weinig eensgezind over dierenwelzijn in veehouderij
Europese consument weinig eensgezind
over dierenwelzijn in veehouderij
20 mrt 2007
Onderdeel: Wageningen UR
De Europese consumenten zijn weinig eensgezind over het dierenwelzijn
in de veehouderij en het daarop gebaseerde aankoopgedrag. Dat blijkt
uit de resultaten van een Welfare Quality onderzoek dat vandaag is
verschenen.
In Europa denken consumenten verschillend over het welzijn van
landbouwdieren, waarvan zij vlees, melk of eieren consumeren. 69% van
de Nederlanders vindt het welzijn van landbouwdieren belangrijk. Dat
is een lager percentage inwoners dan in Groot-Brittannië, Frankrijk,
Hongarije, Zweden, Noorwegen en Italië. Nederlanders zijn bezorgd
over dierwelzijn, maar hebben veel vertrouwen in de producenten en
leveranciers. Italianen en Fransen daarentegen zijn erg bezorgd over
dierwelzijn in hun eigen land, maar hebben minder vertrouwen in
actoren in de sector. Zij leggen wel vaker een directe relatie met hun
eigen aankopen in de winkel. Dat blijkt uit een omvangrijk Europees
onderzoek van het Welfare Quality project, dat in zeven landen kennis
ontwikkelt om het welzijn van landbouwdieren in de Europese Unie op
termijn te kunnen garanderen. In Nederland is Wageningen-UR een van de
onderzoekspartners. Het consumentenonderzoek werd uitgevoerd onder
leiding van het Nationaal Instituut voor Consumentenonderzoek in Oslo,
Noorwegen.
In Europa vindt een grote meerderheid van consumenten dierwelzijn
belangrijk. Dit loopt op van 69 % van de respondenten in Nederland
naar 73% in Groot-Brittannië, 75% in Frankrijk en 83 % in Hongarije
en Zweden.Noorwegen en Italië scoren het hoogst met respectievelijk
84 % en 87%. Maar het betekent niet automatisch dat consumenten zich
zorgen maken over dierwelzijn. Consumenten zijn het meest bezorgd over
de omstandigheden in de kippensector, gevolgd door zorgen over de
leefomstandigheden van varkens. Hiermee vergeleken maken consumenten
zich het minst zorgen over de omstandigheden van melkvee. Consumenten
blijken niet alleen de welzijnscondities op de boerderij van belang te
vinden, ook het diertransport en de slacht van dieren vinden ze
belangrijke welzijnsitems.
Verschillende opinies
De publieke opinie verschilt echter flink tussen zeven Europese
landen. De Italianen en Fransen zijn behoorlijk bezorgd over
dierwelzijn in hun land. Ze verbinden hun eigen aankoopgedrag hieraan,
terwijl het vertrouwen in actoren in de sector relatief vrij laag is.
Hongaren maken zich zorgen over dierwelzijn en zijn bovendien ook nog
pessimistischer over de huidige welzijntrends. Wanneer ze inkopen doen
blijkt het onderwerp echter minder relevant. De Nederlanders zijn
relatief wat minder geïnteresseerd in het onderwerp, hoewel veel van
hen er bezorgd over zijn. Zij blijken over de welzijnscondities van
dieren na te denken bij het aankopen van eieren en vlees. Ze hebben
vertrouwen in de actoren in deze sector. De Britten vertonen eenzelfde
gedrag, hoewel hun vertrouwen in autoriteiten, marktspelers en
organisaties lager is. De Zweden en Noren tenslotte voelen zich
betrokken bij dierwelzijn. Ze hebben vertrouwen in de sector en maken
zich geen zorgen. Met name in Noorwegen is dierwelzijn nauwelijks
geassocieerd met de rol de consument zelf.
In de meeste landen heerst er een behoorlijk optimisme over de
veranderingen ten aanzien van welzijn van landbouwdieren. De
meerderheid van de consumenten vindt dat de leefomstandigheden van die
dieren verbeterd zijn, terwijl minder dan één vijfde denkt dat de
omstandigheden achteruit zijn gegaan. Dit optimisme kan één van de
verklaringen zijn voor het feit dat het aandeel consumenten, dat hun
eigen aankopen baseert op hun bezorgdheid voor dierwelzijn, lager is
dan de algemene interesse en bezorgdheid van consumenten. Ze zien
mogelijk geen noodzaak voor wijziging van het eigen gedrag.
Een flink aantal denkt over dierwelzijn na wanner ze eieren, vlees of
melk inkopen. Dit aandeel consumenten is echter groter dan het
daadwerkelijk marktaandeel van speciale diervriendelijke producten.
Dit is een indicatie voor een bredere consumenten definitie van
diervriendelijke voedsel dan de productetiketten bieden. Om dat te
begrijpen is verder onderzoek naar de beschikbare producten en de
etikettering van die producten in Europa in voorbereiding door het
Welfare Quality project..
Â
De onderzoeksresultaten zijn gedetailleerd beschreven in een Welfare
Quality rapport dat Cardiff University uitgeeft in maart 2007. Het
onderzoek is uitgevoerd onder 10.500 consumenten en de resultaten zijn
gebaseerd op representatieve steekproeven in Frankrijk, Hongarije,
Italië, Groot-Brittannië, Nederland, Noorwegen en Zweden. Het
onderzoek is uitgevoerd, onder leiding van Unni Kjaerness van het
Nationaal Instituut voor Consumenten onderzoek in Noorwegen, en zeven
andere onderzoeksinstituten: Ashtown Food Research Centre - Ierland,
Cardiff University â Groot-Brittannië, Stockholm University - Zweden,
University of Pisa - Italie, University of Reading â
Groot-Brittannië, Université de Toulouse le Mirail - Frankrijk,
Wageningen Universiteit en Researchcentrum.
Eerder studies toonden aan dat consumenten tijdens het inkopen zich
bezorgd maken over dierwelzijn. De populatie onderzoeken die Welfare
Quality uitvoert, belichten meer gedetailleerd hoe de mate van
maatschappelijke betrokkenheid een vertaling krijgt in het dagelijks
aankoopgedrag van consumenten in Europa.
Dit onderzoek maakt deel uit van het Welfare Quality project, dat
medegefinancierd is door het zesde kader programma van de Europese
Unie (FP6). Het project beoogt met het wetenschappelijk onderzoek de
maatschappelijke bezorgdheid en marktvragen te integreren in te
ontwikkelen, betrouwbare monitoring systemen voor dierwelzijn van
landbouwdieren. Dit project ontwikkelt tevens een daarop gebaseerde
product informatie systeem, alsmede praktijkgerichte
diersoortspecifieke strategieën om dierwelzijn van landbouwdieren te
bevorderen. Prof. Dr. Harry Blokhuis van Wageningen UR is
projectcoördinator. Informatie: www.welfarequality.net
Wageningen Universiteit