ChristenUnie
Maidenspeech Esmé Wiegman
vrijdag 16 maart 2007 10:46 In het debat over de Europese Top deed
Esmé haar eerste ervaring op vanachter het spreekgestoelte. Net als
Geert Mak (in zijn boek 'In Europa') wil ook de ChristenUnie steeds
opnieuw de vraag stellen: hoe kijken wij aan tegen ons continent? De
voorzitter van de tweede Kamer reageerde enthousiast op de bijdrage
van Esmé: 'Dat u zich voor een debat over de Europese top met een zó
omvangrijk werk voorbereidt, belooft wat voor uw bijdragen in de
toekomst in deze zaal.'
Mevrouw de voorzitter. Het is mijn gewoonte om tijdens de Nationale
Boekenweek in het bezit te komen van het boekenweekgeschenk. Ik heb
het boekenweekgeschenk van dit jaar nog niet weten te bemachtigen,
maar thuis heb ik wel een ander boek van de schrijver daarvan, Geert
Mak, in mijn boekenkast staan. Mede ter voorbereiding op dit debat heb
ik dat boek "In Europa" weer eens doorgebladerd. Geert Mak geeft in
zijn proloog aan, al reizend door Europa een soort eindinspectie te
hebben gedaan. Zijn kernvraag was: hoe ligt het continent erbij? Een
belangrijke vraag die wij ons keer op keer dienen te stellen, vooral
ook rondom een Europese Top.
De Europese Top van eind vorige week stond, volgens een inmiddels
vaste traditie, in het teken van de Lissabonstrategie. Het
belangrijkste onderwerp was dit keer echter niet de economie maar het
milieu. De fractie van de ChristenUnie is positief over de gemaakte
bindende afspraken over CO2-reductie, duurzame energie en
biobrandstoffen. Dat zijn goede resultaten waarmee de fractie van de
ChristenUnie de bewindslieden graag wil complimenteren. De resultaten
sluiten goed aan bij de afspraken die in het coalitieakkoord zijn
gemaakt op het gebied van energie- en klimaatbeleid. Het is
buitengewoon belangrijk dat daarover nu ook op Europees niveau een
akkoord is bereikt. Het klimaatvraagstuk vraagt immers bij uitstek om
een internationale aanpak.
De fractie van de ChristenUnie heeft wel enigszins moeite met het
maakbaarheididioom dat met betrekking tot klimaatverandering en het
tegengaan ervan wordt gebezigd. Men moet mij niet verkeerd begrijpen,
het is fantastisch dat de EU haar nek uitsteekt, unilateraal, en dat
er voor het eerst sinds Kyoto vorderingen worden gemaakt, maar wij
moeten niet net doen alsof wij hiermee het klimaat redden of de
klimaatverandering significant verminderen. Voor mijn fractie staat in
het klimaat- en energiedebat voorop dat wij verantwoord met onze
schepping behoren om te gaan. Dat betekent bijvoorbeeld een
zorgvuldige levensstijl en een zorgvuldige omgang met natuurlijke
hulpbronnen. Deze kanttekening moet beslist niet opgevat worden als
kritiek op de vorige week gemaakte afspraken, al is het nog te vroeg
om te juichen. Er zijn weliswaar bindende percentages afgesproken voor
CO2-reductie en duurzame energie, maar de verdeling over de lidstaten
moet nog plaatsvinden. Het echte touwtrekken moet nog beginnen. Pas
als dat succesvol is afgerond, is er reden tot juichen.
Over de verdere uitwerking van de gemaakte afspraken heeft mijn
fractie een aantal vragen. 1. Met welke toedeling van verplichtingen
gaat het kabinet akkoord? 2. Aan welke slimme instrumentenmix denkt
het kabinet om de doelstellingen in de praktijk dichterbij te brengen?
3. Worden klimaat en energie de motoren achter de Europese
samenwerking na een langdurige impasse, net zoals het
gemeenschappelijke landbouwbeleid in vroeger jaren een belangrijke
motor was achter de Europese integratie?
Hoe dan ook, het is in ieder geval verstandig dat de EU streeft naar
vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en
daarmee van instabiele regio's en onbetrouwbare partners en gaat voor
een verantwoorde omgang met energie en klimaat.
Met de afspraken op het gebied van energie- en klimaatbeleid wordt
concreet invulling gegeven aan het Europa van resultaten dat de
Europese samenwerking in een bezinningsperiode dichter bij de
bevolking moet brengen. Ondertussen staat de discussie over de
toekomst van de Europese samenwerking echter niet stil. Is de
minister-president in de gelegenheid geweest om met de andere Europese
regeringsleiders te spreken over de afspraken die in het regeerakkoord
zijn gemaakt over de toekomst van de Europese samenwerking?
Staatssecretaris Timmermans zei afgelopen zondag in het tv-programma
Buitenhof dat hij op de Europese top bij de andere lidstaten een veel
welwillender houding had bespeurd inzake de Nederlandse positie in de
discussie over de toekomst van de Europese samenwerking. Is dit ook de
bevinding van de minister-president?
Tijdens de Europese top is ook gesproken over de verklaring van
Berlijn op 25 maart, waar wordt stilgestaan bij vijftig jaar Europese
samenwerking. Een heuglijk feit dat zeer zeker gevierd moet worden.
Het is goed dat in de tekst van deze verklaring vooral aandacht wordt
besteed aan de verworvenheden van de Europese samenwerking en dat
daarin niet alvast een voorschot wordt genomen op een nieuw
EU-verdrag. Wel wil de fractie van de ChristenUnie graag iets meer van
de regering horen over de inhoud van deze verklaring en de Nederlandse
inzet daarbij. Is het waar dat de Nederlandse regering erop heeft
aangedrongen om in de verklaring van Berlijn een verwijzing op te
nemen naar de joods-christelijke traditie? De fractie van de
ChristenUnie juicht zo'n verwijzing erg toe omdat daarmee recht wordt
gedaan aan de gemeenschappelijke waarde waarop de Europese
samenwerking al vijftig jaar lang is gebaseerd. Graag hoor ik een
reactie van de minister-president.
De ChristenUnie is blij met de resultaten die tijdens de Europese top
zijn geboekt op het terrein van duurzaamheid, energie en klimaat. De
ChristenUnie onderstreept het belang van goede economische
samenwerking en de internemarktgedachte. Aan het eind mijn betoog wil
ik nog even terugkeren naar het boek In Europa van Geert Mak. In zijn
epiloog zet hij een boeiende analyse neer. "De Europese eenwording --
ik zou trouwens liever willen spreken over Europese samenwerking -- is
te lang een technocratisch project geweest, opgezet door idealistische
pioniers, maar vrij snel daarna overgenomen door kooplieden,
bureaucraten en regeringsleiders met zo nu en dan een paar bevlogen
staatslieden die de boel weer wat opschudden. De nieuwe Europese
samenwerking werd zo voornamelijk van bovenaf opgelegd". De
ChristenUnie wil het kabinet oproepen om de resultaten van deze top en
de uitwerking van afspraken vooral dicht bij de mensen zelf te
brengen. Tot slot wil de ChristenUnie meegeven dat Europa niet alleen
over de markt en de economie dient te gaan. Aan het eind van zijn boek
citeert Geert Mak de heer Max Kohnstamm. "De markt is een genadeloze
god. De tegenkracht, mededogen, kan niet enkel berusten op
liefdadigheid. Die kan alleen, als die duurzaam wil zijn, gebaseerd
worden op rechtsregels." Waar Kohnstamm spreekt over mededogen,
spreekt de ChristenUnie liever over het bevorderen van publieke
gerechtigheid in de samenleving. Deze taak stelt grenzen aan de mate
waarin economische en strategische positieverbetering het doel mogen
zijn van Europees beleid.
De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Wiegman. Ik mag u als eerste feliciteren met uw
maidenspeech. Dat u zich voor een debat over de Europese top met een
zo omvangrijk werk voorbereidt, belooft wat voor uw bijdragen in de
toekomst in deze zaal.
Tweede termijn
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Bedankt voor de beantwoording in eerste termijn. Een paar
opmerkingen wil ik nog kwijt. In mijn eerste termijn heb ik gevraagd
naar een goede mix aan maatregelen op het gebied van energiebesparing
en het tegengaan van de CO2-uitstoot. Daarmee heb ik willen aangeven
dat er niet alleen maatregelen genomen moeten worden op hoog niveau,
op het niveau van de regio's en in het bedrijfsleven, maar ook op een
laag niveau, dicht bij de burgers, op het niveau van de spaarlamp. Een
goede samenhang en een goed evenwicht tussen deze maatregelen vinden
wij gewenst.
De fractie van de ChristenUnie kan instemmen met de beantwoording ten
aanzien van de inhoud van de Verklaring van Berlijn. Wij benadrukken
het belang van het noemen van de gemeenschappelijke waarden, ook
vanuit historisch oogpunt. Ik vind het wel jammer dat de
minister-president het jammer vond dat juist de ChristenUnie-fractie
expliciet vroeg naar de joods-christelijke waarden. Het kan toch geen
verbazing wekken dat wij dat doen, aangezien de joods-christelijke
waarden in het verleden juist expliciet niet genoemd zijn. Vandaar dat
ik daar nu wel expliciet naar vraag. Ook de ChristenUnie gaat het
echter om de evenwichtigheid in de opsomming van de waarden.
De fractie van de ChristenUnie kan voorts instemmen met de manier
waarop de minister-president de discussie over het nieuwe verdrag
heeft aangekondigd. Hij zei hoe die hier gevoerd gaat worden. De start
moet inderdaad hier plaatsvinden en wij vinden dat dit heel ruim voor
de junitop moet gebeuren. Wanneer dat niet voor 25 maart al gebeurt,
dan willen wij het belang benadrukken van de inhoud van het
regeerakkoord op het moment dat er rondom 25 maart weer allerlei
bilaterale gesprekken plaatsvinden.
De fractie van de ChristenUnie wil graag wat meer informatie
verzamelen over EURONEW, voordat zij aangeeft of zij wel of niet
achter de motie van de D66-fractie te staan. Maar het idee heeft in
ieder geval onze sympathie.
Tot slot nog een toezegging. Ik zal "De brug" gelezen hebben voor het
moment dat wij hier wederom met elkaar gaan spreken over Europa en een
nieuw verdrag. Wellicht dat dit boek ook heel boeiende perspectieven
geeft op het debat over Turkije, dus dat wordt vervolgd.