Colleges van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801
i.a.a. 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Directeuren Sociale Dienst Telefoon (070) 333 44 44
Hoofden Sociale Zaken Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Hoofden Financiën
Directeuren/hoofden I&A
Gemeenteraadsleden p/a Griffier
Hoofdkantoor en vestigingen CWI
Hoofdkantoor UWV
Hoofdkantoor IWI
Contactpersoon Gemeenteloket Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
Telefoonnummer (070) 333 41 30 Datum 15 maart 2007
E-mail gemeenteloket@minszw.nl
Onderwerp Verzamelbrief maart 2007
Door middel van de Verzamelbrief informeer ik u over relevante ontwikkelingen op het terrein
van werk en inkomen. Deze maand bevat de brief informatie over de volgende onderwerpen:
1. Goed voorbeeld ... Iedereen doet mee in de gemeente Rucphen
2. Eigen bijdrage ingevolge Wet Inburgering en bijzondere bijstand
3. Indiening voorlopige verslagen over de uitvoering
4. Gegevensuitwisseling tussen Sociale Verzekeringsbank en gemeenten
5. Rapport 'Sociale werkvoorziening' Arbeidsinspectie
6. Onderzoeken naar effectiviteit van re-integratie-instrumenten
7. 'Kinderopvang' van SZW naar OCW
1. Goed voorbeeld ... Iedereen doet mee in de gemeente Rucphen (zie bijlage)
Onder het motto 'Goed voorbeeld doet goed volgen' worden in de Verzamelbrief good
practices beschreven die zich lenen voor navolging door andere gemeenten. Dit keer: de
gemeente Rucphen maakt werk van werk.
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
In januari 2006 is de gemeente Rucphen (Noord-Brabant) gestart met het project "Zorg voor
Werk!", dat wordt meegefinancierd door subsidie uit het Europees Sociaal Fonds (ESF3-
subsidie). De proactieve aanpak van de gemeente blijkt succesvol in het vergroten van de
maatschappelijke en arbeidsmarktparticipatie. In het bijzonder de rol van de zogenoemde
"werkmakelaar" is belangrijk bij het behalen van deze resultaten. In bijlage 1 leest u meer over
de aanpak en resultaten van de gemeente Rucphen.
2. Eigen bijdrage ingevolge Wet Inburgering en bijzondere bijstand
Naar aanleiding van de invoering van de Wet Inburgering is door gemeenten de vraag gesteld
of er bijzondere bijstand kan worden verleend in de kosten van de verplichte eigen bijdrage op
grond van de Wet Inburgering.
De hoogte van de eigen bijdrage bij een aanbod voor een (gecombineerde)
inburgeringsvoorziening aan inburgeraars bedraagt 270 (artikel 23, tweede lid, van de Wet
inburgering). Bij het vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage is de positie van
uitkeringsgerechtigden als vertrekpunt gekozen. Het grootste deel van hen heeft een inkomen
op het niveau van op of rond het sociaal minimum. Uitgangspunt is geweest dat de eigen
bijdrage proportioneel moet worden geacht, juist ook voor deze groep. Uit het oogpunt van het
beperken van de administratieve lasten is er voor gekozen één vaste eigen bijdrage te kiezen.
De gemeente regelt in een gemeentelijke verordening de inning van de eigen bijdrage door de
gemeente en de mogelijkheid van betaling in termijnen.
Uit de parlementaire behandeling van de Wet Inburgering en uit de context van die wet volgt
dat deze wet als passende en toereikende voorziening is aangemerkt voor wat betreft de eigen
bijdrage. Daarom hoeft in beginsel geen bijzondere bijstand te worden verleend ten behoeve
van deze eigen bijdrage. Uit het doel zelf van een verplichte eigen bijdrage namelijk het
benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid die de inburgeraar draagt vloeit voort dat de
bijzondere bijstand zich in beginsel niet leent voor deze verplichte eigen bijdrage.
Een uitzondering op bovenstaande kan zich voordoen als er sprake is van een samenloop van
de kosten van de eigen bijdrage met andere noodzakelijke kosten die voortvloeien uit
bijzondere individuele omstandigheden. In dat geval kunnen gemeenten de eigen bijdrage
betrekken bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
3. Indiening voorlopige verslagen over de uitvoering
Ook na invoering van de uitgangspunten van single information en single audit (sisa) blijven
de voorlopige verslagen over de uitvoering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, Bbz2004
en WWIK gehandhaafd.
Dit jaar levert een eerste groep gemeenten het voorlopig verslag digitaal in. Die gemeenten
maken gebruik van het daartoe ontwikkelde Digitaal Verantwoordingssysteem (DVS).
In het voorjaar van 2007 zal het ministerie, in samenspraak met deelnemende gemeenten en
andere betrokken partijen, de werking van DVS beoordelen. De uitkomsten van deze
beoordeling zijn niet alleen bepalend voor het aanbrengen, waar nodig, van functionele
verbeteringen, maar ook voor de beslissing of verplichte invoering van DVS verantwoord is en
zo ja, onder welke condities.
Via het gemeenteloket wordt u op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen van DVS.
4. Gegevensuitwisseling tussen Sociale Verzekeringsbank en gemeenten
Via het Inlichtingenbureau kunnen gemeenten gegevens over AOW- en Anw-gerechtigden
(Algemene nabestaandenwet) van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) raadplegen. Deze
gegevenslevering is gerealiseerd vanwege informatiebehoefte bij gemeenten bij het
ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor re-integratie van Anw-ers. Over AOW-ers bieden de
gegevens inzicht in een onvolledige AOW-uitkering (dus onder bijstandsniveau), zodat de
gemeente maatregelen kan nemen om verborgen armoede onder deze doelgroep te bestrijden.
Naar aanleiding van een recent IWI-rapport (`Nabestaanden in beeld bij gemeenten') is
gebleken dat er onduidelijkheden bestaan over de doelen waarvoor de via het
Inlichtingenbureau beschikbare SVB-gegevens door gemeenten gebruikt mogen worden.
Hierover zijn nadere afspraken gemaakt met de SVB en het Inlichtingenbureau. De doelen
waarvoor gemeenten de gegevens kunnen benutten betreffen, naast re-integratie en het
verstrekken van voorzieningen ter bestrijding van armoede, ook het vaststellen van de
rechtmatigheid van (gemeentelijke) verstrekkingen.
Gemeenten dienen bij de verwerking van gegevens wel de afweging te maken of voldaan is
aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens, zoals proportionaliteit (de inbreuk op
de belangen van de betrokkene mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de
verwerking te dienen doel) en subsidiariteit (het doel waarvoor de gegevens worden verwerkt
dient in redelijkheid niet op een andere, voor betrokkene minder nadelige wijze te kunnen
worden verwezenlijkt).
Zie voor verdere informatie over de gegevens van de SVB www.inlichtingenbureau.nl .
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
5. Rapport 'Sociale werkvoorziening' Arbeidsinspectie (zie bijlage)
Op 7 december 2006 is het eindrapport van het project "Sociale Werkvoorziening" van de
Arbeidsinspectie aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit inspectieproject, dat is uitgevoerd in
de periode januari 2006 - juni 2006, is een vervolg op eerdere inspecties (2003-2004) naar de
arbeidsveiligheid in de Sociale werkvoorziening. De conclusie van het rapport luidt dat de
veiligheid in de sociale werkplaatsen is verbeterd, maar nog steeds onvoldoende is. Dit
ondanks de inspanningen die VNG en brancheorganisatie Cedris hebben geleverd om sw-
organisaties te stimuleren de arbeidsveiligheid te verbeteren. In 2008 of 2009 zal de
Arbeidsinspectie opnieuw inspecties uitvoeren, waarbij zij zich zullen richten op de bedrijven
die in dit project nog onvoldoende scoren. Het eindrapport is onder het kopje `officiële
publicaties' terug te vinden op de website van het gemeenteloket.
In bijlage 5 vindt u de inhoud van de aanbiedingsbrief van dit verslag aan de TK.
6. Onderzoeken naar effectiviteit van re-integratie-instrumenten (zie bijlage)
Inzicht in de effectiviteit van re-integratie-instrumenten kan helpen bij het maken
van de keuze welke instrumenten in te zetten voor welke doelgroep. De gemeenten
Amsterdam en Rotterdam hebben hier onderzoek naar laten doen en willen u graag laten delen
in hun bevindingen. In bijlage 6a vindt u een samenvatting van het onderzoek "Van bijstand
naar werk in Amsterdam" en in bijlage 6b de voornaamste conclusies van het Rotterdamse
onderzoek "De juiste klant op het juiste traject".
De volledige onderzoeken kunt u aanvragen door een mail te sturen naar nkuiper@minszw.nl .
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
7. 'Kinderopvang' van SZW naar OCW
Met het aantreden van het vierde kabinet Balkenende op 22 februari 2007 is het beleidsterrein
Kinderopvang overgegaan van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De nieuwe afdeling Kinderopvang
valt politiek onder staatssecretaris S.A.M. Dijksma en ambtelijk onder de directie Primair
Onderwijs. Verdere informatie aan gemeenten over kinderopvang zal met ingang van heden
geschieden via de bij het ministerie van OCW gebruikelijke wegen.
Vanaf 5 maart 2007 is de afdeling Kinderopvang bereikbaar op het ministerie van OCW.
Postadres: directie Primair Onderwijs/ipc 2400, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag;
bezoekadres: Rijnstraat 50, Den Haag; telefoon OCW algemeen: 070 412 3456.
---
Wilt u de Verzamelbrief in het vervolg digitaal ontvangen, dan kan dat. Stuur een e-mail met
uw naam, gemeente, functie en e-mail adres naar Verzamelbrief@minszw.nl.
Voor vragen met betrekking tot de Verzamelbrief kunt u een e-mail sturen naar
gemeenteloket@minszw.nl.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(ing. A. Aboutaleb)
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
Bijlagen bij Verzamelbrief maart 2007
6
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
Bijlage 1 Goed voorbeeld ... Iedereen doet mee in de gemeente Rucphen
De gemeente Rucphen werkt, net als veel andere gemeenten, al geruime tijd volgens het `Work
First principe'. Iedereen die zich aanmeldt bij het CWI voor een uitkering, wordt bemiddeld
naar een work first plaats. Nieuw in dit project is dat ook aan alle bestaande WWB-klanten op
een proactieve wijze een werkplek wordt aangeboden. Gedurende het project wordt het hele
bijstandsbestand doorgelicht; iedereen komt aan de beurt en wordt uitgenodigd voor een
gesprek. Van een beperkt aantal mensen met ernstige medische en/of psychische problemen
wordt vastgesteld dat zij momenteel niet in staat zijn om te werken. Maar dat sluit niet uit, dat
ieder klantdossier wordt geopend en dat er met iedereen een contactmoment is.
Regiefunctie van de gemeente
Centraal in de nieuwe aanpak is dat de gemeente zelf de regie heeft opgepakt; waar voorheen
de klanten werden overgedragen aan een re-integratiebedrijf, heeft de gemeente nu een
zogenoemde `werkmakelaar' ingehuurd. Deze werkmakelaar is gedetacheerd bij de gemeente
vanuit een re-integratiebedrijf en werkt intensief samen met de case-managers. De
werkmakelaar, de term zegt het al, matcht de wensen en mogelijkheden van de klanten met de
wensen van de werkgevers. Het vak van `werkmakelen' vergt specifieke kennis en ervaring, en
vooral ook goede netwerken. De gedetacheerde werkmakelaar heeft uitstekende contacten met
de bedrijven in en rondom Rucphen en met werkgeversorganisaties de Industriële Kring
Rucphen en de Federatie Ondernemersverenigingen Rucphen (MKB-bedrijven).
Jacqueline van der Lubbe, de (extern ingehuurde) projectleider, vertelt over de ervaringen met
de nieuwe aanpak. "We hebben net een tussenevaluatie van het project uitgevoerd. Daaruit
bleek dat het voor de case-managers in het begin wel even wennen was. De nieuwe aanpak
vergt een strakke regie vanuit de case-managers op het proces rondom de klant. Zij beoordelen
nu voor een individuele klant welke mogelijkheden uit de beschikbare mix van instrumenten
op het gebied van scholing en begeleiding het beste passen. Om de case-managers goed voor te
bereiden op deze nieuwe rol, hebben ze een individueel coachingsprogramma gevolgd. De
ervaring van de case-managers is nu over het algemeen dat de nieuwe aanpak erg prettig
werkt. De lijnen met bijvoorbeeld de werkmakelaar zijn kort. En wat misschien nog wel het
belangrijkste is: de case-managers hebben de klanten nu daadwerkelijk iets te bieden. Waar in
het verleden vaak `slechts' een re-integratietraject kon worden ingezet, is de boodschap nu "we
hebben een baan voor je!"."
Welke mogelijkheden zijn er?
Zoals gezegd geldt de nieuwe aanpak voor zowel nieuwe als bestaande klanten met een
bijstandsuitkering. Deze doelgroep is zeer divers; sommige klanten kunnen direct worden
bemiddeld naar een reguliere baan. Andere klanten daarentegen zitten al tientallen jaren in de
bijstand; mensen dus met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt die niet altijd direct klaar
zijn voor een reguliere functie. Elke klant wordt uitgenodigd voor een gesprek. De boodschap
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
in het gesprek is helder: het gaat over werk. De klant wordt ook gevraagd om voorafgaand aan
het gesprek een CV op te stellen en mee te brengen. Direct vanaf de intake door de gemeente
wordt een klant geplaatst op een zogenoemde VMP-plaats (verplicht maatschappelijke
participatie). Waar mogelijk wordt deze werkplek gematcht met de wensen en mogelijkheden
van de klant, maar vooral het aan de slag gaan is belangrijk. Met het opstellen van een
regieplan (vergelijkbaar met een trajectplan) door de case-manager, wordt afhankelijk van de
wensen en mogelijkheden van de klant bepaald op welke trede van de `banenladder' de klant
kan instromen. Hieraan voorafgaand heeft eventueel bijvoorbeeld een competentietest plaats
gevonden. In eigen beheer van de gemeente wordt de klant door de werkmakelaar zo hoog
mogelijk bemiddeld naar een stap op de banenladder. Deze stappen zijn achtereenvolgens:
opstapbaan (VMP), leerwerktraject, gesubsidieerde baan, proefplaatsing (met behoud van
uitkering) en tenslotte een reguliere baan. Indien binnen één of twee maanden geen match kan
worden gemaakt, wordt de klant overgedragen aan een re-integratiebedrijf.
Ook kunnen aanvullende instrumenten worden ingezet. Bij een (gesubsidieerde) baan of
proefplaatsing kan bijvoorbeeld een zogenoemde `werkcoach' worden ingezet voor
begeleiding en nazorg. Deze werkcoach is net als de werkmakelaar gedetacheerd bij de
gemeente vanuit een re-integratiebedrijf. Ook aanvullende scholing is mogelijk; het ROC
verzorgt veel korte maatscholingstrajecten voor het project. Tot de mogelijkheden behoren
bijvoorbeeld een assertiviteitstraining, een cursus Word, een cursus Nederlands of een
beroepsgerichte module zoals dierenverzorging.
Werkgeversaanpak
Bij het bemiddelen naar een baan voor mensen met een bijstandsuitkering wordt vaak gedacht
aan een baan in de gesubsidieerde sector. Nieuw in dit project is in het bijzonder ook de
uitstroom naar reguliere banen in de commerciële sector. Maar hoe overtuig je nu werkgevers
uit die sector om mee te doen met dit project? Jacqueline geeft aan dat een goede PR en
voorlichting belangrijk is om werkgevers geïnteresseerd te krijgen. "We hebben alle bedrijven
(met 3 man/vrouw personeel of meer) in de omgeving uitgenodigd voor een informatieavond.
Daar hebben we de voordelen van meedoen in dit project gepresenteerd. Allereerst het
financiële voordeel; werkgevers kunnen in aanmerking komen voor een loonkostensubsidie.
Maar nog belangrijker zijn ongetwijfeld de voordelen die de aanpak met de werkmakelaar
biedt:
· de werkgever hoeft weinig of geen kosten en energie te steken in werving en selectie;
dat doet de werkmakelaar;
· de werkmakelaar begeleidt proefplaatsingen;
· de werkmakelaar kan benodigde opleiding voor de klant regelen en financieren;
· de werkmakelaar kan benodigde begeleiding op de werkplek voor de klant verzorgen;
daarvoor wordt de eerder genoemde `werkcoach' ingezet.
---
Ons kenmerk INTERCOM/2007/6664
In eerste instantie kwamen 15 werkgevers af op de informatieavond. Het project bleek het
echter voornamelijk te moeten hebben van succesverhalen die rond gaan in de relatief kleine
gemeenschap van Rucphen. In 2006 is er vanuit een vijftigtal commerciële bedrijven in de
regio Rucphen contact geweest met de werkmakelaar met een concreet verzoek om te kijken of
er een match kon plaatsvinden. Bij een 15-tal van deze commerciële bedrijven zijn klanten via
bemiddeling van de werkmakelaar uitgestroomd naar regulier betaald werk."
Resultaten
In het kader van het project `Zorg voor Werk!' is met de uitvoering van de werkgevers-
benadering gestart in de loop van januari 2006.
Uitstroom in 2004, 2005 en 2006
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid