1red17925
09-03-2007, NOS, Gesprek met minister-president, Ned1.,18.20 uur
VICE-PREMIER BOS NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD OVER DE
PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN EN DE DUBBELE NATIONALITEIT EN LOYALITEIT
VAN DEN BRINK:
Meneer Bos, een droom komt uit. U heeft vandaag voor het eerst in uw leven
de ministerraad voorgezeten. Was het wat u ervan verwacht had?
BOS:
Ik heb het niet als het uitkomen van een droom ervaren. Het is uiteindelijk
gewoon werk wat je moet doen. Er moet iemand de boel voorzitten. En de
minister-president is in Brussel, dus deed ik het vandaag.
VAN DEN BRINK:
Had u zich nog speciaal voorbereid?
BOS:
Nee, dat wil zeggen: je krijgt op zo'n dag niet alleen adviezen mee van je
ambtenaren van Financiën maar ook van de ambtenaren van Algemene Zaken, dus
je wordt van alle kanten goed voorbereid. En verder moet je gewoon een paar
uur lang je aandacht er scherp bijhouden. En op het juiste moment de goede
conclusies formuleren. Dan zit het allemaal goed.
VAN DEN BRINK:
U heeft wel vaker vergaderingen geleid in uw leven. Was het anders dan
andere vergaderingen?
BOS:
Nee, het was niet echt anders.
VAN DEN BRINK:
U wilde altijd graag premier worden, dat blijkt tegen te vallen?
BOS:
Het premierschap houdt geloof ik meer in dan alleen maar het voorzitten van
die ene vergadering van een paar uur op vrijdagochtend. Ik heb het moment
zonder enige melancholie verder beleefd en gewoon gezorgd dat we een goede
vergadering hadden en conclusies konden trekken en daarna iedereen op zijn
eigen ministerie aan het werk kon.
PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN
VAN DEN BRINK:
Er zijn deze week verkiezingen geweest. In welke stemming is daarop
teruggeblikt?
BOS:
Met heel gemengde gevoelens. PvdA en CDA hadden natuurlijk verloren.
ChristenUnie had gewonnen, dus vandaar dat we die partij uiteraard
uitgebreid gefeliciteerd is en ook het meest opgelucht was. Alle drie
partijen waren natuurlijk blij dat er in de Eerste Kamer een meerderheid is
voor dit kabinet om nu aan de gang te gaan. We waren allemaal bezorgd over
de lage opkomst, dus al dat soort indrukken speelden een rol.
VAN DEN BRINK:
Maar met die uitslag als zodanig: moet het kabinet daar wat mee? Heeft de
kiezer u iets verteld dat u op 22 november nog niet gehoord had?
BOS:
Nee, ik denk dat de uitspraak eigenlijk heel vergelijkbaar was met wat we
al op 22 november zagen. In ieder geval voor CDA en PvdA, het verlies wat
deze twee partijen leden was vergelijkbaar met het verlies dat ze in
november hadden. Dat is niet verergerd.
VAN DEN BRINK:
Ook niet stopgezet of weer opgekrabbeld? Wat je misschien zou hopen bij een
nieuw kabinet?
BOS:
Nee, ik denk dat je kunt zeggen dat we niet in negatieve zin zijn
afgerekend op het programma dat we voor de komende jaren hebben
gepresenteerd, maar we hebben ook nog niet de waardering ervoor ontvangen.
En dat betekent dat de meeste mensen denken: ga nou eerst maar eens aan de
gang en laat maar zien dat je inderdaad wat in de wijken tot stand brengt
en dat je een goed milieubeleid vorm weet te geven, dat je iets weet te
doen aan armoedebestrijding. Als dat je allemaal lukt dan gaan we het
waarderen ook. Dat lijkt me een gezonde houding.
VAN DEN BRINK:
U heeft het niet als een motie van wantrouwen ervaren?
BOS:
Nee, ik heb het ervaren als een welwillende houding van de kiezer om na de
afstraffing in november ons nu de kans te geven er echt wat van te maken.
En we zullen die resultaten moeten laten zien.
VAN DEN BRINK:
Opkomst was opnieuw onder de 50%, net als vier jaar geleden. Kan dat zo
blijven?
BOS:
Nee, ik denk dat het voor elk politiek orgaan echt buitengewoon kwetsbaar
is als je nog maar zo weinig mensen weet te interesseren. Het draagvlak
voor provinciale politiek, als dat door maar zo weinig mensen bewust
gesteund wordt, dat is gewoon niet goed. We zullen daar dus ook goed naar
gaan kijken. Lagen daar factoren aan ten grondslag die heel specifiek op
deze verkiezingen op dit moment betrekking hebben?
VAN DEN BRINK:
Of niet, want datzelfde zie je ook in het verleden.
BOS:
Nou, bijvoorbeeld dat het de derde verkiezingen in een jaar zijn, en dat er
misschien een zekere verkiezingsmoeheid was bij mensen, of moeten we gewoon
constateren dat er sprake is van een trend, waardoor jaar op jaar op jaar
op jaar de opkomstpercentages juist ook voor de Provinciale
Statenverkiezingen steeds lager worden. Dan is er natuurlijk wel iets heel
fundamenteels aan de hand.
VAN DEN BRINK:
Zou dat acceptabel zijn of zegt u: op den duur is zo'n laag percentage niet
acceptabel en moet je iets bedenken waardoor je boven die 50% komt,
bijvoorbeeld?
BOS:
Ik denk dat geen enkel politiek orgaan kan overleven als het geconfronteerd
wordt met stelselmatig dalende opkomstpercentages.
VAN DEN BRINK:
Dus er moet iets gebeuren?
BOS:
Dus er moet iets gebeuren.
VAN DEN BRINK:
Er staat niets over bestuurlijke vernieuwing op dit punt in het
regeerakkoord. Zegt u: daar moeten we het misschien toch eens over gaan
hebben?
BOS:
We hebben minister ter Horst die verantwoordelijk is voor de grondwet, voor
het bestuur gevraagd om eens een voorstel te doen aan de ministerraad met
betrekking tot welke conclusies we hieruit moeten trekken. En dat kan gaan
over de vraag: moet je bijvoorbeeld niet alleen in de twee weken
voorafgaande aan de verkiezingen in je voorlichting aandacht geven aan
provinciale politiek of moet je dat vier jaar lang doen? Dat is natuurlijk
een antwoord dat je zou kunnen formuleren, maar het kan ook om veel
fundamentelere zaken gaan, die echt te maken hebben met de rol van de
provincies en de aantrekkelijkheid van de provinciale politiek voor de
kiezer.
VAN DEN BRINK:
Maar er komt een inhoudelijke reactie van het kabinet op deze lage opkomst,
zegt u?
BOS:
Wij hebben het onszelf in ieder geval ter zake gesteld om er echt wat mee
te doen en het niet zomaar te laten passeren alsof het de normaalste zaak
van de wereld is.
DUBBELE NATIONALITEIT EN LOYALITEIT
VAN DEN BRINK:
Het debat ging deze week verder vooral over dubbele nationaliteiten en
dubbele loyaliteit. Aboutaleb heeft er deze week uitspraken over gedaan.
Hij zei: ik heb me nog nooit zo bedreigd gevoeld als nu. Snapt u dat?
BOS:
Ik denk dat als je zelf niet in die situatie zit dat het moeilijk is om het
helemaal te snappen. Ik versta hem wel heel goed.
VAN DEN BRINK:
Hij heeft nogal wat bedreigingen achter de rug in zijn vorige functie als
wethouder.
BOS:
Mijn interpretatie over wat hij gezegd heeft, is dat bij Aboutaleb heb je
natuurlijk te maken met een van de meest geïntegreerde allochtone bekende
Nederlanders, die zich al jarenlang inzet voor de publieke zaak van alle
Nederlanders. Die nu ook tot grote hoogte gestegen is, gewoon op grond van
zijn kwaliteiten. En die dan toch week in week uit allerlei discussies te
verduren krijgt, waardoor hij zich afvraagt of hij eigenlijk nu wel echt
geaccepteerd is, ondanks alles wat hij al voor Nederland en de Nederlanders
gedaan heeft. En als je op zulke momenten heel fundamentele twijfels hebt
over wat er aan de hand is in Nederland en hoe welkom je eigenlijk bent in
Nederland, ja dat begrijp ik wel.
VAN DEN BRINK:
Deelt u die twijfel?
BOS:
Zoals gezegd: ik kan die twijfels niet delen omdat ik niet zijn achtergrond
heb. (. onverstaanbaar) Hij is niet de enige die dat gezegd heeft, meerdere
mensen hebben het gezegd. Ik denk dat het diep treurig is dat waar we
eigenlijk de afgelopen weken een heel positieve boodschap hadden kunnen
uitstralen richting duizenden Marokkaanse en Turkse jongens en meisjes: van
kijk eens als je goed je best doet in Nederland, als je een deugdzaam
burger bent, als je een opleiding volgt, als je actief bent, dan kun je
heel ver komen in Nederland, dan kun je zelfs in het kabinet terechtkomen.
En er zijn geen barrières, je kunt discriminatie overwinnen, dat had de
positieve boodschap kunnen zijn, en in plaats daarvan denk ik dat een
heleboel van die mensen de boodschap hebben gekregen naar aanleiding van de
debatten van de afgelopen weken dat ze eigenlijk nog steeds op een andere
manier beoordeeld worden dan autochtone Nederlanders. Dat is diep treurig.
VAN DEN BRINK:
Wie verwijt u dat?
BOS:
Nou, de politiek is collectief niet in staat geweest om de positieve
boodschap uit te dragen dat we geschiedenis schrijven nu er voor het eerst
ook mensen met een allochtone afkomst in het kabinet zitten. Dat we daar
een boodschap van hoop aan ontlenen voor al die jonge jongens en meisjes
die ook wat willen in het leven. In plaats daarvan hebben we een debat over
dubbele nationaliteiten wat uiteindelijk het debat werd over dubbele
loyaliteiten niet kunnen keren.
VAN DEN BRINK:
Maar er was maar een iemand die dat wilde, dat was Geert Wilders.
BOS:
Ja, Mark Rutte ook wel.
VAN DEN BRINK:
Dus dat zijn dan toch de oorzaken?
BOS:
Dat zijn de mensen die het debat hebben aangezwengeld. Ik ben het
inhoudelijk zeer oneens. Het kabinet heeft zich er ook over uitgesproken
over de manier waarop ze dat gedaan hebben. En verder heeft iedereen die
debat mede met hen gevoerd heeft de afgelopen weken ook
verantwoordelijkheid gehad voor hoe het uiteindelijk geëindigd is.
VAN DEN BRINK:
Neemt u het Wilders kwalijk?
BOS:
Nee.
VAN DEN BRINK:
Zij mogen dit prima doen?
BOS:
Zij zijn gekozen volksvertegenwoordigers. Zij mogen dit debat aanzwengelen.
VAN DEN BRINK:
Er is een staatssecretaris van uw eigen kabinet die zich zeer bedreigd
voelt.
BOS:
Ja.
VAN DEN BRINK:
En dan zegt u: ik vind het prima dat ze dit doen?
BOS:
Maar ook die staatssecretaris zegt: dit debat mag gevoerd worden. Ook
Aboutaleb en Albayrak, ook mevrouw Arib hebben allemaal gezegd: praat over
dubbele paspoorten, hou het inhoudelijk, hou het zakelijk, da's allemaal
prima in orde.
VAN DEN BRINK:
Is dat gebeurd? Is het zakelijk en inhoudelijk gebleven?
BOS:
Niet altijd. En op de momenten dat het gekoppeld wordt aan een
loyaliteitskwestie, op het moment dat het zo toegespitst wordt op perfect
geïntegreerde mensen die voor Nederland en Nederlanders al jaren hun best
doen, dan wordt het wel heel pijnlijk.
VAN DEN BRINK:
Is het een individudeel probleem van Aboutaleb, Albayrak en Arib? Of zegt
u: het gaat eigenlijk over een miljoen Nederlanders?
BOS:
Op het moment dat in algemene zin vragen gesteld worden bij de loyaliteit
van mensen met een dubbel paspoort - en dan gaat het dus net zo zeer om
prinses Maxima of Khalid Bouhlarouz, een van de beste voetballers in het
Nederlands Elftal - op het moment dat het in algemene zin gebeurt, zou dus
eigenlijk ook in algemene zin vragen bij loyaliteit van een miljoen
Nederlanders (.)
VAN DEN BRINK:
Maar dan constateer ik dat we een groot probleem hebben als samenleving. En
mijn vraag is dan wat is het antwoord van het kabinet daarop?
BOS:
Nee, wat u dan kunt constateren is dat er een aantal politici in de Tweede
Kamer is die dat een groot probleem vinden. Dat andere politici het daarmee
oneens zijn en dat debat zal dus de komende tijd vaak nog gevoerd worden.
VAN DEN BRINK:
Maar meneer Aboutaleb volgt zich bedreigd. En kennelijk velen met hem dan.
BOS:
Ik denk dat in die groep van een miljoen Nederlanders een heleboel mensen
de afgelopen weken het idee hebben gekregen dat de boodschap voor hen was:
eigenlijk hoor je er nog steeds niet bij. En als er nu iets is dat we niet
moeten hebben als we integratie in Nederland echt willen doen slagen, dan
is het dat die groep van goed geïntegreerde mensen toch nog het gevoel
krijgt dat ze er niet bij horen. Als we integratie willen doen slagen,
moeten juist de goed geïntegreerde mensen een soort ambassadeurs worden,
ook in hun eigen achterban, in hun eigen gemeenschap, van kijk: je kunt
slagen in Nederland, je kunt erbij horen. Je hoeft niet helemaal je eigen
identiteit op te geven, je moet je op sommige punten aanpassen, maar dan
hoor je er ook echt bij. En juist die mensen hebben nu de boodschap
gekregen: nou misschien toch niet, misschien is de maatlat waarlangs jij
gelegd wordt uiteindelijk toch wel heel anders.
VAN DEN BRINK:
Wat is de reactie van het kabinet daarop?
BOS:
De reactie van het kabinet daarop is dat we heel erg blij zijn met al die
geslaagde geëmancipeerde geïntegreerde allochtone medeburgers van
Nederland.
VAN DEN BRINK:
U zegt: Aboutaleb ik ben blij met je en maak je geen zorgen?
BOS:
Ook de minister-president heeft in het debat bij de regeringsverklaring de
deelname van Aboutaleb en Albayrak aan ons kabinet verdedigd en wij willen
als kabinet uitstralen aan al die mensen van allochtone herkomst in
Nederland dat er heel wat van ze gevraagd wordt om goed in te burgeren in
Nederland, maar dat als ze dat doen dat ze er dan ook echt bijhoren.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)
Ministerie van Algemene Zaken