Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
15 maart 2007 AP/AOM/2007/8558
Onderwerp
toezegging Vergeer (SP) over verhouding
leerlingen en onderwijzend personeel
Tijdens de begrotingsbehandeling op donderdag 12 oktober 2006 is door mevrouw Vergeer een vraag
gesteld over de verhouding tussen leerlingen en onderwijzend personeel. Mevrouw Vergeer vroeg toen
of er niet flink gesnoeid kan worden in het organisatie- en beheerspersoneel, ter wille van de leraar in
de klas. Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd dat zij daar later schriftelijk op terug zou komen. In
deze brief geef ik antwoord op de vraag van mevrouw Vergeer en beschouw daarmee de toezegging als
afgedaan.
Ik deel de zorg van mevrouw Vergeer over de groei van het organisatie- en beheerspersoneel in het
onderwijs. Voorkomen moet worden dat deze groei ten koste gaat van de leraar. Ik zal daarom de
ontwikkelingen ten aanzien van het onderwijspersoneel nauwgezet blijven volgen.
Het aantal leraren in het primair onderwijs is in de periode 2002-2006 gestegen met 4.000 (in
voltijdbanen). Het aantal leerlingen is in dezelfde periode met ongeveer 5.000 gestegen, van 1.652.300
naar 1.657.800. De leerling/leraar ratio in het primair onderwijs is daardoor gedaald van gemiddeld
16,2 in 2002 naar 15,8 in 2005. Wanneer rekening wordt gehouden met de gewichtenregeling wordt de
verhouding nog gunstiger. In 2005 waren er in het basisonderwijs ongeveer 187 duizend 1.9 leerlingen
en bijna 160 duizend 1.25 leerlingen. Scholen krijgen voor deze categorieën leerlingen extra
financiering en kunnen ervoor kiezen om de klassen te verkleinen of extra ondersteunend personeel
aan te stellen. Het aantal onderwijsondersteuners is in het primair onderwijs toegenomen van 5.000 in
2002 naar 8.000 in 2006. Dit is personeel dat ingezet wordt bij het primaire proces, zoals onderwijs- en
klassenassistenten. Dat betekent dat de afgelopen jaren "meer handen in de klas" zijn gekomen.
In dezelfde periode is het aantal personeelsleden dat zich in het primair onderwijs bezighoudt met
organisatie- en beheerstaken gelijk gebleven (13 duizend voltijdbanen). Bij deze personeelsleden moet
onder andere gedacht worden aan conciërges, systeembeheerders, administratief personeel en
secretaresses.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
Het aantal leraren in het voortgezet onderwijs is in de periode 2002-2006 licht gestegen (met ongeveer
1.000 voltijdbanen). Het aantal leerlingen is in deze periode echter ook gestegen, van 880 duizend naar
iets meer dan 900 duizend. Dat betekent dat de leerling/leraar ratio in deze periode iets is gestegen,
van gemiddeld 14,0 naar 14,1. Omdat scholen echter vrij zijn in hun keuze hoe zij het onderwijs
inrichten zijn er verschillen per school. In het (reguliere) voortgezet onderwijs waren in 2005 ongeveer
28 duizend leerlingen die in aanmerking kwamen voor extra bekostiging. Het speciaal voortgezet
onderwijs en het praktijkonderwijs zijn hierbij niet meegenomen. Daar geldt een aparte regeling.
Het aantal personeelsleden dat zich in het voortgezet onderwijs bezighoudt met
onderwijsondersteunende en organisatie- en beheerstaken is in de periode 2002-2006 gestegen van 12
naar 18 duizend voltijdbanen. Bij deze personeelsleden moet onder andere gedacht worden aan
technisch onderwijsassistenten, conciërges, systeembeheerders, secretariaatsmedewerkers,
administratief personeel, bibliothecarissen, roostermakers en medewerkers van de mediatheek. Deze
personeelsleden vervullen een nuttige taak binnen de school. Zij nemen vaak werkzaamheden van
leraren uit handen, die niet tot hun kerntaak behoren. Dat neemt niet weg dat voorkomen moet worden
dat de groei van het organisatie- en beheerspersoneel ten koste gaat van de leraar.
Er is tot nu toe weinig feitenmateriaal beschikbaar over de verschuiving van bureaucratie en de mate
van improductieve bureaucratie. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd voor elke onderwijssector een
bureaucratiebenchmark te (laten) ontwikkelen, waarmee per onderwijsinstelling inzichtelijk wordt
gemaakt hoe de omvang van de bureaucratie (overhead) afgezet tegen de kwaliteit van onderwijs zich
verhoudt tot vergelijkbare instellingen binnen de sector. De besturenorganisaties zijn momenteel bezig
met de ontwikkeling hiervan. Naar verwachting zijn medio 2007 de eerste cijfers beschikbaar.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dr. Ronald H.A. Plasterk
logoocw
«Organisatie»
«Afdeling»
«Voorletters» «Achternaam»
«Adres»
«Postcode» «Woonplaats»
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
29 november 2006 AP/AOM/2006/ 29 november 2006
Onderwerp
toezegging aan mevrouw Vergeer
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
Contactpersoon: H.G. Ruesink, T +31-70-4124891,IPC 2100 E
[shariff url="http://opennieuwsbank.nl/bericht/2007/03/15/E376-ministerie-van-onderwijs-cultuur-en-wetenschap.html" title="Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap"]