijk arbeidsgeschikten die, naast een uitkering van het UWV, ook een
aanvullende WWB-uitkering ontvangen, dan wel personen met een medische
belemmering die uitsluitend een WWB-uitkering ontvangen (arbeidsbelemmerden).
Indien iemand uitsluitend een WWB-uitkering ontvangt, kan deze persoon uitsluitend tot
de doelgroep voor ESF worden gerekend indien er een verklaring van een arts is, op
basis waarvan het College van B&W oordeelt dat deze persoon een structurele
functionele beperking heeft (artikel 1.1).
Eén persoon kan tot meerdere doelgroepen behoren, maar uiteraard in het kader van de
subsidieverlening slechts in één doelgroep worden meegeteld.
Doel van de projecten die gemeenten, UWV en CWI voor deze doelgroepen opzetten is om
de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.
De voorwaarden waaraan de projecten binnen Actie A moeten voldoen staan genoemd in
artikel 2.1.2. (zie: artikel I, onderdeel G). Ook de projecten binnen Actie A duren maximaal
1 jaar. De totale kosten bedragen per project minimaal 250.000,-. Rekening houdend met
2 Kamerstukken II, 2006-2007, 26642 nr. 96
3 Kamerstukken II, 2006-2007, 26642 nr. 98
13
14
een ESF-financiering van 40% van de subsidiabele kosten, betekent dit dat de minimale
ESF-aanvraag dus 100.000,- bedraagt.
In de artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.6 (zie: artikel I, onderdeel H) worden de nadere eisen en
rangordecriteria voor Actie A uitgewerkt:
· Voor de doelgroep niet-uitkeringsgerechtigden onder Actie A is samenwerking tussen
CWI en gemeenten een voorwaarde om voor ESF-subsidie in aanmerking te komen.
Gemeente(n) en CWI bepalen zelf wie van de partijen de subsidie-aanvraag indient
(zie: artikel I, onderdeel R). Projecten voor niet-uitkeringsgerechtigden komen eerder
voor ESF-subsidie in aanmerking naarmate de deelnemers van het project langer staan
ingeschreven bij het CWI. De wijze waarop dit wordt toegepast wordt beschreven in
bijlage 5. Indien meerdere aanvragen gelijk scoren ten aanzien van dit criterium, gelden
datum en tijdstip van ontvangst van de aanvraag als bepalend voor de rangorde.
· Voor de doelgroep gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een UWV-uitkering en een
aanvullende WWB-uitkering onder Actie A is samenwerking tussen UWV en
gemeenten een voorwaarde om voor ESF-subsidie in aanmerking te komen.
Gemeente(n) en UWV bepalen zelf wie van de partijen de subsidie-aanvraag indient.
· Projecten voor 55-plussers komen eerder voor ESF-subsidie in aanmerking naarmate de
deelnemers van het project langer een uitkering op grond van de WWB, en eventueel de
WW, ontvangen. De wijze waarop dit wordt toegepast wordt beschreven in bijlage 5.
Indien meerdere aanvragen gelijk scoren ten aanzien van dit criterium, gelden datum en
tijdstip van ontvangst van de aanvraag als bepalend voor de rangorde.
Eén gemeente kan maximaal 10% van het beschikbare jaarbudget als subsidie ontvangen
(zie: artikel I, onderdeel N). Als een CWI-vestiging mede namens één gemeente een
aanvraag indient, geldt daarom ook een maximum van 10% van het beschikbare jaarbudget.
Dient het CWI namens of met meer dan één gemeente samen een ESF-aanvraag in, dan
geldt voor ieder van die gemeenten afzonderlijk het maximum van 10%. Dit geldt ook voor
aanvragen van het UWV. Ook als gemeenten samenwerken en één gemeente mede namens
andere gemeenten een aanvraag indient, geldt voor iedere gemeente afzonderlijk het
maximum van 10%.
De aanvragende partijen voor Actie A zijn (artikel 4.1):
· voor niet uitkeringsgerechtigden: CWI en gemeente(n);
· voor 55-plusser met een WWB-uitkering: gemeente(n);
· voor deels arbeidsgeschikten met een aanvullende WWB-uitkering: UWV en
gemeente(n);
· voor arbeidsbelemmerden: gemeente(n).
Daar waar meerdere partijen samenwerken, bepalen zij zelf wie de aanvraag indient. De
aanvrager wordt dan door de andere partijen tot het indienen van een aanvraag gemachtigd.
In artikel 5.6 (zie: artikel I, onderdeel T) wordt deze machtiging ook als één van de
desgevraagd nader te overleggen stukken bij de aanvraag genoemd.
Zoals uit artikel 5.1 (zie: artikel I, onderdeel S onder 2) blijkt, loopt het aanvraagtijdvak
voor Actie A in 2007 van 1 tot en met 30 juni 2007. Voor de rest van het ESF-programma
van 2007 tot en met 2013, zal het aanvraagtijdvak steeds in de maand oktober voorafgaand
aan het voor het budget toepasselijke kalenderjaar zijn. Dit laatste laat onverlet dat de duur
van een project niet tot het kalenderjaar zelf beperkt is; een project kan vóór of na 1 januari
14
15
van het betreffende kalenderjaar starten, maar uiteraard niet voordat de volledige aanvraag
is ingediend. Evenmin kan een project langer duren dan de in artikel 2.1.2 onder b
genoemde periode. Bijvoorbeeld: de volledige subsidie-aanvraag is ontvangen op 13
oktober 2008. Het project kan dan starten op 1 november 2008 en maximaal tot en met 31
oktober 2009 duren.
Indien bij de subsidievaststelling blijkt dat de resultaten van het project afwijken van wat in
de subsidie-aanvraag werd aangegeven, en dit leidt tot een lagere score in de rangorde op
grond van bijlage 5, dan wordt de subsidie op grond van artikel 10.1 (zie: artikel I,
onderdeel W) lager vastgesteld zoals eveneens aangegeven in bijlage 5.
Voor een rekenvoorbeeld wordt verwezen naar de toelichting bij bijlage 5.
Wijzigingen Actie B (Artikel I onderdelen I en O)
Aangezien een ter beschikking gestelde niet meer als zodanig kan worden aangemerkt,
nadat de rechter bepaald heeft dat de maatregel wordt beëindigd, en aangezien in artikel 1
van de Subsidieregeling ESF 2007-2013 al is bepaald dat onder gedetineerde in het kader
van deze regeling ook ter beschikking gestelden worden begrepen, is de verwijzing naar de
rechtelijke uitspraak met betrekking tot deze doelgroep uit artikel 2.2.1 verwijderd.
Daarnaast zijn als subsidiabele kosten aan artikel 3.2 toegevoegd de kosten van
ontwikkeling van opleidingen, cursussen en trainingen ten behoeve van de scholing en
training van gedetineerden binnen een project tot een maximum van 10% van de in de
beschikking tot subsidieverlening opgenomen, voor subsidie in aanmerking komende
kosten.
Wijzigingen Actie C (Artikel I onderdelen J, K, P en S onder 1)
In artikel 2.3.1 is expliciet opgenomen dat ook personen die in de periode van twaalf
maanden onmiddellijk voorafgaande aan de start van het project ingeschreven hebben
gestaan bij een school voor praktijkonderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs
tot de doelgroep van de ESF-subsidie behoren. Deze toevoeging is wenselijk om
misverstanden te voorkomen met betrekking tot de activiteit genoemd onder 4 in onderdeel
h van artikel 2.3.2 (begeleiding na het verlaten van de school). Onder die activiteiten valt
ook stage-begeleiding (onder punt 2) voor leerlingen die nog bij de school staan
ingeschreven. Netwerkvorming, genoemd onder punt 5, geldt als een zelfstandige activiteit
en dus niet als overhead, mits deze activiteit plaatsvindt ter ondersteuning van de onder de
punten 1 tot en met 4 genoemde activiteiten.
In artikel 3.3 wordt het eerste lid, onder a, zodanig gewijzigd, dat de kosten van docenten en
begeleiders op grond van de werkelijk gemaakte kosten ten behoeve van het project
subsidiabel zijn. Daarnaast is als subsidiabel toegevoegd de kosten van ontwikkeling van
opleidingen, trainingen en andere zaken, ten behoeve van de hoofdactiviteiten van het
project tot een maximum van 10% van de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde,
voor subsidie in aanmerking komende kosten.
Het aanvraagtijdvak voor projecten in het schooljaar 2007-2008, begint op de eerste
werkdag in april 2007, te weten maandag 2 april 2007, vanaf 9 uur 's ochtends. Dit wordt
geregeld in artikel 5.1, derde lid.
15
16
Wijzigingen Actie D (Artikel I onderdeel L)
In de praktijk kan het in individuele gevallen voorkomen dat de toepassing van het tweede
lid van artikel 2.4.2 stuit op bezwaren, bijvoorbeeld omdat in een individueel bedrijf de
samenstelling van het werknemersbestand in hoge mate afwijkt van de genoemde CBS-
tabel, dan wel omdat het percentage werkzame vrouwen in een individueel bedrijf zodanig
is dat toepassing van het tweede lid onredelijk is. Bij de aanvraag zal de aanvrager dan een
beroep kunnen doen op hardheidsclausule vervat in het nieuwe derde lid van artikel 2.4.2.
Dit beroep zal uiteraard door de aanvrager voldoende moeten worden onderbouwd.
Artikel I onder L, M, Q en V
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een viertal onvolkomenheden in die
subsidieregeling te corrigeren. Deze correcties zijn vervat in artikel I, onderdelen L, onder
1, (correctie verwijzing naar CBS-statistiek), M (toevoeging verwijzing naar
artikelonderdeel), Q (plaatsen van de aanduiding "1"voor de tekst van het eerste lid) en V
(schrappen van een overbodig werkwoord).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
16
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid