Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 16 maart 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, mr. drs. M.M.P.M. Kreyns, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en drs. L.W. Verhagen, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

M. Corpeleijn / U-blad
Uitspraak (tussenbeslissing): ontvankelijk
De klacht heeft betrekking op publicaties uit 1999 en 2001, maar richt zich niet tegen die publicaties als zodanig. Klager maakt bezwaar tegen het niet-anonimiseren c.q. niet-verwijderen van die publicaties van de website van verweerder.
Krachtens artikel 4 lid 1 van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek wordt onder journalistieke gedraging verstaan: een handelen of nalaten van een journalist in de uitoefening van zijn beroep.
Naar het oordeel van de Raad is de beslissing van verweerder om de artikelen niet te anonimiseren c.q. niet te verwijderen te beschouwen als een journalistieke gedraging in de zin van de statuten. Verweerder heeft die beslissing op 15 augustus 2006 aan klager kenbaar gemaakt. Nu klager zijn klacht tegen die beslissing tijdig heeft ingediend, is hij in die klacht ontvankelijk. Dat de bewuste artikelen meer dan zes maanden voor het indienen van de klacht op de website van verweerder zijn geplaatst, staat daaraan niet in de weg.
Trefwoorden:

· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/8

X / H. de Herdt, `Actienieuws' en `Hart van Nederland' (SBS) Uitspraak: deels gegrond
De klacht is gericht tegen twee uitzendingen waarin aandacht is besteed aan een strafzaak tegen klager. Klager is in de uitzendingen herkenbaar in beeld gebracht.
In de eerste uitzending is verslag gedaan van hetgeen zich rondom de behandeling van de strafzaak tegen klager heeft afgespeeld. Kennelijk waren diverse media aanwezig om van de rechtszitting verslag te doen. In een dergelijk geval is het niet ongebruikelijk dat media na afloop een reactie wensen van alle betrokkenen. De advocate van klager had daarvan tevoren op de hoogte moeten althans kunnen zijn. Zij had klager daarop moeten voorbereiden dan wel, voor zover klager geen contact wenste met media, op enigerlei wijze behoren te voorkomen dat media zich direct tot klager zouden wenden. Het is niet journalistiek onaanvaardbaar dat De Herdt klager heeft benaderd voor diens reactie. Dat die benadering op klager wellicht agressief is overgekomen, is daarvoor onvoldoende. Dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.
Het voorgaande neemt niet weg dat de journalistieke verantwoordelijkheid met zich brengt dat de persoonlijke levenssfeer van degene over wie wordt gepubliceerd, niet verder mag worden aangetast dan in het kader van een open berichtgeving nodig is. Bovendien is ten aanzien van het vermelden van persoonlijke gegevens van verdachten c.q. veroordeelden bijzondere terughoudendheid geboden. Er dient een afweging plaats te vinden tussen het belang van de betrokkene bij de bescherming van zijn privacy enerzijds en mogelijke belangen van derden en het maatschappelijke belang anderzijds. Niet is gebleken dat met het herkenbaar in beeld brengen van klager een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder weegt dan het individuele belang van klager.Klager had onherkenbaar in beeld kunnen worden gebracht, zonder dat afbreuk was gedaan aan de aard en inhoud van de berichtgeving. Dat klager niet uitdrukkelijk heeft verzocht om onherkenbaar in beeld te worden gebracht, biedt geen rechtvaardiging voor de handelwijze van verweerders. Zij hebben op dit punt een eigen verantwoordelijkheid. Van de vereiste belangenafweging is niet gebleken. Het herkenbaar in beeld brengen van klager vormt een ongerechtvaardigde aantasting van zijn privé-leven. Op dit punt is de klacht gegrond. (vgl. RvdJ 2006/47)
Verder overweegt de Raad dat een journalist bij berichtgeving over een maatschappelijk beladen onderwerp bijzonder zorgvuldig en terughoudend dient te zijn. Gelet op de gevoeligheid van de kwestie had het in de rede gelegen als verweerders evenwichtiger en meer genuanceerd over de strafzaak tegen klager hadden bericht. Naar het oordeel van de Raad is de berichtgeving zodanig eenzijdig en suggestief dat verweerders daarmee grenzen hebben overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. Ook dit onderdeel van de klacht is gegrond.
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Privacy: televisie, verdachten/veroordeelden
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Aard van de publicatie: rechtbankverslag Publicatie op www.rvdj.nl/2007/9

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 9 februari 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. C.J.E.M. Joosten, mw. drs. M.G.N. Mathot, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris. R.C. Stender (AquaBasiC B.V.) / BN/DeStem
Uitspraak: gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "`Adviseur niet onafhankelijk'". In het artikel wordt beweerd dat klager als adviseur van de gemeente Oosterhout niet onafhankelijk zou hebben gehandeld. Door deze bewering wordt de integriteit van klager en zijn bedrijven ernstig in twijfel getrokken. Verweerder had deze beschuldiging aan het adres van klager niet mogen publiceren, zonder hem vooraf in de gelegenheid te stellen daarop commentaar te geven. Niet ter discussie staat dat verweerder voorafgaand aan de publicatie geen inhoudelijke reactie van klager heeft ontvangen. De Raad heeft niet kunnen vaststellen waarom partijen er niet in zijn geslaagd om met elkaar in contact te komen. Echter, gelet op de aard van de beschuldigingen, had het op de weg van verweerder gelegen om een nieuwe poging te ondernemen om van klager zijn visie op de kwestie te vernemen. Van zwaarwichtige redenen van algemeen belang die zouden kunnen rechtvaardigen om dat na te laten, is niet gebleken. Dat verweerder na de publicatie klager alsnog de gelegenheid heeft geboden zijn visie op de zaak te geven, kan daaraan niet afdoen. Verweerder heeft aldus grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk toelaatbaar is. (vgl. RvdJ 2006/35)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Procedure: versnelde behandeling
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/3

---
Uitspraak vastgesteld d.d. 30 januari 2007
door mw. mr. M.E. Leijten, voorzitter, prof. dr. mr. B. de Gaay Fortman, mw. drs. J.X. Nabibaks en drs. P. Sijpersma, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.
Vereniging tegen de Kwakzalverij / R. Bekkering en De Telegraaf Uitspraak: gegrond
In de rubriek `Gezond & Wel' is een artikel gepubliceerd onder de kop "Acupunctuur wérkt - Waardevolle aanvulling op reguliere geneeskunde". Bij het artikel is een pasfoto van Bekkering geplaatst met de vermelding `door Rob Bekkering huisarts'.
In de publicatie wordt verwezen naar een documentaire bij de BBC over een openhartoperatie. Volgens het artikel werd de desbetreffende patiënte uitsluitend met behulp van acupunctuur verdoofd. Het is voldoende aannemelijk dat deze stelling onjuist is, aldus de Raad. Verweerders hadden die onjuistheid eenvoudig kunnen achterhalen door onderzoek te doen naar relevante bronnen. Dit klemt te meer nu ook op de website van de BBC is bericht dat de patiënte kalmerende middelen en een plaatselijke verdoving had gekregen.
Verder heeft klaagster aannemelijk gemaakt dat Bekkering niet alleen huisarts is, maar ook (al dan niet praktiserend) acupuncturist en dat hij acupunctuur doceert. Het had op de weg van verweerders gelegen dit aan de lezer kenbaar te maken. Door dit na te laten en Bekkering te profileren als huisarts, hebben verweerders ten onrechte de indruk gewekt dat Bekkering de lezer als niet persoonlijk betrokken medicus over acupunctuur informeert. Dit is misleidend en journalistiek onzorgvuldig.
Door zo te handelen en na te laten hebben verweerders de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. (vgl. RvdJ 2006/26)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen, misbruik van positie
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/2

---
Uitspraak vastgesteld d.d. 30 januari 2007
door mw. mr. M.E. Leijten, voorzitter, prof. dr. mr. B. de Gaay Fortman, mw. mr. H.M.A. van Meurs, mw. drs. J.X. Nabibaks en drs. P. Sijpersma, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

Cleantec V.O.F. / TROS Radar
Uitspraak: gegrond
In een uitzending van `TROS Radar' is aandacht besteed aan de bedrijfsvoering van klaagster. De klacht betreft allereerst het gebruik van `overvaljournalistiek'. TROS-medewerkers hebben zonder aankondiging met draaiende camera aangebeld bij de woning van klaagsters vennoot Hartman. Diens verzoek om de camera uit te zetten is niet gehonoreerd. Volgens het vaste oordeel van de Raad kan deze werkwijze, vanwege het intimiderende karakter ervan, slechts dan geoorloofd zijn als die onontbeerlijk is om in het algemeen belang ernstige misstanden aan het licht te brengen en daarvoor geen ander middel open staat. (vgl. RvdJ 2003/59) Verweerder heeft de gevolgde methode gebruikt om Hartman in de gelegenheid te stellen te reageren op klachten over diens werkwijze. Van het aan het licht brengen van een ernstige misstand is geen sprake. Bovendien stonden voor verweerder ook andere middelen open. Het gebruik van de gevolgde werkwijze was niet noodzakelijk en onnodig intimiderend. De Raad overweegt verder dat Hartman in het eerste contact niet op deugdelijke wijze gelegenheid tot wederhoor is geboden. Vervolgens is hij in de studio geïnterviewd. Voldoende aannemelijk is dat Hartman dermate dwingend over dat interview is geïnstrueerd dat hij zich niet vrij voelde in zijn wijze van reageren. Van deugdelijk hoor en wederhoor is derhalve geen sprake geweest.
Ten slotte is de Raad van oordeel dat een aantal beelden zodanig in de uitzending is verwerkt dat daardoor een onjuist beeld van klaagster althans van Hartman en Hartman jr. is ontstaan. Aldus heeft verweerder journalistiek onzorgvuldig gehandeld. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: camera-overvaltechniek, hoor en wederhoor

· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2007/1

---