D/07/1
TEXTE NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
Brussel, 9 maart 2007
(OR. en)
7224/07
CONCL 1
INGEKOMEN DOCUMENT
van:
het voorzitterschap
aan:
de delegaties
Betreft:
EUROPESE RAAD TE BRUSSEL
8/9 MAART 2007
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van het voorzitterschap
van de bijeenkomst van de Europese Raad te Brussel (8/9 maart 2007).
---
De bijeenkomst werd voorafgegaan door een uiteenzetting van de nieuwe
voorzitter van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering,
waarna een gedachtewisseling volgde.
o
o o
Europa - samen slagen:
Europa kent momenteel een economische opleving en de hervormingen
beginnen te resulteren in groei en banen. Die positieve ontwikkelingen
moeten benut worden om Europa en zijn economie in een sneller tempo te
moderniseren, en de EU aldus meer welvaart, meer nieuwe banen en een
grotere sociale samenhang te helpen verwezenlijken. De Unie is
vastbesloten om in een context van mondialisering zowel haar intern
als haar extern beleid vorm te geven in overeenstemming met haar
waarden en ten dienste van haar burgers.
Voortbouwend op de aanzienlijke vorderingen die tot dusverre bij de
verwezenlijking van de doelstellingen van de hernieuwde
Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid gemaakt zijn, en om
de meest urgente uitdagingen te kunnen aangaan, roept de Europese Raad
de lidstaten en de EU-instellingen ertoe op maatregelen te nemen om:
- de interne markt en het concurrentievermogen te versterken, betere
randvoorwaarden te scheppen voor innovatie en voor meer investeringen
in onderzoek en ontwikkeling, kwaliteitsvol werk te stimuleren en de
sociale samenhang te verbeteren;
- de agenda voor betere regelgeving te versterken om een dynamischer
ondernemingsklimaat te creëren;
- een duurzaam geïntegreerd Europees klimaat- en energiebeleid te
ontwikkelen.
I. Strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid
1. De hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid
begint vruchten af te werpen. Zij draagt bij aan de gunstige algehele
economische opleving die blijkt uit de huidige economische prognoses:
een groeiverwachting van 2,7% in 2007, en verwachte positieve
ontwikkelingen op de arbeidsmarkten met zeven miljoen nieuwe banen in
de periode 2007/2008, hetgeen er mogelijk toe leidt dat de
nettoarbeidsparticipatie van iets minder dan 64% in 2005 groeit tot
bijna 66% in 2008, en dat de werkloosheid daalt. De positieve
ontwikkelingen in economie en werkgelegenheid en op sociaal gebied
versterken elkaar.
2. De uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's van de
lidstaten en van het in het najaar van 2005 gepresenteerde
communautaire Lissabon-programma is veelbelovend van start gegaan.
Zoals in het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie over 2007
wordt benadrukt, doen de lidstaten reële inspanningen om werk te maken
van de hervormingen, hoewel de resultaten per lidstaat en
beleidsterrein verschillen. Ook het cohesiebeleid draagt bij aan het
verwezenlijken van de Lissabon-doelstellingen.
3. De lidstaten zijn vastbesloten ten volle te profiteren van de
algehele verbetering van de economische situatie om de dynamiek van de
hervormingen te versterken en aldus de concurrentiepositie van Europa
in de wereld verder te verbeteren. Om die inspanningen kracht bij te
zetten onderschrijft de Europese Raad de landenspecifieke
aanbevelingen voor economisch en werkgelegenheidsbeleid voor de
lidstaten en de eurozone, waarvan de leden moeten zorgen voor de
doeltreffende coördinatie van hun beleid. Om de volgende driejarige
cyclus van de hernieuwde Lissabon-strategie te kunnen voorbereiden,
verzoekt de Europese Raad de Commissie in het najaar van 2007 een
tussentijds verslag in te dienen met het oog op haar voorstel voor de
geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2008-2011).
Voorts verzoekt de Europese Raad de lidstaten hun nationale verslagen
over de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's tijdig in
te dienen.
4. De Europese Raad wijst op het belang van uitwisseling van de beste
praktijken in het kader van multilateraal toezicht, en pleit voor een
nauwere samenwerking tussen de Lissabon-coördinatoren. Hij blijft
belang hechten aan een sterkere betrokkenheid van civiele samenleving,
sociale partners, regio's en lokale overheden, die alle een
sleutelpositie bekleden bij de verwezenlijking van de doelstellingen
van de strategie. In dit verband zijn verdere inspanningen nodig om de
communicatie te verbeteren. De Europese Raad wijst op de conclusie van
de tripartiete sociale top van 8 maart 2007 wat betreft de sleutelrol
van de sociale partners en de noodzaak dat zij doorlopend en actief
bijdragen aan het verwezenlijken van de Lissabon-doelstellingen.
Een op groei en stabiliteit gericht financieel en economisch beleid
5. Een solide, evenwichtig begrotingsbeleid waarmee in het bijzonder
de begrotingsdoelstellingen van de lidstaten voor de middellange
termijn bereikt kunnen worden, en verdere structurele hervormingen
zijn nodig voor het langetermijnsucces van de Europese Economische en
Monetaire Unie en de gehele Europese economie.
6. De lidstaten zullen blijven werken aan structurele hervormingen en
aan verdere consolidering van hun nationale begrotingen overeenkomstig
het herziene stabiliteits- en groeipact. De langetermijnhoudbaarheid
van de openbare financiën moet veiliggesteld worden door de
pensioenstelsels en de gezondheidszorg verder te hervormen, de
overheidsschuld te verlagen en de nettoarbeidsparticipatie en de
productiviteit te verhogen. De kwaliteit van de openbare financiën
moet worden verbeterd door de doelmatigheid en de doeltreffendheid van
de bestedingen te verhogen, door de overheidsuitgaven te
herstructureren ter ondersteuning van maatregelen die productiviteit
en innovatie bevorderen, en door het menselijk kapitaal te versterken
teneinde het economisch groeipotentieel voor de lange termijn te
vergroten.
Versterking van de interne markt en van Europa's concurrentievermogen
7. Een goed functionerende interne markt blijft centraal staan in de
Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid. Gelet op de uitdagingen
en mogelijkheden van de mondialisering benadrukt de Europese Raad het
belang van een nóg beter functionerende interne markt om op nieuwe
economische realiteiten te kunnen inspelen. De Europese Raad wijst er
eens te meer op dat het vertrouwen van de consument en het
bedrijfsleven in de interne markt meer moet worden aangewakkerd. De
Europese Raad neemt nota van de visie op de interne markt die de
Commissie in haar tussentijds verslag geeft, en verzoekt haar zo vroeg
mogelijk in de tweede helft van 2007 met een ambitieuze, algehele
evaluatie van de interne markt te komen. Hij verzoekt de Raad zijn
besprekingen hierover onverwijld aan te vangen. Bijzondere aandacht
dient uit te gaan naar het stimuleren van het potentieel van het
midden- en kleinbedrijf, onder meer in de culturele en de creatieve
sector, gelet op zijn rol als stuwende kracht voor groei, het creëren
van banen en innovatie.
8. Versterking van de vier vrijheden van de interne markt zal de
internationale concurrentiepositie van de Europese Unie ten goede
komen. De Europese Raad onderstreept het belang van het initiatief van
de Commissie om de interne goederenmarkt nieuw leven in te blazen door
de wederzijdse erkenning te versterken en de werking ervan in de
geharmoniseerde sectoren te verbeteren, en tegelijk een hoog niveau
van veiligheid en consumentenbescherming te waarborgen. Hij verzoekt
de Raad spoedig besluiten te nemen over de voorgestelde maatregelen.
De onlangs aangenomen dienstenrichtlijn is een kerninstrument om het
volledige potentieel van de Europese dienstensector te benutten. Hoge
prioriteit moet worden verleend aan de volledige, coherente, tijdige
en consistente omzetting van de bepalingen ervan. De Europese Raad
onderstreept als belangrijke stappen om dit doel te bereiken, een
volledig functionerende en onderling gekoppelde interne gas- en
elektriciteitsmarkt, de verdere integratie van de Europese financiële
markten, met name door de hinderpalen voor de invoering van een
gemeenschappelijke betalingsruimte weg te nemen, alsmede een verdere
liberalisering van de postmarkten waarbij de financiering van een
doelmatige universele dienstverlening gegarandeerd is. Alles moet in
het werk worden gesteld om de wetgevingsprocedure voor de verlaging
van de roamingtarieven nog in de eerste helft van 2007 succesvol af te
sluiten.
9. Duidelijke en coherente EU-regels zijn een voorwaarde voor een goed
functionerende interne markt, net als een tijdige, correcte en
kwaliteitsvolle omzetting van de communautaire wetgeving, en een
effectieve toepassing en handhaving van de gemeenschappelijke regels.
De lidstaten zijn bij het wegwerken van hun omzettingsachterstand
dicht bij het streefcijfer van 1,5% gekomen; de Europese Raad verzoekt
hen dringend te trachten die achterstand geleidelijk nog verder terug
te dringen tot 1% uiterlijk in 2009, maar beklemtoont ook hoe
belangrijk het is dat passende omzettingstermijnen worden afgesproken.
10. De Europese Raad is van mening dat handhaving en versterking van
het multilaterale handelssysteem op basis van de WTO van het
allergrootste belang is voor het groei- en werkgelegenheidsperspectief
van de Europese economie, evenals voor ontwikkeling. Hij beklemtoont
de noodzaak van een ambitieus, evenwichtig en alomvattend akkoord over
de ontwikkelingsagenda van Doha en roept de belangrijkste partners
ertoe op in dezelfde geest van constructieve betrokkenheid te werken
aan een succesvolle afronding van de onderhandelingen. Daarnaast moet
er, voortbouwend op het platform van de WTO, met de belangrijkste
partners snel verder worden onderhandeld over bilaterale en regionale
vrijhandelsovereenkomsten.
11. Met het oog op de VS-EU-top in april 2007 onderstreept de Europese
Raad het belang van de trans-Atlantische economische betrekkingen, die
versterkt moeten worden door middel van een nieuw trans-Atlantisch
economisch partnerschap waarin de partijen zich sterker binden aan het
economisch initiatief dat zij op de top in 2005 hebben genomen.
Daarbij moet de aandacht vooral uitgaan naar convergentie van de
regelgeving op diverse gebieden, gecoördineerde inspanningen ter
bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, en intensivering
van de samenwerking inzake energie en milieu teneinde het
internationale concurrentievermogen van de EU en de VS te vergroten.
12. In een breder verband onderstreept de Europese Raad het belang van
betere effectieve toegang voor Europese bedrijven tot met name
snelgroeiende opkomende markten. De bescherming van
intellectuele-eigendomsrechten en de bestrijding van namaak en
productpiraterij moeten op internationaal vlak worden geïntensiveerd.
De Commissie wordt verzocht passende initiatieven te ontplooien en
sneller Europese normen te ontwikkelen en te verspreiden om daarmee in
te spelen op de eisen van snel evoluerende innovatieve en
kennisgestuurde markten. Zij wordt ook verzocht om samen met de
lidstaten na te gaan hoe de multilaterale discipline met betrekking
tot staatssteun kan worden versterkt en binnen de context van het
externe concurrentievermogen verder kan worden ontwikkeld.
Versterking van innovatie, onderzoek en onderwijs
13. De lidstaten zijn vastbesloten om de randvoorwaarden voor
innovatie, zoals concurrerende markten, te verbeteren en extra
middelen uit te trekken voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De
Europese Raad dringt er opnieuw op aan dat, uiterlijk in 2010, 3% van
het BBP naar onderzoek en ontwikkeling zou gaan. Hij benadrukt de
noodzaak om de synergie tussen communautaire programma's te
optimaliseren, de omzetting van onderzoeksresultaten in innovatieve
producten en diensten te verbeteren, en ervoor te zorgen dat kennis op
passende wijze tussen alle partners gedeeld wordt. Hij verzoekt de
Commissie ook om aanbevelingen te doen voor richtsnoeren inzake
samenwerking en technologie-overdracht tussen publiek onderzoek en
bedrijfsleven en zo spoedig mogelijk haar strategieën inzake
intellectuele-eigendomsrechten en octrooi te presenteren.
14. De Europese Raad verzoekt de Commissie en de lidstaten vaart te
zetten achter de uitvoering van de beleidsstrategie voor innovatie.
Investeren in de technologieën van de toekomst is een essentiële
bijdrage tot het Europese concurrentievermogen op de leidende markten.
In dit verband wordt de Commissie verzocht voorstellen te doen voor
gezamenlijke technologie-initiatieven in specifieke sectoren van
strategisch belang. Zij wordt tevens verzocht voorstellen in te dienen
voor op artikel 169 gebaseerde initiatieven met het oog op
communautaire deelname aan de OTO-programma's (onderzoek en technische
ontwikkeling) die verschillende lidstaten hebben opgezet, teneinde, in
beide gevallen, in 2007 met de verst gevorderde van start te gaan. De
Europese Raad beklemtoont dat excellentie in menselijke hulpbronnen en
het stimuleren van de mobiliteit van hoogopgeleiden van wezenlijk
belang zijn. Hij benadrukt de belangrijke rol die ter zake voor de pas
opgerichte Europese Onderzoeksraad is weggelegd.
15. Onderwijs en opleiding zijn randvoorwaarden voor een goed werkende
kennisdriehoek (onderwijs-onderzoek-innovatie) en spelen een
sleutelrol als stimulerende factor voor groei en werkgelegenheid. In
de afgelopen twaalf maanden is veel vooruitgang geboekt in de
uitvoering van het werkprogramma "Onderwijs en opleiding 2010". De
lidstaten zijn vastbesloten hervormingen door te voeren en het
werkprogramma geheel uit te voeren, met name door het hoger onderwijs
te moderniseren, voor kwaliteitsvol en aantrekkelijk beroepsonderwijs
en -opleiding te zorgen en de nationale strategieën inzake leven lang
leren uit te voeren.
16. De Europese Raad vraagt de Raad en het Europees Parlement in de
eerste helft van 2007 de diepgaande bespreking af te ronden van het
Commissievoorstel voor een Europees Technologisch Instituut, zodat er
nog dit jaar een besluit genomen kan worden.
17. Milieutechnologieën en eco-innovatie helpen bij de verwezenlijking
van de doelstellingen van de Lissabon-strategie voor groei en
werkgelegenheid, waaronder het bestrijden van klimaatverandering. De
lidstaten zijn vastbesloten eco-innovatie met een ambitieuze aanpak te
bevorderen door optimale benutting van leidende markten op terreinen
als duurzame en veilige koolstofarme technologieën, hernieuwbare
energiebronnen en een efficiënt gebruik van energie en hulpbronnen. De
Europese Raad verzoekt de Commissie voorstellen te doen om begin 2008
een geïntegreerde strategie ter bevordering van eco-innovatie te
voltooien.
Bevordering van de werkgelegenheid, en modernisering en versterking
van het Europees Sociaal Model
18. Gelet op de positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkten van de
lidstaten benadrukt de Europese Raad het belang van "goede
arbeidsomstandigheden" en de daaraan ten grondslag liggende
beginselen, zoals rechten en medezeggenschap van werknemers,
gelijkheid van kansen, veilig en gezond werk, en een
gezinsvriendelijke organisatie van het werk. De Europese Raad kijkt
uit naar de besprekingen over de mededeling van de Commissie over
flexizekerheid, die moeten dienen om voor flexizekerheid een keuze aan
trajecten uit te stippelen om te komen tot de juiste beleidsmix die is
toegesneden op de behoeften van de arbeidsmarkt, waaronder een grotere
arbeidsmarktparticipatie. Een meer levensloopgerichte benadering van
arbeid is ook nodig om de toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren en
om een langer werkend bestaan en beroepsmobiliteit tijdens het gehele
beroepsleven te bevorderen.
19. De Europese Raad bevestigt de noodzaak om de economische en
sociale samenhang in de gehele Unie te versterken, en onderstreept de
sleutelrol van de sociale partners daarin. De Europese Raad benadrukt
het belang van de sociale dimensie van de EU. Hij memoreert in dat
verband de sociale bepalingen van het Verdrag, en in het bijzonder
zijn gehechtheid aan het daarin gestelde doel, bevordering van de
werkgelegenheid en gestage verbetering van de levensomstandigheden en
de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de
weg naar de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt. Om ervoor te zorgen
dat de burgers van de Unie de Europese integratie blijven steunen,
onderstreept de Europese Raad dat in de Lissabon-agenda meer rekening
dient te worden gehouden met de gemeenschappelijke sociale
doelstellingen van de lidstaten. De Europese Raad is in dat verband
ingenomen met het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid en het
gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie.
Ter versterking van de sociale samenhang onderstreept de Europese Raad
dat armoede en sociale uitsluiting moeten worden bestreden, met name
armoede onder kinderen, en dat alle kinderen gelijke kansen moeten
krijgen. Er moet meer aandacht gaan naar actieve insluiting, dat wil
zeggen naar het garanderen van toereikende minimuminkomsten voor
iedereen, met dien verstande dat arbeid lonend moet zijn. Het verslag
van de Commissie over de balans van de maatschappelijke werkelijkheid
moet nieuwe stof leveren voor de besprekingen over sociale
vraagstukken.
20. De demografische veranderingen stellen de lidstaten voor een
complex geheel van onderling samenhangende uitdagingen. De oprichting
van een "Alliantie voor het gezin" zal een podium verschaffen voor de
uitwisseling van denkbeelden en kennis inzake gezinsvriendelijke
maatregelen en goede praktijken tussen de lidstaten. De lidstaten
zullen de verdere ontwikkeling van nieuw beleid voortzetten ter
bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en ter
bevordering van de rol van jongeren (met aandacht voor de overgang van
school naar werksituatie), ouderen en laaggeschoolden als actieve
deelnemers aan economie en arbeidsmarkt, met als doel hun potentieel
om bij te dragen aan de economische en sociale ontwikkeling van onze
samenlevingen optimaal te benutten.
II. Betere regelgeving
21. Betere regelgeving blijft een belangrijk middel om bij te dragen
aan het beleid ter versterking van het concurrentievermogen en ter
ondersteuning van duurzame groei en werkgelegenheid. De Europese Raad
benadrukt dat 2006 een flinke vooruitgang te zien heeft gegeven in de
verbetering van het regelgevingsklimaat, en is ingenomen met het
actieprogramma van de Commissie ter vermindering van de
administratieve lasten in de EU. Hij beklemtoont dat er verdere
inspanningen nodig zijn om de tot dusver bereikte resultaten te
consolideren en daarop voort te bouwen.
22. De Europese Raad verzoekt de Commissie haar
vereenvoudigingsprogramma regelmatig te actualiseren. Hij benadrukt
dat er op dit gebied concrete resultaten gehaald moeten worden, zij
het zonder verwaarlozing van de politieke oogmerken van regelgeving en
met eerbiediging van het communautaire acquis; hij vraagt de Raad
bijzondere aandacht te besteden aan de vereenvoudigingsvoorstellen die
hij als prioritair beschouwt.
23. Er is grote vooruitgang geboekt op het gebied van betere
wetgeving. De evaluatie van het door de Commissie gehanteerde systeem
voor effectbeoordeling zal een hulpmiddel bieden om na te gaan hoe een
en ander verder kan worden verbeterd, onder meer door meer rekening te
houden met aspecten die relevant zijn voor het externe
concurrentievermogen, als onderdeel van de pijler economische
effecten. De Europese Raad ziet de instelling door de Commissie van
een "dienst voor effectbeoordelingen" als een belangrijke stap om de
kwaliteit van het effectbeoordelingssysteem verder te verbeteren. De
Europese Raad benadrukt dat de Raad en het Europees Parlement vaker
gebruik moeten maken van effectbeoordelingen. In het voorjaar van 2008
zal de Europese Raad op basis van een toetsing door de Commissie
nagaan of er verdere maatregelen nodig zijn, rekening houdend met de
verschillende keuzemogelijkheden, zoals het instellen van een groep
onafhankelijke deskundigen die de instellingen van advies moet dienen
aangaande hun werkzaamheden ten behoeve van betere regelgeving.
24. De Europese Raad onderstreept dat de terugdringing van de
administratieve lasten een belangrijk middel is om de Europese
economie te doen opleven, vooral door de impact ervan op het midden-
en kleinbedrijf. Er moet een krachtige gezamenlijke inspanning worden
geleverd om de administratieve lasten in de EU aanzienlijk te
verminderen. De Europese Raad komt derhalve overeen dat de
administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving in 2012 met 25%
verlaagd moeten zijn. Rekening houdend met de verschillende
uitgangsposities en tradities verzoekt de Europese Raad de lidstaten
om elk voor zich uiterlijk in 2008 binnen hun eigen bevoegdheidssfeer
nationale streefcijfers met een vergelijkbaar ambitieniveau vast te
stellen.
25. De Europese Raad verzoekt de Commissie derhalve om met de hulp van
de lidstaten het actieprogramma ter vermindering van de
administratieve lasten te starten, is het erover eens dat de
berekening van de administratieve kosten van de communautaire
wetgeving moet beginnen op de door de Commissie voorgestelde
prioritaire terreinen, en roept de Raad en het Europees Parlement op
speciaal voorrang te geven aan de in het actieprogramma vervatte
maatregelen voor onmiddellijke actie, zodra de Commissie de
voorstellen dienaangaande heeft ingediend, zodat zij zo vroeg mogelijk
in 2007 aangenomen kunnen worden. Ook juicht de Europese Raad het toe
dat de Commissie voornemens is om bij wijze van proefproject een
onafhankelijk deskundigencomité in te stellen dat de Commissie en de
lidstaten moet helpen bij de uitvoering van het actieprogramma ter
vermindering van de administratieve lasten.
26. De Europese Raad vraagt de Raad jaarlijks de vorderingen in
verband met alle aspecten van betere regelgeving te toetsen.
III. Een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid
27. De klimaatverandering is een uitdaging die metterdaad en met spoed
moet worden aangegaan. Recente studies over dit onderwerp hebben
bijgedragen tot een groter bewustzijn en een betere kennis van de
gevolgen ervan op de lange termijn, onder meer voor de wereldwijde
economische ontwikkeling, en uit deze studies is duidelijk naar voren
gekomen dat onverwijld doortastend moet worden opgetreden. De Europese
Raad wijst erop hoezeer het van belang is dat de strategische
doelstelling inzake het beperken van de gemiddelde
temperatuursstijging wereldwijd tot maximaal twee graden Celsius in
vergelijking met het pre-industriële niveau wordt gehaald.
28. Aangezien energieproductie en -verbruik de voornaamste bronnen van
broeikasgassen zijn, is een geïntegreerde aanpak van het klimaat- en
het energiebeleid nodig om deze doelstelling te verwezenlijken. Bij
die integratie moeten het energiebeleid en het klimaatbeleid elkaar
ondersteunen. Dit principe indachtig en in een geest van solidariteit
tussen de lidstaten moeten met het energiebeleid voor Europa (EBE) de
volgende drie doelstellingen worden nagestreefd, waarbij de keuze van
de lidstaten voor een energiemix en hun soevereiniteit inzake bronnen
van primaire energie ten volle geëerbiedigd moeten worden:
- meer continuïteit van de energiebevoorrading;
- het waarborgen van het concurrentievermogen van de Europese
economieën en van de beschikbaarheid van betaalbare energie;
- het bevorderen van milieuduurzaamheid en het bestrijden van
klimaatverandering.
Klimaatbescherming
29. De Europese Raad wijst nadrukkelijk op de leidende rol van de EU
in de internationale klimaatbescherming. Hij benadrukt dat een
internationaal collectief optreden van cruciaal belang is voor een
effectieve, efficiënte en billijke respons van voldoende omvang om de
uitdagingen van de klimaatverandering aan te pakken. Daartoe moet
tijdens de internationale klimaatconferentie van de VN, die eind 2007
begint en tegen 2009 afgerond moet zijn, een aanvang worden gemaakt
met onderhandelingen over een wereldwijde en brede overeenkomst voor
de periode na 2012, die moet voortbouwen op de architectuur van het
protocol van Kyoto en dat protocol moet verruimen, en tegelijk moet
zorgen voor een billijk en soepel kader voor de breedst mogelijke
participatie. In dat verband onderschrijft de Europese Raad de
elementen die op 20 februari 2007 door de Raad (Milieu) zijn
aangemerkt als essentiële onderdelen van een efficiënt en passend
kader voor de periode na 2012, waaronder het verder ontwikkelen van
een gedeelde visie om het einddoel van het VN-Raamverdrag inzake
klimaatverandering te bereiken, het robuuster maken en uitbreiden van
de mondiale koolstofmarkten, de ontwikkeling, inzet en overdracht van
de nodige technologie voor emissieverlaging, de nodige
aanpassingsmaatregelen om de gevolgen van de klimaatverandering aan te
pakken, en maatregelen tegen ontbossing en tegen emissies van de
internationale luchtvaart en het zeevervoer. Alle landen moeten worden
verzocht om een bijdrage aan de inspanningen in het kader van dit
raamverdrag, al naar gelang van hun verschillende
verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten.
30. De Europese Raad herhaalt dat absolute
emissiereductieverplichtingen de ruggengraat vormen van een
wereldwijde koolstofmarkt. De ontwikkelde landen moeten het voortouw
blijven nemen door zich te verbinden tot een collectieve vermindering
van hun broeikasgasemissies tegen 2020, in de orde van grootte van 30%
ten opzichte van 1990. Zij moeten dat ook doen om tegen 2050 hun
emissies collectief te verminderen met 60 à 80% ten opzichte van 1990.
31. In dat verband hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan een
reductie van de broeikasgasemissies, tegen 2020, met 30% ten opzichte
van 1990 als streefcijfer voor de EU, dat haar bijdrage zal vormen tot
een wereldwijde en brede overeenkomst voor de periode na 2012, op
voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich tot vergelijkbare
emissiereducties verbinden en dat economisch meer gevorderde
ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding staat tot
hun verantwoordelijkheden en capaciteiten. Hij verzoekt deze landen
voorstellen te doen betreffende hun respectieve bijdragen aan de
overeenkomst voor de periode na 2012.
32. De Europese Raad beklemtoont dat de EU zich ertoe verbindt Europa
om te vormen tot een zeer energie-efficiënte economie met een lage
uitstoot van broeikasgassen en beslist dat de EU, in afwachting van de
sluiting van een wereldwijde en brede overeenkomst voor de periode na
2012 en zonder vooruit te lopen op haar positie in internationale
onderhandelingen, vastbesloten en onafhankelijk de verbintenis aangaat
om de broeikasgasemissies tegen 2020 met ten minste 20% te verminderen
ten opzichte van 1990.
33. De Europese Raad beslist dat met betrekking tot de bijdragen van
de lidstaten een gedifferentieerde aanpak nodig is die gebaseerd is op
billijkheid en transparantie en rekening houdt met nationale
omstandigheden en de relevante referentiejaren voor de eerste
verbintenisperiode uit hoofde van het Protocol van Kyoto. Hij erkent
dat de toepassing van deze streefcijfers gebaseerd zal zijn op
communautair beleid en een overeengekomen interne lastenverdeling en
verzoekt de Commissie om, als basis voor verdere grondige
besprekingen, in nauwe samenwerking met de lidstaten onmiddellijk te
beginnen aan een technische analyse van de criteria, waarbij ook
rekening wordt gehouden met sociaal-economische parameters en andere
relevante en vergelijkbare parameters. De Europese Raad beklemtoont
dat, gezien het grote belang van de energie-intensieve sector,
kosteneffectieve maatregelen moeten worden genomen om het
concurrentievermogen en het milieueffect van deze Europese industrieën
te verbeteren.
34. De Europese Raad wijst op het toenemende aandeel van de
ontwikkelingslanden in broeikasgasemissies en op de noodzaak voor deze
landen om de toename van deze emissies tegen te gaan door de
emissie-intensiteit van hun economische ontwikkeling te beperken
overeenkomstig het algemene beginsel van gemeenschappelijke maar
gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten.
De Europese Raad is bereid tot verdere en intensievere ondersteuning
van ontwikkelingslanden om deze minder kwetsbaar te maken en hun
aanpassing aan de klimaatverandering te bevorderen.
35. Gezien de centrale rol van de emissiehandel in de
langetermijnstrategie van de EU ter vermindering van de
broeikasgasuitstoot verzoekt de Europese Raad de Commissie de
EU-regeling voor het verhandelen van emissierechten tijdig te
evalueren met het oog op meer transparantie en een aanscherping en
verruiming van de werkingssfeer van de regeling, door bij de
herziening van de EU-regeling voor het verhandelen van emissierechten
te overwegen om het toepassingsgebied daarvan eventueel uit te breiden
tot landgebruik, verandering in het landgebruik, bosbouw en
oppervlaktevervoer.
De Europese Raad beklemtoont het belang van een efficiënt, veilig en
duurzaam Europees vervoersbeleid. In dat verband is het van belang
maatregelen te nemen om de milieuprestaties van het Europees
vervoerssysteem te verhogen. De Europese Raad neemt nota van de
werkzaamheden die de Commissie verricht betreffende de beoordeling van
de externe kosten van het vervoer en de internalisering daarvan.
Energiebeleid
36. De opwarming van de aarde in combinatie met de noodzaak de
continuïteit van de voorziening te waarborgen en het
concurrentievermogen van het bedrijfsleven te verbeteren, maken de
invoering van een geïntegreerd energiebeleid waarbij initiatieven op
Europees en op nationaal niveau met elkaar gecombineerd worden, voor
de EU crucialer en dringender dan ooit tevoren. Als mijlpaal in de
totstandbrenging van een energiebeleid voor Europa en als springplank
voor verdere initiatieven hecht de Europese Raad zijn goedkeuring aan
een alomvattend actieplan voor energie voor de periode 2007-2009
(bijlage I), dat gebaseerd is op de mededeling van de Commissie
getiteld "Een energiebeleid voor Europa". De Europese Raad wijst erop
dat de keuze van de lidstaten voor een bepaalde energiemix effecten
kan hebben op de energiesituatie in andere lidstaten, en op het
vermogen van de Unie om de drie doelstellingen van het energiebeleid
voor Europa te verwezenlijken.
37. In het actieplan wordt omschreven hoe de interne gas- en
elektriciteitsmarkt van de EU aanmerkelijk efficiënter kan worden
gemaakt en voltooid kan worden, en hoe een onderling meer gekoppelde
en geïntegreerde energiemarkt tot stand kan worden gebracht. In het
plan wordt de benoeming van EU-coördinatoren voor vier prioritaire
projecten van Europees belang voorgenomen. Ook de
energievoorzieningszekerheid en de respons op mogelijke crisissen
komen daarin als cruciale vraagstukken aan bod. Met betrekking tot de
energievoorzieningszekerheid wijst de Europese Raad erop dat het
belangrijk is ten volle gebruik te maken van de beschikbare
instrumenten om de bilaterale samenwerking van de EU met alle
leveranciers te verbeteren en te zorgen voor betrouwbare
energiestromen in de Unie. Er worden duidelijke richtsnoeren
aangereikt voor een doeltreffend Europees internationaal energiebeleid
waarin Europa een gemeenschappelijk geluid laat horen. Er worden zeer
ambitieuze streefcijfers bepaald inzake energie-efficiëntie,
hernieuwbare energiebronnen en het gebruik van biobrandstoffen en er
wordt toe opgeroepen een Europees strategisch plan op te stellen voor
energietechnologie, inclusief technologie voor het milieuveilig
afvangen en opslaan van koolstofdioxide, waarover van gedachten zal
worden gewisseld tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
in 2008.
38. De Europese Raad roept alle betrokken partijen op vastbesloten
vaart te zetten achter de uitvoering van alle elementen van het
actieplan, een en ander in overeenstemming met de daarin opgenomen
bepalingen en voorwaarden. Hij verzoekt in het bijzonder de Commissie
de in het actieplan gevraagde voorstellen zo spoedig mogelijk in te
dienen.
Follow-up
39. In het licht van het geïntegreerde klimaat- en energiebeleid zal
het Energieactieplan op geregelde tijdstippen worden geëvalueerd in
het kader van een jaarlijkse toetsing door de Europese Raad van de
geboekte vooruitgang en de behaalde resultaten bij de uitvoering van
het klimaat- en energiebeleid van de EU. De Commissie wordt verzocht
begin 2009 een bijgewerkt strategisch energieoverzicht voor te leggen,
dat als basis zal dienen voor het nieuwe Energieactieplan voor de
periode vanaf 2010, dat in het voorjaar van 2010 door de Europese Raad
moet worden aangenomen.
IV. Internationale betrekkingen
40. De Europese Raad bevestigt andermaal het strategische belang van
de top EU-Afrika die in de tweede helft van 2007 zal worden gehouden.
Hij is het komende Portugese voorzitterschap dankbaar dat het als
gastheer voor deze top in december 2007 in Lissabon wil optreden.
41. De Europese Raad is ermee ingenomen dat er op 8 februari in Mekka
een akkoord is bereikt over de vorming van een Palestijnse regering
van nationale eenheid. Hij spreekt zijn waardering uit voor de rol van
Saudi-Arabië en de Arabische leiders bij het tot stand brengen van
Palestijnse verzoening. De EU is bereid samen te werken met een
legitieme Palestijnse regering die een platform aanneemt dat de
afspiegeling is van de beginselen van het Kwartet. Zij moedigt het
Kwartet aan actief te blijven bijdragen aan het vredesproces in het
Midden-Oosten.
42. De Europese Raad herhaalt vastbesloten te zijn de soevereiniteit,
territoriale integriteit en onafhankelijkheid van Libanon te
versterken. Hij bevestigt zijn oproep tot algehele en spoedige
uitvoering van resolutie 1701 en van alle andere relevante resoluties
van de Veiligheidsraad. Hij herhaalt zijn gehechtheid aan de
oprichting van het Speciale Tribunaal voor Libanon overeenkomstig
resolutie 1664 van de Veiligheidsraad, en hij verzoekt alle leden van
de internationale gemeenschap hieraan hun steun te verlenen. Hij
prijst alle constructieve internationale bemiddelingspogingen, met
name die van de secretaris-generaal van de Arabische Liga en van
Saudi-Arabië, die erop gericht zijn een oplossing te vinden voor de
huidige politieke crisis in het land. Hij benadrukt dat de afspraken
die zijn gemaakt tijdens de internationale conferentie "Parijs III",
moeten worden nagekomen.
---
BIJLAGE I
ACTIEPLAN VAN DE EUROPESE RAAD (2007 - 2009)
EEN ENERGIEBELEID VOOR EUROPA (EBE)
Het Actieplan bevat de volgende prioritaire acties, waarvan er sommige
tot meer dan één van de drie doelstellingen van het EBE kunnen
bijdragen. De nieuwe maatregelen moeten rekening houden met de
beginselen van betere regelgeving, met name wat de effectbeoordelingen
betreft.
I. Interne markt voor gas en elektriciteit
1. Onder verwijzing naar het Commissieverslag over de interne markt en
het eindverslag naar aanleiding van het bedrijfstakonderzoek van de
gas- en elektriciteitsmarkten, en met als doel het
concurrentievermogen te versterken, een effectieve regulering te
waarborgen en investeringen ten voordele van de consumenten aan te
moedigen:
- bevestigt de Europese Raad andermaal dat hij als eerste stap ter
verwezenlijking van deze doelstelling streeft naar een tijdige en
volledige uitvoering, naar de letter en de geest, van de bestaande
internemarktwetgeving inzake de openstelling van de gas- en
elektriciteitsmarkten, aangezien een echte, concurrerende, onderling
verbonden en eengemaakte Europese interne energiemarkt, met
belangrijke voordelen zowel voor het concurrentievermogen als voor de
EU-consumenten en met een verhoogde voorzieningszekerheid, nog niet
tot stand is gebracht;
- wijst hij op de wisselwerking tussen investeringsbeslissingen en de
ontwikkeling van het regelgevingskader, en is hij derhalve van oordeel
dat toekomstige maatregelen met gevolgen voor de interne markt op
zodanige wijze moeten worden uitgewerkt en uitgevoerd dat er een
positief kader voor de broodnodige investeringen wordt gecreëerd;
- rekening houdend met de kenmerken van de gas- en
elektriciteitssector en van de nationale en regionale markten, besluit
hij dat het volgende nodig is:
* een daadwerkelijke scheiding tussen leverings- en
productiediensten, enerzijds, en de netwerkexploitatie, anderzijds
(ontbundeling), waarbij wordt uitgegaan van op onafhankelijke
wijze geleide en naar behoren gereguleerde
netwerkexploitatiesystemen die gelijke, open toegang tot
transmissie-infrastructuur en onafhankelijke besluitvorming over
infrastructuurinvesteringen waarborgen;
* een verdere harmonisering van de bevoegdheden en een grotere
onafhankelijkheid van nationale energietoezichthouders;
* de oprichting van een onafhankelijk mechanisme voor nationale
toezichthouders met het oog op samenwerking en besluitvorming
inzake belangrijke grensoverschrijdende kwesties;
* de instelling van een nieuw communautair mechanisme voor
transmissienetbeheerders met het oog op een betere coördinatie van
de netwerkexploitatie en een verhoogde veiligheid van het net, op
basis van bestaande samenwerkingspraktijken;
* een efficiënter en geïntegreerd systeem voor grensoverschrijdende
handel in elektriciteit en exploitatie van het net, inclusief de
opstelling van technische normen;
* een verhoogd concurrentievermogen en een betere
voorzieningszekerheid door de integratie van nieuwe
krachtcentrales in het elektriciteitsnet in alle lidstaten te
vergemakkelijken, en met name door nieuwkomers op de markt aan te
moedigen;
* relevante investeringssignalen die bijdragen tot de efficiënte en
veiligere exploitatie van het hoofdnet;
* een verhoogde transparantie in de verrichtingen van de
energiemarkt;
* een betere bescherming van de consument, bijvoorbeeld door de
opstelling van een "handvest van de energieconsument".
De Europese Raad verzoekt de Commissie bovendien:
* tijdig vóór de zitting van de Raad (Energie) in juni aanvullende
verduidelijkingen te verstrekken in verband met de voorgenomen
essentiële maatregelen en de gevolgen ervan;
* samen met de lidstaten middellange en langetermijnramingen op te
stellen in verband met de vraag naar en het aanbod van gas en
elektriciteit, en te bepalen welke aanvullende investeringen er
nodig zijn om in de strategische behoeften van de EU te voorzien;
* het effect van verticaal geïntegreerde energiebedrijven uit derde
landen op de interne markt te beoordelen, en na te gaan hoe het
wederkerigheidsbeginsel moet worden toegepast;
* de toegang tot de opslag van gas in de EU te beoordelen.
De Europese Raad verzoekt de Commissie de desbetreffende voorstellen
in te dienen, onder meer, waar mogelijk, door de ontwikkeling van
bestaande wetgeving.
2. De Europese Raad bevestigt andermaal de noodzaak van een verbeterde
regionale grensoverschrijdende uitwisseling en een versnelde
ontwikkeling van regionale samenwerking op energiegebied, waarbij
tegelijkertijd het hoofd geboden wordt aan de uitdagingen van de
perifere energiemarkten en de integratie van regionale energiemarkten
in, en de verdere ontwikkeling van, de interne markt van de EU worden
vergemakkelijkt, met name door interconnectie, en er rekening moet
worden gehouden met de integratie van hernieuwbare onshore- en
offshore-energiebronnen, en hij:
- verwelkomt, als een eerste stap, het voornemen van de Commissie om,
indien nodig, overeenkomstig artikel 10 van Beschikking
nr. 1364/2006/EG Europese coördinatoren te benoemen om vaart te zetten
achter de meest kritieke prioritaire projecten van Europees belang ;
hij wijst er echter op dat er nieuwe projecten nodig zijn om een
adequate interconnectie van met name geïsoleerde energiemarkten tot
stand te brengen, en verzoekt de betrokken lidstaten om uiterlijk in
2010 ten minste 10% van de interconnectiecapaciteit voor elektriciteit
en gas te realiseren. Hiertoe dienen de betrokken lidstaten hun
bilaterale samenwerking te versterken, bijvoorbeeld door adequate
richtsnoeren op te stellen;
- verzoekt de Commissie voorstellen ter stroomlijning van de
goedkeuringsprocedures in te dienen.
II. Voorzieningszekerheid
3. Teneinde in een geest van solidariteit tussen de lidstaten bij te
dragen tot de voorzieningszekerheid, met name bij een crisis in de
energievoorziening,
- benadrukt de Europese Raad dat de voorzieningszekerheid zowel voor
de EU in haar geheel als voor elke lidstaat moet worden bevorderd
door:
* een effectieve diversificatie van energiebronnen en
transportroutes, die tevens zal bijdragen tot een beter
concurrerende interne energiemarkt;
* de ontwikkeling van effectievere mechanismen voor een respons op
crises, op basis van wederzijdse samenwerking en met name
voortbouwend op bestaande mechanismen, waarbij, na een grondige
analyse van de bestaande middelen, een brede waaier aan opties in
ogenschouw wordt genomen, rekening wordt gehouden met de primaire
verantwoordelijkheid van de lidstaten voor hun binnenlandse vraag
en er een passend gebruik wordt gemaakt van het
waarschuwingsvermogen van het netwerk van correspondenten voor de
continuïteit van de energievoorziening;
* een grotere transparantie van de oliegegevens, alsmede een
evaluatie van de infrastructuur voor olieleveringen en van de
olievoorradenmechanismen in de EU, die een aanvulling vormen op
het IEA-crisismechanisme, in het bijzonder met betrekking tot de
beschikbaarheid ervan bij een crisis;
* een grondige analyse van de beschikbaarheid en de kosten van
gasopslaginstallaties in de EU;
* een beoordeling van het effect van de huidige en potentiële
energie-invoer en van de voorwaarden van gerelateerde netwerken op
de voorzieningszekerheid van elke lidstaat;
* de oprichting van een Energie-observatorium binnen de Commissie.
III. Internationaal energiebeleid
4. Er moet vaart worden gezet achter de ontwikkeling van een
gemeenschappelijke benadering van het externe energiebeleid door het
aangaan van dialogen en partnerschappen tussen producerende en
afnemende landen, tussen afnemende landen onderling en tussen
afnemende en doorvoerende landen, onder meer in het kader van
organisaties als de OPEC. De Europese Raad ziet daartoe de volgende
elementen als essentieel voor de verdere ontwikkeling van het
gemeenschappelijk geluid dat de EU bij het ondersteunen van de drie
energiebeleidsdoelstellingen laat horen:
* het onderhandelen over en het afronden van een vervolgovereenkomst
op de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Rusland,
vooral met betrekking tot energievraagstukken ;
* het versterken van de betrekkingen van de EU met Centraal-Azië, de
regio's van de Kaspische en de Zwarte Zee, met het oog op een
verdere diversificatie van bronnen en routes;
* het versterken van partnerschap en samenwerking op basis van de
bilaterale energiedialogen met de VS, alsook met China, India,
Brazilië en andere opkomende economieën, waarbij de nadruk wordt
gelegd op de vermindering van broeikasgassen, energie-efficiëntie,
hernieuwbare energie en energietechnologieën met geringe emissie,
in het bijzonder het afvangen en opslaan van kooldioxide;
* het toezien op de uitvoering van het Verdrag tot oprichting van de
energiegemeenschap, met het oog op de verdere ontwikkeling en
mogelijke uitbreiding ervan tot Noorwegen, Turkije, Oekraïne en
Moldavië;
* de volledige benutting van de instrumenten in het kader van het
Europees Nabuurschapsbeleid;
* het versterken van de energiebetrekkingen met Algerije, Egypte en
andere producerende landen in de Machrek/Maghreb-regio ;
* het aangaan van een bijzondere energiedialoog met Afrikaanse
landen, waarbij een beroep wordt gedaan op communautaire
instrumenten teneinde gedecentraliseerde hernieuwbare
energiebronnen in het bijzonder en de energietoegankelijkheid en
energieduurzaamheid in het algemeen in deze regio te bevorderen,
alsmede een energie-infrastructuur van gemeenschappelijk belang;
* het bevorderen van de toegang tot energie in de context van de
Commissie voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties
(VN-CDO).
IV. Energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen
5. De Europese Raad is zich ervan bewust dat de vraag naar energie
toeneemt, dat de energieprijzen stijgen en dat een krachtig en tijdig
gemeenschappelijk internationaal optreden inzake klimaatverandering
nuttig is, vertrouwt erop dat een aanzienlijke ontwikkeling van de
energie-efficiëntie en van hernieuwbare energiebronnen de continuïteit
van de energievoorziening zal verbeteren, de verwachte stijging van de
energieprijzen zal ombuigen en de uitstoot van broeikasgassen zal doen
dalen, overeenkomstig de ambities van de EU voor de periode na 2012,
en benadrukt dat de hieronder genoemde energiebesparingsdoelstelling
en streefcijfers voor hernieuwbare energiebronnen en biobrandstoffen
moeten worden gerealiseerd, zodat de inspanningen en de voordelen
eerlijk en rechtvaardig over de lidstaten worden verdeeld, een en
ander met inachtneming van de verschillende nationale omstandigheden,
uitgangsposities en mogelijkheden.
6. De Europese Raad, gezien dit alles,
- beklemtoont dat de energie-efficiëntie in de EU moet worden verhoogd
teneinde te komen tot een besparing van 20% ten opzichte van de
prognoses voor 2020, overeenkomstig de raming die de Commissie maakt
in haar Groenboek over energie-efficiëntie, en dringt er bij de
lidstaten op aan daarbij goed gebruik te maken van hun nationale
energie-efficiëntieplannen,
- roept op tot een volledige en snelle uitvoering van de vijf
ambitieuze hoofdprioriteiten van de conclusies van de Raad van
23 november 2006^ over het actieplan van de Commissie inzake
energie-efficiëntie, over energie-efficiënt vervoer, dynamische
minimumvereisten inzake efficiëntie voor energieverbruikende
apparatuur, energie-efficiënt en energiebesparend gedrag van
energieverbruikers, energietechnologie en -innovaties en
energiebesparing van gebouwen;
- verzoekt de Commissie spoedig voorstellen in te dienen opdat
uiterlijk 2008 strengere energie-efficiëntievoorschriften inzake
kantoor- en straatverlichting, en uiterlijk 2009 inzake gloeilampen en
andere vormen van verlichting in particuliere huishoudens kunnen
worden aangenomen;
- juicht het voornemen van de Commissie toe in 2007 een voorstel in te
dienen voor een nieuwe internationale overeenkomst over
energie-efficiëntie, met als doel te komen tot gemeenschappelijke
wereldomvattende inspanningen, gericht op het stimuleren van
energie-efficiëntie, waarbij geldt dat deze overeenkomst een
aanvulling moet zijn op het energie-efficiëntiebeleid van de EU;
- steunt het gebruik van internationale onderhandelingen om duurzame
productiemethoden aan te moedigen en om internationale handel in
milieu- en energie-efficiënte goederen en diensten te stimuleren;
- roept op tot een spoedige herziening van de communautaire
richtsnoeren betreffende staatssteun voor milieubescherming en andere
communautaire instrumenten ter zake die stimulansen kunnen bieden,
opdat deze richtsnoeren de doelstellingen van de Gemeenschap inzake
energie en klimaatverandering beter ondersteunen.
7. De Europese Raad bevestigt de langetermijnverbintenis van de
Gemeenschap om na 2010 duurzame energiebronnen op EU-niveau te
ontwikkelen, benadrukt dat alle soorten hernieuwbare energiebronnen,
bij kostenefficiënt gebruik, tegelijkertijd tot voorzieningszekerheid,
concurrentievermogen en duurzaamheid bijdragen, en acht het van
cruciaal belang een duidelijk signaal te doen uitgaan naar industrie,
investeerders, innovatoren en onderzoekers. Om die redenen hecht hij,
met inachtneming van de uiteenlopende nationale omstandigheden,
uitgangsposities en mogelijkheden, zijn goedkeuring aan de volgende
streefcijfers:
- een bindend streefcijfer van 20% voor het aandeel hernieuwbare
energie in het totale EU-energiegebruik tegen 2020;
- een bindend minimumstreefcijfer van 10% dat alle lidstaten moeten
halen voor het aandeel biobrandstoffen in het totale EU-gebruik van
olie en diesel in de vervoersector, uiterlijk in 2020; de invoering
hiervan dient op een kostenefficiënte manier te geschieden. Het
bindende karakter van dit streefcijfer is opportuun, mits de productie
duurzaam is, biobrandstoffen van de tweede generatie commercieel
beschikbaar worden en de richtlijn over brandstofkwaliteit
dienovereenkomstig wordt gewijzigd zodat er passende niveaus voor het
mengen mogelijk worden.
Op basis van het globale streefcijfer voor hernieuwbare energiebronnen
moeten, met de volledige betrokkenheid van de lidstaten, naar behoren
rekening houdend met een billijke en adequate toewijzing naar gelang
van de verschillende nationale uitgangspunten en mogelijkheden,
waaronder begrepen het bestaande niveau aan hernieuwbare
energiebronnen en inzake energiemix (zie de punten 10 en 11), en met
inachtneming van het minimumstreefcijfer voor biobrandstoffen in elke
lidstaat, gedifferentieerde nationale globale streefcijfers worden
vastgesteld, waarbij de lidstaten per sector (elektriciteit,
verwarming, koeling, biobrandstoffen) specifieke nationale
streefcijfers voor hernieuwbare energiebronnen kunnen vaststellen.
Met het oog op het halen van die streefcijfers vraagt de Europese Raad
om:
- een samenhangend algemeen kader voor hernieuwbare energiebronnen dat
kan worden vastgesteld op basis van een in 2007 door de Commissie in
te dienen voorstel voor een nieuwe alomvattende richtlijn inzake het
gebruik van alle hernieuwbare energiebronnen. Dit voorstel moet
stroken met andere communautaire wetgeving en zou bepalingen kunnen
bevatten met betrekking tot:
= de globale nationale streefcijfers van de lidstaten;
= nationale actieplannen met sectorale streefcijfers en maatregelen om
hieraan te voldoen; en aan
= criteria en bepalingen om te zorgen voor een duurzame productie en
een duurzaam gebruik van bio-energie en om conflicten te vermijden
tussen de verschillende wijzen waarop biomassa wordt gebruikt,
- een grondige en spoedige uitvoering van de maatregelen waarop de
nadruk is gelegd in de Raadsconclusies van juni 2006^ over het
Actieplan biomassa van de Commissie, met name wat de
demonstratieprojecten voor biobrandstoffen van de tweede generatie
betreft;
- verzoekt de Commissie het potentieel aan grensoverschrijdende en in
de EU aanwezige synergieën en interconnectie met het oog op het
globale streefcijfer inzake hernieuwbare energie te onderzoeken, en
daarbij ook oog te hebben voor de situatie van de landen en regio's
die grotendeels afgezonderd zijn van de energiemarkt van de EU;
- verzoekt de Commissie om samen met de lidstaten hernieuwbare
energiebronnen, te ontwikkelen, bijvoorbeeld via een uitgebreid forum
inzake hernieuwbare energiebronnen, en de uitwisseling van de beste
praktijken te bevorderen.
8. De Europese Raad benadrukt de centrale rol die de emissiehandel
moet spelen bij de langetermijndoelen van de EU voor de terugdringing
van de uitstoot van broeikasgassen, en wijst met klem op het belang
van een evaluatie van de regeling voor de emissierechtenhandel om tot
een verbeterde EU-ERH-regeling te komen die een op de markt gebaseerd,
kosteneffectief instrument biedt waarmee tegen minimale kosten (ook
wat betreft energie-intensieve industrieën) emissies kunnen worden
teruggedrongen en waarmee een grote bijdrage tot de globale
streefcijfers van de EU kan worden geleverd.
V. Energietechnologieën
9. De Europese Raad erkent dat onderzoek op energiegebied moet worden
versterkt, met name om het concurrentievermogen van duurzame
energiebronnen, en vooral de hernieuwbare, en koolstofarme
technologieën op te voeren en de verdere ontwikkeling van
technologieën op het gebied van energie-efficiëntie te bevorderen, en
hij verwelkomt het voornemen van de Commissie om in 2007 een Europees
strategisch plan voor energietechnologie in te dienen, dat uiterlijk
tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2008 moet
worden besproken.
10. De Europese Raad is zich bewust van de enorme potentiële voordelen
wereldwijd van een duurzaam gebruik van fossiele brandstoffen en hij:
- benadrukt hoe belangrijk het is dat het opwekkingsrendement en de
schone fossielebrandstoftechnologieën wezenlijk worden verbeterd;
- roept de lidstaten en de Commissie op te ijveren voor de versterking
van O&O en de ontwikkeling van het technische, economische en
regelgevende kader dat nodig is om de technologie voor het
milieuveilig afvangen en opslaan van kooldioxide in te zetten bij
nieuwe, met fossiele brandstoffen gestookte krachtcentrales, indien
mogelijk tegen 2020, tot ontwikkeling te brengen;
- is ermee ingenomen dat de Commissie een mechanisme tot stand wil
brengen om de bouw en de werking van een 12-tal demonstratiecentrales
van duurzame fossielebrandstoftechnologieën in commerciële
stroomopwekking tegen 2015 te stimuleren.
11. De Europese Raad, erop wijzend dat het EBE de keuze van de
energiemix door de lidstaten geheel onverlet laat,
- neemt er nota van dat in de opvatting van de Commissie kernenergie
mede tegemoet komt aan de groeiende bezorgdheid omtrent de zekerheid
inzake energievoorziening en CO -emissiereductie, met dien
verstande, dat ervoor gezorgd moet worden nucleaire veiligheid en
zekerheid een cruciaal belang in het besluitvormingsproces toe te
kennen;
- bevestigt dat elke lidstaat zelf moet beslissen of hij al dan niet
een beroep doet op kernenergie; hij benadrukt dat daarbij de nucleaire
veiligheid en het beheer van radioactief afval verder moeten worden
verbeterd en te dien einde
* steunt hij O&O inzake afvalbeheer, met name in het kader van het
7e kaderprogramma voor onderzoek;
* en ziet hij mogelijkheden tot de instelling van een groep op hoog
niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer.
- stelt voor dat er een breed debat gevoerd wordt tussen alle
belanghebbende partijen over de mogelijkheden en risico's van
kernenergie.
---
BIJLAGE II
LIJST VAN DOCUMENTEN DIE AAN DE EUROPESE RAAD WORDEN VOORGELEGD
1. LISSABONSTRATEGIE VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID
Mededeling van de Commissie aan de Europese voorjaarsraad - Uitvoering
van de hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid -
"Een jaar van goede resultaten" (DEEL I/IV)
5074/07 + ADD 1 + ADD 2 + ADD 3 (en)
Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad inzake de actualisering
voor 2007 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van
de lidstaten en de Gemeenschap en inzake de uitvoering van het
werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten
6881/07
Kernpuntennota - Bijdrage van de Raad (ECOFIN) aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 2007
6862/07
Kernpuntennota (KPN) - Bijdrage van de Raad Concurrentievermogen aan
de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 2007
6560/07
Kernpuntennota van de Raad EPSCO voor de Europese Raad
6705/07
Kernpuntennota voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad op
het gebied van onderwijs en opleiding
5625/07
Kernpuntennota voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad op
het gebied van jeugdbeleid
5841/07
Conclusies van de Raad over de bijdrage van de vervoerssector aan de
Strategie van Lissabon
5804/07
Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2006/2007
6706/07
Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie
2007
Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie
2007
6694/07 + ADD 1
Verslag van de Commissie over de gelijkheid van vrouwen en mannen -
2007
6205/07
Mededeling van de Commissie: "Balans van de sociale realiteit"
Interimverslag aan de Europese voorjaarsraad 2007
6855/07
Mededeling van de Commissie: "Een interne markt voor de burger"
- Tussentijds verslag voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese
Raad in 2007
6181/07
2. BETERE REGELGEVING
Betere regelgeving in de Europese Unie: een strategische evaluatie
15510/06
Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de EU
5924/07 + ADD 1 + ADD 2
Bijdrage van de Raad (ECOFIN) aan de Europese Raad van het voorjaar
van 2007
- Conclusies van de Raad
6874/07
3. KLIMAAT- EN ENERGIEBELEID
Mededeling van de Commissie: "Een energiebeleid voor Europa"
5282/07
Mededeling van de Commissie: "De wereldwijde klimaatverandering
beperken tot 2 graden Celsius - Het beleid tot 2020 en daarna"
5422/07 + ADD 1 + ADD 2
Bijdrage van de Raad (Energie) aan de Europese Raad van het voorjaar
van 2007
- Conclusies van de Raad
6453/07
EU-doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de internationale
klimaatregeling voor de periode na 2012 - Conclusies van de Raad
(Milieu)
6621/07
Kernpuntennota van de Raad (Milieu) aan de voorjaarsbijeenkomst 2007
van de Europese Raad
6629/07
---
---
Prioritaire projecten van Europees belang zijn opgesomd in
Beschikking nr. 1364/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Met betrekking tot coördinatoren en onverminderd verdere benoemingen
neemt de Raad er nota van dat de Commissie in haar mededeling de
volgende projecten voor ogen heeft: de "Power-Link" tussen Duitsland,
Polen en Litouwen; aansluiting op offshorewindparken in Noord-Europa;
interconnectie van elektriciteitsnetten in Frankrijk en Spanje; en de
Nabucco-pijpleiding die gas moet aanvoeren van de Kaspische Zee naar
Midden-Europa.
Met deze formulering wordt niet vooruitgelopen op de lopende
bespreking van het onderhandelingsmandaat voor de vervolgovereenkomst
op de PSO.
Rekening houdend met de RAZEB-conclusies van 22 januari 2007
(5463/07).
15210/06.
doc. 9669/06.
European Union