14 maart 2007
GAIA gehoord in Kamer over verbod verkoop honden en katten in winkels
5 keer meer kans op ziek dier en 7 keer meer kans op sterfte na
aankoop in winkel
De kamercommissie Volksgezondheid organiseerde maandag
hoorzittingen over het wetsvoorstel om de verkoop van honden en
katten in winkels te verbieden. Zowel voor- als tegenstanders
werden gehoord. GAIA was als uitgeproken voorstander van het verbod
uitgenodigd om te antwoorden op vragen van de
volksvertegenwoordigers.
Michel Vandenbosch kwam als voorlaatste aan de beurt. Voor hem
pleitten voor een verbod: afgevaardigden van Animaux en Péril, Anti
Broodfok Actie, Veeweyde, Vereniging Oost-Vlaamse asielen, De
Blauwe Wereldketen, de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus (de
vereniging van fokkers van honden met een stamboom) en
hondengedragsdeskundigen.
Ook tegenstanders van het verbod werden gehoord: Unizo, Neutraal
Syndicaat, een vertegenwoordiger van een aantal handelaars en de
dierenhandelaarsvereniging Andibel
Minister van Dierenwelzijn Rudy Demotte had zich voordien al
uitgesproken voor een verbod.
Klachten
De GAIA-voorzitter beantwoordde de vraag van de Kamerleden `Hoeveel
van de honden die verkocht worden via een dierenzaak zijn het
voorwerp van een klacht na verkoop?' met zes dikke ringmappen,
uitpuilend van vele honderden klachten die GAIA de afgelopen jaren
ontving van gedupeerde honden- en kattenkopers.
Michel Vandenbosch: "De voorbije tien
jaar heeft GAIA systematisch klachten ontvangen over hondjes en
kittens die enkele dagen na aankoop in een dierenwinkel ernstig
ziek werden, ondanks dat de verkoper verzekerde dat de dieren
kerngezond waren. Het ging om pups met
parasieten als oormijt en wormen; luchtwegproblemen zoals
kennelhoest en bronchitis; ernstige diaree en andere darmproblemen
als gevolg van een virusinfectie, zoals de ziekte parvo; ernstige
ondervoeding; (op latere leeftijd) pijnlijke aandoeningen aan de
gewrichten, poten, botten en spieren. Vaak gaat het om bijzonder
schrijnende gevallen. Daarbovenop zijn er de vele telefonische
klachten over na aankoop ziek geworden dieren, die de klagers niet
schriftelijk bevestigden. Het is opvallend dat precies de
handelszaken waarvan we veel klachten ontvangen, zich het scherpst
verzetten tegen een verbod."
Hij zette de klachten kracht bij door onderzoeken aan te halen van
Test-Aankoop (2002) en de Vakgroep Medische beeldvorming van de
huisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit
Gent (2004) waaruit blijkt dat je in een dierenwinkel de meeste
kans hebt op een `miskoop'.
Uit Test-Aankoop: "Als u van plan bent om een dier te kopen, weet
dan dat de aankoop bij een professionele kweker meer garanties
biedt op een gezond dier dan een aankoop in een winkel. Een hond
die u in een dierenwinkel koopt, heeft in de dagen na de aankoop
5,3 keer meer risico om ziek te worden en 7,1 keer meer risico om
te sterven dan een hond die u bij een professionele kweker koopt."
"En vertrouw niet te veel op de eventuele waarborg vanwege de
winkel; in onze enquête bleek dat die slechts in een op de twee
gevallen ook effectief werd nagekomen." In de helft van de gevallen
was de waarborg, aldus Test-Aankoop, "niet meer dan een
verkoopspraatje, een waardeloze belofte."
Hondengedragsdeskundigen Kaat Raas en Vina Druwé (Martin Gaus
Hondenschool) stelden dat pups "minstens de eerste acht weken bij
hun moeder moeten blijven. Een pup die te vroeg bij de moeder wordt
weggehaald en in een aquarium wordt geplaatst vertoont allerlei
gedragsstoornissen". Kaat Raas wil dat de dieren van de fokker
meteen naar het gezin kunnen om daar te socialiseren: "Pups moeten
ook kennis maken met mensen, joggers, verkeer. Anders leren ze
onvoldoende en dat leidt tot agressie uit angst."
De inprintingsperiode bij een pup begint van bij de geboorte en
niet bij het afhalen in een winkel. De pups missen elementaire
liefde van een moederhond, die zelf niet gesocialiseerd is en geen
enkele vorm van opvoeding kan meegeven.
"Een omweg langs de winkel waar de pup gestockeerd wordt in bakken
met andere pups is in die cruciale socialisatiefase altijd te lang
en nadelig voor z'n sociale ontwikkeling", betoogde Fred Denayer,
voorzitter van K.M. Sint-Hubertus.
Jobs op het spel?
Michel Vandenbosch: "Dat er 3000 mensen hun job verliezen wannneer
de winkelverkoop van honden en katten verboden wordt, is een
groteske bewering, op zijn zachtst gezegd ferm overdreven. De
verkoop van honden en katten is maar een deel van hun
handelsactiviteiten. Zij verkopen ook nog andere dieren dan honden
en katten. De dierenhandelaars wijzen er trouwens zelf op dat het
personeel ook betaald wordt met de inkomsten uit alle bijhorende
verzorgingsproducten en voeding."
"Daarenboven doet een handelspraktijk, die op een dergelijke schaal
van oudsher kopers ongesocialiseerde, zieke en erfelijk belaste
dieren aansmeert en achteraf op grote kosten jaagt, fundamenteel
grote vragen rijzen."
"Het is niet waar dat mensen zich geen hond meer zullen kunnen
aanschaffen met een winkelverkoopsverbod, omdat de honden
onbetaalbaar zullen worden. Door de bedrieglijke praktijken van
dierenhandelaars worden naïeve en bedrogen kopers nu al op
dierenartskosten gejaagd, bij aankoop van een pup, die snel nadien
ziek wordt of lijdt aan een erfelijke aandoening. Zelfs indien men
initieel meer zou moeten betalen, spaart men heel veel geld uit aan
dierenartskosten en medicatie, want minder risico op zieke hond
en/of hond met erfelijke aandoeningen en onvoorziene
gedragsproblemen."
Impulsief en ondoordacht aankopen
Uit een enquête uit 2004 van de Vakgroep Medische Beeldvorming van
de Huisdieren, Universiteit Gent, blijkt dat drie op de tien
respondenten hun hond impulsief gekocht hebben.
De bewering van dierenhandelaarsvereniging Andibel - dat nog geen 2
% van de honden en katten die in asielen gedumpt worden, gekocht
werden in winkels - werd vakkundig weerlegd door Jean-Marc
Montegnies (directeur van Animaux en Péril): Minstens één op vier
van de honden die in een asiel terecht komt, is in een winkel
gekocht.
Ook beweerde Andibel op de hoorzitting dat dierenwinkels enkel
rashonden verkopen (en dat in asielen voornamelijk bastaard-honden
binnenkomen). Jean-Marc Montegnies haalde die bewering onderuit,
toen hij twee vaccinatieboekjes toonde van gekruiste honden die uit
Slowakije werden ingevoerd en in een Belgische winkel werden
verkocht.
Wat wil GAIA?
Bijkomende maatregelen, o.a. tegen malafide fokkers, zijn zeker
aangewezen, maar de winkelverkoop van honden en katten verbieden is
en blijft een noodzakelijke stap.
Hoe dan ook is het van het allergrootste belang voor het
dierenwelzijn en de belangen van de consument dat honden en katten
niet langer gehouden en tentoongesteld worden in winkels. De
problemen zijn immers inherent aan het winkelverkoopssysteem. De
maatregelen die de winkelhandelaars nu plots willen invoeren, zoals
de koper een vragenlijst laten invullen, lost de
socialisatieproblemen niet op en geeft enkel de indruk dat de
winkelhandelaars bereid zijn iets te doen voor het dierenwelzijn.
Het objectief is: gezonde, goed gesocialiseerde honden en katten
verhandelen op een verantwoorde manier. Dat kan enkel door
plichtsbewuste fokkers, gespecialiseerd in één hoogstens twee
rassen, met een beperkt aantal ouderdieren, die strenge
dierenwelzijns- en dierengedragsnormen respecteren en grondige
kennis bezitten van hondengedrag, genetica en raseigenschappen. Het
zogenaamde doorfokken, met als gevolg dat men dieren verhandelt met
ernstige erfelijke aandoeningen, is hier uit den boze. De goede
fokker heeft de ouderdieren getest op erfelijke afwijkingen zodat
er enkel gefokt wordt met fysiek en mentaal gezonde honden.
156 verenigingen voor dierenbescherming, hondenscholen,
dierengedragsexperten en dierenartsen scharen zich achter een
verbod op de verkoop van honden en katten in winkels.
GAIA