Gemeente Utrecht
2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
24 Vragen van de heer P. Zwanenberg
(ingekomen op 15 februari 2007
en antwoorden verzonden door het college op 13 maart 2007 )
Het nieuwe coalitieakkoord tussen PvdA, CDA en ChristenUnie bevat onder Hoofdstuk VI, punt 11 de volgende passage
"11. Overeenkomstig het destijds geformuleerde beleid brengt zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand met zich dat in onderling overleg in plaats van de gewetensbezwaarde een andere ambtenaar van de burgerlijke
stand een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht voltrekt, mits in elke gemeente de voltrekking van een dergelijk huwelijk mogelijk blijft.(...)"
Naar aanleiding van deze passage heeft de fractie van GroenLinks de volgende vragen:
1. Is het in de gemeente Utrecht al eens gebeurd dat een ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van gewetensbezwaren geweigerd heeft een zogenaamd homohuwelijk te voltrekken? Indien ja, hoevaak?
Nee.
2. Indien ja, hoe is daar mee omgegaan? Indien nee, hoe zal daar in voorkomend geval mee omgegaan worden?
In Utrecht is het al vele jaren(op basis van het collegebesluit d.d. 14 maart 2001) beleid dat een ambtenaar van de burgerlijke stand zich niet kan beroepen op gewetensbezwaren bij het uitoefenen van zijn ambt, dus ook niet in de onderhavige kwestie van het voltrekken van homohuwelijken.
3. Bent u het met ons eens dat genoemde passage in strijd is met artikel 1 van de grondwet dat luidt: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." ?
Ons college is tegen elke vorm van discriminatie, zoals beschreven in artikel 1 van de Grondwet.
4. Bent u het met ons eens dat het voltrekken van huwelijken, dus ook de zogenaamde 'homohuwelijken', tot een onlosmakelijke taak van een ambtenaar van de burgerlijke stand behoort?
Ja.
5. Bent u bereid om in de instructies, taakomschrijving en reglement uitdrukkelijk op te nemen dat een huwelijksambtenaar alle wettige huwelijken dient te voltrekken.
Dat is in Utrecht staand beleid.
6. Bent u bereid --indien dit niet reeds het geval is-- om de onderschrijving van die taak tot een expliciet deel van vacatures en sollicitatieprocessen te maken, in dier voege dat het weigeren of niet accepteren van de bepaling diskwalificerend werkt voor de sollicitant?
Als vast onderdeel van de sollicitatieprocedure wordt aandacht besteed aan het voltrekken van huwelijken. Expliciet wordt de bereidheid tot het voltrekken van homohuwelijken aan de orde gesteld. Een sollicitant die aangeeft daartoe niet bereid te zijn wordt niet benoemd.
7. Bent u bereid om het kabinet op de hoogte te brengen van het onder drie en vier verwoorde standpunt en aan te dringen op intrekken van de bepaling uit het coalitieakkoord?
Wij zijn bereid het kabinet te laten weten dat de invulling van het arbeidsvoorwaardenbeleid op gemeentelijk niveau geschiedt en dat daar een regeringsakkoord niet aan kan tornen. Overigens spreekt het verder voor zich dat de gemeente Utrecht de wet zal uitvoeren.
Wethouder De Weger kan zich niet vinden in deze beantwoording. Naar zijn mening dient een gewetensbezwaar van een ambtenaar van de burgerlijke stand tegen het sluiten van homohuwelijken gerespecteerd te worden. Het nieuwe regeerakkoord geeft daarvoor de praktische oplossing aan, dat een andere ambtenaar in dat geval het huwelijk voltrekt.
---- --