Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Sudan

januari 2007

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-3485643
Januari 2007



Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Sudan beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Sudan en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Sudanese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Sudan: het laatste algemeen ambtsbericht Sudan is uitgebracht op 7 juni 2006. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van juni 2006 tot december 2006.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de regio aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Sudan. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Sudan opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Sudan geschetst. Na een overzicht van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Sudan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op de naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt een beschrijving van naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van enkele specifieke groepen, waaronder minderjarigen, belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen in de regio, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Sudan en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. Tenslotte zijn bij het algemeen ambtsbericht een aantal bijlagen gevoegd. 4

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en Volk
De naar schatting1 41,2 miljoen inwoners van Sudan kunnen worden ingedeeld in circa 600 stammen. Er bestaat een grote verscheidenheid aan etnische groepen en het aantal talen dat in Sudan wordt gesproken is meer dan 1002. Sudan kent 26 deelstaten. Op grond van de administratief-bestuurlijke indeling van 19943 worden 16 deelstaten tot Noord-Sudan gerekend en 10 tot Zuid-Sudan. Noord-Sudan
In het gedeelte dat kan worden aangeduid als (het administratief-bestuurlijke) Noord-Sudan mengden Arabische stammen zich vanaf de zevende eeuw met de reeds in het gebied woonachtige Afrikaanse volken. Onder meer door onderlinge huwelijken vond op grote schaal arabisering en islamisering plaats van deze noordelijke Afrikaanse volken. Na de dertiende eeuw was het christendom vrijwel verdwenen uit het noorden van het huidige Sudan. Thans is circa 90 % van de bevolking in dit deel van Sudan moslim. De overige 10% bestaat onder andere uit animisten en Koptische christenen. Zwart-Afrikaanse (niet-Arabische maar wel grotendeels islamitische) stammen en bevolkingsgroepen in het noorden van Sudan zijn onder andere de Beja, de Fur, de Nubiërs en volkeren die heden ten dage gezamenlijk tot de Nuba gerekend worden. De voornaamste niet-Arabische bevolkingsgroepen in Darfur zijn: de Fur (waaronder: Keira, Kunjara), Zaghawa (waaronder: Tuer, Galla, Kabja, Bedeyat), Meidob, Massaleit, Dajo, Berti, Kanein, Birgid, Beigo, Erenga, Fellata4 (waaronder: Hausa, Fulani en Um Bororo), Fertit (waaronder: Kara, Binga), Mima, Bargo, Barno, Gimir, Tama,
1 CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006. Een nieuwe census staat gepland voor 2007.
2 In de 15e editie van de Ethnologue wordt een aantal van 134 `levende talen' genoemd.
3 De administratief-bestuurlijke indeling van februari 1994 kent de volgende indeling. Noord-Sudan: Northern, Darfur (Northern, Western en Southern), Kordofan (Northern, Western en Southern), Red Sea, Nile, Khartoum, Kassala, El Gezira, Gedaref, White Nile, Blue Nile en Sennar (zie de landkaart in bijlage 1). Zuid-Sudan: Bahr Al-Ghazal (Northern en Western), Unity (of: Wehida), Warap, Lakes (of: Buheyrat), Upper Nile, Jonglei, Equatoria (Western en Eastern) en Bahr Al-Jebel. De leefgebieden van de zuidelijke niet-Arabische stammen komen veelal niet exact overeen met de grenzen van het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan. Partijen verschillen mede op grond hiervan van mening waar de grens van `Zuid-Sudan' ligt. (Minority Rights Group International Report, Sudan: Conflict and minorities, juli 1995).

4 Deze stam wordt zowel onder Arabische als niet-Arabische stammen ingedeeld.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Mararit, Fellata, Jebel, Sambat en Tunjur. 5 In de regio Khartoem verblijven daarnaast circa twee miljoen ontheemden die uit het zuiden en voor een kleiner deel uit het westen afkomstig zijn. Zij zijn hoofdzakelijk animistisch of christelijk. Tot slot wonen in Noord-Sudan circa 150.000 Koptische christenen. Zuid-Sudan
In (het administratief-bestuurlijke) Zuid-Sudan leven overwegend zwart- Afrikaanse stammen, waarvan de Dinka, Nuer en Shilluk de omvangrijkste zijn. De religie van deze stammen is overwegend animistisch (circa 70%) of christelijk (circa 20%), en de cultuur verschilt wezenlijk van die van het Arabische en gearabiseerde bevolkingsdeel in het noorden.6 2.1.1.1 Talen
De interim-grondwet bepaalt dat alle inheemse talen van Sudan als nationale talen worden aangemerkt, waarbij wordt opgemerkt dat Arabisch de meest gesproken nationale taal in Sudan is. De interim-grondwet bepaalt ook dat in contacten met overheidsinstanties zowel Arabisch als Engels aangemerkt worden als officiële taal. Als moedertaal spreken Sudanezen de taal van hun etnische groep. Degenen die een andere taal dan Arabisch als moedertaal hebben, beheersen in de regel een vorm van Arabisch als tweede taal.
In Noord-Sudan worden verschillende varianten van `Noord-Sudanees gesproken Arabisch' gebruikt in de communicatie tussen bevolkingsgroepen met verschillende moedertalen. In Noord-Sudan is de moedertaal hetzij een vorm van `Noord-Sudanees gesproken Arabisch' hetzij de taal van de eigen etnische groep. Ook in Zuid-Sudan spreekt men de taal van de eigen etnische groep als moedertaal, en beheerst iedereen dus de taal van tenminste één etnische groep. In de dagelijkse communicatie tussen sprekers van verschillende moedertalen worden als voertalen het Juba-Arabisch of andere varianten van `Zuid-Sudanees gesproken Arabisch' gebruikt, dan wel de talen van lokale etnische groepen. Het Juba- Arabisch is een vereenvoudigde vorm van het Arabisch. Zuid-Sudanezen, met name degenen die een schoolopleiding hebben gevolgd en/of in stedelijke centra wonen, kunnen in meerdere of mindere mate het standaard Arabisch en/of het Engels beheersen. Het standaard Arabisch, het `Noord-Sudanees gesproken Arabisch' en het Engels zijn in Zuid-Sudan echter geen wijdverbreide talen en zijn niet toereikend voor communicatie in het dagelijkse leven. In contacten tussen opgeleide (Zuid-)Sudanezen en buitenlanders kan wel gebruik worden gemaakt van het Engels.
5 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004, Waal, Alex de, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005, MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922, Yusuf Fadl Hasan, Sudan in Africa, 1968, Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996.
6 Koninklijk Instituut voor de Tropen, Landenreeks Sudan.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

2.1.1.2 Namen
Voor de van overheidswege gehanteerde noteringswijze van Sudanese namen kan uitgegaan worden van de identiteitskaart en het nationaliteitscertificaat.7 De noteringswijze van namen is voor beide documenten hetzelfde. In Sudan dient men zich normaliter te legitimeren met een identiteitskaart of een paspoort.8 · Identiteitskaart
Om een identiteitskaart te verkrijgen dient betrokkene bij de bevoegde instantie een aanvraagformulier in te vullen. Op het formulier kunnen - wanneer het een nieuwe kaart betreft - de volgende namen dan wel namenreeksen worden aangegeven:9

-namenreeks vader (Arabisch: al-ism al-rub'i)
-namenreeks moeder (Arabisch: ism al-walida -al-rub'i)
-bijnaam, (Arabisch: al-laqab), ook wel vertaald als roepnaam
-familienaam (Arabisch: al-'a'ila), ook wel vertaald als geslachtsnaam De gegevens die op het formulier worden ingevuld, komen niet alle op de identiteitskaart. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen nieuwe en oude identiteitskaarten. De nieuwe, door de computer gefabriceerde identiteitskaart biedt ruimte aan de vier namen van vaderszijde en de vier namen van moederszijde. De oude, handgemaakte identiteitskaarten vermelden minder gegevens: de namen van de betrokken persoon, zijn/haar vader en zijn/haar grootvader en mogelijk ook de vierde naam (overgrootvader). Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat minder nauwgezette Sudanese ambtenaren weleens volstaan met de notering van twee namen op een kaart in plaats van drie. Namenreeks van vaderszijde
De namenreeks van vaderszijde is als volgt opgebouwd: naam van betrokkene, naam van de vader, naam van de grootvader en eventueel de naam van de overgrootvader.
Namenreeks van moederszijde
Omdat namen veel voorkomend kunnen zijn, gaan de Sudanese autoriteiten geleidelijk over op een uitgebreider noteringssysteem waarbij ook de namenreeks van moederszijde wordt opgeschreven, te weten de naam van de moeder, naam
7 Beide documenten zijn veel voorkomende documenten. Bovendien is de relevante regelgeving voor deze documenten op federaal niveau bepaald. Voor het nationaliteitscertificaat geldt bovendien dat het dient te worden overgelegd bij de aanvraag van andere documenten (zoals het paspoort) en derhalve fungeert als basisdocument.

8 Het paspoort is niet separaat onderzocht, omdat voor de aanvraag hiervan het nationaliteitscertificaat dient te worden overgelegd.

9 De aanvrager is in ieder geval verplicht de namenreeks van vader en moeder op het formulier in te vullen.

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

van de vader van de moeder, naam van de grootvader van de moeder en eventueel de naam van de overgrootvader van de moeder.
Bijnaam (roepnaam)
De Sudanese bijnaam is enigszins vergelijkbaar met de Nederlandse roepnaam. Een voorbeeld van een bijnaam is Abu Muhammad (de vader van Muhammad). Familienamen (geslachtsnamen)
Geslachtsnamen zoals die gangbaar zijn in Nederland, zijn in Sudan zeldzaam. Niettemin circuleert er een beperkt aantal familienamen, zoals Mahdi, Mirghani en Al-'Attabani. Het betreft doorgaans oude en bekende families. · Nationaliteitscertificaat
Van het nationaliteitscertificaat is een nieuwe versie in omloop die eruit ziet als een pasje. Naast deze nieuwe uitgave is er nog altijd het oude certificaat. Op de nieuwe kaart is de namenreeks van vaderszijde en moederszijde vermeld. Op het oude certificaat is alleen de namenreeks van vaderszijde vermeld. De namenreeksen zijn dezelfde als bij de identiteitskaart. Christelijke namen - kerkelijke registratie van namen Zuid-Sudanezen die zijn bekeerd tot het christendom, krijgen een christelijke naam die naast de traditionele naam kan worden gebruikt. De naam Lam wordt dan uitgebreid tot bijvoorbeeld John Lam. Voor de Sudanese autoriteiten worden beide als eerste deel van de namenreeks beschouwd (naam van betrokkene). Een namenreeks wordt dan bijvoorbeeld John Lam (1e deel) Akol (2e deel) Madiot (3e deel).
De katholieke kerk in Sudan heeft een register van huwelijksaktes. Dit huwelijksregister bevestigt dat Sudanezen inderdaad namenreeksen hanteren. Niettemin komt het een enkele keer voor dat de namenreeks slechts twee generaties (naam van betrokkene en van de vader) vermeldt in plaats van drie (betrokkene, vader en grootvader).
Huwelijk
Vrouwen nemen niet de namenreeks over van hun echtgenoot. Eventueel zou de vrouw wel een bijnaam kunnen vermelden bij registratie. Vrouwen blijven na hun huwelijk hun eigen namenreeks (van vaderszijde) gebruiken. Niettemin kunnen er op deze regel uitzonderingen zijn.
Gebruik van namen in het dagelijks leven
Over het gebruik van namen in het dagelijks leven kan het volgende worden opgemerkt.

8

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

In Noord-Sudan is de algemene regel dat men een namenreeks (van vaderszijde) gebruikt van drie, mogelijk vier generaties. Zo is van Darfur bekend dat sommigen refereren aan hun stamnaam of drie namen voor één generatie gebruiken.10 In Zuid-Sudan is de situatie minder duidelijk. Een aantal geraadpleegde bronnen stelt dat ook hier de algemene regel is dat men een namenreeks heeft van drie of vier generaties. Een andere bron stelt echter dat namenreeksen in Zuid-Sudan geen algemene regel zijn. Namenreeksen zijn volgens deze bron weliswaar in opkomst maar er zijn in Zuid-Sudan talrijke varianten van naamgeving gangbaar. 2.1.2 Geschiedenis
Tijdens de `scramble for Africa' gedurende de laatste decennia van de 19e eeuw, kwam Sudan onder Brits gezag. Als gevolg van de ongelijke behandeling door de Britten verslechterden de betrekkingen tussen Noord- en Zuid-Sudan. Door het beleid van de Britten werden de lokale etnische en culturele waarden van het zuiden benadrukt, waardoor zij de verspreiding van de islam naar het Zuiden tegenhielden. De kloof tussen Noord- en Zuid-Sudan werd hierdoor groter. In 1953 werd een Brits-Egyptische overeenkomst getekend die onder meer voorzag in "Sudanisering" van de politie en het ambtenarencorps en in terugtrekking van alle Britse en Egyptische troepen.11 Op 19 december 1955 riep het Sudanese parlement unaniem de onafhankelijkheid uit. De geschiedenis na de onafhankelijkheid kenmerkt zich door periodes van instabiliteit en gewelddadige interne conflicten. Civiele regeringen en militair bestuur wisselden elkaar af; de politieke en economische macht berustte bij een kleine elite afkomstig uit de Arabische gemeenschap in het noorden. Van 1956 tot 2005 was Sudan - met een onderbreking tussen 1972 en 1983 ­ in een complexe burgeroorlog verwikkeld. Deze burgeroorlog had politiek- economische, religieuze en culturele oorzaken en speelde zich af op de scheidslijn
10 Een voorbeeld van een stamnaam is Muhammad Beni Halba. In dit geval is Muhammad de gegeven naam en Beni Halba de stamnaam. Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat men soms refereert aan een dorp, een streek of een waardevol voorwerp (bijvoorbeeld een steen) in plaats van een stam. Ingeval betrokkene de namenreeks A-B-C-D opgeeft en de generatie van zijn vader kent drie namen dan betekent dit dat B-C-D betrekking heeft op de drie namen van de generatie van zijn vader.
11 Begin jaren veertig van de vorige eeuw formuleerde een nationale beweging, de `Graduates General Congress', de eis van zelfbeschikking. In 1943 viel deze beweging uiteen en ontstonden de National Unionist Party (NUP, de voorloper van de huidige Democratic Unionist Party, DUP) en de Umma Party (UP). De NUP, gesteund door de Khatmiya-sekte, stond eenheid met Egypte voor en had haar economische basis in de handel. De UP die nauwe banden met de Ansar-broederschap had, wilde volledige onafhankelijkheid en steunde vooral op landeigenaren en Arabische stamhoofden in het westen. Een derde hoofdstroming, die ook in andere landen voorkwam, werd de Moslim Broederschap. Deze zou in Sudan als National Islamic Front (NIF) een hoofdrol in de Sudanese politiek gaan spelen.

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

van de Arabische wereld en Sub-Sahara Afrika. Het land was verdeeld in een islamitisch noorden, grotendeels beheerst door de Sudanese overheid en een voornamelijk christelijk/animistisch zuiden, vooral in handen van de rebellenbeweging Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A). Het conflict tussen de regering en de SPLM/A werd verder gecompliceerd door, al dan niet tribale, lokale conflicten. Ook de vondst en exploitatie van olie in met name Zuid-Sudan speelde in het conflict een belangrijke rol. Comprehensive Peace Agreement
In 1993 werden vredesonderhandelingen gestart onder leiding van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD).12 De Keniaanse IGAD- bemiddelaar Generaal Sumbeiywo zorgde dat het vredesproces voorspoedig verliep. Na diverse deelakkoorden te hebben gesloten werd op 9 januari 2005 een alomvattend vredesakkoord gesloten tussen Noord- en Zuid-Sudan, het Comprehensive Peace Agreement (CPA). Naast eerder gesloten overeenkomsten en protocollen, omvatte het vredesakkoord een gedetailleerd plan van uitvoering en een staakt-het-vuren overeenkomst.13 De voornaamste punten waren: 1) geen toepassing van de Sudanese grondwet, die gebaseerd is op de sharia, in Zuid- Sudan; 2) na 4 jaar zouden nationale verkiezingen plaatsvinden; 3) Zuid-Sudan zou gedurende een periode van zes en een half jaar zelfbeschikkingsrecht krijgen, waarna de Zuid Sudanezen middels een referendum zouden kunnen kiezen voor voortzetting van de eenheid van Sudan of voor onafhankelijkheid; en 4) de opbrengst van de oliewinning zou worden verdeeld.
Darfur Peace Agreement
Sinds februari 2003 voeren in Darfur verscheidene rebellenbewegingen Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A) en de Justice and Equality Movement (JEM) een gewapende strijd tegen de Sudanese regering. De rebellenbewegingen strijden voor meer regionale macht en tegen marginalisering van de regio. Als gevolg van deze strijd zijn meer dan 2 miljoen mensen op de vlucht geslagen. Ook heeft de strijd tot op heden ten minste aan 220.000 mensen het leven gekost. De vredesbesprekingen tussen de Sudanese regering en de rebellen onder leiding van
12 De IGAD is een regionale organisatie ter bevordering van economische samenwerking, regionale integratie en conflictbeheersing en conflictoplossing. Leden zijn Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Somalië, Sudan en Uganda.

13 Hiermee werd hetgeen in alle vorige verklaringen, overeenkomsten en protocollen is beschreven herbevestigd. Eerder namens de Sudanese regering en SPLM/A getekende overeenkomsten en protocollen zijn: Machakos Protocol, 20 juli 2002, Memorandum Of Understanding On Resumption Of Negotiations (Cessation Of Hostilities), 15 oktober 2002; Addendum To The Memorandum Of Understanding On Cessation Of Hostilities, 4 februari 2003; Agreement On Wealth Sharing During The Pre-Interim And Interim Period, 7 januari 2004; Agreement On Security Arrangements During The Interim Period, 25 september 2003; Protocol On Powersharing, 26 mei 2004; Protocol On The Resolution Of Conflict In Southern Kordofan/Nuba Mountains And Blue Nile States, 26 mei 2004; Protocol On The Resolution Of Abyei Conflict, 26 mei 2004.
10

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

de Afrikaanse Unie (AU) verliepen moeizaam. Op 5 mei 2006 is in Abuja onder grote druk van de AU en de internationale gemeenschap het Darfur Peace Agreement (DPA), een vredesakkoord, gesloten tussen de Sudanese overheid en de SLM/A factie van de Zaghawa leider Minni Minawi.14 Bij deze onderhandelingen waren ook andere rebellengroeperingen aanwezig, waaronder SLM/factie van Abdel Wahid al Nur ­ voornamelijk Fur ­ en de JEM van Ibrahim Khalil. Deze hebben uiteindelijk geweigerd het vredesakkoord te tekenen. 2.1.3 Staatsinrichting
Sudan is een islamistische presidentiële republiek. De republiek Sudan is een federatie van 26 deelstaten. Sudan is verdeeld in twee regionale administratief- bestuurlijke eenheden: het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan (Noord- Sudan) en het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan (Zuid-Sudan). Noord-Sudan bestaat uit de noordelijke deelstaten: Northern, Darfur (Northern, Western en Southern), Kordofan (Northern, Western en Southern), Red Sea, Nile, Khartoum, Kassala, El Gezira, Gedaref, White Nile, Blue Nile en Sennar. Zuid-Sudan bestaat uit de zuidelijke deelstaten: Bahr el-Ghazal (Northern en Western), Unity (of: Wehida), Warap, Lakes (of: Buheyrat), Upper Nile, Jonglei, Equatoria (Western en Eastern) en Bahr el Jebel. Beide regionale besturen beschikken over een eigen regering en parlement. De federale regering, de regering van Nationale Eenheid, is gezeteld in Khartoem.
Op 9 januari 2005 tekenden de Sudanese regering en de SPLM/A een alomvattend vredesakkoord. In het vredesakkoord werden afspraken vastgelegd over een nieuwe staatsinrichting en machtsverdeling. Voor een overzicht van de in het vredesakkoord vastgelegde afspraken en de staatsinrichting van vóór 9 januari 2005 verwijs ik naar het algemeen ambtsbericht Sudan van mei 2005. Op 9 juli 2005 werd Omar Al-Bashir beëdigd als president van de regering van Nationale Eenheid en John Garang als eerste vice-president.15 Volgens hetzelfde decreet werd Garang tevens president van Zuid-Sudan. President Omar Al-Bashir tekende op 9 juli 2005 de door de National Constitutional Review Commission (NCRC) opgestelde interim-grondwet.16 In deze interim-grondwet wordt een groot aantal in het vredesakkoord overeengekomen zaken formeel vastgelegd. De interim-grondwet is voor een periode van zes en een half jaar ingesteld. Op 10 juli 2005 hief president Omar Al-Bashir per decreet de sinds 1999 van kracht zijnde
14 Persberichten Reuters 08.05.2006 en BBC 08.05.2006
15 Sudan kent een twee-hoofdige presidentschap: de president en de vice-president (de president van Zuid-Sudan).

16 De volgende punten staan centraal in de interim-grondwet: het vestigen van een democratische rechtsstaat, met scheiding tussen kerk en staat in Zuid Sudan wordt gegarandeerd en het recht op zelfbeschikking voor Zuid-Sudan. Voor de transitiegebieden Abyei, Zuid Kordofan en Blue Nile State zijn in aparte protocollen concrete afspraken over zelfbestuur vastgelegd.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

noodtoestand op met uitzondering van Noord, Zuid- en West-Darfur, Kassala State en Red Sea State.
De wetgevende macht berust bij het Sudanese parlement en de uitvoerende macht bij de Raad van Ministers.17 De interim-grondwet stelt politieke partijen in staat om weer politieke activiteiten te ondernemen (zie 3.3.2, p. 44). Wel hebben de partijen toestemming van de autoriteiten nodig. De vrijlating van voormalige vice- president El Turabi en het toestaan van een politieke oppositie zijn positieve ontwikkelingen in de politieke vrijheid.
Op 31 augustus 2005 kwam het Sudanese parlement (National Assembly en Council of States) in zijn nieuwe samenstelling voor het eerst bijeen. De nieuwe regering van Nationale Eenheid werd op 20 september 2005 gevormd. De ministersposten werden als volgt verdeeld: National Congress Party (NCP) 15, SPLM 9, National Democratic Alliance (NDA) 2, Democratic Unionist Party (DUP) Al Hindi-vleugel 1, United Democratic Salvation Front (UDSF) 1, Union of Sudan African Parties (USAP) 1 en een Umma Party-factie 1. De NCP slaagde erin vrijwel alle belangrijke ministersposten te bemachtigen.18 Op 27 november 2005 werden de laatste twee ministers van het kabinet benoemd. Deze ministers zijn lid van de NDA.
Na de vorming van de regering van Nationale Eenheid, kreeg de oprichting van de tientallen commissies, waarin het vredesakkoord voorziet, een nieuwe impuls. Inmiddels zijn de meeste commissies ingesteld.19 Op 25 augustus 2006 heeft het Presidentschap voorbereidende wetsvoorstellen goedgekeurd voor de oprichting van de Civil Service, Land and Human Rights Commission.20 Verder worden momenteel wetgeving, mandaat en benoeming voorbereid ten behoeve van de overige commissies.21

17 Zowel burgers als militairen kunnen de functie van minister bekleden.
18 De NC(P) heeft belangrijke ministeries als Binnenlandse Zaken, Energie en Mijnbouw, Financiën en Justitie bemachtigd. Ook heeft president Omar Al-Bashir twaalf politieke zwaargewichten uit de NC(P) benoemd als speciaal adviseur.

19 De volgende commissies zijn onder meer ingesteld: Assessment and Evaluation Commission, Ceasefire Political Commission, National Petroleum Commission, North-South Border Bounderies Commission, Commission for the Protection of the Rights of Non-Muslims in the National Capital, de National Judicial Service Commission en de Fiscal and Financial Allocation and Monitoring Commission. United Nations Sudan Situation Report, 3 januari 2006.
20 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
21 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821 21.12.2005, The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
12

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

In Zuid-Sudan ontbond John Garang op 18 juli 2005 de bestaande bestuursstructuren en benoemde een voorlopige regering.22 Op 30 juli 2005 kwam Garang bij een helikopterongeluk om het leven. Salva Kiir Mayardit (Kiir) werd vrijwel direct benoemd tot de nieuwe voorzitter van de SPLM. Ook volgde Kiir Garang op als eerste vice-president van de regering van Nationale Eenheid, alsmede als president van Zuid-Sudan. Tweede vice-voorzitter Riek Machar werd op 19 augustus 2005 benoemd tot de nieuwe vice-voorzitter van de SPLM en de nieuwe interim vice-president van Zuid-Sudan.23 John Garang streefde naar een verenigd en hervormd Sudan. Vele belangrijke functies in de nieuwe regering van Zuid-Sudan zijn toegewezen aan personen die dichtbij de Mayardit-familie staan. Deze personen zijn voor een onafhankelijk Zuid-Sudan.24 Bovendien is de positie van Zuid-Sudan kwetsbaarder geworden door het gebrek aan een ervaren leider en regering, maar ook door het streven naar onafhankelijkheid. In september 2005 werd het nieuwe parlement van Zuid-Sudan gevormd. Op 22 oktober 2005 werd de nieuwe regering van Zuid-Sudan geïnstalleerd, overeenkomstig de machtsverdeling van het vredesakkoord.25 Op 5 december 2005 ondertekende Kiir in zijn hoedanigheid als president van de regering van Zuid- Sudan de interim-grondwet van Zuid-Sudan. Ook benoemde Kiir de nieuwe gouverneurs van de tien zuidelijke deelstaten. Het regeringscentrum bevindt zich in Juba.
De implementatie van het vredesakkoord verloopt op een aantal politiek gevoelige dossiers moeizaam. Zo vertonen de onderhandelingen over de betwiste Abeyi grensgebieden26 slechts geringe vooruitgang. Hetzelfde geldt voor de onderhandelingen over de Noord-Zuid grens van Kordofan. Bovendien heeft de SPLM/A forse kritiek op de uitvoering van het vredesakkoord. De meeste commissies en mechanismen die zijn ingesteld functioneren nog nauwelijks.27 Er is ook kritiek op onder andere de verdeling van de
22 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005 en persbericht DPA 10.08.2005. Ook ontbond Garang de South Sudan Coordination Council, het noordelijk bestuursorgaan in Zuid-Sudan.

23 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005.
24 Persbericht IRIN 28.07.2006

25 Voor verdere informatie over de machtsverdeling zie het algemeen ambtsbericht van mei 2005.
26 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821 21.12.2005. Het rapport gaat over Abyei, het geschil hierbij gaat over de ligging van dit gebied. De aanbevelingen van het rapport zijn in het voordeel van de Dinka Ngok en leidden vrijwel direct tot hooglopende spanningen tussen de Dinka Ngok en de Arabische Misserya stam.

27 Ook volgens het rapport van de ICG (Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road Ahead) bestaan de meeste commissies en comités alleen op papier en komt alleen de Ceasefire Joint Military Committee en de Assessment and Evaluation Committee regelmatig bijeen.
13

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

olieopbrengsten en de terugtrekking van regeringstroepen uit Zuid-Sudan.28 De Zuid-Sudanese overheid kampt zelf ook met problemen betreffende de implementatie van het CPA. Zuid-Sudan heeft onvoldoende capaciteit om de overeengekomen afspraken zoals ontwapening, demobilisatie, reïntegratie en terugkeer van ontheemden en vluchtelingen effectief aan te pakken. 2.2 Politieke ontwikkelingen
Sinds de ondertekening van het CPA is op politiek gebied veel veranderd. De interim-grondwet stelt dat 234 zetels van de 450 zetels van het parlement zullen worden toegekend aan de National Congress Party (NCP) en 126 zetels aan de SPLM. De NDA zal 20 zetels van de overige 55 zetels toegekend krijgen en het zuiden 27 zetels.29
De Sudanese regering en de SPLM/A werken samen aan de uitvoering van het CPA.
NDA
Naast de vredesbesprekingen met de SPLM/A voerde de Sudanese regering apart besprekingen met in de National Democratic Alliance (NDA) samenwerkende oppositiepartijen. Op 18 juni 2005 tekenden de Sudanese regering en de NDA een vredesakkoord (Cairo Agreement on Sudan National Reconciliation and Comprehensive Peace).30 De NDA besloot op de valreep mee te doen aan de grondwetcommissie nadat de NC(P) en de SPLM een aantal eigen zetels aan de andere partijen ter beschikking hadden gesteld.31 In september 2005 werd tussen de NC(P), SPLM en NDA in principe overeenstemming bereikt over regeringsdeelname van de NDA. Op 27 november 2005 werden de laatste twee ministers van het kabinet benoemd. Deze ministers zijn lid van de NDA. Een aantal partijen binnen de NDA heeft afstand genomen van het vredesakkoord. Twee facties van de NDA, het Beja Congress en de Free Lions, hadden zich al eerder van de besprekingen van de NDA met NC(P) en SPLM gedistantieerd. Op 22 oktober 2006 zijn de Sudanese overheid en het NDA overeengekomen de onderhandelingen betreffende de implementatie van de Cairo Agreement te hervatten in Egypte.32 De onderhandelingen zijn voornamelijk gericht op de
28 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
29 Het Eastern Front krijgt middels het recentelijk ondertekend vredesakkoord, het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA), 8 zetels. Er dient nog bekeken te worden of het aantal zetels van het parlement uitgebreid dient te worden of dat een andere verdeelsleutel gevonden dient te worden.
30 Veel punten uit het vredesakkoord zijn in lijn met het op 9 januari 2005 getekende akkoord tussen de Sudanese regering en de SPLM/A.

31 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005
32 Persbericht Sudan Tribune 23.10.2006
14

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

democratische transitie wetgeving en de reïntegratie van de ontslagen ambtenaren en militaire officieren van 1989.33
Oost Sudan
In Oost Sudan waren op 22 augustus 2006 vredesonderhandelingen begonnen tussen het Eastern Front 34 en de Sudanese overheid. Op 9 juni 2006 tekenden beide partijen onder leiding van Eritrea een staakt-het-vuren bestand. Op 14 oktober 2006 hebben beide partijen een vredesakkoord gesloten, het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Het vredesakkoord voorziet in power-sharing35 en resource-sharing en veiligheidsaangelegenheden tussen de Sudanese overheid en de drie oostelijke deelstaten van Kassala, Red Sea en Gaderaf.36 Op 20 oktober 2006 is de noodtoestand in Kassala State en Red Sea State opgeheven en zijn gevangenen vrijgelaten.37
Darfur38
Op 5 mei 2006 tijdens de zevende onderhandelingsronde hebben de Sudanese overheid en de SLM/M factie van Minni Minawi het Darfur Peace Agreement (DPA) in Abuja gesloten. 39 Op 5 augustus 2006 is Minni Minawi benoemd tot Senior Advisor van de Sudanese President Al Bashir.40 Op 28 september 2006 werd hij benoemd tot Hoofd van de transitie autoriteit van Darfur.41 Kort na de ondertekening van het DPA zijn de rebellenbewegingen de JEM en SLM/ factie Abdel Wahid al Nur die het vredesakkoord weigerden te ondertekenen een hevige strijd begonnen. De rebellenbewegingen vinden het akkoord onacceptabel, omdat het niet voldoet aan hun belangrijkste voorwaarden, namelijk meer compensatie, grotere politieke vertegenwoordiging en meer betrokkenheid bij veiligheidsaangelegenheden.42 De Sudanese overheid is in augustus begonnen met een groot offensief tegen de rebellen in Noord Darfur.
33 Het gaat om de militairen en ambtenaren die na de militaire staatsgreep van 1989 zijn ontslagen.
34 Het Eastern Front bestaat uit de grootste etnische groep, de Afrikaanse Beja-stam, en de Arabische Rashidya-stam. Zij streven naar meer autonomie en meer controle over de energiebronnen in het Oosten van Sudan.

35 Onder de power-sharing gedeelte is afgesproken dat het Eastern Front de volgende functies krijgt toegewezen: de functie van een van de assistenten van de President; presidentieel adviseur en een "state" minister post. Ook krijgen ze in Khartoem 8 zetels in het parlement en 10 zetels in elke deelstaat.

36 Persbericht IRIN 16.10.2006

37 Persbericht Reuters 22.10.2006

38 Voor de ontwikkelingen tot juni 2006 wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht mei 2006.
39 De belangrijkste punten uit het vredesakkoord zijn: ontwapening van de Janjawid-milities, incorporatie van de rebellen in het nationale leger, een regionale regering en honderden miljoenen voor de ontwikkeling van Darfur. Persberichten Reuters 08.05.2006 en BBC 08.05.2006.
40 Persbericht IRIN 04.08.2006

41 Persbericht AFP 28.09.2006

42 Persbericht IRIN 04.08.2006

15

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De ondertekening van het DPA heeft geleid tot fragmentatie binnen de rebellenbewegingen. Na de ondertekening van het vredesakkoord hebben de rebellenbewegingen, waaronder de JEM en het SLM/ factie Abdel Wahid al Nur, het National Redemption Front (NRF) opgericht.43 Het NRF wordt geleid door de JEM van Khalil Ibrahim. De nieuw opgerichte rebellengroep de G19 maakt eveneens deel uit van de rebellenbeweging. Bovendien is er een strijd ontstaan tussen de SLM/factie Abdel Wahid al Nur en Ahmed Abdulshafi Bassey.44 De Sudanese overheid heeft in november aangegeven onvoorwaardelijke onderhandelingen te willen aangaan met het NRF om het geweld in Darfur te doen beëindigen.45
Zuid-Sudan
De in het alomvattend vredesakkoord afgesproken zuid-zuid dialoog kwam moeizaam op gang. Van 18 tot 21 april 2005 vond in Nairobi een eerste conferentie plaats, waaraan een groot aantal vertegenwoordigers van politieke partijen, milities, kerken en maatschappelijk middenveld uit Zuid-Sudan deelnam.46
In de loop van 2005 verklaarde de zuidelijke regeringsmilities van de South Sudan Defence Force (SSDF)47 bereid te zijn om te participeren in de regering van Zuid- Sudan en als gewapende beweging te integreren in het nieuwe zuidelijke leger. Inmiddels heeft de SSDF de haar toegekende 20 parlementszetels in het parlement van Zuid-Sudan ingenomen. De SSDF heeft weliswaar geen ministerspost gekregen in de nieuwe Zuid-Sudanese regering maar zou genoegen hebben genomen met toegezegde posities in de regeringen van de tien zuidelijke staten. Ook op militair vlak werd overeenstemming bereikt. De derde ronde van de Zuid- Zuid dialoog werd op 8 januari 2006 afgesloten met de Juba Declaration on Unity and Integration. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de SSDF zal opgaan in de SPLM/A. Met deze overeenkomst is echter een splitsing binnen de SSDF ontstaan. Gordon Kong en Tom el Nur, beiden lid van het SSDF-leiderschap, hebben verklaard SSDF-leider Paulino Matip niet te zullen volgen, maar aansluiting te zoeken bij het Sudanese regeringsleger. Naar verluidt zouden de meeste SSDF- commandanten Paulino Matip zijn gevolgd.48

43 NRF is op 30 juni 2006 opgericht in Asmara, Ethiopië.
44 Persberichten IRIN 01.08.2006 en 11.09.2006
45 Persbericht Reuters 09.11.2006

46 Aan het einde van de conferentie betuigden de deelnemers hun onvoorwaardelijke steun aan het gesloten vredesakkoord.

47 De SSDF controleert grote delen van Zuid-Sudan, met name in Eastern Equatoria, Upper Nile (voornaamste reden hiervoor is dat de meeste olievelden zich in Western en Eastern Upper Nile bevinden) en Bahr Al-Ghazal.

48 ICG, Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road Ahead, 31 maart 2006
16

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Buitenlandse betrekkingen
Eritrea
De relatie Sudan-Eritrea was lange tijd gespannen vanwege de gastvrijheid en steun die beide landen aan elkaars (gewapende) oppositiegroeperingen zouden geven.49 Momenteel is de relatie tussen beide landen verbeterd. In de verslagperiode hebben beide landen hun diplomatieke betrekkingen hersteld.50 Eritrea heeft een bemiddelende rol gespeeld bij het vredesproces tussen de Sudanese overheid en het Eastern Front wat geresulteerd heeft in het ondertekenen van het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Ook speelt Eritrea een belangrijke rol bij het conflict in Darfur. Eritrea onderhoudt goede contacten met de verschillende rebellengroepen, met name de JEM. Eritrea steunt de JEM met materieel, geld en ook bevoorrading. Eritrea probeert de eigen positie in de regio te versterken door allianties te sluiten met Sudan, niet alleen met de NCP maar ook met de SPLM.
Tsjaad
Tsjaad is nauw betrokken bij de situatie in het aangrenzende Darfur. Er zijn minstens 220.000 Sudanese vluchtelingen in Tsjaad. Er is politieke onrust in Tsjaad. De Tsjadische oppositie omvat ongeveer vijftien militaire groepen. Een groot aantal Tsjadische rebellen en gedeserteerde militairen is uitgeweken naar Sudanees grondgebied en voert vanaf Sudanees grondgebied acties in Tsjaad uit. Na bemiddeling van Libië werd op 8 februari 2006 een akkoord gesloten tussen Tsjaad en Sudan dat een einde had moeten maken aan de onderlinge vijandelijkheden.51 De spanningen tussen Tsjaad en Sudan namen opnieuw toe na een offensief in april 2006 van een Tsjadische rebellencoalitie tegen president Deby. President Deby beschuldigde Sudan van actieve steun aan dit offensief. Sudan zou daarop de Tsjadische ambassadeur in Sudan het land hebben uitgewezen.52Op 26 juli 2006 hebben Tsjaad en Sudan een nieuw akkoord getekend in N'djamena ter normalisering van de betrekkingen.53 Echter, de spanningen tussen beide landen beginnen weer hoog op te lopen, omdat recentelijk de gevechten in het grensgebied zijn toegenomen.54 Zo voerden Janjawid-strijders
49 Sudan verdenkt Eritrea van actieve steun aan het Beja Congress en de Free Lions in Oost-Sudan en de JEM in West-Sudan, alsmede betrokkenheid bij couppogingen in Sudan. In Sudan verblijven ongeveer 300.000 Eritrese vluchtelingen. Zie algemeen ambtsbericht Eritrea van maart 2005. De Eritrese autoriteiten verwijten Sudan steun en onderdak te bieden aan (gewapende) oppositionele groeperingen, zoals de Islamic Jihad. Ook beschuldigde Eritrea Sudan van een moordaanslag op president Isaias Afwerki.

50 ICG, Sudan: Saving Peace in the East, 5 januari 2006.
51 Persbericht ANP 08.02.2006

52 Persberichten ANP15.04.2006 en 16.04.2006
53 Persberichten IRIN 07.08.2006 en 09.08.2006
54 Persbericht Xinhua 01.11.2006

17

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

samen met Tsjadische rebellen aanvallen uit op dorpen in Tsjaad, waarbij tientallen doden vielen.55 Ook worden Tsjadische rebellen in Darfur ingezet om samen met de Janjawid-strijders te opereren. Tsjaad en buurland de Centraal Afrikaanse Republiek vrezen voor het spill-over effect van het conflict in de regio.56
Uganda
In juni 2002 lanceerde de Ugandese regering Operation Iron Fist57 tegen het Lord's Resistance Army (LRA)58. Het militaire protocol tussen Sudan en Uganda inzake deze Operation Iron Fist werd telkens verlengd ondanks Ugandese beschuldigingen dat het Sudanese leger de LRA actief zou steunen. In de verslagperiode was de LRA opnieuw actief in Zuid-Sudan. Het Ugandese leger kreeg in oktober 2005 toestemming om ook ten noorden van de eerder overeengekomen `rode lijn' (100 kilometer noordelijk van de grens Uganda/Sudan) acties tegen de LRA uit te voeren. De Ugandese acties hebben nog niet geleid tot uitschakeling van de LRA.59 Momenteel zijn vredesbesprekingen gaande in Juba, Zuid-Sudan. De LRA heeft zich de afgelopen tijd vrij rustig gehouden. De Zuid-Sudanese overheid verstrekt voedsel aan de LRA om zo verdere escalatie te voorkomen.60 Ook is de Uganda People's Defence Force (UPDF) aanwezig en actief in Zuid-Sudan.
AU
De AU is nauw betrokken bij het conflict in Sudan. Onder leiding van de AU voeren de Sudanese regering en de rebellenbewegingen SLM/A en JEM vredesbesprekingen. Ook is een AU-missie (AMIS) actief in Darfur. Onder druk van de internationale gemeenschap en een aantal Afrikaanse landen trok de Sudanese president Al-Bashir in januari 2006 zijn kandidatuur voor het voorzitterschap van de AU in.61
De AU is als ontwerper van het DPA verantwoordelijk voor het monitoren van de implementatie van het vredesakkoord. Maar door het tekort aan financiële
55 Persberichten UNHCR 09.11.2006 en Reuters 09.11.2006, 07.11.2006, 09.10.2006 en IRIN 10.09.2006, 09.10.2004, 12.10.2006, 26.10.2006, 30.10.2006.
56 Persbericht IRIN 30.08.2006

57 De Operation Iron Fist staat het Ugandese leger toe om de LRA-rebellen (Lord's Resistance Army) op Sudanees grondgebied te bestrijden.

58 Het Verzetsleger van de Heer (Engels: Lord's Resistance Army (LRA)) is een rebellenbeweging in Noord-Uganda die ontstaan is in 1987. De groep wordt geleid door Joseph Kony, die zichzelf tot profeet heeft uitgeroepen en een staat wil uitroepen gebaseerd op een eigen interpretatie van de Bijbelse tien geboden.

59 De LRA is nog altijd actief in Uganda, DRC en Sudan.
60 Persbericht IRIN 19.10.2006

61 De AU besloot dat Congo-Brazzaville in 2006 voor één jaar als AU-voorzitter zal optreden. In 2007 zal Sudan het AU-voorzitterschap gaan vervullen.
18

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

middelen en een tekort aan materieel kan AMIS niet naar behoren functioneren. Op 9 augustus 2006 heeft de AU in opdracht van de Sudanese overheid alle vertegenwoordigers van de rebellengroepen die het DPA weigerden te tekenen verzocht de AU kampen te verlaten.62
AMIS
Op 20 september 2006 is het mandaat van AMIS verlengd tot 31 december 2006 in afwachting van de toelating van een VN-vredesmacht in Darfur.63 Tevens werd in september 2006 toegezegd de AU-missie in Darfur uit te breiden tot 11.000 manschappen.64 Ook werd het mandaat van de AMIS uitgebreid naar proactieve monitoring: monitoren en verifiëren van de veiligheidssituatie in verband met terugkeer van ontheemden, militaire presentie om zo acties van gewapende groepen tegen de burgerbevolking te voorkomen, monitoren en verifiëren van de ontwapening van de Arabische milities; observeren en monitoren van de lokale politie. Binnen het mandaat kan in bepaalde omstandigheden (onmiddellijke dreiging) ook bescherming aan burgers worden geboden.65 Vanwege haar beperkte omvang kan de AU-missie in de praktijk slechts in beperkte mate burgers beschermen en veiligheid bieden voor humanitaire operaties. Zo bleven burgers en ontheemden in de verslagperiode het slachtoffer van banditisme en (seksueel) geweld, waartegen de AU weinig kon uitrichten. Ook kon de AMIS geen directe veiligheid in de ontheemdenkampen bieden. Dit was de verantwoordelijkheid van de Sudanese politie.66 Gebrek aan capaciteit en middelen verhinderen AMIS om een daadwerkelijk verschil te maken.67 In de verslagperiode vielen rebellen(facties) regelmatig AMIS konvooien en patrouilles aan. Bij deze confrontaties vielen doden en gewonden aan AU-zijde.68 Ook werden AMIS-soldaten regelmatig het slachtoffer van gijzeling door rebellen(facties). AMIS-patrouilles werden door rebellen(facties), Janjawid en regeringsleger regelmatig gehinderd in hun bewegingsvrijheid.69 Zo zijn er zogehete "no-go" zones ingesteld en een verbod om bepaalde gebieden te betreden
62 Persbericht Reuters 16.08.2006

63 Persbericht IRIN 20.09.2006

64 Persbericht Reuters 25.09.2006

65 Amnesty International, Sudan, Darfur: What hope for the future?, december 2004, AI AFR 54/164/2004

66 ICG, The AU's Mission in Darfur: Bridging the Caps, 6 juli 2005
67 Zie ook Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the desert: Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006
68 Persbericht AMIS 15.11.2006

69 Zo zijn de firewoodpatrolls die AMIS uitvoerde in de meeste plaatsen opgeschort, omdat zij zelf herhaaldelijk doelwit waren van aanvallen

19

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

en wegen te berijden. Op 8 mei 2006 braken onlusten uit in Kalma kamp in Zuid- Darfur en sloegen kampbewoners een vertaler van de Afrikaanse Unie dood.70 VN
De VN-Veiligheidsraad nam in november 2004 een resolutie (1574) aan, waarin alle partijen in Darfur werden opgeroepen om een einde te maken aan het geweld en zich aan het internationaal humanitair recht te houden. In de resolutie werd gesproken over `passende' maatregelen als het geweld niet zou ophouden.71 Op 29 maart 2005 werd op voorstel van de VS een nieuwe resolutie (1591) aangenomen door de VN-Veiligheidsraad.72 Het ingestelde sanctiecomité heeft inmiddels haar eindrapport uitgebracht. Bij het eindrapport is een vertrouwelijke annex gevoegd waarin de namen van 17 (hooggeplaatste) Sudanezen zijn opgenomen tegen wie sancties zouden moeten worden ingesteld.73 In april 2006 ging de VN-Veiligheidsraad akkoord met een sanctievoorstel (reisverbod en bevriezing banktegoeden) tegen een viertal Sudanezen.74 Op 12 september 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 1706 aangenomen. Deze resolutie maakt de transitie van AMIS naar een groter en robuuster VN-vredesmacht in Darfur mogelijk.75 Sudan weigert een VN-vredesmacht toe te laten. Op 23 oktober 2006 kreeg Jan Pronk, de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Sudan, te horen dat hij het land binnen drie dagen moest verlaten, dit naar aanleiding van zijn uitlatingen op zijn weblog.76 Ondanks grote politieke druk is de Sudanese overheid bij haar besluit gebleven.77 Jan Pronk zal aanblijven als Speciale Vertegenwoordiger tot het einde van zijn termijn, 31 december 2006.78 UNMIS
Op 25 maart 2005 aanvaardde de VN-Veiligheidsraad resolutie 1590, waarmee werd ingestemd met UNMIS, de internationale vredesmacht van militaire
70 Persbericht Reuters 09.05.2006 en Persbericht AMIS 15.11.2006
71 Persbericht IRIN 24.11.2004

72 De resolutie voorziet in `uitbreiding van het wapenembargo naar de Sudanese regering, instelling van een sanctiecomité en een panel van deskundigen om naleving van het wapenembargo te verbeteren, alsmede gerichte sancties (reisverbod, bevriezing tegoeden) tegen door het sanctiecomité aan te wijzen personen die het wapenembargo overtreden, verantwoordelijk zijn voor offensieve militaire vluchten, mensenrechtenschendingen hebben begaan dan wel het vredesproces in algemene zin frustreren'.
73 Persbericht Reuters 22.02.2006 en HRW 26.02.2006
74 Persbericht Reuters 25.04.2006. Het betreft een luchtmachtcommandant, een pro-regerings militieleider en twee rebellencommandanten.
75 Persbericht IRIN 31.08.2006. Voorstel was gedaan door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De Russische Federatie, China en Qatar onthielden zich van stemmen.
76 Persbericht Reuters 23.10.2006

77 Persbericht Reuters 26.10.2006

78 Persbericht Reuters 27.10.2006 en AFP 30.10.2006. De Sudanese overheid staat hem toe om in november 3 dagen het land binnen te komen om zaken aan zijn vervangen over te dragen.
20

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

waarnemers en beschermende troepen, die moet gaan toezien op naleving van het vredesakkoord tussen de Sudanese regering en de SPLM/A. De omvang van UNMIS is 10.130 man (750 militaire waarnemers, 160 stafofficieren, 5.070 man ondersteunend personeel en 4.150 man beschermingsmacht) en de duur van het mandaat is 7 jaar. De VN-Veiligheidsraad verlengde op 6 oktober 2006 de missie van UNMIS tot 30 april 2007.79 Het mandaat van de UNMIS beperkt zich niet slechts tot monitoren. De UNMIS moet bijvoorbeeld ook behulpzaam zijn bij het demobiliseren van kindsoldaten en het opruimen van mijnen. Ook moet het zich inzetten voor bewustwording van HIV/AIDS en het beschermen van vrouwenrechten.80 De uitrol van UNMIS heeft vanwege het regenseizoen en gebrek aan infrastructuur aanzienlijke vertraging opgelopen. Aan het einde van de verslagperiode had UNMIS de beschikking over 7.900 troepen. UNMIS is inmiddels in alle sectoren present en in staat de belangrijkste taken van resolutie 1590 uit te voeren, te weten het monitoren en verifiëren van de naleving van het staakt-het-vuren door beide partijen. Verenigde Staten
Ten aanzien van het conflict in Darfur namen de VS een kritische houding aan tegenover de Sudanese regering. De VS leggen de verantwoordelijkheid van het voortdurend geweld in Darfur vooral bij de Sudanese regering en riepen deze meerdere malen op het geweld van de door de Sudanese regering gesteunde Arabische milities te beëindigen. Het Amerikaanse Congres nam op 22 juli 2004 een resolutie aan waarin het geweld van de Janjawid in Sudan werd betiteld als `genocide'.81 Ook in de verschillende internationale fora kozen de VS voor een harde lijn tegenover Sudan. Minister van Buitenlandse Zaken Rice sprak in februari 2006 opnieuw over `genocide' welke nog steeds plaats zou vinden in Darfur.82 Onder grote druk van het Congres en mensenrechtenorganisaties heeft President G.W. Bush een Speciale Vertegenwoordiger voor Darfur aangewezen, Andrew Natsios.83
Sinds 1997 gelden economische sancties tegen bedrijven die zaken doen met Sudan. In april 2006 nam het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een wetsvoorstel aan op basis waarvan Sudanezen die verantwoordelijk worden gehouden voor oorlogsmisdaden in Sudan de toegang tot de VS kunnen worden geweigerd en hun banktegoeden kunnen worden bevroren. Momenteel is een wetsvoorstel in de maak die multinationals die zaken doen met de Sudanese
79 Het mandaat geldt 7 jaar en de missie wordt per zes maanden verlengd. UNSC (S/Res/1713) 29.09.2006.

80 Persbericht AP 03.02.2004. Zie ook UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/57, 31 januari 2005

81 Persbericht Guardian 26.07.2004

82 Persbericht Reuters 17.02.2006

83 Persbericht Reuters 18.09.2006

21

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

overheid het recht ontzeggen contracten te verkrijgen van de Amerikaanse overheid.84
De VS en het Verenigd Koninkrijk waren de ontwerpers van de VN- Veiligheidsresolutie 1706, dat toestemming geeft om een VN-vredesmacht van 20.000 manschappen naar Darfur te sturen. De VS voert hoge druk uit op de Sudanese overheid om deze resolutie uit te voeren. De betrekkingen met Sudan zijn hierdoor beschadigd.85
Europese Unie
De kritische dialoog die de EU sinds november 1999 met Sudan voert, werd in de verslagperiode voortgezet. In deze politieke dialoog stonden onderwerpen als het vredesproces, rechtsstaat en mensenrechten centraal. De EU probeert middels diplomatieke dialoog een oplossing te vinden.86 De EU heeft de regering van Sudan herhaaldelijk opgeroepen een einde te maken aan het geweld in Darfur en te voldoen aan de voorwaarden van de internationale gemeenschap. In september 2004 nam het Europese Parlement een resolutie aan waarin het geweld in Darfur getypeerd werd als `gelijkwaardig aan genocide'. In de verslagperiode besloot de EU het VN-sanctiebeleid te volgen maar sloot eigen sancties niet uit. In de verslagperiode bezocht een groot aantal regeringsvertegenwoordigers van verschillende Europese landen en EU-missies Sudan. In juli 2005 benoemde de EU de Fin Pekka Haavisto tot Speciale EU-vertegenwoordiger voor Sudan.87 Op het gebied van de mensenrechten volgt hij de ontwikkelingen en onderhoudt hierover contacten met de Sudanese autoriteiten. De EU heeft als onderdeel van de politieke dialoog op technisch niveau regulier overleg met de Sudanese Adviesraad voor Mensenrechten over zaken op het gebied van mensenrechten. De EU blijft nauw betrokken bij de implementatie van het vredesakkoord.88 Verschillende EU-landen, waaronder Nederland, en de Europese Commissie financieren onder andere projecten en programma's op het gebied van humanitaire hulp en projecten op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat en democratisering. Structurele ontwikkelingssamenwerking kan echter pas beginnen als de crisis in Darfur is opgelost. Er is door de EU voor de periode 2005-2007 400
84 Persbericht Reuters 21.09.2006

85 Persbericht Reuters 24.09.2006

86 Persberichten Reuters 01.10.2006 en IRIN 03.10.2006
87 In eerste instantie was de benoeming voor een half jaar. Inmiddels is het mandaat verlengd tot 28 februari 2007 (SGSG/08468 06.07.2006)

88 Verschillende Europese landen participeren in het IGAD Partners Forum (IPF)
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

miljoen euro beschikbaar gesteld.89 Bovendien heeft de EU ter ondersteuning van de AU 55 miljoen euro extra toegezegd. 90
Nederland steunt internationale vredes- en waarnemingsmissies (UNMIS/AMIS) in Sudan. Tevens is Nederland waarnemer bij de vredesonderhandelingen over Darfur en lid van de Assesment and Evaluation Commission die toeziet op de implementatie van het vredesakkoord tussen Noord en Zuid-Sudan. Nederland stelde tijdens de donorconferentie in Oslo (11/12 april 2005) 175 miljoen euro ter beschikking voor de wederopbouw van Sudan (zie 2.4 p.36). 2.3 Veiligheidssituatie
In deze paragraaf wordt ingegaan op ontwikkelingen ten aanzien van de veiligheidssituatie in de verschillende gebieden van Sudan. Achtereenvolgens zullen de ontwikkelingen op veiligheidsgebied in de verschillende deelstaten in het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan en het administratief-bestuurlijke Noord- Sudan worden beschreven.
Algemeen
In het conflict noord-zuid stonden het regeringsleger en de SPLM/A tegenover elkaar. Het regeringsleger werd ondersteund door troepen van de Popular Defence Forces (PDF)91. Daarnaast maakte het leger gebruik van verschillende milities, waaronder de SSDF onder leiding van Paulino Matip, de SSIM/A van Peter Gadet en de Murahileen92. De SPLM/A werkte eveneens samen met verschillende milities. Op 9 januari 2005 tekenden de Sudanese regering en de SPLM/A een vredesakkoord. Naar schatting bevinden zich ongeveer 5 miljoen landmijnen in Sudan.93

89 De fondsen zullen met name worden ingezet in de sectoren onderwijs, voedselzekerheid, lokale basisvoorzieningen, hervestiging van ontheemden, demobilisatie, ontwapening, reïntegratie en capaciteitsopbouw.

90 Persberichten Reuters 26.09.2006 en IRIN 27.09.2006
91 De Popular Defence Forces is een volksmilitie van ongeveer 15.000 actieve manschappen en ongeveer 85.000 `reservisten', opgericht in 1989 door de regering in Khartoem om het leger in noodsituaties te assisteren. Zie ook paragraaf 3.4.1.
92 Groepen mannen te paard die van oudsher als gevechtseenheid optreden ter bescherming van hun stam. De Sudanese regering is deze gevechtseenheden van met name Arabische stammen gaan bewapenen en gaan inzetten in de strijd tegen de rebellen.
93 In de meeste deelstaten van Sudan liggen mijnen en andere explosieven. De meest getroffen deelstaten zijn Bahr Al-Ghazal, Eastern Equatoria, Jonglei, Lakes en Western Equatoria. Naar schatting zijn in de burgeroorlog tot 2004 in totaal 10.000 mensen het slachtoffer geworden van mijnen en andere explosieven. Sudan, Landmine Monitor Report 2004. Mede met het oog op de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen worden in Sudan door verschillende (inter)nationale organisaties ontmijningsactiviteiten uitgevoerd. UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821 21.12.2005

23

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Oost Sudan
In het oosten van Sudan stond het regeringsleger tegenover de strijdkrachten van de National Democratic Alliance (NDA). De Sudanese regering tekende op 18 juni 2005 een akkoord met de NDA. Twee facties van de NDA, het Beja Congress en de Free Lions, distantieerden zich echter van het akkoord. Zij vormden samen het Eastern Front. Op 14 oktober 2006 tekenden de Sudanese regering en het Eastern Front een vredesakkoord.
West Sudan (Darfur)
In het westen van Sudan (Darfur) is de veiligheidssituatie in vergelijking met de vorige verslagperiode aanzienlijk verslechterd na de ondertekening van het DPA. In Noord Darfur staat het NRF ­ inclusief een aantal veldcommandanten van de SLM94 en JEM ­ tegenover het regeringsleger en de Janjawid. Sinds begin augustus is de overheid een groot offensief begonnen tegen de rebellen. In Zuid Darfur vinden hevige gevechten plaats tussen met name de rebellen onderling, maar ook komen daar veel tribale conflicten voor. In West Darfur woedden eveneens hevige gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger, maar hier zijn ook Tsjadische rebellen en regeringsleger uit Tsjaad betrokken. Zuid-Sudan
Noord-Sudan was grotendeels in handen van de regering in Khartoem (met uitzondering van een gedeelte van het Nuba gebergte, enkele gebieden in het oosten die door de SPLM/A en NDA werden gecontroleerd en gebieden in Darfur die in handen waren van rebellen). Zuid-Sudan was de facto in handen van rebellen; met dien verstande dat de meeste grotere plaatsen (garnizoensplaatsen) en hun directe omgeving in Zuid-Sudan (onder meer Wau, Aweil, Raga, Bor, Juba, Malakal, Torit en Bentiu) door de regering werden gecontroleerd. Het platteland van Zuid-Sudan, dat vrijwel zonder uitzondering door niet-Arabische bevolkingsgroepen wordt bewoond, was grotendeels in handen van de verschillende verzetsbewegingen, de OAGs. De SPLM/A had de plaatsen Yei, Yirol, Rumbek, Yambio en Tonj bezet en controleerde geheel Western Equatoria en het grootste deel van het stammengebied van de Dinka's in de deelstaten Northern en Western Bahr Al-Ghazal. In enkele deelstaten langs de grens met Uganda is de Ugandese rebellenbeweging Lord's Resistance Army (LRA) actief. In het kader van het CPA95 van 9 januari 2005 is afgesproken dat in een periode van 30 maanden het regeringsleger (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit Zuid-Sudan en de SPLM/A (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit Noord-Sudan. In bepaalde gebieden, zoals in plaatsen als Khartoem en Juba
94 Exclusief de SLM factie van Abdelwahid Nur.
95 Zie blz.10

24

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

alsmede betwiste gebieden op de grens van noord en zuid, zullen gezamenlijke eenheden, de zogehete Joint Integrated Units (JIU), worden gestationeerd. Het gaat hier om in totaal 40.000 soldaten.96
Beide partijen zijn inmiddels begonnen hun troepen terug te trekken en te hergroeperen. Zo heeft het Sudanese leger, Sudanese Army Forces (SAF) al een groot deel van haar troepen teruggetrokken uit Zuid-Sudan, maar een gedeelte hiervan schijnt zich te vestigen langs de grensgebieden van de olierijke deelstaten.97 De SPLM/A heeft reeds ongeveer 5.600 manschappen uit Oost-Sudan terug getrokken en ongeveer 40.000 uit de overgangsgebieden (Abyei, Nuba gebergte en Blue Nile).98 Het Sudanese regeringsleger zou nog ongeveer 40.000 manschappen uit Zuid-Sudan moeten terugtrekken.
Op 20 december 2005 is de wet op de Joint Integrated Units goedgekeurd. Ook de Joint Defence Board is inmiddels geïnstalleerd. Ongeveer 1.000 tot 1.500 militairen van de SPLM/A zijn inmiddels in Khartoem gearriveerd. Zij zullen samen met 1.500 militairen van het Sudanese regeringsleger de Khartoum Independent Brigade ofwel de Khartoum Joint Integrated Unit gaan vormen. In Juba heeft de SPLM/A na de dood van Garang 600 man gestationeerd. Deze blijven daar als onderdeel van de nog te vormen JIU.99Inmiddels zijn de JIU actief. Gebleken is dat het functioneren van deze Units niet geheel naar wens verloopt. Zo zijn er incidenten geconstateerd waarbij militairen elkaar aanvielen.100 De JIU die actief zijn in Zuid-Sudan voldoen niet aan de vereiste van samenwerking, zoals in Bentiu en Rumbek waar ze alleen bestaan uit voormalige SPLA-soldaten. Hetzelfde geldt ook voor de politiemacht. In de meeste gebieden oefenen ofwel SPLA-soldaten ofwel voormalige SAF-politieleden deze taken uit. Naar schatting zijn er ongeveer 40.000 a 50.000 leden van gewapende groeperingen die buiten het vredesakkoord vallen. Op basis van het vredesakkoord zouden alle Other Armed Groups (OAGs) (niet-regeringsleger of SPLM) vóór 9 januari 2006 (uitgesteld tot 9 maart 2006) aansluiting gezocht moeten hebben bij de SPLM of het Sudanese regeringsleger, dan wel zich hebben opgeheven. Juridisch gezien bestaan ze niet meer; na het verstrijken van de deadline in januari dit jaar moesten alle OAGs zich ofwel hebben aangesloten bij de SPLA, ofwel bij de SAF, ofwel ontwapenen en gewone burger worden. In werkelijkheid bestaan ze
96 Het regeringsleger en de SPLM/A zullen ieder de helft bijdragen aan de JIU's. In totaal zullen er 3.000 in Khartoem, 6.000 in Zuid-Kordofan (onder andere Nuba gebergte), 6.000 in Blue Nile, 639 in Abyei en 24.000 in Zuid-Sudan worden geplaatst.
97 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september 2006.
98 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, oktober 2006
99 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005. Het gebrekkig functioneren van de Joint Defence Board verhindert vooralsnog de vorming van de JIU's.
100 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan ,S/2006/729, 12 september 2006
25

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

wel degelijk. Nu zijn het illegale milities waarvan sommige zijn opgegaan in de SAF of SPLA. Velen hebben zich daar in naam aan verbonden, maar zijn praktisch niet geïntegreerd. De overgang van Paulino Matip naar de SPLM/A heeft geleid tot interne spanningen binnen de SSDF en in de door de SSDF gecontroleerde gebieden, met name Upper Nile en Equatoria. Er bleven berichten dat het Sudanese leger nog steeds zuidelijke gewapende groeperingen, de Equatorian Defence Forces, van wapens voorziet.
2.3.1 Situatie in het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan Sinds het CPA van 9 januari 2005 zijn de gevechten in Zuid-Sudan sterk afgenomen. Lokaal doen zich nog steeds geweldsuitbarstingen, voor waarbij met name niet-geïntegreerde zuidelijke milities betrokken zijn. Naast gevechten tussen de verschillende partijen (rebellen, milities en regeringsleger) waren er aanvallen op burgers waarbij vele doden vielen en (internationale) hulpverleners en was er sprake van toenemend banditisme.
Met uitzondering van enkele deelstaten en de grensgebieden met Uganda waar de LRA actief is, was het in de verslagperiode in het zuiden relatief stabiel. Gebieden in het zuiden kunnen echter nog steeds onveilig zijn, omdat verschillende stammen en milities nog steeds onderlinge conflicten uitvechten of omdat er milities zijn die niet onder (volledige) controle staan van de Sudanese regering of SPLM/A. Zo maakten in de verslagperiode in Unity State en Upper Nile SSDF-milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, het heffen van illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.101 Ook waren er gewapende conflicten tussen milities onderling.
In Zuid-Sudan is ook nog altijd de Ugandese rebellenbeweging Lord's Resistance Army (LRA) actief. In de verslagperiode was het relatief rustig rondom de LRA.102 Momenteel vinden in Zuid-Sudan de vredesbesprekingen plaats tussen Uganda en de LRA. De LRA is toegewijd aan de besprekingen en houdt zich vrij rustig. De vrees bestaat dat als er geen vredesakkoord komt dat het geweld weer hevig zal oplaaien. Naast het stelen van vee maakte de LRA zich ook schuldig aan het ontvoeren van meisjes en het rekruteren van jongens. De LRA vormt weliswaar geen grote militaire bedreiging in Zuid-Sudan maar de LRA-acties hadden wel een ontwrichtend effect op het leven in Zuid-Sudan en belemmerden de humanitaire hulpverlening. Het Ugandese leger kreeg in oktober 2005 toestemming van de Sudanese regering om ook ten noorden van de eerder overeengekomen `rode lijn'
101 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
102 Persbericht IRIN 20.10.2006 en 23.10.2006. Berichten van rooftochten en gewapende incidenten die gepleegd zouden zijn door LRA-eenheden in Zuid-Sudan, met name rond Juba, bleken achteraf vaak niet door de LRA gepleegd te zijn
26

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

(100 kilometer noordelijk van de grens Uganda/Sudan) in Zuid-Sudan acties tegen de LRA uit te voeren.103 De Ugandese acties hebben nog niet geleid tot uitschakeling van de LRA.104 In Zuid-Sudan heeft het Ugandese leger de UPDF ook controle posten opgesteld, waarbij controle wordt uitgeoefend om de LRA in de gaten te houden.
Overzicht van de veiligheidssituatie per deelstaat: · Western Bahr Al-Ghazal
De grotere plaatsen zoals Wau en Raga waren in handen van het regeringsleger. Het platteland was voornamelijk in handen van de SPLM/A. Ondanks het vredesakkoord zijn nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Rond Wau liggen veel mijnen. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld. · Northern Bahr Al-Ghazal
Aweil was in handen van het regeringsleger en het platteland werd voornamelijk gecontroleerd door de SPLM/A. Ondanks het vredesakkoord zijn nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Rond Aweil liggen mijnen. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld.
· Warab
De grotere plaatsen, alsmede het platteland werden gecontroleerd door de SPLM/A. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld. · Lakes (Buhayrat)
De grotere plaatsen zoals Rumbek, alsmede het platteland, werden gecontroleerd door de SPLM/A. Ondanks het getekend vredesakkoord zijn nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Er zijn mijnenvelden. In de verslagperiode zijn verschillende tribale gevechten gemeld. · Western Equatoria
Western Equatoria werd gecontroleerd door de SPLM/A. Western Equatoria was stabiel met uitzondering van het grensgebied met DR Congo. In het grensgebied is de LRA actief.105 Ook waren er in de verslagperiode in het grensgebied rond Yambio tribale gevechten en werden hulpverleners van internationale organisaties herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.106
· Bahr Al-Jebel

103 Er bleven onbevestigde berichten dat het Sudanese regeringsleger nog steeds actief de LRA met wapenleveranties zou steunen. Persbericht Reuters 22.09.2005
104 De LRA is nog altijd actief in Uganda, DRC en Sudan.
105 Een aantal sectoren in West-Equatoria is door de VN tot `no-go'gebied verklaard vanwege LRA- activiteiten. Zie ook blz.19 en 28

106 Zie de dagelijkse United Nations Sudan Bulletins.
27

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De grotere plaatsen, zoals Juba en Yei waren in handen van het regeringsleger; het platteland werd voornamelijk gecontroleerd door de SPLM/A. Het regeringsleger heeft inmiddels een groot deel van haar troepen teruggetrokken uit de omgeving van Juba. Er zijn mijnenvelden in de omgeving van Juba en Yei. Er waren in de verslagperiode berichten van toenemende tribale tegenstellingen in en rondom Juba, die uitmondden in gevechten. In de verslagperiode is het aantal incidenten toegenomen. In oktober vonden bijna dagelijkse gewapende aanvallen plaats.107 Ten zuiden van Juba waren er aanvallen door LRA-eenheden en mogelijk ook door lokale milities, maar ook door de SPLA.108 De aanwezigheid van de LRA leidde ook tot gevechten en operaties van het Ugandese leger. Ook waren hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd. · Eastern Equatoria
De grotere plaatsen zoals Torit waren in handen van het regeringsleger. Het merendeel van het platteland en de stad Kapoeta werden gecontroleerd door de SPLM/A. De situatie in Eastern Equatoria is onveilig door stamconflicten, activiteiten van gewapende groeperingen en LRA-aanwezigheid. Ook zijn er mijnenvelden. Tevens waren hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.
· Jonglei
De grotere plaatsen zoals Bor en Pibor waren in handen van het regeringsleger. Akobo en het platteland werden gecontroleerd door de SPLM/A. De situatie in Jonglei is onveilig door stamconflicten. In februari 2005 waren er gevechten rond Akobo tussen regeringsmilities en SPLM/A.109
· Unity State
De grotere plaatsen zoals Bentiu, waren in handen van het regeringsleger. De SPLM/A was slechts beperkt aanwezig. Ook waren in de verslagperiode veel tribale conflicten. Unity State is onveilig. Er zijn verschillende milities actief, waaronder de SSDF, en er is sprake van toenemend banditisme. Zo maakten in de verslagperiode milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, heffen van illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.110 Milities van de SSDF zouden in Yuai nieuwe rekruten hebben getraind. Er waren ook berichten dat rond de stad Bentiu in verhoogd tempo wapens in omloop zijn gebracht. Volgens de VN weigerden de twee belangrijkste milities in Bentiu, de
107 Persbericht Reuters 28.10.2006

108 Zo is op 24 oktober 2006 een bus verbrand. De inzittenden zijn samen met de chauffeur ontvoerd. Nog onbekend is wie de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Persbericht Reuters 28.10.2006
109 Persberichten IRIN 08.03.2005 en 11.03.2005
110 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
28

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

SSIM en de SSUM, de door Garang aangestelde gouverneur te aanvaarden. Na de overstap van SSDF-leider Paulino Matip waren er begin 2006 gewapende conflicten tussen SSDF-facties.
· Upper Nile
Sommige plaatsen zoals Malakal, waren in handen van de regering. Het platteland was in handen van milities of SPLM/A. Upper Nile is onveilig. In de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd.111 Door grote aanwezigheid van SPLA en milities is de situatie zeer gespannen in Malakal en omgeving. In de verslagperiode hebben hevige gevechten plaatsgevonden.112 Verder is er sprake van toenemend banditisme. Zo maakten in de verslagperiode milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, heffen van illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.113 Ook werden in verslagperiode hulpverleners aangevallen. In de omgeving van Malakal liggen mijnen. Na de overstap van SSDF-leider Paulino Matip waren er begin 2006 opnieuw gewapende conflicten tussen SSDF-facties onderling. In de verslagperiode waren er rond Malakal gewapende confrontaties tussen de SSDF-milities en de SPLM.114 2.3.2 Situatie in het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan Gedurende de verslagperiode was het in het noorden van Sudan rustig, met uitzondering van Darfur waar sprake was van een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie. Ook in Oost-Sudan en de drie overgangsgebieden van Abyei, Nuba gebergte en Southern Blue Nile was de situatie rustig, al was er in Kassala State en Abyei wel sprake van een verhoogde spanning.115 · Western Kordofan
In Western Kordofan voerden in 2004 twee rebellengroepen gewapende acties uit. Dat waren de Sudanese National Movement for the Eradication of Marginalisation (SNMEM) van Ali Abd Al-Rahim Al-Shendi en Al-Shahama van voormalig NIF- leider Musa Ali Muhamadayn. Al-Shahama sloot op 22 maart 2005 een Memorandum of Understanding (MoU) met de Sudanese regering. In de verslagperiode hebben zich voor zover bekend geen noemenswaardige incidenten voorgedaan in Western Kordofan.

111 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006
112 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006
113 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
114 Persberichten Reuters 28.11.2006, 29.11.2006 en 30.11.2006
115 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005
29

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

· Abyei
President Al-Bashir heeft nog steeds geen besluit genomen over het rapport van de Abyei Boundary Commission.
Ook de afwezigheid van heldere bestuursstructuren betekent een verhoogd risico voor escalatie van conflicten tussen de nomadische Misseriya en de sedentaire Dinka Ngok.116 Momenteel is de militaire situatie redelijk stabiel.117 De aanwezigheid van UNMIS in Abyei heeft onmiskenbaar een conflictpreventieve werking. Toch blijven er meldingen van incidenten. Zo werd op 8 maart 2006 een SPLA-konvooi (van voormalige SDDF-strijders) door een SSDF-militie aangevallen.
· Nuba gebergte (Western en Southern Kordofan)118 In mei 2004 bereikten de Sudanese regering en de SPLM/A in Kenia overeenstemming over de (toekomstige) status van de Nuba-regio.119 Hoewel er de afgelopen jaren wederzijds beschuldigingen waren van incidentele schendingen van de overeenkomst, houdt de staakt-het-vuren overeenkomst sinds 2002 goed stand.120 Een internationale waarnemersmissie JMM/JMC (Joint Monitoring Mission/Joint Military Commission) hield tot juni 2005 toezicht op het staakt-het- vuren. Op 20 juni 2005 zijn de taken van de JMC formeel overgeheveld naar UNMIS.121 Steeds meer Nuba, die de afgelopen jaren vanwege de onveiligheid het gebied hadden verlaten en zich in Khartoem hadden gevestigd, keren terug naar hun oorspronkelijke woonplaats. Het kan echter nog altijd voorkomen dat mensen de toegang vanuit regeringsgebied naar rebellengebied wordt geweigerd. Ook kan het verkeer van bewoners naar en binnen afgelegen plaatsen worden gehinderd
116 Hoewel bij presidentieel decreet op 17 augustus 2005 Western Kordofan is opgegaan in Southern Kordofan, volgen de politieke machtshebbers in Abyei nog steeds de instructies van de voormalige bestuurders van Western Kordofan.

117 Ten zuiden van de rivier Kiir is de SPLM/A gelegerd met ongeveer 700 soldaten. De SSDF onder leiding van commander Thomas Malit Awok is inmiddels geïncorporeerd in het regeringsleger. De Shamana-militie, een groep van voormalige PDF-strijders, is eveneens ontmanteld.
118 Het Nuba gebergte is grotendeels gelegen in de noordelijke deelstaat Southern Kordofan. In het gebied zijn zowel Arabische (bijvoorbeeld de Hawazna/Baggara en Hamar) als zwart-Afrikaanse bevolkingsgroepen woonachtig (gezamenlijk circa 1,1 miljoen).
119 Protocol On The Resolution Of Conflict In Southern Kordofan/Nuba Mountains And Blue Nile States van 26 mei 2004

120 In de periode maart ­juni 2005 meldde de Sudanese regering 19 incidenten/klachten bij de JMC, waarvan zes werden bevestigd. De SPLM/A meldde 10 incidenten/klachten, waarvan twee werden bevestigd. De klachten betroffen voornamelijk troepenbewegingen, geweld tegen burgers en willekeurige detentie. UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
121 Persbericht AP 20.06.2005

30

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

door onveiligheid veroorzaakt door rondtrekkende gewapende bandieten. In de verslagperiode waren er berichten van enkele incidenten.122 Oostelijke deelstaten
In het oostelijke grensgebied van Noord-Sudan bevinden zich de deelstaten Red Sea, Kassala, Gedaref, Sennar en Blue Nile. In Kassala had de NDA het grensgebied met Eritrea, waaronder de plaatsen Rasai, Shallob en Hamashkoreb, onder controle. De SPLM/A controleerde een groot deel van het zuiden van Blue Nile.123 De NDA tekende op 18 juni 2005 een vredesakkoord met de Sudanese regering. De SPLM/A heeft zich inmiddels geheel teruggetrokken uit Oost- Sudan.124
Er waren berichten dat de Halfawiyeen (Nuba/niet-Arabisch), de Arab Shukriyya, Dabaina en Araqiyeen zich zouden hebben aangesloten bij het Eastern Front. In april 2006 zou het Sudanese leger een tweetal nieuwe aanvallen van JEM en Beja- milities hebben afgeslagen.125
In de vorige verslagperiode is er in Gedaref, vlak bij de Ethiopische grens, een nieuwe gewapende groep opgericht. Voor zover bekend opereert deze groep los van het Eastern Front.126 Op 14 oktober 2006 tekende het Eastern Front een alomvattend vredesakkoord met de Sudanese overheid. Op 20 oktober 2006 werd de noodtoestand in de drie deelstaten opgeheven.
Darfur (Northern Darfur, Western Darfur en Southern Darfur) In Darfur was het in de verslagperiode instabiel.127 Naast gevechten tussen de verschillende partijen (rebellen, milities en regeringsleger) waren er aanvallen op burgers en (internationale) hulpverleners en was er sprake van een toenemend
122 De spanningen liepen hoog op tussen de Misseriya en Dinka stam na de komst van 600 SPLA-soldaten op 26 september 2006. Deze soldaten waren speciaal gestuurd om de oliebronnen veilig te stellen. Ook zijn er gevechten gemeld tussen de Misseriya stam en de Mandal stam. Zie de dagelijkse United Nations Sudan Bulletins.

123 In het kader van het gesloten vredesakkoord zullen deze gebieden op termijn worden overgedragen aan de noordelijke regering.

124 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006.
125 Persbericht Suna 12.04.2006 en AFP 12.04.2006.
126 Deze groep zou zijn ontstaan vanuit het verzet van Sudanese boeren tegen de recente overeenkomst tussen Sudan en Ethiopië over het gebruik van vruchtbare graaslanden door Ethiopië.
127 UNHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in Darfur two months after the Darfur Peace Agreement: an assessment, juli 2006; UNHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan,killings of civilians by militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006; UNHCHR, Sixth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november 2006, UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area; zie ook de dagelijkse UN Sudan Bulletins: http://www.unmis.org/english/UNSudanBulletin.htm
31

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

banditisme. Ruim 2,2 miljoen mensen zijn inmiddels hun oorspronkelijke woongebied ontvlucht, waarvan ten minste 220.000 een veilig heenkomen hebben gezocht in Tsjaad.
Stammenstrijd
Darfur kent van oudsher een tegenstelling tussen nomadische, Arabisch sprekende stammen afkomstig uit Noord-Darfur en niet-Arabisch sprekende landbouwers die zuidelijker wonen. De Sudanese regering begon in de jaren tachtig op tal van terreinen de Arabische stammen in Darfur te bevoordelen. Ook begon de Sudanese regering Arabische stammen te bewapenen en in te zetten in de strijd tegen de zuidelijke rebellen.
Situatie in de verslagperiode
In de loop van de verslagperiode verslechterde de veiligheidssituatie zeer met name na de ondertekening van het DPA. Op 3 juli 2006 begonnen de rebellen die het DPA weigerden te ondertekenen, waaronder JEM en SLM/factie Abdel Wahid al Nur, een hevige strijd in Noord Darfur.128 Als reactie hierop begon in augustus de Sudanese overheid ondersteund door SLM/MM een groot offensief in El Fasher, Noord Darfur.129 Langs de grens met Tsjaad zijn de gevechten ook sterk toegenomen, mede vanwege de aanwezigheid van Tsjadische rebellen en gedeserteerde militairen die waren uitgeweken naar Sudanees grondgebied en vandaar uit aanvallen uitvoerden in Tsjaad.130 In de verslagperiode voerden Sudanese Janjawid-strijders samen met Tsjadische rebellen aanvallen uit op dorpen in Tsjaad en Darfur, waarbij tientallen doden vielen.131 Vanwege de toegenomen onveiligheid in Oost-Tsjaad vluchtten ook mensen van Oost-Tsjaad naar West-Darfur.132
Banditisme (ontvoering, roofoverval, kidnapping, inbraak, diefstal, etc.) door bandieten, rebellen en milities is in de verslagperiode verder toegenomen.133 Ook
128 Op 3 juli viel het NRF de stad Hamrat al-Seikh in Noord Darfur aan. Persbericht Reuters 04.07.2006.
129 Zie ook Amnesty International, Sudan (Darfur): Korma: Yet more attacks on civilians, 31 juli 2006 en Persbericht IRIN 01.09.2006 en UNHCHR.

130 Het geweld in Tsjaad leidde ertoe dat vluchtelingen van Tsjaad naar Darfur vluchtten. Persbericht UNHCR 28.02.2006. Zie ook Human Rights Watch, Darfur Bleeds: Recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2006

131 Zie ook Human Rights Watch, Darfur Bleeds: Recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2006 en Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006 en Amnesty International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting in Chad by Janjawid militias from Sudan, juni 2006,

132 Persbericht UNHCR 28.02.2006. Zie ook Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced by attacks from Sudan, juni 2006, Zie ook: Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The Human Rights Crisis in Eastern Chad, 22 juni 2006, Human Rights watch, Chad: Armed Groups Maraud Along Sudan Border, 21 juni 2006

133 Persbericht Reuters d.d. 31.08.2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/592, 16 september 2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur,
32

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

bedreigingen van en directe aanvallen op hulpverleners, konvooien met hulpgoederen en AU-strijdkrachten door met name de rebellen namen sterk toe.134 In de verslagperiode is de veiligheidssituatie voor hulpverleners verslechterd. Juli was een van de gevaarlijkste maanden van de afgelopen drie jaar. Nog nooit heeft er zoveel geweld tegen hulpverleners plaatsgevonden.135 De verheviging van geweld tegenover de hulpverleners heeft te maken met de verheviging van de strijd in Darfur wegens de fragmentatie van de rebellen sinds het vredesakkoord en ook wegens de oppositie van de ontheemden tegen dit akkoord. Het aantal aanvallen op (I)NGOs was deze verslagperiode 75% hoger en aanvallen tegen AMIS waren 900% hoger dan de voorafgaande periode.136 Zo zijn op 21 augustus AMIS soldaten overleden na een aanslag op een AMIS-konvooi.137 Deze verslagperiode zijn rond de 16 hulpverleners vermoord.138 Gewapende milities blijven aanvallen uitvoeren op dorpen en ontheemdenkampen.139 Elke dag vallen er doden in en rond de kampen. Er is nog steeds veel seksueel geweld tegen vrouwen: veel vrouwen worden rondom de ontheemdenkampen aangevallen en verkracht.140
Door het geweld zijn bijna 500.000 Darfurezen onbereikbaar voor humanitaire hulpverleners, waardoor het onmogelijk is humanitaire hulp te verstrekken in een periode van droogseizoen waar dit van essentieel belang is.141 Ontwapening
In januari 2005 rapporteerde Jan Pronk, de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Sudan, aan de VN-Veiligheidsraad dat de Sudanese regering is blijven samenwerken met de Janjawid door het leveren van luchtsteun en andere militaire

S/2005/825, 23 december 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/218, 5 april 2006

134 Zo werden tussen 1 september en 24 oktober 2005 15 directe aanvallen op NGO en VN-medewerkers geteld. Zie ook UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/59, 30 januari 2006 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/218, 5 april 2006
135 Persbericht IRIN 08.08.2006

136 Hulpverleners werden in de periode van juni tot en met juli 2006 35 keer aangevallen en AMIS werd in dezelfde periode 32 keer aangevallen. UN, Darfur (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006. Persberichten UN News Service 19.10.2006, Reuters 11.10.2006, IRIN 10.08.2006.
137 Persbericht IRIN 21.08.2006

138 Persbericht IRIN 05.09.2006. Ook werden hulpverleners mishandeld en gearresteerd. Zo werden op 11 september 4 hulpverleners van MSF zwaar mishandeld. Persbericht Reuters 10.10.2006
139 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/218, 5 april 2006
140 UNHCHR, report of the United Nations High Commissioner of Human Rights, Systematic rape, sexual slavery and slavery-like practices during armed conflict, A/HRC/Sub.1/58/23
141 Persbericht IRIN 17.08.2006

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

steun.142 Volgens Human Rights Watch zijn er verschillende gezamenlijke kampen van Janjawid en het Sudanese leger, vanwaaruit gecoördineerde aanvallen op burgers hebben plaatsgevonden.143 Ook volgens AMIS wendde de Sudanese regering haar invloed op de Janjawid milities niet aan om hen in toom te houden maar werkt zij nog steeds nauw samen met de Arabische milities. 144 De veiligheidssituatie in Zuid-Sudan staat onder druk vooral vanwege de grote aanwezigheid van kleine en lichte wapens.145 Het DDR-programma van de VN loopt nog steeds niet naar wens. UNMIS richt zich primair op voormalige strijders en hun volgelingen.146 De gedwongen ontwapeningsacties van burgers door de SPLM hebben voornamelijk geleid tot gevechten en verhoogde mate van onveiligheid. Bovendien is er geen sprake van controle over de verkoop, bezit en misbruik van kleine wapens.147

2.3.3 Overzicht veiligheidssituatie
Op grond van het overzicht van de veiligheidsincidenten in de vorige paragrafen kan de hieronder volgende indeling worden gemaakt in relatief stabiele gebieden, overgangsgebieden en relatief instabiele gebieden. In de relatief stabiele gebieden loopt de bevolking geringe risico's slachtoffer te worden van militaire activiteiten of stammenconflicten. Gewapende confrontaties tussen verschillende partijen komen hier niet of nauwelijks voor. De situatie kent een zekere stabiliteit. In de instabiele gebieden loopt de bevolking daarentegen aanzienlijke risico's te maken te krijgen met militaire activiteiten of stammenconflicten. Dit zijn de gebieden waar conflicten gewapenderhand worden uitgevochten en waar mijnenvelden kunnen liggen. De overgangsgebieden nemen op deze kenmerken een tussenpositie in; de situatie is er zodanig dat niet kan worden uitgesloten dat burgers slachtoffer worden van militaire activiteiten of stammenconflicten.
De relatief stabiele gebieden zijn:

142 Economist Intelligence Unit, maart 2006
143 Human Rights Watch, Country Summary, januari 2006. Volgens informatie van Human Rights Watch heeft Janjawid leider Musa Hilal verklaard dat de Janjawid directe orders ontving vanuit Khartoem. De Sudanese regering was volgens hem direct verantwoordelijk voor de aanvallen op etnisch Afrikaanse stammen in Darfur. Persberichten Reuters 02.03.2005 en AP 02.03.2005
144 AMIS heeft slechts een monitor-functie, terwijl UNMIS een breder mandaat heeft waaronder monitoring en onwapening.

145 Voor de definitie van kleine wapens en lichte wapens wordt verwezen naar "The small arms survey.
146 Small Arms Surevy, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006
147 Persbericht IRIN 03.08.2006

34

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

· De noordelijke deelstaten, met uitzondering van de deelstaten Northern Darfur, Western Darfur, Southern Darfur, het westelijk deel van Zuid- Kordofan (Abyei) en het grensgebied van Kassala State; · De zuidelijke deelstaten Western Equatoria (met uitzondering van het grensgebied), Western Bahr Al-Ghazal (met uitzondering van het grensgebied met Zuid-Darfur), Northern Bahr Al-Ghazal, Warab, Buheyrat; De overgangsgebieden zijn:
· Het grensgebied van Kassala State en het westelijk deel van Zuid-Kordofan (Abyei);
· De zuidelijke deelstaten Jonglei en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van het grensgebied) en het grensgebied van Western Bahr Al-Ghazal met Zuid- Darfur;
· De voormalige garnizoensplaatsen in Zuid-Sudan (Wau, Aweil, Raga, Boor, Cuba, Malakka, Bendir en Tori);
De relatief instabiele gebieden zijn:
· De noordelijke deelstaten Northern Darfur, Western Darfur, Southern Darfur; · De zuidelijke deelstaten Eastern Equatoria, Unity State, Upper Nile en de grensgebieden van Western Equatoria en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van de voormalige garnizoensplaatsen).
Bij deze indeling dient de volgende kanttekening te worden gemaakt. De staakt- het-vuren overeenkomsten en het vredesakkoord hebben geleid tot een afname van de gewapende conflicten in het zuiden. Niettemin blijft de situatie gespannen, omdat de gewapende partijen zich nog niet (geheel) hebben teruggetrokken. In het kader van de vredesovereenkomst zullen de Sudanese strijdkrachten zich grotendeels terug trekken uit de zuidelijke gebieden over een periode van 30 maanden en de vrijgekomen posities zullen worden ingenomen door de SPLM/A. De veiligheidssituatie kan veranderen, afhankelijk van de mate waarin daadwerkelijk uitvoering wordt gegeven aan het vredesakkoord tussen de Sudanese regering en de SPLM/A, alsmede de opstelling van de niet-gebonden zuidelijke milities en de vredesbespreking tussen de Ugandese regering en de LRA. 2.4 Sociaal-economische situatie
Sudan is een arm land, hoewel dat het beschikt over een fors economisch potentieel. Gemeten aan de Human Development Index neemt Sudan de 141e plaats in van de 177 landen op de wereldranglijst voor sociaal-economische
35

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

ontwikkeling.148 De economische ontwikkeling werd jarenlang geblokkeerd door een slecht economisch beleid en door de burgeroorlog. Het afgelopen decennium is het economische beleid aanzienlijk verbeterd. In samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werd een grondige economische hervorming en structurele aanpassing ingezet, en de regering houdt zich aan het afgesproken beleid. Na een aantal jaren zijn de resultaten zichtbaar te noemen: de inflatie is sterk gedaald, de munt is gestabiliseerd, het begrotingstekort is sterk gedaald en de laatste jaren geven een indrukwekkende economische groei te zien.149 Ook buitenlandse investeringen zijn aangetrokken. Dankzij de sterk gestegen olieproductie en de hoge olieprijs zijn de inkomsten van de Sudanese regering sterk toegenomen.150
Wel was sprake van een ongelijke ontwikkeling, waarbij niet alleen het zuiden, maar ook het westen en oosten sterk achterbleven. De inkomsten uit de oliewinning werden door de centrale overheid geïnd en vloeiden nauwelijks terug naar de zuidelijke deelstaten.151 Ook de uitgaven voor sociale voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van de deelstaten daalden. Families met lage inkomens hebben recht op brood en suiker tegen gesubsidieerde prijzen, maar vele families kunnen zich zelfs die gesubsidieerde prijzen niet veroorloven. Aanvullende inkomsten, zoals overmakingen van familieleden in het buitenland of nevenbanen zijn belangrijk geworden. De grote aantallen binnenlands ontheemden hebben veelal geen eigen inkomen en zijn daarom op voedselhulp aangewezen (zie verder paragraaf 4.1, p.85). Ook komen periodiek in bepaalde gebieden droogten voor, waardoor de bevolking van die gebieden tijdelijk voedselhulp nodig heeft. Verder is het aantal personen, dat geïnfecteerd is met HIV/AIDS flink gestegen, exacte cijfers zijn niet beschikbaar. Momenteel is Unicef bezig met het in kaart brengen van het aantal geïnfecteerden. Internationale humanitaire organisaties verlenen hulp aan de bevolking. Sommige gebieden waren echter onbereikbaar voor humanitaire hulpverlening omdat zij in handen zijn van gewapende groeperingen of vanwege oplaaiend geweld. Met name in Darfur blijft de humanitaire hulpverlening vanwege onveiligheid en (bureaucratische) belemmeringen ernstig hinder ondervinden. Zie 2.3. Ook blijven er berichten over (ambtelijke) vertragingen en beperkingen ten aanzien van de humanitaire hulpverlening.152 De nieuwe wet Organization of Humanitarian and
148 Human Development Report 2006

149 In 2006 is het BNP met 9,6% gestegen ten opzichte van 2005. Economist Intelligence Unit, november 2006 en Country Profile 2006

150 Sudan produceert ongeveer 330.000 vaten per dag. EIU, november 2006
151 In het kader van het CPA zijn ook afspraken gemaakt over de verdeling van de olie-inkomsten. Afgesproken werd dat allereerst de regio waar de oliewinning plaatsvindt 2% van de opbrengst ontvangt, waarna de overige olie-inkomsten op een 50-50 basis zullen worden verdeeld tussen noord en zuid.

152 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en US Department of State, Country report on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006. In de
36

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Voluntary Work Act 2006 legt humanitaire organisaties nieuwe beperkingen op.153 Volgens mensenrechtenorganisaties kunnen de Sudanese autoriteiten door deze wet aanzienlijke controle uitoefenen over NGO's.154 Van 11 tot 12 april 2005 werd in Oslo een grote donorconferentie voor de wederopbouw van Sudan gehouden. Tijdens deze conferentie is een plan voor de wederopbouw van Sudan gepresenteerd. Dit plan en het werkplan van de VN voor humanitaire hulp zal door de internationale gemeenschap worden ondersteund met 4,5 miljard dollar. Nederland heeft bij deze gelegenheid 175 miljoen euro voor de komende drie jaar toegezegd.155 Naar aanleiding van de huidige situatie is de geplande donorconferentie voor wederopbouw van Darfur tot nadere orde uitgesteld.156

verslagperiode zijn NGO's verscherpte beperkingen opgelegd voor het verkrijgen van reisvergunningen en visa, is de douaneprocedure voor inklaren van humanitaire goederen moeilijker geworden, en zijn NGO's recentelijk weer beperkingen opgelegd bij het aannemen van personeel.
153 Op 20 februari is deze wet door het Sudanese parlement aangenomen en op 16 maart 2006 door de president getekend.

154 Persbericht OMCT 07.03.2006

155 Brief aan Tweede Kamer 18.04.2005 (DAF-265/05). Nederland heeft aangegeven dat de toegezegde middelen op basis van internationaal overeengekomen `benchmarks' beschikbaar zullen worden gesteld.

156 Persbericht BuZa 06.05.2006

37

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen157
Op 7 maart 2006 is Sudan toegetreden tot het Additioneel Protocol I van Genève Conventies van 1977 en op 13 juli 2006 tot het Additionele Protocol. Beide instrumenten zullen binnen zes maanden na de toetreding van kracht worden. 3.1.2 Nationale wetgeving
De interim-grondwet van 30 juni 2005 is van 2005 tot 2011 van kracht. De interim-grondwet bevat aanzienlijk meer waarborgen voor de handhaving van mensenrechten dan de voorgaande grondwet. Zo voorziet de interim-grondwet in een onafhankelijke mensenrechtencommissie en hervormingen die de nationale veiligheidsdiensten hun vergaande bevoegdheden op het gebied van arrestatie en detentie zal ontnemen. Ook is een herzieningscommissie (Law Reform Committee) ingesteld om de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de nieuwe interim-grondwet, inclusief de daarin opgenomen (internationale) mensenrechten.158
Mensenrechtenorganisaties zien de nieuwe grondwet als een verbetering (meer rechten voor vrouwen en kinderen, meer politieke en religieuze vrijheid, etc.) maar plaatsen ook een aantal kritische kanttekeningen. Zo heeft men kritiek op het feit dat in de nieuwe grondwet lijfstraffen als zweepslagen en amputaties niet zijn verboden. Ook blijft de doodstraf van kracht. Daarnaast voorziet de interim- grondwet in immuniteit voor de meeste misdrijven voor de hoogste regeringsfunctionarissen (president en vice-president) en leden van de wetgevende macht.159
In de praktijk laat de mensenrechtensituatie nog veel te wensen over. Sinds de ondertekening van het Darfur Peace Agreement (DPA) op 5 mei 2006 is de mensenrechtensituatie in Darfur zeer verslechterd. Ondanks dit vredesakkoord is er sprake van een toename van gewelddadigheden in de regio, zoals moorden, verkrachtingen, banditisme en het verdrijven van de lokale bevolking. Dit geldt eveneens voor de situatie in de ontheemdenkampen in Khartoem. Veel in het CPA en het DPA en interim-grondwet beschreven zaken op het gebied van mensenrechten zijn nog niet gerealiseerd. Zo is er nog geen onafhankelijke
157 Zie voor de stand van zaken met betrekking tot de geratificeerde en getekende verdragen en protocollen het algemeen ambtsbericht van mei 2006.
158 UNHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan.

159 Persberichten ANP/DPA 06.07.2005, AP 06.07.2005 en IRIN 08.07.2005
38

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

mensenrechtencommissie ingesteld. Verder heeft het parlement ook geen vooruitgang geboekt met de hervormingen van belangrijke wetgeving zoals de Criminal Act, de Criminal Procedure Act, de National Security Act, de Armed forces Act, the Press and Publications Act, de Police forces Act en de National Human Rights Commission Bill. Sommige wetswijzigingen zijn in voorbereiding zodat ze in de nieuwe termijn van het parlement kunnen worden goedgekeurd. Het maatschappelijk middenveld wordt hierbij slechts zijdelings geconsulteerd. Veiligheidsdiensten beschikken nog steeds over vergaande bevoegdheden om personen willekeurig te arresteren en te detineren. Er is nog steeds sprake van mishandeling van arrestanten en gedetineerden, alsmede straffeloosheid voor de verantwoordelijke functionarissen. Er is nog steeds sprake van een slecht functionerende rechterlijke macht, oneerlijke rechtsgang en slechte detentieomstandigheden.
3.2 Toezicht
Sudan kent binnen de overheid de Adviesraad voor Mensenrechten (Advisory Council for Human Rights). De raad bestaat uit vertegenwoordigers van mensenrechtenafdelingen binnen 22 ministeries en staatsorganen. De raad is het voornaamste instrument van de Sudanese overheid ter bevordering en bescherming van de mensenrechten. De raad is belast met onderzoek naar klachten over schendingen van mensenrechten, maar de effectiviteit van zijn functioneren is beperkt door gebrek aan medewerking van de kant van sommige overheidsdiensten.160 Ook bevatten haar aanbevelingen in de regel weinig kritiek op het overheidsapparaat. De Adviesraad voor Mensenrechten heeft een meldpunt opgezet voor individuele zaken van mensenrechtenschendingen. Ook heeft de raad het afgelopen jaar een lijst met individuele gedetineerden overhandigd aan de internationale gemeenschap161 Verder zijn er twee overheidsmechanismen gericht op het waarborgen van de mensenrechten, namelijk het Constitutionele Hof en het Openbaar Klachtenbureau. De Nationale Veiligheidsdienst (National Security Organisation) heeft in februari 2003 een klachtenbureau en een telefonisch meldpunt opgezet.162
In Sudan zijn onafhankelijke mensenrechtenorganisaties en individuele mensenrechtenactivisten actief. Zij houden zich bezig met het bekend maken en
160 US DoS, Country report on Human Rights Practices, Sudan 2003, februari 2004
161 US DoS, Country report on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
162 Dezerzijds is niet bekend in hoeverre burgers van dit klachtenbureau en telefonisch meldpunt gebruik maken. Gelet op de feitelijke straffeloosheid waarmee de veiligheidsdiensten zich nog steeds schuldig kunnen maken aan mensenrechtenschendingen, lijken deze instellingen meer het karakter van `windowdressing' te hebben.

39

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

verdedigen van de mensenrechten, het toezicht op het overheidsoptreden op dit gebied en het verzamelen van informatie over mensenrechtenschendingen. De mensenrechtenorganisaties in Sudan opereren hoofdzakelijk in Khartoem. De bekendste en meest naar buiten tredende organisaties zijn: Sudanese Human Rights Group (SHRG) , de Sudan African Human Rights Association,163 Sudanese Organisation against Torture (SOAT) Sudan Development Organization (SUDO), Place, een advocatengroep; en Mutaweinat, een groep vrouwelijke advocaten. Er zijn voorts vele kleine organisaties en individuen (veelal advocaten) die wat minder op de voorgrond treden maar wel actief zijn op het gebied van mensenrechten, voornamelijk op het terrein van voorlichting. Daarnaast zetten diverse Sudanese instellingen zich in voor hulp aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen, zoals het Amal Centre for the Rehabilitation of Victims of Physical and Mental Torture, en het National Centre forHuman Rights. De Sudanese overheid hindert opzettelijk het functioneren van de mensenrechtenorganisaties om te voorkomen dat zij hun werkzaamheden kunnen verrichten. Zo komt het vaak voor dat mensenrechtenactivisten evenals humanitaire hulpverleners worden gearresteerd op verdenking van het verspreiden van onjuiste informatie. De Sudanese overheid heeft vaak weerstand geboden tegen de komst van internationale NGO's. Zo werd het deze organisaties moeilijk gemaakt om een visum te verkrijgen en werd toegang tot bepaalde gebieden geweigerd.
Voor zover bekend zijn in Zuid-Sudan geen onafhankelijke mensenrechtenorganisaties actief.
De internationale gemeenschap heeft zich de afgelopen jaren in verschillende resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), de VN-Veiligheidsraad en de VN-Mensenrechtencommissie kritisch uitgelaten over de situatie in Sudan (zie ook 2.2). De VN-Mensenrechtencommissie nam op 19 april 2005 een resolutie aan waarin besloten werd tot het opnieuw instellen van een Special Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Sudan. 164 Bij het laatste bezoek van de Special Rapporteur aan Sudan is grote bezorgdheid geuit over de (algehele) mensenrechtensituatie in Sudan.165 Uit haar onderzoek is gebleken dat de implementatie zowel van het DPA als het CPA zeer te wensen over laat. Zo is nationale wetgeving dat in strijd is met de interim-grondwet en de internationale mensenrechtenverdragen nog ongewijzigd. Tot op heden heeft het parlement van Zuid-Sudan geen voortgang geboekt voor wat betreft hervormingen van belangrijke wetgeving. De VN-Mensenrechtencommissie veroordeelde verder de
163 Deze richt zich tegen de mensenrechtenschendingen buiten Khartoem.
164 De in augustus 2005 benoemde Special Rapporteur, Sima Samar, bezocht in oktober 2005 Sudan. Zie rapport E/CN.4/2006/111 11.01.2006

165 Persbericht UN News Service 18.08.2006
40

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in Sudan, bepleitte een beëindiging van de straffeloosheid in Darfur evenals volledige medewerking van Sudan met het Internationaal Strafhof in Den Haag. Verschillende hoge VN-functionarissen bezochten in de verslagperiode Sudan. Ook zijn waarnemers van de OHCHR in Sudan aanwezig. Ze zijn geïntegreerd binnen UNMIS.166 De waarnemers monitoren de mensenrechtensituatie en brengen schendingen onder de aandacht van de autoriteiten en de VN. Het merendeel van de waarnemers is gestationeerd in Darfur maar er zijn inmiddels ook kantoren geopend in Juba, Abyei en Kassala.167 In het buitenland gevestigde organisaties als Amnesty International, Human Rights Watch, Organisation Mondiale Contre la Torture en de Sudanese Human Rights Organisation168 publiceren regelmatig over de mensenrechtensituatie in Sudan in het algemeen of over specifieke schendingen. Het is Amnesty International en Huma Rights Watch niet toegestaan onderzoek te verrichten in Sudan. 3.3 Naleving en schendingen
De Sudanese regering bleef op het gebied van de mensenrechten een dubbel spoor volgen. Enerzijds was er sprake van meer aandacht voor de mensenrechtensituatie in Sudan en waren er positieve ontwikkelingen waar te nemen. In dit verband wordt gewezen op de ondertekening van de drie vredesakkoorden: CPA, DPA en ESPA. Ook van belang hierbij is de vrijlating van politieke gevangenen (30 juni 2005 en 16 oktober 2006) en de inspanningen van de Unit ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en kinderen om de gevolgen van verkrachting aan de orde te stellen. Anderzijds bleven er beperkingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting en bleven (politieke) opposanten en critici (soms ernstige) problemen ondervinden. Ook bleef de Sudanese regering de veiligheidsdiensten als repressief instrument gebruiken en waren er opnieuw vele berichten van (ernstige) mensenrechtenschendingen. Daarnaast werden in Darfur op grote schaal mensenrechten geschonden, waarvoor de Sudanese regering medeverantwoordelijk is. De mensenrechtensituatie in Zuid-Sudan is weliswaar verbeterd in vergelijking met voorgaande jaren, maar ten opzichte van de vorige verslagperiode is de situatie verslechterd.
166 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005
167 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005 en OHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commisioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan.

168 Hier wordt bedoeld de SHRO in ballingschap (Kaïro) en niet de in 1991 door de regering opgerichte SHRO onder leiding van Ahmed Al-Nasri.
41

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Als gevolg van de intensieve controle van de bevolking (via onder andere wijkcomités, informanten en postcensuur) zullen de veiligheidsdiensten op de hoogte raken als iemand zich sterk profileert op politiek of religieus terrein. In dat geval kan deze persoon, ongeacht zijn etnische afkomst, problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten ondervinden, variërend van intimidatie en het opleggen van reisbeperkingen tot arrestatie en (meerdere) detenties, waarbij marteling niet is uitgesloten. Vanwege de intensieve controle is het circuit van `activisten/ anders- denkenden' bekend bij de veiligheidsdiensten. Personen die zich niet profileren zullen in de meeste gevallen niet door de veiligheidsdiensten lastiggevallen worden. Het is ook mogelijk dat de veiligheidsdiensten personen oppakken op verdenking van onwelgevallige politieke of religieuze activiteiten. Verdachte personen kunnen te maken krijgen met ruwe ondervragingen, (korte) detentie en/of meldingsplicht. Als na ondervraging echter blijkt dat het niet om politieke of religieuze tegenstanders van de regering gaat, ondervinden betrokkenen verder geen ernstige problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten. Sudan kent een groot aantal kranten. Gedurende de verslagperiode verschenen in Sudan vier Engelstalige kranten: Khartoum Monitor, Sudan Vision, Sudan Mirror en Juba Post. De Khartoum Monitor heeft een duidelijk profiel en heeft in de verslagperiode een meer onafhankelijke positie ingenomen. De Sudan Vision wordt gezien als regeringsgezind. De Sudan Mirror wordt gedrukt in Uganda en gedistribueerd in Zuid-Sudan, in de vluchtelingenkampen in Kenia en Uganda en onder de Sudanese diaspora.169 De Juba Post wordt beschouwd als de meest onafhankelijke krant.
De meeste Arabisch-talige dag- en weekbladen worden ofwel door de overheid uitgegeven of zijn daaraan nauw verbonden. De overige Arabische bladen hebben veelal een eigen politieke kleur. Zo is bijvoorbeeld Al-Watan gelieerd aan het PNC. In september werd bekend gemaakt dat de Sudanese Communist Party (SCP) toestemming heeft verkregen van de National Press Council om de aan de partij gerelateerde krant, Al-Maidan, wederom te publiceren.170 Radio en televisie zijn in handen van de centrale of provinciale regering en worden vergaand gecontroleerd.171 Daarnaast zijn er allerlei praktische belemmeringen om een onafhankelijke radio of tv-zender te beginnen.172 De internationale satelliet-tv en radio kunnen ongecensureerd worden ontvangen. De toegang tot internet-sites
169 Persbericht IRIN 02.10.2003

170 Persbericht Sudan Tribune 27.09.2006. Al-Midan was opgericht in 1954 en verboden op 30 juni 1989. De krant bleef echter ondergronds actief.
171 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
172 Zo moet men 100.000 dollar betalen om een zender te beginnen en wordt de zendapparatuur staatseigendom.

42

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

kan echter worden geblokkeerd vanwege morele (pornografie) of politieke redenen.
De interim-grondwet formuleert vrijheid van meningsuiting als één van de mensenrechten. Het garandeert vrijheid van publicatie binnen de grenzen van de wet. Volgens de Nationale Persraad173 zijn de kranten nu vrij om te publiceren behalve als zij religieuze en etnische haat bevorderen. De Nationale Persraad kan kranten weliswaar voor maximaal 7 dagen een verschijningsverbod opleggen maar geschillen moeten door de rechter worden beslist.174 In de praktijk echter kunnen volgens redacteuren van de onafhankelijke media de Sudanese autoriteiten met een beroep op de `nationale veiligheid' journalisten nog steeds de mond te snoeren.175 Kranten die onwelgevallige artikelen publiceerden kregen hoge boetes, edities van kranten werden regelmatig in beslaggenomen, etc.
Bij publicaties over onderwerpen als het conflict in Darfur, mensenrechtenschendingen, protestdemonstraties, de regeringspolitiek en kritiek op leden van de regering, grepen de Sudanese autoriteiten veelal in. Kranten werden regelmatig bestraft met (tijdelijke) sluiting vanwege het handelen in strijd met nationale veiligheidsvoorschriften. Het gevolg van dit toezicht was dat veel journalisten een bepaalde vorm van zelfcensuur hanteerden.176 De Nationale Persraad, die toezicht moet houden op de media, gebruikte haar bevoegdheid om kranten een tijdelijk verschijningsverbod of forse boetes op te leggen. Hoewel de persraad op zich naar behoren functioneerde en zich inhoudelijk hield aan de perswet, waren de straffen die werden opgelegd soms onevenredig hoog. Zo werden forse boetes of een verschijningsverbod opgelegd, die vaak niet in verhouding stonden tot de aard en zwaarte van de klacht.177 Hoewel in zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de persvrijheid in vergelijking met voorgaande jaren is verbeterd, zijn sinds het begin van 2006 ten minste 15 Sudanese en buitenlandse journalisten gearresteerd en vastgehouden. Sinds september hebben de veiligheidsdiensten de voor-druk inspecties van kranten hervat.178

173 De Nationale Persraad bestaat uit 21 leden waarvan 7 geselecteerd door de president; 5 door de Nationale Raad (National assembly); 7 direct gekozen door journalistenvakbond van journalisten; en 2 geselecteerd door de leiders van de journalistenvakbond.
174 Persbericht AP 11.07.2005

175 Persbericht Reuters 25.07.2005

176 In de verslagperiode werd in september de journalist Taha vermoord, eindredacteur van Al Wifaq. Na zijn dood ontstond er veel onrust en werden diverse Arabisch-talige kranten in beslaggenomen door de nationale veiligheidsdienst. Na twee weken keerde de rust weer terug en werd de censuur weer opgeheven. Persbericht Reuters 09.09.2006 en HRW 06.11.2006
177 In oktober 2006 heeft de Khartoum Monitor een straf opgelegd gekregen naar aanleiding van het zogenaamd schenden van de letter en geest van een van de wetsartikelen van de Press and Publications Act 2004. Zie Persbericht Khartoum Monitor 30.10.2006
178 Persbericht HRW 06.11.2006

43

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Buitenlandse journalisten hebben toestemming om in Darfur te werken. Deze journalisten worden vaak in hun werk gehinderd als het gaat om gevoelige onderwerpen. In de verslagperiode zijn incidenten gemeld, waarbij zowel binnenlandse als buitenlandse journalisten werden mishandeld, geïntimideerd en gearresteerd.179
De academische vrijheid is in de verslagperiode toegenomen. Zo kunnen er tegenwoordig op universiteiten lezingen worden gehouden over voor de overheid gevoelige onderwerpen. De aanwezige veiligheidsdiensten verstoren de bijeenkomsten niet. Ook zijn geen gevallen bekend van deelnemers die achteraf lastig zijn gevallen. Een aantal universiteitsdocenten keerde uit ballingschap terug.180
In Zuid-Sudan lijkt er meer ruimte te zijn gekomen op het gebied van vrijheid van meningsuiting. Zo werd het, in tegenstelling tot de voorgaande verslagperiode, journalisten toegestaan over de activiteiten van de SPLM/A te berichten.181 In Juba is het voormalige klimaat van repressie sterk afgenomen. De avondklok is opgeheven en mensen kunnen zich nu vrij bewegen en bijeenkomen.182 In Zuid-Sudan zijn de radiostations vrijwel allemaal in handen van de SPLM. In Juba is sinds kort een onafhankelijk commercieel radiostation actief. Sudan Radio Services verzorgt vanuit Kenia radioprogramma's voor Zuid-Sudan. In Zuid- Sudan wordt de Sudan Mirror via NGO's gedistribueerd. Ook de Khartoum Monitor wordt in Zuid-Sudan verspreid. De Juba Post heeft in Zuid-Sudan geen eigen distributiesysteem.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De huidige grondwet voorziet in de vrijheid van vereniging en vergadering. Echter in de praktijk wordt deze vrijheid beperkt. De overheid verbiedt publieke demonstraties in het land en heeft in de verslagperiode geen vergunningen verleend voor publieke bijeenkomsten. Verder bepaalt de wet op de Politieke Partijen van maart 2000 dat politieke partijen slechts kunnen meedoen aan verkiezingen indien zij zich formeel hebben laten registreren. Bij de registratie dient een politieke partij te verklaren het eens te zijn met de grondwet. De wet staat externe financiering van geregistreerde partijen toe. Overigens is het ook voor niet-geregistreerde politieke partijen mogelijk propaganda te maken en
179 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006 en Human Rights Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media Undermines Implementation of Peace Agreement, november 2006. Zie ook persberichten Reuters 15.10.2006, 04.10.2006 en 04.10.2006.
180 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
181 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
182 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

toestemming te verkrijgen om bijeenkomsten te organiseren. Hoewel er officieel 20 geregistreerde politieke partijen zijn, verbiedt de wet politieke partijen die banden hebben met gewapende oppositie.183 Belangrijke oppositiepartijen, zoals de Umma Party en de DUP, de (S)CP en de strijdende zuidelijke partijen, weigerden zich te laten registreren.
De vrijheid van vergadering wordt wettelijk ingeperkt door de strafwet. Deze vereist overheidsgoedkeuring voor samenkomsten van meer dan vijf personen. In de praktijk betekende dit dat pro-regerings bijeenkomsten en demonstraties in de regel geen problemen ondervonden, maar bijeenkomsten van politieke tegenstanders geregeld niet werden toegestaan. Ook werden bijeenkomsten met een in de ogen van de Sudanese autoriteiten politiek onwelgevallig karakter vaak verstoord door de Sudanese veiligheidsdienst.184 Deelnemers moesten rekening houden met arrestatie, verhoor, detentie en strafvervolging. Ook grepen de Sudanese autoriteiten vaak hard in bij demonstraties met een in hun ogen onwelgevallig karakter.185
Politieke opposanten, met name (vermeende) aanhangers van Darfurese rebellenbewegingen, waaronder SLM186 en JEM, en van de PNC, ondervonden regelmatig problemen in de vorm van verplichte periodieke melding bij de veiligheidsdiensten, arrestatie, verhoor, marteling, strafvervolging en detentie. Ook de andere oppositiepartijen werden in de gaten gehouden en konden problemen ondervinden.187 De SPLM/A daarentegen kon sinds de tekening van het vredesakkoord met de Sudanese regering feitelijk onbelemmerd haar activiteiten ontplooien in Noord-Sudan.
Hoewel oppositiepartijen in de loop van het jaar meer bewegingsvrijheid kregen, bleven er ook na juli 2005 aanzienlijke beperkingen. Zo bleven oppositieleiders problemen ondervinden nadat zij met buitenlandse organisaties of ambassades hadden gesproken.188 Ook bleven de autoriteiten (politieke) demonstraties
183 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
184 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
185 Zo werden in de afgelopen verslagperiode herhaaldelijk demonstraties met de harde hand opgebroken Persbericht Reuters 30.08.2006, US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006

186 Behalve de rebellen die deel uitmaken van de SLM/Minni Minawi factie die het DPA hebben ondertekend.

187 Zo werd in april 2005 een tiental leden van de Umma Party op het hoofdkantoor van de partij gearresteerd, volgens de Sudanese autoriteiten omdat de partij van plan was om een niet- geautoriseerde politieke bijeenkomst te houden. Zie persbericht BBC 07.04.2005 en Reuters 09.04.2005. In juni 2005 werd de Secretaris-Generaal van het Beja Congress gearresteerd en ondervraagd. Persbericht Reuters 14.06.2005
188 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
45

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

beperken vanwege `veiligheidsrisico's'.189 Er zijn berichten dat niet alle politieke gevangenen medio 2005 zijn vrijgelaten en dat ongeveer 100 personen, met name PNC-leden, nog steeds om politieke redenen worden vastgehouden.190Volgens Human Rights Watch bleven de veiligheidsdiensten er alles aan doen om de oppositie tegen de NC(P) te dwarsbomen. Zo bleven zij demonstraties en politieke bijeenkomsten verstoren en oppositieleden in de gaten houden en willekeurig arrestaties verrichten.191
Sinds 2000 is een amnestieregeling van kracht voor in het buitenland verblijvende politieke vluchtelingen. Sindsdien keerden verschillende kaderleden en leiders van oppositiepartijen als de DUP, Umma Party, (S)CP en de Baath Party naar Sudan terug. Ook sommige voormalige SNA/SAF-leden keerden naar Sudan terug. In juli 2005, na de ondertekening van het akkoord tussen de Sudanese regering en de NDA, instrueerde het leiderschap van de NDA de in ballingschap verblijvende kaderleden om terug te keren naar Sudan om deel te nemen aan het politieke proces. 192 Verschillende oppositieleiders bleven echter in het buitenland in ballingschap (Caïro, Asmara, etc.).193Politieke tegenstanders van de regering die zich als zodanig sterk profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de regering te steunen, kunnen bij terugkeer op problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten blijven rekenen.
In Sudan is sinds het vredesakkoord van januari 2005 meer (publieke) discussie over mensenrechten mogelijk. Desondanks kunnen mensenrechtenactivisten, vanwege hun kritische houding, nog steeds tegenwerking van de zijde van de Sudanese overheid ondervinden.194 Deze tegenwerking varieert van willekeurige arrestatie (zonder arrestatiebevel), verhoor, detentie, verstoring van bijeenkomsten, inbeslagname van papieren, mishandeling en marteling, etc. Mensenrechtenactivisten worden veelal lastiggevallen in hun werkzaamheden. In de verslagperiode zijn wederom incidenten gemeld van arrestaties van mensenrechtenactivisten en politici waarbij zij onder andere werden beschuldigd
189 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
190 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006. Sommige worden beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in verband met het lidmaatschap van de PNC), terwijl anderen in verband worden gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur. E/CN.4/2006/111 11.01.2006

191 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
192 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005. De voorzitter en andere topkaderleden lieten echter weten pas terug te zullen keren nadat een tweetal nog openstaande zaken van het vredesakkoord (het percentage functies voor de NDA en de integratie van de NDA- strijdkrachten in het toekomstige nationale leger) waren uitonderhandeld.
193 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
194 AI AFR 54/160/2005 06.10.2005

46

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

van `misdaden tegen de staat'.195 In februari 2006 werden vijf leden van SUDO die deelnamen aan een mensenrechtenworkshop in Darfur gearresteerd.196 In maart 2006 werden op last van de autoriteiten drie veldkantoren van de SUDO in Darfur gesloten.197 Volgens Amnesty International zijn de Sudanese autoriteiten eind 2005 begonnen om de mensenrechtenorganisatie SOAT juridisch aan te pakken vanwege overtreding van de artikelen 59 (vrijgeven van militaire informatie), 66 (propaganda of valse berichtgeving) en 69 (verstoring openbare orde) van het Wetboek van Strafrecht. Aanleiding zouden SOAT-publicaties over de arrestaties tijdens de rellen na de dood van Garang (augustus 2005) zijn geweest.198 Op 3 september 2006 zijn de nationale veiligheidstroepen op gewelddadige wijze de El Fasher Universiteit binnen getreden en hebben een demonstrerende menigte van studenten ter plekke met veel geweld uiteen geslagen, met als gevolg 2 doden en 10 gewonden.199
Alleen de door de regering gecontroleerde vakbond Sudan Workers Trade Union Federation (SWTUF) is toegestaan, alle andere vakbonden zijn verboden.200 De SPLM (met name John Garang) had feitelijk een machtsmonopolie. Inmiddels zijn er naast de SPLM ook andere politieke groeperingen actief in Zuid-Sudan. Verschillende politieke groeperingen zijn vertegenwoordigd in het parlement en de regering van (de deelstaten) van Zuid-Sudan. Bijeenkomsten zouden vrij kunnen plaatsvinden.201 Zuid-Sudan bevindt zich midden in een transformatieproces van een militaire bestuurvorm (SPLM/A) naar een pluriforme democratische bestuursvorm. In Zuid-Sudan is sprake van een sterk tribale samenleving; er heeft zich nog vrijwel geen maatschappelijk middenveld ontwikkeld. 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In de interim-grondwet is de vrijheid van godsdienst als burgerrecht opgenomen. Daarnaast is in de interim-grondwet expliciet bepaald dat alleen de wetgeving in Noord-Sudan gebaseerd is op de shari'a. In het Zuiden is de wetgeving daarentegen gebaseerd op de waarden en gewoonten van het volk van Sudan,
195 Persberichten SOAT 20.06.2006, 10.07.2006 en 19.07.2006, zie http://www.soatsudan.org
196 Persbericht Reuters d.d. 13.02.2006
197 SUDO zou in strijd met de nieuwe wet Organization of Humanitarian and Voluntary Work Act 2006 hebben gehandeld. AI AFR 54/009/2006. Zie ook 2.4.
198 AI AFR 54/160/2005 06.10.2005
199 Persbericht Reuters 04.09.2006
200 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
201 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
47

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

inclusief hun tradities en religies.202 In het vredesakkoord is tevens bepaald dat er een speciale commissie voor de rechten van niet-moslims zal worden ingesteld.203 In de praktijk wordt in Noord-Sudan de godsdienstvrijheid voor niet-moslims nog steeds ingeperkt en is nog steeds sprake van pesterijen en tegenwerking door (lokale) autoriteiten.
De nog uit de koloniale tijd stammende wet op de Missionarissen vormt de rechtsgrond voor christelijke activiteiten in Sudan. Religieuze organisaties en kerken dienen zich te registreren om wettelijke erkenning te verkrijgen. De grote christelijke kerken zijn wettelijk erkend, eerste kerstdag is een officiële vrije dag (de zondag niet) en kerken mogen volgens de wet activiteiten ontplooien op het gebied van zielzorg, onderwijs en sociale voorzieningen. Het is echter niet- moslims verboden anderen te bekeren. Het omgekeerde kom wel voor. In Noord-Sudan krijgen moslims naar verluidt een voorkeursbehandeling bij rechtszaken van moslims tegen niet-moslims. Ook hebben moslims betere toegang tot (overheids)banen- en diensten.204
Op openbare scholen in het noorden is islamitisch onderwijs verplicht. In openbare scholen waar moslims niet de meerderheid vormen, hebben de studenten formeel de keuze tussen islamitische of christelijke lessen. In het merendeel van de openbare scholen worden echter geen christelijke lessen aangeboden omdat er onvoldoende christelijke leraren of studenten zijn. Dit betekent dat in de praktijk veel christelijke studenten islamitische lessen volgen. Ook het gebrek aan vrijheid om van godsdienst te veranderen, waar het gaat om bekering vanuit de islam, is een probleem. De vigerende Sudanese wetgeving weerspiegelt de shari'a en stelt een moslim strafbaar onder de strafwet bij geloofsafval. Afvalligheid kan niet alleen blijken uit de overgang tot een ander geloof, maar ook uit nadrukkelijke minachting voor de centrale leer van de islam en voor de profeet Mohammed. Op deze basis kunnen ook moslims die atheïst zijn geworden in staat van beschuldiging worden gesteld. Bekeerlingen kunnen te maken krijgen met intensieve verhoren of intimidatie door de autoriteiten.205 Ook zijn er berichten van marteling door leden van veiligheidsdiensten.206 Voor afvalligheid van de islam kan de doodstraf worden opgelegd. (Zie 3.3.10, p. 66). De doodstraf op afvalligheid wordt alleen opgelegd wanneer de bekeerde zijn
202 US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005
203 US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005. Deze commissie is nog niet ingesteld.

204 Annual report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2005
205 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
206 Annual report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2006
48

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

bekering publiek maakt. Voor zover bekend wordt deze straf op grond van een interne instructie van het ministerie van Justitie reeds sedert 1994 niet ten uitvoer gebracht.207
Er zijn geen aanwijzingen dat het enkel individueel belijden van andere religies dan de islam tot ernstige problemen met de Sudanese autoriteiten leidt. Zo komt het wel voor dat uit het zuiden afkomstige vrouwen in de ontheemdenkampen rond Khartoem geslagen of gearresteerd werden, vanwege het brouwen van bier of andere activiteiten die tot de zuidelijke cultuur behoren, maar in de islam niet toegestaan zijn.208 Sinds mei 2006 is dit toegenomen. De overheid probeert de Zuid-Sudanezen het veiligheidsgevoel af te nemen en hen te dwingen terug te keren naar het Zuiden.
In de interim-grondwet wordt formeel bepaald dat de in de noordelijke deelstaten geldende shari'a niet van toepassing is op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald dat in Khartoem de shari'a niet zal gelden voor niet-moslims aldaar. Er zijn geen bewijzen van gedwongen bekeringen tot de islam.209 Wel waren er in de verslagperiode berichten van islamitische indoctrinatie in door de regering gecontroleerde kampen voor ontheemden, in gevangenissen, bij de strijdkrachten en in opvangtehuizen voor straatkinderen.210
In Zuid-Sudan bestaat in de praktijk vrijheid van godsdienst voor christenen, moslims en aanhangers van traditionele godsdiensten. Vele islamitische bewoners hebben overigens de gebieden die in handen waren van de rebellen in de loop der jaren verlaten. De SPLM staat formeel een seculiere staat voor en heeft een niet onaanzienlijk aantal islamitische leden. Toch wordt de SPLM overheerst door christenen, en hebben lokale SPLM-leiders veelal nauwe banden met de lokale christelijke leiders.211 In de verslagperiode zijn incidenten gemeld waarbij moslims werden aangevallen. Waar het vroeger gebruikelijk was dat er gemengde huwelijken waren is dat nu niet meer gebruikelijk. Ook werden moslims, zo ook Darfurezen, geïntimideerd en mishandeld.

207 In de afgelopen jaren zijn drie gevallen bekend waarbij de doodstraf wegens afvalligheid of belediging van de islam werd uitgesproken. In geen enkel geval vond tenuitvoerlegging van het vonnis plaats. In twee gevallen werd de veroordeelde na spijtbetuiging vrijgelaten. In één geval werd de dader in absentie veroordeeld.

208 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
209 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
210 Annual Report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2006, US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005 en US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
211 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005
49

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

3.3.4 Bewegingsvrijheid
In het vredesakkoord van januari 2005 en de interim-grondwet wordt gesproken over een vrij verkeer van personen, goederen en diensten in heel Sudan. In de praktijk zijn er echter nog steeds beperkingen. Binnenland
In Noord-Sudan, met uitzondering van de conflictgebieden, kunnen Sudanezen, zonder onderscheid naar (etnische) afkomst, in beginsel vrij reizen. Wel is er een identificatieplicht: formeel dient men in het bezit te zijn van een identiteitskaart.212 Reizigers die geen identiteitskaart kunnen tonen, riskeren arrestatie.213 Na het opheffen van de noodtoestand (medio 2005) bleven er controleposten maar deze dienden meer als objectbeveiliging (bruggen, elektriciteitscentrales) dan als controleposten waar op identiteit werd gecontroleerd.214 In gebieden waar gewelddadige conflicten plaatsvinden, of waar de algehele veiligheidssituatie dat in de ogen van de autoriteiten noodzakelijk maakt, kan een avondklok worden ingesteld. Overtreding van de avondklok kan leiden tot oplegging van een boete of arrestatie. Het reizen van en naar de betwiste gebieden (Abyei, Nuba gebergte en Southern Blue Nile) in Noord-Sudan is eveneens vrij. Wel geldt ten noorden en oosten van Abyei een beperkte bewegingsvrijheid en wordt er streng gecontroleerd door het Sudanese regeringsleger en de veiligheidsdiensten. Het kan desondanks voorkomen dat aan personen de toegang tot een gebied wordt geweigerd, bijvoorbeeld als er politieke spanningen zijn of men een stamconflict vreest.
In Zuid-Sudan kunnen Sudanezen in beginsel vrij reizen. In de praktijk zijn er echter beperkingen. Er zijn gebieden waar de veiligheidssituatie (strijdende milities, stamconflicten, etc.) het onderlinge verkeer blijft beperken of zelfs (tijdelijk) onmogelijk maakt. Ook liggen op veel plaatsen, met name rond de voormalige garnizoenssteden, nog veel mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen controleposten door regeringstroepen, SPLM/A of milities ingericht. Het komt voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Verder is er ook sprake van banditisme (zie 2.3.1, p.27).
Ook het reizen van Noord-Sudan naar Zuid-Sudan en vice versa is sinds de ondertekening van het vredesakkoord in beginsel vrij. In de praktijk zijn er ook
212 Bron: Sudanese Ministry of Interior, Director of Passport & Immigration Department
213 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005
214 In werkelijkheid zijn er wel degelijk nog controle posten. Zo zijn in het Zuiden controle posten die zelfs door UPDF worden bemand.

50

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

hier beperkingen (veiligheidssituatie, controleposten, infrastructuur). Er zijn commerciële vluchten van Khartoem naar Malakal, Wau en Juba.215 Vestiging
Alle Sudanezen hebben het recht zich overal in Sudan te vestigen. Sudanezen afkomstig uit het zuiden, westen, oosten of het Nuba gebergte kunnen zich dus in beginsel in Noord-Sudan (bijvoorbeeld Khartoem) vestigen. Zij kunnen een stuk land of een huis huren dan wel kopen. In het geval zij onvoldoende middelen van bestaan hebben (bijvoorbeeld ontheemden), kan een plaats van vestiging door de autoriteiten worden aangewezen in een ontheemdenkamp of de zogenaamde planned areas.216 Het merendeel van deze groep slaat echter een tent op of vestigt zich in één van de niet-afgebouwde huizen in de illegaal bewoonde wijken (squatter areas). Ontheemden worden vaak gedwongen ergens gehuisvest. In de verslagperiode werden ontheemden met geweld uit kampen/wijken verdreven en kregen geen vrijwillig alternatief.217 Zij zijn weliswaar vrij zich in Noord-Sudan te vestigen, maar krijgen vaak problemen met grond- of huiseigenaren wanneer zij illegaal van het eigendom van de laatsten gebruik maken. Ook worden bewoners regelmatig door de Sudanese overheid van hun grond verdreven (zie 4.1). In Sudan wordt iedereen in de gaten gehouden, potentiële tegenstanders in het bijzonder. Het is algemeen bekend dat de veiligheidsdienst ontheemdenkampen heeft geïnfiltreerd en nieuwkomers scherp in de gaten houdt. Er worden evenwel geen standaard-(onderzoeks)maatregelen ten aanzien van deze groep genomen.218 De bevoegdheden van de veiligheidsdiensten om personen aan te pakken is zeer ruim. Gevolg is dat iedereen die uit de deelstaten Darfur219, Red Sea en Kassala afkomstig is, in geheel Sudan willekeurig opgepakt kan worden. Als gevolg van de voortdurende strijd in Darfur bleef de aandacht van de veiligheidsdiensten zich met name richten op Darfurezen. Niet alleen in Darfur maar ook in de rest van Noord-Sudan werden Darfurezen opgepakt en gedetineerd. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en SOAT maakten melding van een groot aantal arrestaties van Darfurezen in Noord-Sudan op verdenking van steun aan de gewapende oppositie in Darfur. De arrestanten waren voornamelijk studenten, intellectuelen en invloedrijke (stam)leiders.220 Medio 2005 meldde
215 Er zijn ook commerciële vluchten naar andere binnenlandse bestemmingen, zoals Port Sudan en Al- Fashir.

216 Dat zijn wijken die door de autoriteiten zijn aangewezen, waar ontheemden uit de officiële kampen hervestigd worden. Maar in werkelijkheid komt hier weinig van terecht. De overheid wijst nagenoeg geen land toe aan ontheemden.

217 Persbericht IRIN 17.08.2006

218 Zo moeten bijv. buitenlanders de kampen voor 16.00 uur hebben verlaten.
219 Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Arabisch en niet-Arabisch, vooral ook omdat verschillende rebellengroepen wisselende allianties hebben.
220 Zie AI AFR 54/064/2005, 1 juli 2005 en diverse persberichten en nieuwsbrieven van AI en SOAT
51

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Amnesty International dat in Khartoem ruim 200 Darfurezen gedetineerd waren in verband met de gewelddadige ontruiming van het Soba Aradi kamp in mei 2005.221 Volgens de Sudanese mensenrechtenorganisatie SUDO lopen in Sudan mensen uit Darfur en Oost-Sudan het grootste risico van willekeurige arrestatie en detentie. Zij genieten bijzondere aandacht van de veiligheidsdiensten en kunnen worden verdacht aanhanger of sympathisant te zijn van een (gewapende) oppositiebeweging (zoals in Darfur de SLM/A, JEM, etc. en in Oost-Sudan met het Eastern Front gelieerde bewegingen, zoals het Beja Congress en de Free Lions).
Buitenland
Voor reizen van Sudanese onderdanen naar het buitenland is een geldig Sudanees paspoort222 met een Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden (`Shahadat Istifa') vereist.223 Het verkrijgen van een paspoort is eenvoudig: zowel de aanvraag als het afhalen hoeft niet in persoon te gebeuren. Daarom zijn vele paspoorten niet voorzien van een handtekening. Momenteel is een nieuw wetsvoorstel in de maak dat verplicht stelt dat zowel het verzoek als het afhalen van paspoorten persoonlijk dient te gebeuren. Dit naar aanleiding van een zaak waarbij 100 valse paspoorten in beslag waren genomen. Het Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden wordt in de vorm van een los velletje papier door het ministerie van Binnenlandse Zaken afgegeven en niet meer, zoals voorheen het uitreisvisum, in het paspoort aangebracht. De aanvraagprocedure voor het bewijs is gelijk aan de aanvraag van het vroegere uitreisvisum. Het bewijs kan ook worden aangevraagd op het vliegveld.
Voor Sudanezen onder de 16 jaar is het niet mogelijk om op legale wijze zonder begeleiding van een volwassene Sudan te verlaten. De minderjarige dient bovendien in het paspoort van een ouder te zijn ingeschreven of over een eigen paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden te beschikken. Dat laatste kan alleen worden verkregen met een schriftelijke toestemming van de vader of de formeel aangewezen voogd.
Mensenrechtenactivisten en (politieke) tegenstanders van de regering die voorheen het land niet konden verlaten, kunnen dit in de regel nu wel. Toch blijft het incidenteel voorkomen dat de Sudanese regering de uitreis weigert aan activisten en (politieke) tegenstanders.224 De veiligheidsdienst bezit mogelijk nog een zwarte
221 AI AFR 54/064/2005, 1 juli 2005

222 Er zijn twee soorten paspoorten, namelijk een normaal paspoort en een zakenpaspoort. Het normale paspoort is heeft een groen kaft en het zakenpaspoort een blauwe. Bovendien is het zakenpaspoort duurder dan het gewone paspoort.

223 Dit Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden is in 2003 in de plaats gekomen van het uitreisvisum
224 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
52

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

lijst van Sudanezen met een uitreisverbod. Het enkel behoren tot een bepaalde etnische groep is voorzover bekend voor de autoriteiten geen reden om personen reisdocumenten te weigeren.
Controle luchthaven
Vanuit Khartoem bestaan directe vliegverbindingen met diverse internationale bestemmingen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten.225 De controle op het vliegveld van Khartoem is effectief. Iedereen die het land per vliegtuig wenst te verlaten, wordt door de desbetreffende luchtvaartmaatschappij op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt verstrekt aan en gecontroleerd door de (burger)luchtvaartautoriteiten, de immigratie-autoriteiten, de veiligheidsdienst op de luchthaven en de gezagvoerder van het vliegtuig. Het moet vrijwel uitgesloten worden geacht dat iemand Sudan via de luchthaven kan verlaten als hij niet in het bezit is van een (eventueel vervalst) paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden, tenzij hij hulp kreeg van vooral hooggeplaatste veiligheids- functionarissen.
In de afgelopen verslagperiode heeft de Sudanese overheid de maatregel getroffen dat bij aankomst laptops voor twee dagen in beslag worden genomen ter controle op onzedelijk materiaal.226
Controle haven van Port Sudan
Vanuit Suakin, dat iets ten zuiden van Port Sudan ligt, zijn er vier mogelijkheden voor personen om per veerboot Sudan te verlaten: naar Djeddah (Saoedi-Arabië), Massawa (Eritrea), Djibouti (Djibouti) en naar Sharm el Sheikh (Egypte). In principe worden hier dezelfde controles als op het vliegveld van Khartoem uitgevoerd. Vanuit Port Sudan vertrekken slechts vrachtschepen. Een ieder die zich op het haventerrein in Port Sudan bevindt, is verplicht over een pasje te beschikken dat bij de toegangspoorten wordt verstrekt. Personen die aan boord gaan, dienen zich te legitimeren. Zij dienen een paspoort met Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden te hebben. Schepen worden vóór vertrek doorzocht.
De landsgrenzen van Sudan zijn op veel plaatsen opengesteld. Vanuit Noord- Sudan kan over land via de officiële weg naar omliggende landen, zoals Egypte, Libië, Ethiopië en Tsjaad worden gereisd. De grens met Eritrea is nog steeds gesloten. Ook vanuit Zuid-Sudan kan over land naar aangrenzende buurlanden worden gereisd en omgekeerd. Er is vooral grensverkeer naar Kenia en Uganda,
225 British Airways vliegt via Amman naar Londen, Lufthansa vliegt via Cairo naar Frankfurt en Sudan Airways vliegt op Londen en Parijs. Sinds 31 maart 2005 vliegt KLM op de route Amsterdam- Khartoem-Addis Abeba.

226 Persbericht Reuters 30.08.2006

53

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

hetgeen door de autoriteiten van die landen wordt toegestaan. De Keniaanse autoriteiten controleren aan de grens. Bij inreis in Zuid-Sudan zijn gewoonlijk vertegenwoordigers van de Zuid-Sudanese autoriteiten aanwezig. Terugkeer
Sudanezen die vanuit het buitenland via de luchthaven van Khartoem terugkeren doorlopen de volgende procedure. De terugkerende Sudanees vult een regi- stratieformulier in, het paspoort wordt voorzien van een stempel, de Sudanees vult een declaratieformulier in met betrekking tot de naar Sudan meegebrachte buitenlandse valuta, en de bagage wordt gecontroleerd op de eventuele aanwe- zigheid van niet-toelaatbare artikelen, zoals alcohol en opruiende geschriften. Dan volgt ondervraging door de belastingdienst om te verifiëren of vanuit het buitenland (voldoende) belasting werd betaald (een in het buitenland woonachtige Sudanees blijft belastingplichtig). Afdracht van belasting kan alsnog vereist zijn. Naast deze gebruikelijke procedure komt het voor dat leden van de veiligheids- diensten de ingereisde Sudanees nader ondervragen over het buitenlands verblijf. De duur van het verblijf in het buitenland is één van de criteria op grond waarvan de ondervraging plaatsvindt: hoe langer het verblijf, hoe meer kans op ondervraging. Voorzover bekend is een ander belangrijk criterium de plaats van buitenlands verblijf. Indien verbleven is in Addis Abeba, Asmara, Caïro, Londen of Nairobi, is de kans op een relatief strengere controle van de bagage en de kans op ondervraging groter dan bij andere verblijfplaatsen. In genoemde grotere plaatsen wonen relatief veel Sudanezen die betrokken zouden zijn bij de (gewapende) oppositie.
Sudanezen kunnen zich door een verblijf in het buitenland verdacht maken in de ogen van de autoriteiten. Met name Darfurezen227 en mogelijk ook Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State lopen bij terugkeer in Sudan het risico te worden geconfronteerd met vormen van negatieve bejegening door de veiligheidsdiensten, zoals ruwe ondervragingen, (korte) detenties en meldingsplicht. Op het moment dat zij in Sudan terugkeren, zullen de veiligheidsdiensten willen nagaan in hoeverre zij zich oppositioneel opstellen, danwel hebben opgesteld. Indien betrokkenen zich politiek of religieus niet profileren of hebben geprofileerd in Sudan danwel in het buitenland, is de kans dat zij ernstige problemen van de zijde van de autoriteiten zullen ondervinden kleiner. Als betrokkenen vóór vertrek uit Sudan gedurende langere tijd zonder problemen in Sudan hebben verbleven, dan weten de veiligheidsdiensten dat betrokkenen zich in Sudan niet oppositioneel hebben opgesteld. Als betrokkenen zich bovendien in het buitenland niet oppositioneel hebben opgesteld, is de kans op ernstige problemen met de autoriteiten gering.

227 Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Arabische en niet-Arabische Darfurezen.
54

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Personen die uit gevangenschap naar het buitenland zijn gevlucht, zeker in die gevallen waarin een proces tegen hen liep, kunnen bij terugkeer opnieuw worden gearresteerd.228 In principe ondervinden politieke tegenstanders van de regering, die eerder Sudan ontvluchtten, bij terugkeer geen problemen doordat zij vallen onder de in 2000 afgekondigde amnestie (zie ook 3.3.2, p.46). Echter niet kan worden uitgesloten dat politieke tegenstanders van de regering die zich sterk profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de regering te steunen, bij terugkeer ernstige problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten zullen ondervinden.229
Republiekvlucht
Voorzover bekend bestaat in Sudan geen wettelijke bepaling waarin het ongeoor- loofd verlaten van het land of het na het verstrijken van de toegestane termijn terugkeren in het land strafbaar wordt gesteld. Voorzover bekend vindt in Sudan bij terugkeer van een illegaal uitgereisde persoon geen strafvervolging plaats vanwege de illegale uitreis.
Sudanezen kunnen vanuit Noord-Sudan zonder problemen via de officiële kanalen Sudan uit- en inreizen. Sudanezen die het land niet via de officiële kanalen hebben verlaten (die bijvoorbeeld via Uganda, Kenia of Tsjaad Sudan hebben verlaten) en niet in het bezit zijn van een Sudanees paspoort met Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden, dienen bij terugkeer in principe te beschikken over een geldig inreisdocument. Dit inreisdocument kan door de Sudanese vertegenwoordigingen in het buitenland worden afgegeven. Aan de afgifte zal een onderzoek door de Sudanese autoriteiten vooraf gaan. Dezerzijds is niet bekend wat voor onderzoek wordt uitgevoerd. Ook is niet bekend in welke gevallen een inreisdocument wordt geweigerd. Sudan neemt in de regel haar eigen staatsburgers terug. De Sudanese ambassade in Den Haag verstrekt een inreisdocument (laissez-passer) aan Sudanezen die vanuit Nederland vrijwillig dan wel gedwongen terugreizen naar Sudan en niet over een geldig regulier reisdocument beschikken. Het is aannemelijk dat vooral Darfurezen, die terugkeren zonder geldig regulier reisdocument, bij terugkeer problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten zullen ondervinden. Na aankomst in Khartoem zal een onderzoek plaatsvinden of betrokkene gevaar oplevert voor het regime. Tijdens dit onderzoek is de veiligheid van betrokkene niet gegarandeerd. Mogelijk lopen ook Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State die terugkeren zonder regulier geldig reisdocument een verhoogd risico op problemen met de veiligheidsdiensten.
228 Dat geldt zowel voor politieke gevangenen als voor personen die door een commuun delict de wet hebben overtreden.

229 Hierbij kan gedacht worden aan langdurige detentie zonder aanklacht, veroordeling tot een lange gevangenisstraf of de doodstraf. Zie ook p.67.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Consequenties asiel aanvragen in het buitenland Er zijn over de verslagperiode geen gevallen bekend van uit Nederland teruggekeerde asielzoekers, die bij terugkomst in Sudan van de zijde van de autoriteiten ernstige problemen hebben ondervonden. 3.3.5 Rechtsgang
De rechterlijke macht in Sudan is niet onafhankelijk. De Sudanese autoriteiten bemoeien zich met de benoeming en het ontslag van rechters. Indien een rechter in de ogen van de Sudanese autoriteiten heeft gehandeld in strijd met het publiek belang, dan kan een rechter ontslagen worden. In Noord-Sudan geniet een verdachte bij rechtszaken die behandeld worden door reguliere rechtbanken vaak onvoldoende juridische bescherming.230 In de praktijk komt het regelmatig voor dat de verdachte voorafgaand aan het proces langdurig op een onbekende plaats wordt vastgehouden, zonder de mogelijkheid om contact met familie of advocaat te leggen. Soms wordt de advocaat de toegang tot de rechtbank geweigerd.231 Ook bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet, worden ingesteld) is geen sprake van een eerlijke rechtsgang.232
In 1991 werd het wetboek van Strafrecht (Criminal Act) aangenomen, dat gebaseerd is op de shari'a-principes.233 In de nieuwe interim-grondwet is formeel bepaald dat de in noordelijke deelstaten geldende shari'a niet van toepassing is zijn op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald dat in Khartoem de shari'a zal blijven gehandhaafd, maar dat deze niet zal gelden voor niet-moslims aldaar. De praktijk moet echter uitwijzen in hoeverre deze bepalingen zo worden geïnterpreteerd dat niet alleen islamitische straffen, maar ook islamitische wetten niet op niet-moslims worden toegepast.
Voor wat betreft het familierecht is verschillende regelgeving van toepassing. Welke regelgeving van toepassing is, wordt bepaald door de godsdienstige achtergrond (bijvoorbeeld shari'a in het geval van moslims en regelgeving van de
230 Er zijn zaken bekend van personen die zonder enige vorm van juridische bijstand werden veroordeeld, tot soms de hoogste straffen (meer dan 10 jaar gevangenisstraf, amputatie van lichaamsdelen en de doodstraf).

231 US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
232 Militaire processen vinden soms achter gesloten deuren en snel plaats, soms worden geen advocaten toegelaten, en het militaire recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval van een doodvonnis. US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
233 Er is een Criminal Act 1991 en een Criminal Procedures Act 1991. De voorgaande strafwetten, van 1983 en 1925, werden doorgaans Penal Code genoemd.
56

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

katholieke kerk in het geval van rooms-katholieken) of etniciteit (bijvoorbeeld gewoonterecht van de Dinka stam) van betrokkenen.
In april 2003 werden in de deelstaat Southern Darfur de fel bekritiseerde noodrechtbanken (Special Courts) opgeheven en vervangen door zogenaamde Specialized Criminal Courts.234 Deze Specialized Criminal Courts worden voorgezeten door een burgerrechter. Verdachten hebben bij deze rechtbanken het recht op bijstand van een advocaat. Er bestaat bij deze rechtbanken alleen recht op beroep bij straffen als levenslang, doodstraf en amputatie. Bij deze straffen is eenmalig beroep mogelijk bij de Chief Justice. Een verdere rechtsgang naar het Hooggerechtshof of het Constitutioneel Hof lijkt niet altijd mogelijk. Ook bij deze Specialized Criminal Courts is een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd.235 In veel zaken van de Specialized Criminal Courts is inmiddels hoger beroep aangetekend.
Special Criminal Court for Darfur Crimes
De Sudanese autoriteiten richtten op 11 juni 2005 een Special Criminal Court for Darfur Crimes op teneinde plegers van wreedheden in Darfur te berechten. Er is voorzien in een beroepsprocedure via een Special Appeal Court tot aan een speciale zitting van de Supreme Court. Zowel mensenrechtenactivisten als de internationale gemeenschap twijfelen echter aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het tribunaal.
Tot op heden is slechts een klein aantal zaken door het Special Criminal Court for Darfur Crimes in behandeling genomen en slechts zes zaken zijn tot dusver afgedaan. Redenen voor het beperkte aantal vervolgingen zijn onder andere de praktische obstakels die voor slachtoffers worden opgeworpen om aangifte te doen alsmede het alleen vervolgen op basis van een aangifte in plaats van het ook vervolgen op eigen initiatief van het Openbaar Ministerie. In veel gevallen weigeren de Sudanese autoriteiten om zaken serieus te onderzoeken.236 In een recent rapport van Human Rights Watch wordt beschreven hoe militieleiders nauw samenwerkten met regionale bestuurders en militaire commandanten. Hoge Sudanese functionarissen zouden een directe rol hebben gespeeld bij de coördinatie van offensieven vanuit Khartoem.237
234 In de andere twee deelstaten van Darfur (Northern Darfur en Western Darfur) bleven de gewone Special Courts functioneren. Zie algemeen ambtsbericht Sudan mei 2005.
235 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004 08.06.2004

236 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005

237 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005

57

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Zuid-Sudan
In Zuid-Sudan vindt géén toepassing van de strafwet van 1991 plaats. In Zuid- Sudan spreken magistraten recht op basis van een wetboek van Strafrecht (Penal Code of the New Sudan) uit 2003. Buiten de voormalige SPLM-gebieden wordt door stamoudsten (Courts of Elders) naar gewoonterecht en op grond van traditie recht gesproken.238 In Zuid-Sudan nemen burgerrechtbanken steeds meer de plaats in van militaire rechtbanken. Door een gebrek aan capaciteit, infrastructuur, communicatiemiddelen en financiën functioneert het rechtssysteem in veel gebieden in Zuid-Sudan niet naar behoren.239 Er zijn berichten over een zekere willekeur in het functioneren van de rechtbanken. Het aantal rechters en advocaten in Zuid-Sudan is beperkt.240 Rechtbanken handelen regelmatig zaken af zonder openbaar aanklager of advocaat.
Straffeloosheid
In de verslagperiode heerste hoge mate van straffeloosheid in Sudan. De Sudanese overheid laat het na om daders van misdrijven te vervolgen. De Special Criminal Courts die zijn opgericht om misdrijven betreffende Darfur te vervolgen, hebben slechts zaken afgehandeld die geen relatie met Darfur hebben.241 Verder worden daders van seksueel geweld niet of nauwelijks vervolgd. Op 3 augustus 2006 heeft de Special Criminal Court voor het eerst een dader van seksueel geweld in Darfur veroordeeld. 242 Ook in Zuid-Sudan is er sprake van straffeloosheid. Internationale onderzoekscommissie mensenrechten
De SGVN benoemde in oktober 2004 een internationale onderzoekscommissie. Deze International Commission of Inquiry on Darfur (ICI) moest op grond van VN-Veiligheidsraad resolutie 1564 onderzoek doen naar mensenrechtenschendingen in Darfur, inclusief de vraag of er sprake is van genocide.243 In januari 2005 leverde de onderzoekscommissie haar rapport af.244
238 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
239 Zie onder meer Emeric Rogier, Designing an integrated strategy for peace, security and development in post-agreement Sudan, Clingendael maart 2005
240 Er zouden enkele tientallen rechters en ongeveer 100 advocaten werkzaam zijn in Zuid-Sudan.
241 Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts Failing to Prosecute War Crimes, 8 juni 2006 en Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the Events in Darfur, 8 juni 2006.

242 Persbericht SOAT, 08.08.2006.

243 De ICI heeft in het kader van haar mandaat vier taken:
- het onderzoeken van alle berichten over schendingen van internationaal humanitair recht en van mensenrechten in Darfur door alle betrokken partijen;
- vaststellen of al dan niet genocide heeft plaatsgevonden;
- identificeren van personen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het internationaal humanitair recht;

58

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De onderzoekscommissie stelde vast dat de partijen zich aan ernstige schendingen van mensenrechten en van het internationaal humanitair recht schuldig hebben gemaakt. Deze schendingen zouden volgens de onderzoekscommissie kunnen worden gelijkgesteld aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Genocide kon echter niet worden aangetoond. De onderzoekscommissie heeft verder sterk aanbevolen om de schendingen van mensenrechten door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. De Sudanese regering deed het rapport af als onbewezen en bevooroordeeld en verklaarde dat Sudan niet zal toestaan dat haar burgers in het buitenland zullen worden berecht.245 Op 31 maart 2005 nam de VN-Veiligheidsraad resolutie 1593 aan, waarin werd vastgelegd dat personen die wreedheden hebben begaan in Darfur door het Internationaal Strafhof kunnen en moeten worden berecht. Ook droeg de VN een vertrouwelijke lijst met 51 van wreedheden verdachte personen aan het Internationaal Strafhof over.246 Op 6 juni 2005 is het ICC het onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Darfur officieel begonnen.247 Het ICC heeft inmiddels besloten om alleen de meest ernstige misdrijven te gaan vervolgen. Het ICC bezocht in februari/maart 2006 Sudan teneinde het functioneren van het nationale rechtssysteem in Sudan te onderzoeken. Het ICC wilde bezien of Sudan niet alleen bereid maar ook in staat is om de in Darfur gepleegde misdaden daadwerkelijk te onderzoeken en te vervolgen.248 Sudan lijkt weliswaar vooruitgang te boeken in het opzetten van een beter gerechtelijk apparaat maar lijkt niet in staat om een onafhankelijk strafrechtelijk onderzoek te verrichten.
Verder heeft de Sudanese overheid nogmaals duidelijk gemaakt dat het niet voornemens is samenwerking te verlenen aan het ICC. Op 25 juni 2006 meldde de Sudanese overheid dat het ICC geen jurisdictie heeft over misdrijven gepleegd in Darfur en dat het ICC niet wordt toegestaan gesprekken te voeren met de autoriteiten.249


- suggesties aanleveren om straffeloosheid effectief te bestrijden
244 Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari 2005

245 Persberichten AP 02.02.2005 en 05.02.2005
246 Persbericht BBC 06.04.2005. Het gaat hierbij niet alleen om personen die de misdaden zouden hebben begaan, maar ook om verantwoordelijke personen in wiens opdracht en/of medeweten dat is gebeurd, danwel dergelijke personen die zulks in redelijkheid hadden kunnen weten en niet de zorgplicht hebben genomen om dit tegen te gaan.
Volgens de onafhankelijke Sudanese krant Al-Ayam gaat het hier om 10 vertegenwoordigers van de centrale regering in Khartoem, 17 regionale hoogwaardigheidsbekleders uit Darfur, 14 leden van de Arabische Janjawid-milities en 7 van de rebellen. Persbericht ANP 05.02.2005
247 Persbericht HRW 06.06.2005

248 Zie ook Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the ICC: A Human Rights Watch policy paper, oktober 2006
249 Persbericht Reuters 15.06.2006

59

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

3.3.6 Arrestaties en detenties
In Noord-Sudan vonden in de verslagperiode willekeurige arrestaties, langdurige hechtenis zonder aanklacht en detentie in isoleercellen plaats. Het merendeel van de arrestaties hield verband met (vermeende) anti-regeringsactiviteiten en publieke verstoringen.250
Met name (mensenrechten)activisten en politiek actieve studenten liepen het risico van willekeurige arrestatie en detentie (zie 3.3.2, p. 46) Willekeurige arrestaties en detenties bleven ook in de verslagperiode kenmerkend voor de Sudanese politiek in Darfur.251 Volgens Amnesty International zijn arrestaties in Darfur deel van een patroon waarin de Sudanese regering personen oppakken die verzoening willen of zich inzetten voor mensenrechten.252 Ook werden regelmatig personen gearresteerd op beschuldiging van banden met of sympathie voor de rebellen in Darfur. Niet alleen in Darfur maar ook daarbuiten werden regelmatig personen opgepakt vanwege hun inzet voor de humanitaire- en mensenrechtensituatie in Darfur.253
Volgens Amnesty International is het opvallend dat arrestanten slechts in een enkel geval gerechtelijk werden vervolgd. Veelal wordt men voor korte of langere tijd door de Sudanese veiligheids- en inlichtingendiensten incommunicado vastgehouden, waarbij marteling geen uitzondering is.254 Gearresteerden worden in gevangenissen of in gebouwen van de veiligheidsdienst vastgehouden. De praktijk om mensen op een onbekende plaats vast te houden bestaat nog steeds. Ook de praktijk van een dagelijkse meldplicht bij de veiligheidsdienst bestaat nog steeds. Personen die gearresteerd worden door de veiligheidsdienst in Khartoem, worden in de regel naar het hoofdkantoor van de veiligheidsdienst in Imarat (Khartoem) overgebracht voor ondervraging. Daarna worden zij overgebracht naar een speciale vleugel in de Kober gevangenis. Deze afgescheiden vleugel staat onder direct beheer van de veiligheidsdienst.255
250 E/CN.4/2006/111 11.01.2006

251 Human Rights Watch, Country Summary Sudan, januari 2006
252 Persberichten SOAT 20.06.2006, AI AFR 54/055/2005
253 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006
254 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004, 8 juni 2004.

255 Amnesty International, Sudan: Empty promises? Human rights violations in government-controlled areas, 16 juli 2003

60

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De veiligheidsdiensten beschikken over voor de buitenwereld onbekende gebouwen (ghosthouses), waar mensen voor korte tijd worden vastgehouden.256 Op welke schaal de veiligheidsdiensten er nog dit soort gebouwen op na houden, is niet bekend.
Op 30 juni 2005 gaf president Bashir opdracht om alle politieke gevangenen vrij te laten.257 Er zijn echter berichten dat niet alle politieke gevangenen zijn vrijgelaten en dat ongeveer 100 personen om politieke redenen nog steeds in detentie worden vastgehouden.258 Zij zitten gevangen variërend van enkele dagen tot meer dan een jaar.259 Sommigen worden beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in verband met het lidmaatschap van de PNC), terwijl anderen in verband worden gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur. In de afgelopen verslagperiode heeft de Khartoum Criminal Court 99 gevangenen vrijgelaten. Deze gevangenen zaten vast in verband met het Soba Aradi-incident van 18 mei 2005. Ook heeft deze rechtbank studenten en individuen die waren gearresteerd tijdens de anti-DPA demonstraties in mei vrijgelaten.260 Krijgsgevangenen
Na de ondertekening van het vredesakkoord tussen de Sudanese regering en het Eastern Front zijn krijgsgevangen vrijgelaten.261 In Darfur houden zowel de Sudanese regering als de rebellen krijgsgevangenen vast. Incidenteel worden krijgsgevangenen vrijgelaten.262
Omstandigheden in gevangenissen
De omstandigheden in de Sudanese gevangenissen zijn slecht. De gebouwen dateren van vóór de onafhankelijkheid en zijn nauwelijks onderhouden. Sanitaire voorzieningen ontbreken of zijn in slechte staat. De hygiëne, de voedselvoorziening en de medische verzorging zijn gebrekkig. UNMIS bezocht in de verslagperiode verschillende gevangenissen. UNMIS uitte haar bezorgdheid
256 AI AFR 54/-27/2005. Zie ook OHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sudan
257 Persbericht AP 30.06.2005

258 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
259 Persbericht Reuters 25.07.2005

260 Persbericht UN News service 17.08.2006
261 Persbericht Reuters 20.10.2006

262 Zo liet de Sudanese regering eind 2004 acht krijgsgevangen van de SLM/A vrij en liet de SLM/A op haar beurt 15 soldaten en 5 politiemensen vrij. Persbericht AP 07.12.2004 Het ICRC faciliteerde op 15 november 2005 de vrijlating van 12 leden van de SAF en Sudanese politie die sinds enkele maanden werden vastgehouden door de SLM/A. In januari 2006 faciliteerde ICRC de vrijlating van 52 gevangenen door de SLM/A. Persbericht ICRC 19.01.2006.
61

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

over de slechte sanitaire en medische omstandigheden, de overbevolking van de cellen en de slechte infrastructuur.263
De regering geeft nationale mensenrechtenorganisaties geen toestemming voor regelmatige bezoeken aan gevangenissen.264 Het International Committee of the Red Cross (ICRC) en UNMIS hebben in theorie vrije toegang tot gevangenissen, maar de toestemming wordt in de praktijk vaak niet verleend.265 Geen toestemming wordt verleend tot detentiecentra met uitzondering van de detentiecentra van de militaire inlichtingendienst en de nationale veiligheidsdienst. In Darfur kreeg UNMIS in de verslagperiode voor het eerst ook toegang tot SLM/A detentiecentra.266
De omstandigheden in gevangenissen in Zuid-Sudan zijn eveneens slecht. De SPLM/A staat in de regel bezoeken van het ICRC aan krijgsgevangenen toe. 267 3.3.7 Mishandeling en foltering
Geweld, inclusief marteling en andere vormen van onmenselijke behandeling of bestraffing, wordt nog steeds door politie en veiligheidsdiensten toegepast, zowel tegen verdachten van commune delicten als tegen (politieke) opponenten en critici. Ook bij de ontruiming van ontheemdenkampen en de bestrijding van publieke onrust (demonstraties, rellen, etc.) werden personen in de verslagperiode het slachtoffer van mishandeling.268
De mishandelingen zijn soms zo ernstig dat het de dood tot gevolg heeft.269 Na de dood van Garang zouden veiligheidsfunctionarissen tijdens de onlusten in Khartoem zuiderlingen hebben gemarteld tot de dood.270 Er zijn aanwijzingen dat ook in de zogenaamde ghosthouses271 methoden als mishandeling en marteling worden gehanteerd.272

263 Ook de Speciale Rapporteur van de VN-Mensenrechtencommissie bezocht detentiecentra en uitte dezelfde bezorgdheid. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006
264 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
265 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/59, 30 januari 2006 en US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, februari 2006
266 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
267 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, maart 2005
268 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
269 Amnesty International, Sudan: who will answer the crimes?, januari 2005, AI AFR 54/006/2005 en US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
270 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
271 Voor de buitenwereld onbekende gebouwen van de veiligheidsdienst, waar mensen voor korte tijd worden vastgehouden. Zie ook p.63.
272 Amnesty International meldt dat er sinds september 2004 vele berichten zijn dat personen worden vastgehouden in `ghosthouses' waar soms marteling zou plaatsvinden. AI AFR 54/-27/2005
62

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

In de verslagperiode waren er ook in de regio Darfur opnieuw meldingen van mishandeling en marteling van door de veiligheidsdiensten opgepakte personen (zie 3.3.6., p.61). Het betrof hier met name personen die verdacht werden van banditisme of banden met rebellengroepen.273 Seksueel geweld door gewapende elementen in Darfur, waaronder leden van het formele gezag (politie, veiligheidsdiensten en strijdkrachten), blijft een algemeen verspreid fenomeen in Darfur.274 In de verslagperiode zijn soortgelijke incidenten gemeld in Zuid-Sudan.
Lijfstraffen
Het Sudanese strafrecht kent op basis van de shari'a voor een aantal delicten lijfstraffen. Zweepslagen is in dit verband de meest uitgevoerde lijfstraf. Voor gewapende overvallen, eigendomsdelicten en/of zwaar lichamelijk letsel kan als straf de amputatie van ledematen worden opgelegd. Bij schuld aan echtbreuk (bij gehuwden) kan betrokkene tot steniging worden veroordeeld. Voorts voorziet de wet in vergelding als straf. Indien het slachtoffer gewond is geraakt, kan de dader als straf dezelfde verwonding opgelegd krijgen. Lijfstraffen worden nog steeds toegepast, ook op minderjarigen en soms ook op niet-moslims.275 Niet bekend is of in de verslagperiode strafamputaties hebben plaatsgevonden. Er zijn geen gevallen van steniging in de verslagperiode bekend. 3.3.8 Verdwijningen
In regeringsgebied komen verdwijningen voor. Soms verdwijnt een persoon voor korte tijd nadat hij/zij in handen van de veiligheidsdienst is gevallen. Voorzover bekend wordt zo iemand na enige tijd weer vrijgelaten. Ook komt het voor dat dienstplichtontduikers tijdens identiteitscontroles op straat worden aangehouden en direct naar een trainingskamp worden gezonden zonder dat de familie wordt ingelicht.
In de afgelopen jaren is het aantal ontvoeringen in Zuid-Sudan sterk afgenomen. In Darfur daarentegen waren er in de verslagperiode regelmatig berichten van
273 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook UNSC, Monthly report of the Secretary- General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en S/2006/59, 30 januari 2006. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006.

274 Persberichten Reuters d.d. 28.07.2005, AP d.d. 30.07.2005, UNSC, Monthly report of the Secretary- General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en S/2005/825, 23 december 2005
275 Annual Report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2005
63

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

ontvoeringen van burgers en humanitaire hulpverleners (zie 2.3.2, p. 30 en 3.4.4, p. 81).276
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden Bij aanvallen die de verschillende strijdende partijen (regeringstroepen, milities en rebellen) met name in Darfur uitvoerden, werden geregeld burgers gedood (zie 2.3.2, p.30). Ook vielen dodelijke slachtoffers bij gewelddadigheden in (onder meer) Zuid-Sudan. In Khartoem vielen slachtoffers tijdens gedwongen ontruimingen van ontheemdenkampen.
In de conflictgebieden in Sudan komen buitengerechtelijke executies voor. Ook in de verslagperiode waren er in Darfur verschillende berichten van buitengerechtelijke executies, voornamelijk door regeringstroepen en pro- regeringsmilities.277
3.3.10 Doodstraf
De doodstraf is in de Sudanese wetgeving al sinds het eerste wetboek van strafrecht van 1925 opgenomen. In artikel 33, lid 1 van de grondwet van 1998 staat echter dat deze straf uitsluitend in geval van zware misdrijven zal worden opgelegd. Het gaat hier om de volgende gevallen:
- misdrijven tegen de staat, zoals samenzwering, oorlogvoering tegen de staat en verraad;

- moord, waarop tevens de islamitische wetgeving van toepassing kan zijn;
- misdrijven ingevolge de hudud, namelijk overspel, afvalligheid van de islam, roofoverval (hiriba), derde veroordeling voor (mannelijke) homoseksualiteit en derde veroordeling voor het geven van gelegenheid tot prostitutie;278

- desertie (zie 3.4.1, p.67);
- muiterij.
De doodstraf wordt niet uitgevoerd indien de veroordeelde ouder dan zeventig jaar is of jonger dan achttien jaar. Evenmin worden zwangere vrouwen ter dood gebracht. Eerst nadat de baby twee jaar is geworden kan executie van de moeder plaatsvinden. Met name noodrechtbanken hebben de afgelopen jaren een groot aantal doodstraffen uitgesproken. Dit houdt verband met het toegenomen geweld
276 Zie onder meer de maandelijkse rapporten van de SGVN aan de VN-Veiligheidsraad.
277 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
278 Artikel 155 van de 1991 Penal Code geeft de dood aan als straf voor 'the third-time offence of running a place of prostitution'. Art. 154 behelst de beschuldiging van 'practising prostitution' , waarvoor de doodstraf niet wordt genoemd.
64

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

in Darfur (zie 2.3.2, p.30). In de Kober gevangenis in Khartoem zitten ongeveer 140 mensen in de dodencel, waarvan circa 80 afkomstig uit Darfur. Doodstraffen worden daadwerkelijk uitgevoerd. Op 16 juni 2005 werd Amir Abbas Alisayh, die in 2000 wegens moord tot de doodstraf was veroordeeld, geëxecuteerd. Hiermee werd een informeel moratorium op uitvoering van de doodstraf dat twee jaar had geduurd, beëindigd. De Sudanese regering executeerde op 31 augustus 2005 twee personen die ten tijde van het plegen van het misdrijf nog minderjarig zouden zijn geweest.279
Alvorens tot uitvoering van de doodstraf te kunnen overgaan, dient de straf op grond van de wet inzake de strafrechtprocedures van 1991 allereerst te worden bekrachtigd door het Hooggerechtshof. Vervolgens kan het Hooggerechtshof slechts met toestemming van de President een executiebevel uitvaardigen. Ook in Zuid-Sudan worden doodstraffen uitgesproken. Nadat in laatste instantie het Hof van Beroep (Court of Appeal) uitspraak heeft gedaan gaat het doodvonnis naar de president van Zuid-Sudan voor tekening waarna het vonnis kan worden voltrokken. Het laatste doodvonnis zou in 2001 zijn voltrokken. Mogelijk wacht een aantal ter dood-veroordeelden nog op voltrekking van hun vonnis. 3.4 Positie van bijzondere groepen
3.4.1 Dienstplichtigen en militairen
Op grond van artikel 7 van de wet op de nationale dienstplicht van 1992 (National Service Act) is iedere Sudanees tussen 18 en 33 jaar verplicht de nationale dienstplicht te vervullen. De wet maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. In de praktijk wordt de wet op de dienstplicht alleen uitgevoerd in Noord-Sudan, waar deze ook geldt voor Zuid-Sudanezen. In Zuid-Sudan wordt de wet niet toegepast, behalve bij enkele stammen in Equatoria die zich van oudsher keren tegen de Dinka's (grootste etniciteit binnen de SPLM). Het blijkt overigens mogelijk dat dienstplichtigen met de juiste connecties hun dienstplicht afkopen.280 In de praktijk worden vrouwen niet opgeroepen, met uitzondering van een aantal vrouwen die in een medisch beroep werkzaam zijn of een medische studie hebben gevolgd (artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel). Vrouwen uit deze categorieën kunnen wel worden opgeroepen en in een ziekenhuis of een kliniek in
279 Persbericht HRW 07.09.2005. Het gaat hierbij om twee jongens die ten tijde van het misdrijf pas 16 jaar respectievelijk 17 jaar zouden zijn geweest. Zie ook E/CN.4/2006/111 d.d. 11.01.2006
280 Alle geraadpleegde bronnen verklaren dit als een algemeen bekend fenomeen, maar merken daarbij op dat in de praktijk slechts de rijke bovenlaag (10 % van de bevolking) tot afkopen in staat is.
65

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Noord-Sudan te werk worden gesteld. Ten behoeve van de verzorging van gewonden aan het front worden daarentegen uitsluitend mannen ingezet. Dat vrouwen zich in het kader van de dienstplicht vrijwillig melden komt in de praktijk zelden voor.
De duur van de nationale dienstplicht is in principe 24 maanden inclusief basistraining, maar deze duur wordt teruggebracht tot 18 maanden voor hen die een middelbare schoolopleiding hebben afgerond en tot 12 maanden voor afgestudeerden aan universiteiten en hogere-beroepsopleidingen. Een verlenging van de dienst tot 36 maanden is mogelijk op vrijwillige basis. Alle dienstplichtigen doorlopen een basistraining van 45 dagen. Na de basistraining worden de dienstplichtigen voor de periode van eigenlijke dienst ingedeeld bij één van de volgende diensten: het officiële Sudanese leger (Sudanese Armed Forces, SAF), de politie of andere ordediensten, overheidsdiensten of publieke ontwikkelingsprojecten. De wet spreekt in dit kader over mogelijke plaatsing bij `the armed forces, police or other regular forces, government or public sector units, public projects'. Het betreft hier een verplichte indeling. Mogelijk worden dienstplichtigen ook verplicht geplaatst bij de Popular Defence Forces (zie verder) voor de periode van actieve dienst. Vrijstelling
Personeelsleden van de politie en ordediensten zijn van de nationale dienstplicht vrijgesteld, mits zij een periode van drie jaar volmaken. Vrijstelling van dienstplicht wordt ook verleend aan degenen die niet voldoen aan de eisen van medische geschiktheid. Gedeeltelijke vrijstelling op medische gronden is ook mogelijk, in dat geval wordt de rekruut bij een andere overheidsinstelling dan het leger geplaatst. Niet zelden wordt eerst in de trainingsperiode vastgesteld dat de opgeroepene medisch niet geschikt is.
De wet voorziet niet in vrijstelling op grond van gewetensbezwaren. Uitstel
Uitstel kan op grond van de wet worden verleend aan kostwinners, aan studenten en scholieren en aan degenen die onmisbaar zijn in een overheidsfunctie. Voor jongens, die aan een universiteit of in het hoger beroepsonderwijs een studie willen volgen, bestaat de mogelijkheid om na het doorlopen van de trainingsperiode van 45 dagen, met de studie te beginnen en de periode van actieve dienst pas na afronding van de studie te vervullen. Eerst na vervulling van de volledige dienstplicht wordt aan hen het einddiploma of de academische graad uitgereikt.
Volledigheidshalve dient te worden gemeld dat uitstel of vrijstelling, mits men over de juiste contacten beschikt, ook wel kan worden `gekocht'. Gedwongen rekrutering

66

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Onduidelijk is in hoeverre leger, regeringsmilities en rebellengroeperingen zich in de verslagperiode hebben schuldig gemaakt aan gedwongen rekrutering. Bekend is dat in de verslagperiode een gewapende militie in Rubkona (Zuid-Sudan) zich schuldig heeft gemaakt aan de gedwongen rekrutering van ongeveer 200 mensen, waarvan velen onder de 18 jaar.281 Rekrutering van minderjarigen is nog steeds praktijk in Sudan. Het zijn vooral milities die minderjarigen rekruteren (zie 4.3, p. 94). Volgens UNHCR maken Darfurese rebellen zich ook schuldig aan gedwongen rekrutering van mannen en jongens in ontheemdenkampen in Tsjaad.282
Er zijn geen berichten van grootschalige gedwongen rekrutering door het leger in verband met het conflict in Darfur.
Onttrekking/desertie
In Sudan wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds onttrekking aan de dienstplicht en anderzijds desertie. Van onttrekking is sprake indien iemand probeert onder een oproep voor de nationale dienstplicht uit te komen en niet verschijnt op de basistraining. Van desertie kan eerst sprake zijn indien iemand is gerekruteerd en is begonnen aan de dienstplicht met inbegrip van de basistraining. In het geval van onttrekking is de strafmaat omschreven in de Wet op de nationale dienstplicht (National Service Act 1992): een geldboete en/of gevangenisstraf van twee tot drie jaar. Onttrekking wordt door de niet-militaire rechtbank behandeld. De in de wet genoemde straf wordt in de praktijk nauwelijks ten uitvoer gebracht. Betrokkenen worden meestal direct in de opleiding geplaatst. Het is niet aannemelijk dat een dienstplichtige enkel en alleen op grond van zijn etnische afkomst bij onttrekking aan de dienstplicht een zwaardere straf krijgt opgelegd. Zodra iemand is gerekruteerd (dus ook ten tijde van de basistraining) zijn de wetten en regelgeving van de strijdkrachten van toepassing, onder andere de Wet op de volksstrijdkrachten van 1986 (Qanun Quwwat Al-Sha'b Al-Musallaha 1986). De Wet op de volksstrijdkrachten van 1986 is ook op de PDF van toepassing.
Desertie wordt door de militaire rechtbank behandeld. Op grond van de Wet op de volksstrijdkrachten kan desertie in het uiterste geval worden bestraft met de doodstraf. Volgens artikel 48 van deze wet wordt een deserteur bestraft met de doodstraf of een andere, lagere straf indien hij op het moment van desertie `in het veld diende of onder bevel van het veld diende'283. Onder andere omstandigheden wordt een deserteur bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste tien jaar. Dit betekent dat in de praktijk een deserteur aan het front (dat wil zeggen een locatie
281 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
282 Persberichten CSM 28.04.2006 en UN News Service 16.05.2006
283 Een andere Nederlandse omschrijving zou kunnen zijn `op het slagveld' of `onder militair bevel'.
67

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

waar op dat moment gevechten gaande zijn) de doodstraf opgelegd kan krijgen; in de overige gebieden (dus in elk geval alle relatief veilige gebieden) is een gevangenisstraf aannemelijker. Niet bekend is echter welke gevangenisstraffen deserteurs in de praktijk krijgen opgelegd en of voor desertie opgelegde doodstraffen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Evenmin is bekend of sprake is van discriminatoire bestraffing, bijvoorbeeld op grond van etnische afkomst. Voorzover bekend is voor desertie tijdens de basistraining geen doodstraf opgelegd en/of uitgevoerd.
Zoals vermeld in 3.3.5 is bij militaire rechtbanken een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd. Ook is er in Sudan sprake van een zekere willekeur in de rechtspraktijk.284 Daarom is voorzichtigheid geboden inzake uitspraken over de rechtspraktijk met betrekking tot dienstplicht en desertie. Mobilisatie285
In de verslagperiode is in het kader van het vredesakkoord voor de periode medio 2005 - medio 2006 een interim ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratieprogramma opgesteld.286 Dit programma, dat met hulp van UNMIS, UNDP en UNICEF wordt geïmplementeerd, heeft betrekking op 17.000 kinderen,
1.000 vrouwen en 9.500 gehandicapte ex-strijders.287 Naar verwachting zal in 2006 en 2007 het volledige reguliere ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratie programma worden uitgevoerd.288
Popular Defence Forces289
Op actieve PDF-leden is de Wet van de Volksstrijdkrachten van 1986 van toepassing. Voor hen geldt dus niet het militair strafrecht. Zolang een PDF-er niet onder militair bevel staat, is op hem het militair strafrecht niet van toepassing. Dezerzijds is de rechtspraktijk inzake de PDF niet bekend. Wel is bekend dat personen die zich aan een (verplichte) oproep onttrekken of weglopen ten tijde van een militaire operatie, kunnen worden onderworpen aan repercussies. Personen die weglopen tijdens een militaire operatie kunnen worden teruggestuurd naar het front. Andere voorbeelden van strafmaatregelen zijn slaan, schoppen, treiteren en het ontnemen danwel ontzeggen van vergoedingen. Niet
284 Bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet, worden ingesteld) is de eerlijkheid van de rechtsgang niet gegarandeerd. Militaire processen vinden plaats achter gesloten deuren, er wordt slechts weinig tijd voor uitgetrokken, soms worden er geen advocaten toegelaten, en het militair recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval van een doodvonnis.

285 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht
286 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
287 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
288 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
289 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht
68

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

kan worden uitgesloten dat weglopers (deserteurs) dusdanig worden mishandeld dat de dood erop volgt of dat zij worden geëxecuteerd. Het moment waarop aan de dienstplichtige wordt medegedeeld bij welk dienstonderdeel hij zijn dienst zal vervullen, ligt voor de meeste dienstplichtigen direct na de basistraining, en voor degenen die uitstel hebben gekregen op het moment dat zij zich aanmelden voor de eigenlijke dienst. Een dienstplichtige kan dus niet op voorhand weten ­ op het moment dat hij wordt opgeroepen ­ dat hij na het doorlopen van de basistraining (mogelijk) bij de PDF wordt geplaatst. Volgens verschillende bronnen waren PDF-eenheden in Darfur actief betrokken bij de aanvallen op dorpen, bij verkrachtingen, bij het willekeurig executeren van burgers en andere mensenrechtenschendingen.290 In Darfur zouden grote aantallen Arabische milities inmiddels in de PDF zijn opgenomen.291 De regering van Nationale Eenheid kondigde eind 2005 aan om de PDF te demobiliseren. Onduidelijk is of PDF beschouwd moeten worden als een integraal onderdeel van de Sudanese strijdkrachten en als zodanig ook via het afgesproken Disarmament, Demobilzation en Reintegration -programma (verplicht) zullen worden ontwapend. President Al-Bashir is overigens van mening dat de rol van de PDF moet verschuiven van een militaire vrijwilligersmacht van de NC(P) naar een meer humanitaire rol.
3.4.2 Vrouwen
Sinds de machtswisseling van 1989 is de positie van de vrouw verslechterd. Vrouwen werden naar de achtergrond van het openbare leven gedwongen. Vele goed opgeleide vrouwen verloren zowel hun werk als hun bewegingsvrijheid. Voor vrouwen bij onderwijs- en (semi)overheidsinstellingen werden strikte kledings- en gedragsregels ingevoerd.
De media, de politieke partijen en de overheid worden gedomineerd door mannen. In Sudan bekleden weinig vrouwen leidinggevende posities. Het nieuwe interim- parlement (450 zetels) telt 70 vrouwelijke leden. In de nieuwe interim-regering zijn twee vrouwen als minister benoemd, namelijk op de post Welzijn en Sociale
290 Zie US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, februari 2005 en Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari 2005. Zie rapport E/CN.4/2006/111 11.01.2006
291 Zie UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004, E/CN.4/2005/7/Add.2 en HRW, If We Return, We Will Be Killed, Consolidation of Ethnic Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004 en Human Rights Watch, Country Summary, januari 2005
69

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Ontwikkeling (NCP) en de post Gezondheid (SPLM/A).292 In de publieke sector wordt het percentage vrouwen op 18 tot 20 % geschat. Er is in Sudan een actieve vrouwenbeweging met een aantal krachtige persoonlijkheden. Er is een netwerk van vredesorganisaties van Sudanese vrouwen, de Sudanese Women's Civic Society for Peace. De vrouwenbeweging ontmoet veel weerstand vanuit islamitisch fundamentalistische hoek maar ook haar vredesinitiatieven worden door de Sudanese autoriteiten met argwaan bezien. Veel meisjes van gegoede families en van de middenklasse gaan studeren. Meer dan 50 % van alle studenten aan de universiteiten is vrouw.293 Er is een aparte vrouwenuniversiteit in Omdurman.
Vrouwen zijn evenals mannen formeel handelingsbekwaam vanaf 18 jaar. Zij kunnen echter niet zelfstandig een paspoort of uitreisvisum verkrijgen. Gehuwde vrouwen dienen hiervoor de schriftelijke toestemming van hun echtgenoot te hebben. Ongehuwde vrouwen, ongeacht hun leeftijd, dienen de schriftelijke toestemming van hun verzorger te hebben, dat wil zeggen hun vader, oudere broer, of oom.
Vrouwelijke studenten en politieke activisten zijn regelmatig het slachtoffer van hard optreden van de Community Security. Het komt regelmatig voor dat vrouwen tijdens of na een bijeenkomst worden lastig gevallen door de veiligheidsdienst. Zo worden zij zonder enige aanleiding aangehouden, ondervraagd en mishandeld. Genitale verminking
Hoewel wettelijk verboden, wordt vrouwenbesnijdenis (of genitale verminking van vrouwen, female genital mutilation, FGM) in Sudan nog steeds op grote schaal uitgevoerd. Voor zover bekend komt genitale verminking bij vrouwen voor onder alle van oorsprong Noord-Sudanese bevolkingsgroepen (Arabisch en niet- Arabisch), maar ook de andere bevolkingsgroepen woonachtig in het noorden passen het tegenwoordig toe. Het percentage besneden vrouwen in Noord-Sudan is naar schatting 90%. Het is onduidelijk welke bevolkingsgroepen in de betwiste gebieden genitale verminking toepassen. Zuiderlingen praktiseren over het algemeen geen genitale verminking. Wel hebben sommige Zuid-Sudanezen die in het noorden zijn gaan wonen, evenals Afrikaanse gemeenschappen uit de Southern Blue Nile en Nuba, de praktijk overgenomen. De volgende vormen van genitale verminking vinden plaats in Sudan (in volgorde van lichte naar zware verminking): circumcisie, excisie, infibulatie en herinfibulatie en tussenvormen. Genitale verminking wordt meestal uitgevoerd door vroedvrouwen.
292 Persbericht Reuters 22.09.2005

293 Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat veel jongemannen de dienstplicht proberen te ontlopen door naar het buitenland te gaan of door de registratie op school te ontlopen door een eenvoudig baantje te zoeken.

70

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De religieuze leiders die claimen dat een bepaalde vorm van genitale verminking onder de islamitische wet valt, hebben een grote invloed. Voorts is de druk van de sociale omgeving nog steeds aanwezig (besnijdenis is vaak voorwaarde voor een huwelijk), en de wil van de vrouwen zelf. In vergelijking met de situatie van tien jaar geleden is de toepassing van genitale verminking wel veranderd. Zo is het percentage excisie-gevallen toegenomen ten opzichte van het aantal gevallen van infibulatie.294
Genitale verminking vindt plaats in de kindertijd, meestal in de leeftijd tussen 4 en 10 jaar. Daarom is genitale verminking een keus van de ouders en is de vraag in hoeverre meisjes zelf zich hieraan kunnen onttrekken, niet aan de orde. De beslissing van de ouders hangt nauw samen met de culturele opvattingen van de familie en omgeving. Een toenemend aantal stedelijke, geschoolde families laten hun dochters niet besnijden zonder dat dit tot problemen leidt.295 Laaggeschoolden op het platteland willen of kunnen de keuze om hun dochters niet te laten besnijden veelal niet maken.296 Het komt in de praktijk niet voor dat mensen verhuizen om zich aan de genitale verminking te onttrekken. Herinfibulatie is een fenomeen dat voornamelijk plaatsvindt na de geboorte van een kind, vaak uit eigen wil van de vrouw, maar de ingreep wordt in het algemeen automatisch toegepast, zonder dat de vrouw kan protesteren. Het is dus moeilijk om zich hieraan te onttrekken, aangezien vroedvrouwen dit in de meeste gevallen automatisch verrichten. In de praktijk neemt herinfibulatie net als de andere vormen van besnijdenis af, dat geldt vooral voor hoog opgeleide families. In Khartoem komt het minder voor dan in de landelijke gebieden. Er zijn verscheidene (inter)nationale organisaties, zoals het UNFPA, Sudan National Committee against Traditional Harmful Practices (SNCTP) en de Sudanese Network for Abolition of FGM/C (SUNAF), die initiatieven ondernemen om genitale verminking te bestrijden. De Sudanese media geven ruimte aan zowel voor- als tegenstanders van het toepassen van genitale verminking. De Sudanese Medische Raad (Sudan Medical Council), een overheidsorgaan dat tot doel heeft de patiënt en het beroep van arts te beschermen, heeft zich in de loop van 2003 publiekelijk uitgesproken tegen alle vormen van genitale verminking. De Raad heeft haar standpunt bekrachtigd met de uitvaardiging van een Ethische Code die
294 In de groep moeders van 45 tot 49 jaar nam het percentage infibulatie af van 91% naar 85%, terwijl het percentage excisie toenam van 9% naar 15%. In de groep dochters van 15 tot 19 jaar nam het percentage infibulatie af van 80% naar 57%, terwijl het percentage excisie van 20% tot 43% was opgelopen. Bron: SNCTP

295 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006 en Office of the Senior Coordinator for International Women's Issues, Report on FGM/FGC, juni 2001
296 Volgens een rapport van UNICEF is er ook in Sudan een verband tussen het opleidingsniveau van de moeder en de besnijdenis van de dochter (hoger niveau minder besnijdenis), zij het minder significant dan in een aantal andere Afrikaanse landen. Unicef, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005
71

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

alle vormen van genitale verminking verbiedt. Overtreding van deze code heeft echter geen consequenties voor de arts. Volgens SUNAF zijn er nog steeds artsen die FGM toepassen. Vroedvrouwen vallen hier niet onder en krijgen geen sancties opgelegd.297
Geweld tegen vrouwen
Bij sommige stammen in het westen van Sudan wordt het gebruik van geweld tegen vrouwen, bijvoorbeeld slaan, niet gezien als een misdaad. Tegen deze vorm van geweld treedt de overheid niet op omdat het wordt bepaald door de cultuur van de stam. De overheid treedt niet in de gewoontes van een stam. In theorie zouden vrouwen zich hieraan kunnen onttrekken door zich elders in het land te vestigen. Zonder relaties in andere gebieden zal een dergelijke hervestiging echter weinig succesvol zijn. In dat geval zou de vrouw vermoedelijk overgeleverd zijn aan het leven op straat of de prostitutie met alle risico's van dien. In de Sudanese cultuur is er nauwelijks of geen bescherming tegen seksueel geweld. Vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld kunnen in de praktijk vrijwel nergens terecht. In de Sudanese cultuur gaat men er bij voorbaat vanuit dat zij het zelf heeft uitgelokt. Voor haar familie is het een schande. Aangifte bij de politie is in theorie mogelijk maar gezien de Sudanese cultuur zullen vrouwen dat niet durven en bovendien wordt het ze moeilijk gemaakt.298 Ingeval dat de vrouw wel aangifte doet bij de politie loopt zij het risico gearresteerd te worden op grond van valse beschuldigingen en/of overspel.
Ook geweld tegen vrouwen door overheidsfunctionarissen komt vaak voor. Het is echter moeilijk inzicht te krijgen op welke schaal dit gebeurt omdat weinig vrouwen aangifte doen of erover durven te praten. Zelfs de vrouwelijke advocatengroep Mutaweinat durft geen aangifte te doen als zij klachten ontvangt.299 Het gaat hierbij onder andere om seksuele intimidatie op het werk, maar ook om seksueel geweld door de politie en andere overheidsfunctionarissen. Er is niet zo zeer sprake van discriminatie op basis van etnische afkomst. De meeste slachtoffers van seksueel geweld vallen onder de armste laag van de bevolking300, dat wil zeggen de meest kwetsbare groep die weinig weerstand kan
297 Vroedvrouwen en verpleegsters ressorteren onder het nationale ministerie van Gezondheid. Het ministerie van Gezondheid bereidt een Ethische Code voor ten behoeve van de para-medische beroepsgroep (verpleegsters en vroedvrouwen). Vooralsnog legt het ministerie van Gezondheid geen sancties op tegen vroedvrouwen en verpleegsters die genitale verminking uitvoeren.
298 Zo zijn de speciale aangifte formulieren niet altijd verkrijgbaar en wordt vaak ook geld gevraagd.
299 In een concreet geval heeft de groep wel aangifte gedaan, maar de ouders van het betrokken meisje werden op zodanige wijze lastiggevallen en bedreigd door de autoriteiten dat zij uiteindelijk hebben verzocht de aangifte in te trekken.

300 Vrouwen in ontheemdenkampen, straatkinderen, straatverkoopsters, de vrouwen die 's avonds laat nog op straat leven

72

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

bieden. Niet vanwege hun etnische achtergrond maar vanwege hun kwetsbare positie, zijn binnenlands ontheemde vrouwen vaak slachtoffer van (seksueel) geweld.
In december 2005 richtte de Sudanese autoriteiten een overheidsorgaan (Unit to Combat Violence against Women and Children) op. Dit orgaan draagt zorg voor de institutionalisering van de verantwoordelijkheden van de overheid om geweld tegen vrouwen en kinderen in Sudan tegen te gaan. Voorheen was dit één van de taken en verantwoordelijkheden van de Adviesraad voor Mensenrechten. Oorlogsgeweld tegen vrouwen
Vrouwen in de conflictgebieden kunnen slachtoffer worden van verschillende vormen van geweld, zoals van bombardementen, beschietingen, landmijnen, ontvoeringen301, fysiek geweld en seksueel misbruik, zoals verkrachtingen. De situatie in Darfur is in de verslagperiode verslechterd.302 Verkrachte vrouwen in Darfur zijn bang om hun verhaal aan de politie of autoriteiten te vertellen. Volgens UNMIS ontkennen de Sudanese autoriteiten regelmatig de beschuldigingen van verkrachtingen en intimideren zij slachtoffers en getuigen om hun aanklacht in te trekken.303 Ook worden slachtoffers en getuigen regelmatig zelf aangeklaagd als zij met beschuldigingen van verkrachting komen.304 Complicerende factor is dat in een groot aantal gevallen de politie zelf de geweldpleger is. Veel politiebureaus weigeren seksueel geweld te registreren. Als zaken wel geregistreerd worden dan wordt in veel gevallen geen diepgaand onderzoek verricht.305 Als gevolg hiervan wordt slechts sporadisch aangifte van verkrachting gedaan. De Sudanese autoriteiten namen verschillende maatregelen om het (seksueel) geweld tegen vrouwen en kinderen te bestrijden. Zo stelde de Sudanese regering op 18 juli 2005 een nieuw comité in om geweld tegen vrouwen te onderzoeken en te elimineren.306 Eind 2005 aanvaardde de Sudanese regering een nieuw actieplan om het geweld tegen vrouwen in Darfur te beëindigen.307 Ook werd bijvoorbeeld het aantal openbare aanklagers voor verkrachtingszaken uitgebreid.308 Tot dusver
301 Zie hiervoor 3.4.3 (p. 76) Slavernij en ontvoeringen
302 Persberichten IRC 23.08.2006 en IRIN 24.08.2006
303 Persbericht AP 28.07.2005

304 Persbericht AP 30.07.2005. In maart 2006 werden vier meisjes uit een ontheemdenkamp op beschuldiging van moord gearresteerd. Tijdens het hout halen buiten het kamp hadden twee militieleden geprobeerd hen te verkrachten en had één van de meisjes een aanvaller met een mes gedood. Persbericht OMCT 21.03.2006

305 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
306 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/523, 11 augustus 2005
307 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
308 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006
73

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

hebben deze plannen nog niet tot concrete resultaten geleid. In augustus heeft de Special Criminal Court voor het eerst een geweldpleger veroordeeld.309 Vrouwengevangenis
De omstandigheden in de Vrouwengevangenis van Omdurman wijken niet af van die in andere gevangenissen. De gevangenis is overbevolkt, sanitaire voorzieningen zijn beperkt en epidemische ziekten komen veel voor. Vrouwen bevallen van kinderen in de gevangenis. Er is voedseltekort en vooral kinderen lijden aan ondervoeding in de gevangenis. Het merendeel van de vrouwelijke gevangenen is afkomstig uit Zuid-Sudan. Volgens SOAT is deze groep vrouwen veroordeeld door de rechtbanken voor de openbare orde en het merendeel van hen wegens het brouwen van alcohol. Gevangenisstraffen variëren van één tot zes maanden. Geregeld worden grote groepen vrouwen vrijgelaten om in de overvolle gevangenis plaats te maken voor een nieuwe lichting.310 3.4.3 Minderjarigen
Meerderjarigheid311
Ingevolge de wet op persoonlijke aangelegenheden (Law for Personal Affairs) van 1993, is de leeftijd waarop men meerderjarig wordt 18 jaar. Vanaf deze leeftijd is men formeel handelingsbekwaam.
Ingevolge de wet op het jeugdwelzijn (Juvenile Welfare Act) van 1983 wordt met een jongere bedoeld een persoon onder de 18 jaar. Volgens deze wet is een jeugddelinquent een persoon tussen 10 en 18 jaar. Bij zaken van jeugddelinquenten regelt deze wet de rechtsgang, de straf en de opvang in tuchthuizen.
In het wetboek van strafrecht (Criminal Act) van 1991 worden personen vanaf 16 jaar, waarvan op basis van natuurlijke kenmerken komt vast te staan dat zij de pubertijd hebben bereikt, als volwassenen aangemerkt. Bij onduidelijkheid over de natuurlijke kenmerken zijn personen vanaf 18 jaar van rechtswege volwassen. In de praktijk worden veel oudere kinderen berecht als volwassene en ook onderworpen aan lijfstraffen. Dit laatste is mede te wijten aan de toepassing van de shari'a die volwassenheid gelijkstelt aan fysieke volwassenheid.
309 Persbericht SOAT 08.08.2006

310 In oktober 2005 werden op last van het Hooggerechtshof 765 vrouwen en 217 van hen afhankelijke kinderen vrijgelaten als onderdeel van een algemene amnestie. OHCHR, Second Periodic Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan.
311 Bronnen: Save the Children Fund /US en Institute of Training & Law Reform, Women and Children Department

74

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De doodstraf wordt niet opgelegd aan personen onder de 18 jaar. Het komt echter voor dat de doodstraf wordt opgelegd (en uitgevoerd) aan personen die ten tijde van het plegen van de misdaad nog minderjarig waren (zie 3.3.10).312 In Sudan komen per jaar ongeveer 20.000 jongeren in aanraking met de wet. Er zijn in Sudan vier rechtbanken speciaal voor jongeren, drie in Khartoem en één in Northern Kordofan.313 Er zijn twee tuchtscholen in Khartoem. Volgens de wet op de arbeid (Labour Act) van 1997 is een werknemer in de zin van de wet een persoon vanaf 16 jaar. Kinderen tussen 12 en 16 jaar mogen alleen werken indien de aard van het werk en de gezondheid van het kind het toelaat. Er zijn diverse voorwaarden gesteld aan arbeid door kinderen tussen 12 en 16 jaar. Onder de 12 jaar mag niet worden gewerkt met uitzondering van schoolstages en leerlingcontracten. De publieke sector valt overigens niet onder de wet op de arbeid.
Voorts bestaan er voorschriften, die niet gekoppeld zijn aan een leeftijd, maar aan het huwelijk. Deze voorschriften zijn veelal gebaseerd op de regels van shari'a. Zo eindigt een voogdij bij het sluiten van een huwelijk of (alleen bij jongens) bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar door de pupil. In Sudan is onderwijs verplicht van 6 tot 14 jaar.314 Veel kinderen gaan niet naar school, onder meer omdat veel ouders het schoolgeld niet kunnen betalen.315 Zelfredzaamheid
Op het platteland helpen de kinderen van jongs af aan mee op het land van hun ouders of bij de verzorging van het vee; deze kinderen worden door dit werk echter niet als zelfstandig beschouwd. Ongetrouwde jongeren van 16 en 17 jaar worden niet als zelfstandig beschouwd. Degenen in die leeftijdscategorie die getrouwd zijn, worden wel geacht zelfstandig te zijn. Er is geen wettelijke minimum leeftijd waarop men mag trouwen. De leeftijd waarop men trouwt is afhankelijk van de gewoontes van de stam waartoe men behoort. In de rurale gebieden wordt veelal op jongere leeftijd (onder de 18 jaar) getrouwd dan in de steden (boven 18 jaar). Een hogere huwelijksleeftijd heeft vaak ook te maken met opleiding en ontwikkeling.

312 Ook de nieuwe interim-grondwet geeft geen garanties dat de doodstraf niet wordt toegepast op personen die ten tijde van de misdaad minderjarig waren.
313 Rights of the Child in Sudan, Report on the implementation of the Convention on the Rights of the Child by Sudan, OMCT 2002.

314 Women's Commission for Refugee Women and Children: Don't Forget Us, The Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005
315 De Wereldbank schat in Sudan deelname aan het lager onderwijs op 46% en deelname aan het middelbaar onderwijs op 21%. Economist Intelligence Unit Country Profile 2005. De cijfers voor Zuid-Sudan zijn nog aanzienlijk lager. Naar schatting volgt slechts 25% van de kinderen daar lager onderwijs. Unicef Humanitarian Action Sudan in 2006
75

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Vooral in de grote steden leeft een groot aantal kinderen op straat. Straatkinderen kunnen noodgedwongen de facto als zelfstandig worden beschouwd. De leeftijd van straatkinderen varieert van 8 tot 18 jaar. Zij werken vaak als schoenenpoetsers, autowassers en huishoudhulpen. De wat ouderen onder hen verkopen onder meer tijdschriften en sigaretten op straat. De politie treedt hard op tegen straatkinderen.316 Straatkinderen worden regelmatig door de politie opgepakt. In een onderzoek uit 2001 wordt het totale aantal kinderen in de regio Khartoem tussen 5 en 18 jaar op ongeveer 205.000 geschat. Daarvan leven circa 34.000 kinderen op straat: 15-20 % meisjes, de rest jongens; ongeveer 16 % van de straatkinderen is jonger dan 10 jaar.317
In Sudan leven kinderen van ontheemden onder slechte omstandigheden. Zij hebben veelal geen toegang tot elementaire basisvoorzieningen en zijn regelmatig het slachtoffer van seksueel misbruik en geweld. De meeste van de naar schatting 34.000 straatkinderen in Khartoem zijn kinderen van ontheemden. Opvang en voogdij
De zorg voor kinderen wordt in Sudan over het algemeen beschouwd als een taak voor de familie en niet voor de overheid. Minderjarigen die niet langer opvang hebben bij hun ouders, worden door de familie opgevangen, dat wil zeggen de familie in brede zin ("extended family") van vaders- of moederskant. Mocht er geen familie zijn, dan zal iemand van dezelfde stam, die bevriend is met de familie van de minderjarige, voor opvang zorgen. Toch komt het voor dat wezen geen opvang krijgen, of dat pasgeborenen te vondeling worden gelegd. Ook zijn er straatkinderen. Straatkinderen hebben vaak wel ouders, of alleen een moeder, maar die kunnen onvoldoende voor hen zorgen.
Er is in Sudan een Nationaal Counsel for Child Welfare actief. Deze federale raad heeft een coördinerende rol met betrekking tot de rechten van het kind. Er zijn kantoren in elke deelstaat, waarvan vooral de hoofdstedelijke vestiging Khartoum Council for Child Welfare actief is. Dit kantoor behartigt de belangen van het kind in de deelstaat Khartoem. De federale overheid heeft geen opvanghuizen voor minderjarigen. Deze taak valt toe aan de deelstaten. In de deelstaat Khartoem bestaat van overheidswege een beperkt aantal opvangtehuizen dat zich richt op de opvang van straatkinderen. Deze centra vallen onder het ministerie van Welzijn (Social Welfare). Er zijn plannen om vergelijkbare opvangcentra te openen in Geneina (West-Darfur) en Kosti (White Nile). Kinderen kunnen tot hun meerderjarigheid in de opvangtehuizen blijven. Vooral meisjes vertrekken vaak eerder, doordat zij trouwen. Jongens vertrekken soms eerder indien zij een baan hebben en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
316 Rights of the Child in Sudan, Report on the implementation of the Convention on the Rights of the Child by Sudan, OMCT 2002.

317 Street Children in Khartoum study report - Save the Children UK en US - juni 2001
76

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Na de oorlog in Zuid-Sudan wordt het nu pas duidelijk hoeveel straatkinderen er zijn. Deze kinderen zijn vaak het slachtoffer van (seksueel) geweld en slavernij. Grote problemen voor deze kinderen liggen op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en voedsel- en watervoorziening.318
De meeste nationale opvanghuizen zijn bedoeld voor mishandelde kinderen. De condities in de tehuizen voor straatkinderen zijn slechter dan de leefomstandigheden van grote delen van de Sudanese bevolking. In de tehuizen voor straatkinderen wordt vrijwel geen onderwijs gegeven, soms worden uitsluitend lessen in de koran gegeven. Medische voorzieningen ontbreken veelal. Huisvesting en voeding zijn slecht. De omstandigheden zijn zo slecht dat straatkinderen vaak proberen de opvanghuizen te ontvluchten. De capaciteit van de opvanghuizen is ontoereikend. Er zijn wel religieuze instituten die zorgen voor straatkinderen. Hier worden kinderen opgevangen, waarvan de ouders geen geld hebben. In de opvanghuizen worden de kinderen vaak mishandeld. In de deelstaten Khartoem en White Nile is een tweetal weeshuizen, waar vondelingen (tot maximaal 4 jaar) worden opgevangen. De opvangcapaciteit van deze weeshuizen is zeer beperkt. Daarnaast zetten zowel lokale als internationale NGO's zich in om kinderen onder te brengen in opvanggezinnen. Dit gebeurt echter op kleine schaal.
In Sudan zijn lokale en internationale NGO's actief die zich inzetten voor kinderen. Onder andere kunnen worden genoemd: Sabah, Saint Mansour Society, Child Rights Watch, Homes & Hope, MSF, War Child en Save the Children en Bridge of Hope.319 Hun activiteiten omvatten het verbeteren van de leefomstandigheden van straatkinderen en kinderen die het slachtoffer zijn van de burgeroorlog. Voorbeelden van projecten zijn vaccinatieprogramma's en onderwijs.
Er zijn geen overheidsinstellingen belast met de opvang van uit het buitenland teruggekeerde alleenstaande minderjarigen. In Sudan zijn geen lokale of internationale NGO's actief die een rol spelen in de hereniging van uit het buitenland teruggekeerde minderjarigen met hun familie. Wel is in Khartoem een vestiging van de International Organisation of Migration (IOM). Kindsoldaten
Rekrutering van minderjarigen komt in Sudan voor. Het zijn vooral de verschillende milities die kinderen rekruteren, maar ook het Sudanese leger zet
318 Persbericht IRIN 06.10.2006

319 In een opvangtehuis van Bridge of Hope kunnen rond de 33 jongens worden opgevangen. Rond de 100 jongeren komen dagelijks langs om zich te wassen. Zie ook persbericht IRIN 26.09.2006
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

minderjarigen in, waarvan sommigen jonger dan 15 jaar. Deze kinderen worden voornamelijk ingezet bij ondersteunende werkzaamheden. De Sudanese regering ontkent overigens dat zij gebruik maakt van kindsoldaten. Er zijn geen exacte cijfers over het aantal kindsoldaten, daarom is Unicef dit jaar 2006 begonnen met het verzamelen van gegevens. Het rapport wordt volgend jaar verwacht. De SPLM/A werkte de afgelopen jaren actief mee aan de demobilisatie en repatriëring van kindsoldaten. Ondanks een demobilisatie van ongeveer 16.000 kindsoldaten zouden er nog ongeveer 4.500 kindsoldaten in dienst van de SPLM/A zijn en ongeveer 12.500 bij andere gewapende groepen in Zuid-Sudan, voornamelijk bij pro-regeringsmilities.320 In de verslagperiode maakten milities zich nog steeds schuldig aan het ronselen van kindsoldaten in Zuid-Sudan. Zo werden in september 2005 in Rubkona ongeveer 200 mensen, waarvan velen onder de 18 jaar, gedwongen gerekruteerd door een militie.321 In het kader van het gesloten vredesakkoord zijn afspraken gemaakt over een demobilisatie- en reïntegratieprogramma voor (kind)soldaten, dat binnen een halfjaar zou moeten zijn uitgevoerd. De uitvoering van dit programma is echter ernstig vertraagd.
In de verslagperiode is voor de periode medio 2005 - medio 2006 een interim ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratieprogramma opgesteld.322 Dit programma heeft onder andere betrekking op 17.000 kinderen. De ontwapening van kindsoldaten stond gepland voor december 2005.323 In Darfur bleven de strijdende partijen (met name de SLM/A) doorgaan met het rekruteren en inzetten van kindsoldaten.324 In augustus 2005 werden 513 kinderen gedemobiliseerd door de SLM/A met hulp van UNICEF. Volgens UNHCR maakten de Darfurese rebellen zich ook schuldig aan gedwongen rekrutering van minderjarige jongens in ontheemdenkampen in Tsjaad.325 3.4.4 Slavernij en ontvoeringen
Intertribale ontvoering van vrouwen en kinderen is een fenomeen dat met name in West- en Zuid-Sudan reeds lang voorkomt. Voor bepaalde nomadische en sedentaire bevolkingsgroepen is het roven van vrouwen en kinderen een regulier wapen in de strijd om watervoorraden en weidegrond. Door de burgeroorlog kreeg dit fenomeen echter een nieuwe dimensie en werd het ontvoeren van burgers een regulier onderdeel van de burgeroorlog.

320 Unicef Humanitarian Action Sudan in 2006,
321 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
322 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
323 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
324 Persbericht IRIN 23.08.2006.
325 Persberichten CSM 28.04.2006 en UN News Service 6.05.2006
78

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De ontvoeringen vonden de afgelopen jaren vooral plaats in de zuidelijke deelstaten Northern Bahr Al-Ghazal (woongebied van de Dinka) en Western Upper Nile (woongebied van de Nuer), en de noordelijke deelstaten Southern en Western Kordofan (woongebied van de Nuba).
In de ontvoeringen speelden vooral de nomadische Arabische stammen een hoofdrol. De Murahileen van deze stammen waren in het bijzonder actief in de deelstaten Bahr Al-Ghazal en Western Kordofan. Sinds de vijandelijkheden na het staakt-het-vuren van oktober 2002 sterk zijn afgenomen, is ook het aantal ontvoeringen gedaald. In de verslagperiode zijn geen nieuwe berichten van ontvoeringen bekend. De laatste jaren worden ook steeds meer lokale overeenkomsten gesloten tussen de Arabische nomadenstammen en de Afrikaanse stammen waardoor ook het aantal gevallen van `traditionele' ontvoeringen is afgenomen.
Het aantal ontvoerden wordt geschat op 5.000 tot 20.000 personen.326 De meeste ontvoerden werden gedwongen zonder betaling te werken in de huishouding of op het land. Vrijgekomen vrouwen berichten veelvuldig over fysieke en psychologische mishandeling, lijfstraffen, gedwongen bekeringen tot de islam, gedwongen genitale verminking en verkrachting. Veel vrouwen baarden kinderen van hun ontvoerders. In een aantal gevallen werden ze ook tot een huwelijk gedwongen.
De Sudanese grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden slavernij en dwangarbeid. De regering distantieert zich dan ook officieel van deze ontvoeringspraktijken maar nam in de praktijk weinig actie. Veelal werd een en ander afgedaan met een verwijzing naar traditionele stammenconflicten. De regering ontkent overigens dat slavernij in Sudan voorkomt.327 De regering heeft in 1999 een Comité voor de uitbanning van ontvoering van vrouwen en kinderen (Committee for the Eradication of Abduction of Women and Children, CEAWC) opgericht.328 Het CEAWC heeft lokale comités in die delen
326 De Speciale Rapporteur van de VN voor de mensenrechten in Sudan, Baum, sprak over minimaal 5.000 ontvoerden die tegen hun wil worden vastgehouden in West- en Noord-Sudan. UNICEF- Khartoem noemde een aantal van 10.000 tot 17.000 en de internationale NGO Association of World Citizens sprak zelfs over minimaal 100.000 ontvoerden. Het Dinka Chiefs Committee (DCC) gaat uit van 14.000 Dinka ontvoerden. Daarnaast zouden ongeveer 3500 ontvoerde leden van de Messerya en Rizeigat zich in voormalig SPLM/A-gebied bevinden.
327 Er is veel discussie over het begrip 'slavernij'. De regering geeft de ontvoeringspraktijk toe maar ontkent dat slavernij voorkomt in Sudan. De Westerse landen benoemen het probleem in officiële documenten als `ontvoering' (abduction), maar beschouwen het als een hedendaagse vorm van slavernij.

328 De primaire doelstelling van het comité is het opsporen van ontvoerde vrouwen en kinderen en hereniging met hun familie. Het uiteindelijke doel is het uitroeien van ontvoeringspraktijken en het bestraffen van degenen die zich daaraan schuldig maken.
79

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

van het land waar de slachtoffers heengevoerd zijn. Door deze lokale comités (bemand door vertegenwoordigers van Dinka en Arabische nomadenstammen) worden de slachtoffers geïdentificeerd en op vrijwillige basis naar de oorspronkelijke woonplaats teruggebracht. De CEAWC heeft het mandaat om daders over te dragen aan het gerecht maar ziet meer in het bemiddelen tussen de betrokken partijen. Er is regelmatig kritiek op de CEAWC.329 Begin februari 2005 bracht CEAWC 764 personen terug van South-Darfur naar Northern Bahr Al- Ghazal.330 Volgens internationale NGO's zou er hierbij sprake zijn van onvrijwillige terugkeer.331 Bovendien zou de opvang in Zuid-Sudan niet goed zijn geregeld. Na deze kritiek besloot de CEAWC haar activiteiten voor enige tijd op te schorten.332
Er bleven in de verslagperiode berichten over ontvoeringen in Darfur verschijnen. Niet alleen maakten Arabische milities (Janjawid) zich bij aanvallen op Afrikaanse stamleden schuldig aan ontvoering van vrouwen en kinderen, ook de rebellen maakten zich schuldig aan het ontvoeren van burgers en hulpverleners (zie ook 2.3, p.23).333 Vrouwen worden veelal voor een korte tijd ontvoerd, voornamelijk voor seksuele doeleinden en na een aantal uren weer vrijgelaten. Berichten van kinderen die voor langere tijd worden ontvoerd wijzen op een praktijk van dwangarbeid.334 Een onbekend aantal kinderen wordt nog steeds vermist.
3.4.5 Homoseksuelen
Op grond van artikel 148 van het wetboek van strafrecht van 1991 is het verrichten van homoseksuele handelingen strafbaar. De volgende strafmaat is voorgeschreven:

- 100 zweepslagen en mogelijk een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij de eerste veroordeling;

329 Naast kritiek van internationale NGO's op de werkwijze en het financieel beheer van de CEAWC, is er twijfel over de door de CEAWC gehanteerde cijfers inzake het aantal ontvoerde (en vrijgekomen) vrouwen en kinderen.

330 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/140, 4 maart 2005
331 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006
332 Persbericht Reuters 06.03.2005. CEAWC zou opnieuw een terugkeeroperatie aan het voorbereiden zijn.

333 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006. Een aantal van de ontvoerde burgers zou door de rebellen buitengerechtelijk geëxecuteerd zijn. Zie Human Rights Watch, `If we return, we will be killed' Consolidation of ethnic cleansing in Darfur, Sudan, november 2004. Volgens Amnesty International werden jongens veelal ingezet als herder en vrouwen en meisjes soms gebruikt als sexslaaf. Zie Amnesty International, Sudan: who will answer the crimes?, januari 2005, AI AFR 54/006/2005

334 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005
80

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007


- 100 zweepslagen en een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij de tweede veroordeling;

- de doodstraf of levenslange gevangenisstraf bij de derde veroordeling. De homoseksuele geaardheid op zichzelf vormt geen delict. Strafvervolging wordt eerst ingezet indien kan worden aangetoond dat iemand homoseksuele handelingen verricht. Voor zover bekend is de doodstraf in geval van homoseksualiteit nog nooit toegepast.
Het komt voor dat homoseksuelen die openlijk uitkomen voor hun geaardheid door politie en veiligheidsdiensten negatief worden bejegend dan wel slecht worden behandeld. Dit heeft te maken met het feit dat in de Sudanese cultuur homoseksuele geaardheid wordt gezien als een schande of een ziekte. De betrokken familie zal door de omgeving worden geïsoleerd. De autoriteiten voeren echter geen actief vervolgingsbeleid tegen homoseksuelen. Er zijn geen gevallen bekend waarbij een (toegeschreven) homoseksuele geaardheid tot discriminatoire of onevenredige bestraffing heeft geleid bij vervolging wegens een commuun delict.
3.4.6 Gemengde huwelijken
Gemengde huwelijken tussen partners uit verschillende noordelijke Arabische en niet-Arabische335 stammen komen voor en leveren betrekkelijk weinig problemen op. Gemengde huwelijken tussen leden van verschillende, veelal zuidelijke, niet- Arabische stammen ondervinden steeds meer moeilijkheden. Hier speelt de familie een belangrijke rol. De partner uit de andere stam zal niet eenvoudig worden geaccepteerd.
In de gebieden van waaruit in het verleden veel ontvoeringen plaatsvonden, waaronder Bahr Al-Ghazal, kwam het daarentegen regelmatig voor dat de ontvoerde vrouw, veelal afkomstig van de Dinka stam, noodgedwongen één van de echtgenoten van de ontvoerder, afkomstig van een noordelijke Arabische stam, werd. Dit werd door de stamgenoten van de ontvoerder geaccepteerd. Ook eventuele kinderen werden geaccepteerd. Er ontstaan echter wel problemen voor deze kinderen als de vrouw mét haar kinderen terug wil keren naar haar oorspronkelijke woonomgeving. De vraag is dan tot welke stam het kind behoort. Geen van de partijen zal het kind willen afstaan. Bovendien blijft het kind in zijn of haar nieuwe woonomgeving een uitzonderingspositie innemen. In de rest van Noord-Sudan hebben deze kinderen overigens geen problemen.
335 In vredestijd komen gemengde huwelijken veelvuldig voor.
81

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

4 Migratie
4.1 Opvang van binnenlands ontheemden
De burgeroorlog en de droogte in Sudan hebben geleid tot grootschalige verhuizingen van de bevolking in diverse delen van het land. Het totale aantal binnenlands ontheemden in Sudan bedraagt ongeveer 6 miljoen, waarvan zich ongeveer 2 miljoen in de regio Khartoem bevinden. In Oost-Sudan bevinden zich ongeveer 165.000 ontheemden en in Zuid-Sudan ongeveer 1,7 miljoen ontheemden. Naar schatting zijn ongeveer 2 miljoen personen ontheemd in Darfur en hebben ongeveer 220.000 personen hun toevlucht gezocht in buurland Tsjaad.336
Circa 2 miljoen ontheemden bevinden zich in ongeveer 32 verschillende gebieden in en rondom Khartoem, Noord-Sudan.337 Het merendeel komt uit Zuid-Sudan, 10- 15% van de 2 miljoen ontheemden komt uit Darfur. Noord-Sudan
De meerderheid van de ontheemden in de regio Khartoem woont in 16 zogenaamde squatter areas.338 Daarnaast bevindt zich een gedeelte van de ontheemden in de regio Khartoem in de planned areas, anderen hebben zich in de 'gewone' woonwijken gevestigd en betalen daar huur of bezitten een huis, en ten slotte wonen grote groepen in niet-afgebouwde huizen verspreid over de stad. De levensomstandigheden van ontheemden in Khartoem (met name in de kampen en squatter areas) zijn als slecht te typeren. De toegang tot basisvoorzieningen (schoon water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) is gebrekkig. Bovendien zijn mensen overgeleverd aan de grillen van het stadsbestuur, de politie en de nationale veiligheidsdienst.339 Verder vormt gebrek aan werk, inkomen en toekomstperspectief voor het merendeel van de ontheemden een groot probleem. Ook is er, zoals overal in Noord-Sudan, veel discriminatie (hogere huren, nauwelijks scholings- en arbeidsmogelijkheden). Ontheemden worden behandeld als tweederangs burgers.

336 UNHCR, UNHCR 's Position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari 2006
337 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006. Er zijn onder ander 4 officiële ontheemdenkampen (Jebel Awlia en Mayo farms in Khartoem en Wad el Bashir en El Salaam in Omdurman) met een totale populatie van 488.000. Verder zijn er 3 planned areas (Takamol-Khartoum North, Dar el Salaam ­ Khartoum en Elfateh- Omdurman) met een totale bevolking 800.00. en 3 grote squatter areas en een aantal squatterpockets (Soba Aradi-Khartoum, Naivasha ­Omdurman en Izba-Khartoum) met een totale bevolking van ongeveer 300.000.
338 Met de squatter areas worden wijken bedoeld waar mensen zich ongepland en veelal illegaal vestigen.
339 UNHCR's Position on Sudanese Asylum-seekeres from Darfur, februari 2006
82

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De basisvoorzieningen in de officiële kampen in de regio Khartoem worden verzorgd door nationale en internationale NGO's, onder verantwoordelijkheid van de Sudanese overheid. De afgelopen jaren hebben echter steeds meer internationale NGO's zich teruggetrokken uit de kampen.340 Hierdoor is het voorzieningenniveau in de kampen de laatste jaren aanzienlijk gedaald. Buiten de kampen worden de voorzieningen gecoördineerd door de lokale autoriteiten. In de planned areas hebben de ontheemden door de overheid een woning toegewezen gekregen, maar de grond blijft eigendom van de overheid. In deze planned areas heeft de overheid op zeer beperkte schaal voorzieningen gerealiseerd, zoals water en een paar islamitische scholen. De gebieden waar het hier om gaat liggen echter ver buiten de stad (20 km), waar geen arbeidsmogelijkheden zijn.
De Sudanese regering is al enige jaren bezig met een politiek van herplanning en hervestiging van de ontheemden in en rond Khartoem. Als gevolg daarvan zijn de afgelopen jaren reeds duizenden woningen in de ontheemdenkampen op gewelddadige wijze met de grond gelijk gemaakt. In augustus heeft wederom een zeer gewelddadige ontruiming van een ontheemdenkamp, Dar el Salaam, buiten Khartoem plaatsgevonden. Bij deze ontruiming zijn doden en gewonden gevallen.341 De Sudanese overheid stond geen waarnemers toe tijdens de ontruiming. De getroffen ontheemden werden vrijwel in geen enkel geval vooraf van de sloop op de hoogte gesteld en veelal was er geen alternatieve huisvesting voorhanden.342 Door deze grootschalige sloop heeft de basisinfrastructuur (watervoorziening, latrines, scholen, etc) in de kampen aanzienlijke schade
340 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006. Persbericht IRIN 21.02.2005 en IRIN special The long journey home: the challenge of refugee return and reintegration, februari 2005. Slechts een paar NGO's, waaronder Children of the World, Solidarités en de Norwegian Refugee Council zijn nog in de kampen aanwezig.
341 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006 en Persbericht IRIN 17.08.2006. Het ging hier om Dar el Salam kamp dat reeds 20 jaar bestond. Tijdens de ontruiming werd gebruik gemaakt van gewapende politieagenten en werden tanks rondom het kamp gezet, zodat niemand weg kon en er ook geen waarnemers en journalisten het kamp binnen konden komen. Een ander incident was de ontruiming van het kamp Soba. Amnesty International noemt een aantal van 208 ontheemden uit het kamp Soba die in hechtenis waren genomen en gemarteld zouden zijn. Vier arrestanten zouden inmiddels zijn overleden. AI AFR 54/061/2005. Op 16 augustus 2005 vielen leger en politie opnieuw ontheemdenkampen (Mayo en Shikan) binnen. In kamp Mayo werd van deur tot deur gegaan om goederen terug te vinden die tijdens de rellen na de dood van John Garang waren gestolen. Niet bekend is hoeveel ontheemden nog vastzitten Ook vanuit squatter areas in Omdurman werden ontheemden overgebracht naar Al Fatah 3.
342 Human Rights Watch, `If we return, we will be killed' Consolidation of ethnic cleansing in Darfur, Sudan, november 2004

83

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

opgelopen.343 De sloop van woningen heeft een deel van de getroffen ontheemden doen besluiten om terug te keren naar hun oorspronkelijke woonomgeving.344 Ook in de squatter areas lopen ontheemden het risico door de overheid verwijderd te worden. Soms komen er bulldozers aan te pas om hele groepen tegelijk gedwongen te verwijderen. Deze gebieden krijgen veelal een nieuwe bestemming als planned area. De getroffen ontheemden hebben echter meestal onvoldoende financiële middelen om een nieuw stukje grond te kopen.345 Er vinden nog steeds gedwongen hervestigingen die worden uitgevoerd middels politie-acties en confiscaties in kampen en stedelijke gebieden.346 De leefomstandigheden in de nieuwe stadswijken waar mensen gedwongen worden om te wonen zijn zorgwekkend. De overheid voelt zich niet verantwoordelijk voor deze mensen en treft geen voorzieningen waarmee zij in deze gebieden een bestaan zouden kunnen opbouwen. Inmiddels zijn volgens UNHCR meer dan 250,000 ontheemden huishoudens dakloos geworden door de ontruimingen. De Sudanese overheid doet niets aan het oplossen van dit probleem. In het bijzonder hebben ongedocumenteerde ontheemden een kwetsbare positie.347 De ontheemden leiden zowel economisch als sociaal een gemarginaliseerd bestaan. Verder zijn de voorzieningen slecht en komen mishandeling en willekeurige arrestaties regelmatig voor evenals gedwongen hervestiging en gedwongen terugkeer, wat ook geldt voor ontheemden uit Darfur. De situatie in de ontheemden kampen wordt steeds schrijnender, vooral ook omdat NGO's wegtrekken en de aandacht meer gevestigd wordt op Darfur. In de verslagperiode is de veiligheidssituatie structureel verslechterd. NGO's spreken van een "push-factor" waarmee bedoeld wordt dat de Sudanese overheid de veiligheidssituatie bewust laat verslechteren, zodat de ontheemden niet anders kunnen dan de kampen verlaten en terugkeren naar het Zuiden. De politie arresteert ontheemden zonder officiële aanhoudingsbevelen, vrouwen en kinderen zijn het doelwit van seksueel geweld en mishandeling. Ook heerst er veel corruptie. Zo kunnen vrouwen die worden opgepakt voor het illegaal bierbrouwen zich vrijkopen. Onduidelijk is of de politie handelt in opdracht van de overheid. Wel kan gesteld worden dat de overheid geen bescherming biedt. Zuid-Sudan

343 IRIN special The long journey home: the challenge of refugee return and reintegration, februari 2005.
344 UN, Workplan for the Sudan 2005

345 Persbericht IRIN 21.02.2005

346 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005 en Persbericht IRIN 12.01.2006

347 Dit zijn met name ontheemden uit Darfur.
84

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

De situatie van ontheemden in het zuiden verschilt van die in het noorden van Sudan. In het noorden verblijft een groot aantal ontheemden in kampen. In het zuiden verblijft slechts een klein aantal ontheemden in kampen. In het zuiden krijgen ontheemden vaak land toegewezen door de lokale `chief', waarna zij met lokale materialen hun eigen huisvesting bouwen. Als ze de beschikking krijgen over zaden en gereedschappen en/of vee, dan zijn ze gewoonlijk vrij snel in staat zelfvoorzienend te worden. In de kampen is het voorzieningen niveau (water, onderwijs en gezondheidszorg) in het algemeen beter dan in de rest van Zuid- Sudan.
Er was geen hongersnood in Zuid-Sudan maar er was wel sprake van ondervoeding. Vanwege een spreiding van de bevolking en de slechte infrastructuur is humanitaire hulp in Zuid-Sudan ingewikkeld en kostbaar. Daarnaast is er weinig geld beschikbaar voor humanitaire hulpprogramma's in Zuid-Sudan. Intertribaal geweld en aanvallen van de LRA hadden in de verslagperiode in Zuid-Sudan een negatief effect op de humanitaire hulpverlening.348
Darfur
In Darfur waren medio 2005 2.1 miljoen mensen afhankelijk van voedselhulp.349 Het aantal mensen in Darfur, dat afhankelijk is van humanitaire hulp is inmiddels gestegen tot 3,6 miljoen. Er zijn naar schatting ongeveer 2 miljoen ontheemden in Darfur. Zij verblijven voor een groot deel in ongeveer 200 geïmproviseerde kampen. Het voortdurend geweld in Darfur zorgt nog steeds voor nieuwe ontheemden. De helft van de getroffenen bestaat uit personen die (nog) niet van hun woonplek zijn verdreven. Deze groep is moeilijker te bereiken dan hun lotgenoten in kampen en raken snel door hun overlevingsmogelijkheden heen. Ook hebben zij te maken met voortdurende terreur, waaronder aanvallen en vernietiging van akkers en oogsten.
De humanitaire situatie in kampen en dorpen in Darfur waar VN en NGO's aanwezig zijn is in de verslagperiode verslechterd.350 De bewoners van de kampen zijn vrijwel geheel afhankelijk geworden van humanitaire hulp. Hoewel de humanitaire hulpverlening in Darfur doorgaat blijft zij kwetsbaar en sterk afhankelijk van de veiligheidssituatie. Humanitaire hulpverlening wordt regelmatig gehinderd door rebellen en regeringsgesteunde milities. Soms worden
348 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21.12.2005
349 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/719, 16 november 2005
350 Door de hevige gevechten en aanvallen op hulpverleners zijn NGO's gedwongen in bepaalde kampen hun activiteiten te staken.

85

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

gebieden tijdelijk gesloten voor hulpverleners en andere gebieden zijn al maanden geheel ontoegankelijk.351 Door het aanhoudend geweld kunnen 0,5 miljoen mensen niet voorzien worden van humanitaire hulp.352 De veiligheidssituatie in de ontheemdenkampen is en blijft zorgelijk. Er is bij ontheemden een groot wantrouwen tegen de politie. Dit heeft te maken met het lakse optreden van de politie bij klachten van ontheemden alsmede met veiligheidsincidenten in de kampen, waarvan het merendeel worden veroorzaakt door de politie zelf of door in de politiemacht opgenomen Janjawid strijders. Er blijven verder berichten van aanvallen op ontheemdenkampen door milities en Sudanese strijdkrachten, waarbij mishandelingen van ontheemden plaatsvinden en vrouwen verkracht worden . Zo vonden in het dorp Mershing en omliggende ontheemdenkampen eind januari 2006 zelfs gezamenlijke plunderingen plaats door Janjawid strijders en het lokale politiekorps.353 Met name milities vallen nog steeds regelmatig ontheemdenkampen binnen, mishandelen ontheemden en verkrachten vrouwen. Soms worden ontheemden ook gedwongen zich elders te vestigen. In augustus 2005 vielen soldaten en militaire politie met geweld Bella bij Saraf Omra binnen en vernietigden de huisvesting van ontheemden.354 Buiten de kampen is de situatie nog steeds onveilig. De milities blijven een bedreiging vormen rond de kampen. AMIS probeert met beperkte middelen waar mogelijk bescherming te bieden aan ontheemden en hulp te verlenen. Een gebrek aan capaciteit en middelen verhindert AMIS echter om een daadwerkelijk verschil te maken. (zie 2.3.2, p.26)
Terugkeer
Er is de afgelopen jaren een sterk groeiende beweging te zien van ontheemden, die terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Sudan, op eigen initiatief of in het kader van een (kleinschalig) terugkeerprogramma. Volgens cijfers van de Sudan Relief and Rehabilitation Commission (SRRC) zijn tussen januari 2004 en maart 2005 ongeveer 400.000 ontheemden teruggekeerd naar Zuid-Sudan en de overgangsgebieden.355 Volgens cijfers van de VN zijn in 2005 meer dan 500.000 ontheemden op eigen initiatief teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonplaats in Sudan.356 Een groot aantal van de teruggekeerde ontheemden is afkomstig uit de
351 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006 EIU september 2006 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2006

352 Persbericht IRIN 08.09.2006

353 Waarna overigens het politiekorps werd vervangen en de verdreven 20.000 bewoners na enkele weken grotendeels terugkeerden.

354 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/592, 16 september 2005
355 UNHCR, Sudan Operations South Sudan, augustus 2005. Volgens OCHA zijn in 2004 ongeveer 550.000 ontheemden spontaan teruggekeerd naar Zuid-Sudan.
356 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
86

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

omgeving van Khartoem. De belangrijkste reden voor terugkeer is de vrede evenals de toegenomen veiligheid in het oorspronkelijke woongebied. Daarnaast speelt een rol dat de levensomstandigheden van ontheemden elders in Sudan doorgaans niet beter zijn dan in het oorspronkelijke woongebied. Vooral de slechte situatie van ontheemden in Khartoem stimuleert terugkeer. Uit onderzoek onder ontheemden in en rond Khartoem blijkt dat ongeveer 62% wil terugkeren naar hun oorspronkelijk woongebied.357 Velen hebben echter deze stap nog niet kunnen of willen nemen en wachten verdere ontwikkeling van het Zuiden af. Belemmeringen die ontheemden in het Noorden ervan weerhouden om terug te keren zijn gebrek aan geld, transport en basisvoorzieningen in de plaats van herkomst alsook de veiligheidsrisico's.
De ontheemden die terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Zuid- Sudan ondervinden verschillende problemen. Vanwege voortdurende onveiligheid in sommige gebieden in Zuid-Sudan (Upper Nile, Unity State, Equatoria) is het voor terugkerende ontheemden soms moeilijk om hun oorspronkelijke woongebied in Zuid-Sudan te bereiken. Ook liggen er op veel plaatsen in Zuid- Sudan mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen controleposten ingericht. Het komt voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Tevens zijn er berichten dat bij controleposten een bijdrage (geld, goederen of zelfs seksuele diensten) moet worden voldaan om doorgang te verkrijgen. Ook worden door milities jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gehaald en gedwongen gerekruteerd.358 Terugkeerders kunnen tijdens hun reis het slachtoffer worden van verkrachtingen en berovingen. Regelmatig stranden ontheemden op weg naar hun oorspronkelijke woonomgeving.359 In het oorspronkelijke woongebied worden velen geconfronteerd worden met problemen op het gebied van landgebruik en landeigendom. Bovendien zijn er op veel plaatsen in Zuid-Sudan nog nauwelijks voorzieningen (water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) en infrastructuur aanwezig.360 De terugkeer van ontheemden leidt dan ook regelmatig tot spanningen in de ontvangende gemeenschappen.
De VN en humanitaire NGO's richtten zich in de verslagperiode op ondersteuning aan spontane vrijwillige terugkeerders. Zij waren van mening dat de infrastructuur en het voorzieningenniveau in Zuid-Sudan nog onvoldoende waren voor een grootschalige georganiseerde terugkeeroperatie.361 De VN is in 2005 begonnen om in samenwerking met internationale NGO's wegstations (in totaal 150) te
357 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006
358 Rond Bentiu werden jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gedwongen geïncorporeerd in de milities van de SSIM.

359 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005 en S/2005/579, 12 september 2005.

360 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006
361 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
87

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

installeren langs terugkeerroutes om assistentie te verlenen aan terugkeerders.362 Deze wegstations verlenen tijdelijk onderdak, protectie en medische bijstand en stellen voedsel beschikbaar aan terugkerende ontheemden. De VN heeft verder een informatiecampagne opgezet, zodat ontheemden een goede keuze kunnen maken tussen blijven of teruggaan.
Eind 2005 heeft UNMIS overleg gevoerd met de regering van Nationale Eenheid en de regering van Zuid-Sudan om een integrale terugkeer politiek te ontwikkelen, hetgeen geleid heeft tot een overeenkomst om in 2006 met georganiseerde terugkeer te beginnen. Het VN werkplan voor 2006 gaat uit van georganiseerde terugkeer van 150.000 ontheemden uit Noord Sudan en 50.000 Zuid-Zuid terugkeerders, inclusief Bleu Nile State. Verder voorziet UNHCR terugkeer van 102.000 vluchtelingen uit buurlanden.363
Darfur
Vanwege nieuwe aanvallen van milities op hun dorp zocht een deel van de ontheemden, die permanent waren teruggekeerd, opnieuw hun toevlucht in de kampen.364
4.2 Opvang van vluchtelingen in de regio
In de omringende landen van Sudan bevinden zich ongeveer 2 miljoen Sudanese vluchtelingen. De grootste aantallen vluchtelingen bevinden zich in: Uganda (223.000), Tsjaad (220.000), Ethiopië (92.000), DR Congo (70.000) en Kenia (65.000).365
Het merendeel van de in Uganda verblijvende Sudanese vluchtelingen woont in vluchtelingenkampen in Noord-Uganda en is grotendeels afhankelijk van voedselhulp.366 Vanwege voortdurende Lord's Resistance Army activiteiten, inter- etnisch geweld en voedseltekorten in Zuid-Sudan vluchtten in de verslagperiode opnieuw Zuid-Sudanezen naar Uganda.367
Naar schatting ongeveer 235.000 mensen uit de regio Darfur zijn het geweld ontvlucht en naar het noorden en noord-oosten van Tsjaad gevlucht.368 UNHCR
362 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005
363 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
364 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2005
365 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
366 Reliefweb d.d. 23.09.2003 (Norwegian Refugee Council) en UNHCR, Global Appeal 2006
367 UNHCR, Global Appeal 2006

368 UNHCR, UNHCR's Position on Sudanese Asylum-Seekers From Darfur, februari 2006 en USAID, Situation Report Sudan, 9 december 2005
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

heeft een twaalftal kampen in Tsjaad ingericht waar ruim 200.000 vluchtelingen verblijven De levensomstandigheden in de kampen zijn over het algemeen redelijk, al blijven er zorgen met name op het gebied van watervoorziening en brandhout.369 De voedselvoorziening blijft kwetsbaar, er is sprake van banditisme en er zijn fricties tussen vluchtelingen en de lokale bevolking. Ook zijn er berichten van geweld en verkrachting van meisjes en vrouwen die buiten de kampen hout verzamelen.370 Recentelijk zijn er ook berichten van ontvoering en gedwongen rekrutering in ontheemdenkampen in Tsjaad door Tsjadische en Sudanese rebellengroepen.371 Enkele duizenden vluchtelingen verblijven nog in het grensgebied onder veelal slechte omstandigheden: verblijf in de open lucht, weinig voedsel, geen veilig drinkwater en geen toegang tot gezondheidszorg. Vrouwen lopen risico slachtoffer te worden van verkrachting.372 Ook liggen er veel mijnen in de grensgebieden. Vanwege de voortdurende onveiligheid in Darfur ontvluchten nog steeds mensen het gebied.373
In Ethiopië verblijven in de regio van Fugnido 92.000 Sudanese vluchtelingen. In Kenia worden Zuid-Sudanezen beschouwd als prima facie vluchtelingen. De Zuid-Sudanese vluchtelingen verblijven verplicht in het aangewezen kamp Kakuma bij de Sudanese grens. Sinds de tekening van het vredesakkoord in januari 2005 zijn meer dan 6.000 nieuwe vluchtelingen uit Zuid-Sudan in Kakuma aangekomen.374 Internationale organisaties voorzien de vluchtelingenkampen van voedsel, water, onderwijs, gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen. In Egypte bivakkeerden sinds september 2005 ongeveer 2.500 Sudanezen voor het UNHCR kantoor in Caïro als protest tegen het beleid van UNHCR om na het sluiten van het vredesakkoord in Sudan geen aanvragen voor hervestiging in derden landen in behandeling te nemen. Eind december 2005 verzocht de UNHCR de Egyptische autoriteiten om de demonstranten (op een vreedzame) manier elders onder te brengen. Op 30 december 2005 kwam het tot een botsing tussen de politie en de demonstranten, waarbij 33 Sudanezen om het leven kwamen en tientallen gewonden vielen. Egypte kondigde aan de bijna 450 arrestanten uit te zetten naar Sudan. UNHCR kreeg uiteindelijk toestemming om deze groep te bezoeken om te bezien of zich ook vluchtelingen of asielzoekers onder deze groep bevonden. In
369 Persbericht Refugees International 25.04.2005.
370 Women's Commission for Refugee Women and Children: Don't Forget Us, The Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005.
371 Persbericht CSM 28.04.2006 en UNHCR 13.04.2006 en 16.05.2006
372 Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced Persons in Darfur and Chad, 12 april 2005.

373 Persbericht IRIN 25.08.2006

374 Deze vluchtelingen zijn Zuid-Sudan ontvlucht vanwege het voortdurend geweld (onderlinge gevechten tussen stammen en milities).

89

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

januari 2006 werden 290 personen met een vluchtelingenstatus vrijgelaten en in februari 2006 kwamen de resterende vluchtelingen op humanitaire gronden vrij. Terugkeer:
In 2005 en 2006 zijn naar schatting enkele duizenden vluchtelingen uit de regio (met name uit DRC) op eigen gelegenheid teruggekeerd naar Zuid-Sudan.375 Er waren tegelijkertijd berichten van een `omgekeerde terugkeer' vanuit Zuid-Sudan. Naast de magneetfunctie van onderwijs en andere basisvoorzieningen in de vluchtelingenkampen van Uganda en Kenia, waren voedseltekorten en voortdurend geweld in sommige delen van Zuid-Sudan redenen voor deze omgekeerde terugkeer.
De UNHCR verwacht dat de terugkeer van vluchtelingen naar Zuid-Sudan tussen de 2 en 6 jaar zal duren. Terugkeer kan in de ogen van UNHCR slechts plaatsvinden naar die gebieden in Zuid-Sudan die als veilig worden beschouwd en waar basisvoorzieningen aanwezig zijn. In de verslagperiode is UNHCR actief geweest om in delen van Zuid-Sudan projecten uit te (laten) voeren gericht op het verbeteren van infrastructuur en basisvoorzieningen (scholen, waterputten, ziekenhuizen, wegen, etc.). Het ontbreken van een adequate infrastructuur en voorzieningen in Zuid-Sudan alsmede de precaire veiligheidssituatie in delen van Zuid-Sudan verhinderen vooralsnog een grootschalige terugkeer. UNHCR is bezig om met Sudan en alle opvanglanden tripartite overeenkomsten te sluiten over de terugkeer van Sudanese vluchtelingen. Inmiddels zijn met Kenia, Ethiopië, CAR, DRC en Uganda overeenkomsten gesloten.376 UNHCR schat dat in 2007 102.000 vluchtelingen zullen worden gerepatrieerd. 377 In 2005 en 2006 faciliteerde UNHCR georganiseerde terugkeer van ongeveer 2000 Sudanese vluchtelingen vanuit Kenia. De vluchtelingen kregen in eerste instantie een voedselpakket voor twee weken en bij aankomst in Sudan een basispakket voor drie maanden. In februari 2006 begon IOM in samenwerking met UNHCR aan de terugkeer van vluchtelingen uit CAR.378 Inmiddels zijn ongeveer 3000 Sudanese vluchtelingen uit CAR gerepatrieerd. In april 2005 keerden een eerste groep van 500 vluchtelingen uit Ethiopië terug naar Sudan. Begin mei 2006 werd een eerste groep van 114 vluchtelingen uit Uganda gerepatrieerd naar Kajo Keji in Zuid-
375 UNHCR, Sudan Operations South Sudan, augustus 2005. Volgens UNHCR is het moeilijk om precies te bepalen hoeveel ontheemden en vluchtelingen reeds zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonomgeving.

376 Persbericht OCHA 27.12.2005, UNHCR 12.01.2006, UNHCR 31.01.2006, Reuters 01.02.2006, UNHCR 27.02.2006 en 27.03.2006

377 UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006
378 Persbericht IOM 03.02.2006. Eerdere plannen om 10.000 Sudanese vluchtelingen uit CAR naar Zuid- Sudan te laten terugkeren waren stopgezet vanwege inter-etnisch geweld in het Tambura gebied in Zuid-Sudan. Persbericht UNHCR 17.11.2005

90

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Sudan.379 Eerder in maart 2006 moest UNHCR de geplande terugkeer vanuit Uganda, CAR en DRC naar plaatsen als Yei, Yambio, Tambura en de Kajo Keji gebieden tijdelijk opschorten vanwege oplaaiend geweld in Zuid-Sudan.380 4.3 Activiteiten van internationale organisaties In het gehele land zijn internationale organisaties actief. Zij voeren humanitaire hulpoperaties uit, werken aan wederopbouw en monitoren het vredesakkoord. IOM
De werkzaamheden van de IOM waren voorheen voornamelijk gericht op het faciliteren van de terugkeer van door het LRA ontvoerden. In augustus 2004 sloot de IOM met de VN en de Sudanese regering een Memorandum of Understanding (MoU) inzake de vrijwillige terugkeer van ontheemden in Darfur. Het IOM verleent niet alleen assistentie bij de vrijwillige terugkeer van ontheemden naar hun oorspronkelijke woongebieden in Darfur maar houdt ook toezicht op het vrijwillige terugkeerproces.381 IOM is actief betrokken bij de opvang en terugkeer van ontheemden naar Zuid-Sudan. IOM richtte zich in de verslagperiode met name op ondersteuning aan spontane terugkeerders. In de ogen van IOM was de situatie in Zuid-Sudan nog te broos (onveiligheid, ontbreken infrastructuur en basisvoorzieningen) voor een grootschalige georganiseerde terugkeer. Volgens plan neemt IOM in 2006 de leiding over het monitoren en registreren van terugkerende ontheemden. Ook gaat IOM het transport van ontheemden en vluchtelingen coördineren. Daarnaast bevordert IOM de terugkeer van gekwalificeerde personen uit de diaspora.
UNHCR
UNHCR is actief betrokken bij de opvang van Sudanese vluchtelingen in de regio, met name bij de opvang in Tsjaad van vluchtelingen uit Darfur. UNHCR faciliteert momenteel terugkeer van Sudanese vluchtelingen uit omringende opvanglanden. Zie 4.2. In 2005 heeft de UNHCR een position paper betreffende Sudanese asielzoekers uit Darfur uitgebracht. Hierin verklaart de UNHCR dat bepaalde categorieën Sudanezen bij gedwongen terugkeer risico lopen. Expliciet noemt de UNHCR de categorie jonge mannen in de dienstplichtige leeftijd die bij terugkeer standaard vastgezet en ondervraagd zullen worden. Met betrekking tot asielzoekers afkomstig uit Darfur is UNHCR van mening dat voor hen in Sudan geen binnenlands vestigingsalternatief is. Sudanezen van niet-Arabische Darfurese achtergrond lopen bij terugkeer een verhoogd risico op onderzoek door de veiligheidsdienst. Deze categorie dient internationale bescherming te krijgen en
379 Persbericht UNHCR 04.04.2006 en UNHCR 03.05.2006
380 Persbericht Reuters 21.03.2006
381 UNSC, Report of the Secretary-General on Sudan, S/2005/68, 4 februari 2005
91

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

mag niet gedwongen worden terug te keren naar Sudan zolang de veiligheidssituatie in Darfur niet aanzienlijk is verbeterd, aldus de UNHCR.382 4.4 Beleid van andere Europese landen
De migratiediensten van Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk hebben deze informatie verstrekt, in de wetenschap dat de informatie openbaar zou worden gemaakt.
Verenigd Koninkrijk383
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld. Voor personen behorende tot de Massalit, Fur of Zaghawa stam die in Darfur voor vervolging op etnische gronden vrezen worden de gebieden buiten Darfur worden als veilig verblijfsalternatief beschouwd. Leden van de rebellenbewegingen SLM/A en JEM krijgen asiel, behalve in die gevallen waar uitzonderingsclausules van toepassing zijn.
Het VK heeft geen precieze gegevens over het aantal asielzoekers uit Darfur dat politiek asiel aanvraagt. Wel is duidelijk dat een aanzienlijk deel van de asielzoekers uit Sudan stelt afkomstig te zijn uit Darfur. Het Verenigd Koninkrijk beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Sudan in het algemeen als verantwoord. Vanuit het Verenigd Koninkrijk vindt feitelijke terugkeer plaats naar Sudan.
Denemarken384
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld. Denemarken kent geen bijzonder beleid voor specifieke groepen uit Sudan. Wel is er speciale aandacht voor asielzoekers afkomstig uit Darfur. Asielzoekers uit Darfur krijgen niet automatisch asiel of een andere vorm van verblijfsvergunning. Er wordt geen politiek asiel verleend aan personen van de Massalit, Fur of Zaghawa stam uitsluitend op etnische gronden; op individuele basis wordt ingeschat of er sprake is van een binnenlands vluchtalternatief. Denemarken beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Sudan in het algemeen als verantwoord. Vanuit Denemarken vindt feitelijke terugkeer plaats naar Sudan.
België385
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld. België kent geen bijzonder beleid voor specifieke groepen uit Sudan.
382 UNHCR, UNHCR's position on Sudanese asylum-seekers from Darfur, februari 2006
383 Informatie e-mailbericht autoriteiten VK 24.08.2006
384 Informatie e-mailbericht autoriteiten Denemarken 19.12.2006
385 Informatie e-mailbericht autoriteiten België 31.08.2006
92

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Ook asielaanvragen van personen afkomstig uit Darfur worden individueel beoordeeld. Binnenlandse vluchtalternatieven spelen geen rol in de beoordeling van deze asielaanvragen. Indien een asielaanvraag van een persoon afkomstig uit Darfur wordt afgewezen, is een niet-terugkeer clausule van toepassing. België beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Sudan in het algemeen als verantwoord. Vanuit België vindt echter geen feitelijke terugkeer naar Sudan plaats vanwege technische redenen: er is geen directe vliegverbinding tussen Brussel en Sudan.


93

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

5 Samenvatting
Gedurende de verslagperiode was het in het noorden van Sudan rustig, met uitzondering van Darfur waar sprake was van een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie. Naast banditisme en gevechten tussen rebellen en regeringstroepen, bleven Arabische milities (Janjawid) aanvallen uitvoeren op de burgerbevolking. Alle partijen maakten zich in de verslagperiode opnieuw schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen (verkrachtingen en ander seksueel geweld, martelingen, ontvoeringen, buitengerechtelijke executies, etc.). Het aantal ontheemden in Darfur is ongeveer 2 miljoen. De Sudanese regering heeft nog weinig gedaan om de Janjawid te ontwapenen en de verantwoordelijken voor de mensenrechtenschendingen in Darfur aan te pakken. Op 5 mei 2006 tekenden de Sudanese regering en de SLM/Mini Minnawi factie een vredesakkoord, Darfur Peace Agreement. De ondertekening van het DPA heeft geleid tot fragmentatie binnen de rebellenbewegingen. Sinds juli 2006 zijn de gevechten tussen de verschillende partijen wederom aangevangen. In augustus 2006 is de Sudanese overheid met een groot offensief begonnen in Noord-Darfur. De implementatie van het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid- Sudan loopt moeizaam. De SPLM/A heeft forse kritiek op de uitvoering van het vredesakkoord. De meeste commissies en mechanismen die zijn ingesteld functioneren nog nauwelijks. Er is ook kritiek op onder andere de verdeling van de olieopbrengsten en de terugtrekking van regeringstroepen uit Zuid-Sudan. Op 9 juni 2006 tekenden de Sudanese regering en het Eastern Front onder leiding van Eritrea een staakt-het-vuren bestand. Op 14 oktober 2006 hebben beide partijen een vredesakkoord gesloten, het Eastern Sudan Peace Agreement. Het vredesakkoord voorziet in power-sharing en resource-sharing en veiligheidsaangelegenheden tussen de Sudanese overheid en de drie oostelijke deelstaten van Kassala, Red Sea en Gaderaf. Op 20 oktober 2006 is de noodtoestand in Kassala State en Red Sea State opgeheven. Noord-Sudan (met uitzondering van de deelstaten Northern Darfur, Western Darfur, Southern Darfur, het grensgebied van Kassala State en het westelijk deel van Zuid-Kordofan (Abyei)) evenals enkele gebieden in Zuid-Sudan (namelijk de deelstaten, Northern Bahr Al-Ghazal, Warab, Buheyrat, Western Bahr Al-Ghazal (met uitzondering van het grensgebied) en Western Equatoria (met uitzondering van het grensgebied) vormen relatief stabiele gebieden. Overgangsgebieden zijn de voormalige garnizoensplaatsen, het grensgebied van Masala State en het westelijk deel van Zuid-Kordofan (Abyei), alsmede de zuidelijke deelstaten Jonglei en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van het grensgebied) en het grensgebied van Western Bahr Al-Ghazal met Zuid-Darfur. De situatie is instabiel in de noordelijke deelstaten Northern Darfur, Western Darfur en Southern Darfur.
94

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Ook instabiel zijn de zuidelijke deelstaten met uitzondering van de hiervoor genoemde relatief stabiele en overgangsgebieden in Zuid-Sudan. De Sudanese regering bleef op het gebied van de mensenrechten een dubbel spoor volgen. Enerzijds was er sprake van meer aandacht voor mensenrechten in Sudan en waren positieve ontwikkelingen waar te nemen (interim-grondwet, opheffen noodtoestand, vrijlating politieke gevangenen). Anderzijds bleven er beperkingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting en bleven politieke opposanten en activisten (soms ernstige) problemen ondervinden. Ook bleef de Sudanese regering de veiligheidsdiensten als repressief instrument gebruiken en waren er opnieuw vele berichten van (ernstige) mensenrechtenschendingen. De Sudanese politie en veiligheidsdiensten bleven willekeurige arrestatie en detentie toepassen. Ook bleven zij geweld, inclusief marteling en andere vormen van onmenselijke behandeling of bestraffing, gebruiken. Ook in Darfur werden op grote schaal mensenrechten geschonden en bleven de autoriteiten hard opgetreden tegen personen die zich inzetten voor de mensenrechtensituatie in Darfur of werden verdacht van banden met de rebellen.
Sudanezen kunnen zich door een verblijf in het buitenland verdacht maken in de ogen van de autoriteiten. Met name niet-Arabische Darfurezen en mogelijk ook Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State lopen bij terugkeer in Sudan het risico te worden geconfronteerd met vormen van negatieve bejegening door de veiligheidsdiensten. Indien betrokkenen zich politiek of religieus niet profileren of hebben geprofileerd in Sudan danwel in het buitenland, is de kans dat zij ernstige problemen van de zijde van de autoriteiten zullen ondervinden kleiner. Als betrokkenen vóór vertrek uit Sudan gedurende langere tijd zonder problemen in Sudan hebben verbleven, dan weten de veiligheidsdiensten dat betrokkenen zich in Sudan niet oppositioneel hebben opgesteld. Als betrokkenen zich bovendien in het buitenland niet oppositioneel hebben opgesteld, is de kans op ernstige problemen met de autoriteiten gering.
In de ons omringende landen worden asielaanvragen van Sudanezen individueel beoordeeld. Het Verenigd Koninkrijk verleent leden van de rebellenbewegingen SLM/A en JEM asiel, behalve in die gevallen waar uitzonderingsclausules van toepassing zijn. België kent een niet-terugkeer clausule voor afgewezen asielzoekers afkomstig uit Darfur.

95

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007


96

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Bijlage(n)
I Kaart van Sudan


97

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

II Literatuurlijst
Amnesty International, Sudan: Empty promises? Human rights violations in government-controlled areas, 16 juli 2003
Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004, 8 juni 2004; Amnesty International, Sudan, Darfur: What hope for the future? Civilians in urgent need of protection, AFR 54/164/2004, december 2004; Amnesty International, Sudan: Who will answer for the crimes?, AFR 54/006/2005, januari 2005;
Amnesty International, Sudan: Political detainees in limbo, AFR 54/064/2005, 1 juli 2005;
Amnesty International: Sudan, Report 2006 (betreft 2005); Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced by attacks from Sudan, juni 2006
Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006 Amnesty International: diverse persberichten, bliksemacties, etc. (mei 2006 ­ november 2006);
Amnesty International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting in Chad by Janjawid militias from Sudan, juni 2006 Amnesty International, Sudan (Darfur): Korma: Yet more attacks on civilians, 31 juli 2006
Amnesty International: diverse persberichten, bliksemacties, etc. (mei 2006 ­ november 2006);
CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006
CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA (augustus 2006 ­ oktober 2006)
DPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the DPA (augustus 2006 ­ oktober 2006)

98

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Economist Intelligence Unit: Sudan Country Reports (mei 2006 ­ november 2006);
Freedom House, The worst of the worst, The world's most repressive societies 2005, a special report to the 61st Session of the United Nations Commission on Human Rights Geneva, 2005
Freedom House, Freedom in the World, Sudan 2005;
Human Rights Watch, Darfur Documents Confirm Government Policy of Militia Support, A Human Rights Watch Briefing paper, 19 juli 2004; Human Rights Watch, "If We Return We Will Be Killed" Consolidation of Ethnic Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004;
Human Rights Watch, Targeting the Fur: Mass Killings in Darfur, 21 januari 2005;
Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced Persons in Darfur and Chad, 12 april 2005;
Human Rights Watch, Entrenching Impunity, Government Responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005;
Human Rights Watch: World Report Sudan 2006 (betreft 2005); Human Rights Watch, Sudan Country Summary, januari 2006; Human Rights Watch, Darfur Bleeds: recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2006;
Human Rights Watch, The Impact of the Comprhensive Peace Agreement and the New Government of national unity on Southern Sudan, maart 2006; Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts Failing to Prosecute War Crimes, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the Events in Darfur, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Chad: Armed Groups Maraud Along Sudan Border, 21 juni 2006

99

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The Human Rights Crisis in Eastern Chad, 22 juni 2006
Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the ICC: A Human Rights Watch Policy Paper, oktober 2006 Human Rights Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media Undermines Implementation of Peace Agreement, november 2006 International Crisis Group, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005;
International Crisis Group, Unifying Darfur's Rebels: a prerequisite for peace, 6 oktober 2005;
Interrnational Crisis Group, EU and AU in Darfur: Not Yet a Winning Combination, 25 oktober 2005;
International Crisis Group, Sudan: Saving Peace in the East, 5 januari 2006; International Crisis Group, To Save Darfur, 17 maart 2006; International Crisis Group, Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road Ahead, 31 maart 2006;
International Crisis Group, Darfur's Fragile Peace Agreement, juni 2006 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004 MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922 Medicins Sans Frontières, Persecution, intimidation and failure of assistance in Darfur, MSF-Holland, oktober 2004;
Medicins Sans Frontières, The Crushing Burden of Rape: Sexual Violence in Darfur, 8 maart 2005;
Minority Rights Group International Report, Sudan: Conflict and minorities, juli 1995
Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996
100

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Organisation Mondiale Contre la Torture: verschillende persberichten (juni 2005 ­ april 2006);
Persberichten van UN, IRIN, Reuters, BBC, Reliefweb, etc (mei 2006 ­ november 2006);
Physicians for human Rights, Darfur Assault in Survival, a Call for Security, Justice and Restitution, 2006;
Refugee Studies Centre, Sudan: Prospects for Peace, november 2005; Rogier Emeric, Designing an integrated strategy for peace, security and development in post-agreement Sudan, Clingendael maart 2005 Small Arms Survey, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006
Sudan Organisation Against Torture: Annual Report on the Human Rights Situation in Sudan, 2005 ­ 2006;
Sudan Organisation Against Torture, nieuwsbrieven en persberichten (mei 2006 ­ november 2006);
UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004, E/CN.4/2005/7/Add.2
UN ECOSOC CHR, Specific groups and individuals: mass exoduses and displaced persons, Report of the Representative of the Secretary-general on internally displaced persons, Francis M. Deng, 27 september 2004, E/CN.4/2005/8;
UN ECOSOC CHR, Organization of the work of the session, Report of the Independent Expert on the situation of human rights in the Sudan, Emmanual Akwei Addo, 28 februari 2005, E/CN.4/2005/11
UN ECOSOC CHR, Civil and political rights, including the question of religious intolerance, Report of the Special Rapporteur on freedom of religion or belief, Asma Jahangir, 15 maart 2005, E/CN.4/2005/61/Add.1 UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs, Sudan Humanitarian Updates (juni 2005 ­ april 2006);

101

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

UN, Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari 2005;
UN, Sudan Situation Reports, mei 2006 ­ november 2006; UNDP: Human Development Report 2006;
UNHCHR, Report of the High Commissioner for Human Rights, Situation of Human Rights in the Darfur region of the Sudan, 7 mei 2004, E/CN.4/2005/3; UNHCHR, Acces to Justice for Victims of Sexual Violence, 29 juli 2005; UNHCHR, Second Periodic Report of the United Nations High Commisioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan, 2005; UNHCHR, Advisory Services and Technical Cooperation in the Field of Human Rights, Report of the Special Rapporteur on the human rights situation in the Sudan, E/CN.4/2006/111 d.d. 11.01.2006;
UNHCHR, First periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006 UNHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006 UNHCHR, Third periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006 UNHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in Darfur two months after the Darfur Peace Agreement: an assessment, juli 2006 UNHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan,killings of civilians by militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006 UNHCHR, Sixth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november 2006 UNHCR, Return and Reintegration of Sudanese Refugees to Southern Sudan, Revised Supplementary Appeal, January 2004 ­ December 2004; UNHCR, Global Appeal 2006;

102

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

UNHCR, UNHCR's position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari 2006;
UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006
UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006
UNICEF, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005;
UNICEF, Southern Sudan monthly reports, mei 2006 ­ november 2006; UNICEF, Humanitarian Action Sudan in 2006;
UNICEF/UNFPA, The Effects of Conflict on Health and Well-being of Women and Girls in Darfur, 2005;
UNITED KINGDOM, Home Office: Sudan Country Report, oktober 2006; UNMIS, UNMIS Human Rights, weekly reports, mei 2006 ­ november 2006 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005; S/2005/579, 12 september 2005; S/2005/821, 21 december 2005; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2006 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september 2006
UNSC, Darfurs (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006 UNSC, Report of the Secretary-General on United Nations assistance to the African Union Mission in the Sudan, S/2005/285, 3 mei 2005 UNSC, Monthly Report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005, S/2005/467, 18 juli 2005, S/2005/523, 11 augustus 2005; S/2005/592, 19 september 2005; S/2005/650, 14 oktober 2005; S/2005/719, 16 november 2005; S/2005/825, 23 december 2005; S/2006/59, 30 januari 2006; S/2006/218, 5 april 2006;
UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area, 2006 US, Annual Report of the United Nations Commission on International religious freedom, mei 2005;

103

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

US Department of State, Office of the Coordinator for International Women's Issues, Report on Female Genital Mutilation (FGM) or Gemale genital Cutting (FGC), juni 2001;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2004 en 2005;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2005 en 2006;
USAID, Situation reports Sudan, mei 2006 ­ november 2006; USCR: World Refugee Survey Sudan 2006;
Waal Alex, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005
Waal Alex, Defining Genocide, Index on Censorship 2005; Women's Commission for Refugee Women and Children, Don't Forget Us: The Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005;
Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the Desert: Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006; WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006

104

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

III Politieke en militaire organisaties
De per 1 januari 2005 officieel geregistreerde politieke partijen en associaties zijn:
1. Alliance of the Working People Forces Tahaluf Quwwa Al-Sha'b Al-'Amila

2. Democratic Unionist Party (factie Al-Hindi) Hizb Al-Ittihadi Al-Dimuqrati;

3. United Democratic Salvation Front (UDSF) Jabhat Al-Inqadh Al-Dimuqratiyya Al-Mutahidda
4. Liberal Democrats Party
Hizb Al-Dimuqratiyyin Al-Ahrar

5. National Sudanese Liberal Party
Hizb Al-Qawmi Al-Sudani Al-Hurr

6. Islamic Umma Party
Hizb Al-Umma Al-Islami

7. Muslim Brothers
Al-Ikhwan Al-Muslimin

8. National Gathering for the Movement of the South Sudan Al-Tagammu' Al-Watani Li-Harakat Junub Al-Sudan
9. National Congress Party (NCP)
Hizb Al-Mu'tamar Al-Watani

10. National Reform Congress
Mu'tamar Al-Islah Al-Watani

11. National Islamic Front (NIF)
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya

12. Nile Valley Congress
Mu'tamar Wadi Al-Nil

13. Nile Valley Unity Party
Hizb Wahdat Wadi Al-Nil

14. Peoples Congress
Al-Mu'tamarat Al-Sha'biyya

15. Popular National Congress (PNC of PNCP) Al-Mu'tamar Al-Sha'bi Al-Watani

16. Progress and Social Justice
Hizb Al-Taqaddum Wa-l-'Adala Al-Ijtma'iyya
17. Sudanese National Labour Party
Hizb Al-'Amal Al-Watani Al-Qawmi Al-Sudani
18. Sudanese National Front
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya

19. Umma Party (Nation Party)
Hizb Al-Umma, afsplitsing onder leiding van Al-Nur Jadayn
20. Sudanese Islamic Front

105

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007


21. New Sudan Organisation

22. Movement of the Revolutionary Committees

23. Justice National Party
De belangrijkste niet-geregistreerde politieke partijen en organisaties zijn: · Baath Party (pro Syrian) - (Hizb Al-Baath);
· Beja Congress - (Mu'tammar Al-Beja);
· Democratic Forces Front (DFF) - (Jabhat Al-Quwwa Al-Dimuqratiyya, GAD); · Democratic Unionist Party (DUP, de hoofdfactie onder leiding van Al- Mirghani) - (Al-Hizb Al-Ittihihadi Al-Dimuqrati); · National Congress (NC) - (Al-Mu'tammar Al-Watani); · National DemocraticAlliance (NDA) - (Al-Tahaluf Al-Watani Al-Dimuqrati); · Arab Nasserist Social Party - (Al-Arabi Al-Nasiri); · New Forces Movement - (Harakat Al-Quwwa Al-Haditha, HAG); · Sudan African National Union (SANU) - (Ittihad Al-Sudan Al-Qawmi Al- Afriqi);
· Sudanese Communist Party (S)(CP) - (Al-Shiwai Al-Sudani); · Sudan Federal Party - (Al-Hizb Al-Federali Al-Soudani); · Sudanese National Party (SNP) ­ (Al-Hizb Al-Qawmi Al-Soudani); · Sudan People's Liberation Movement (SPLM) - (Al-Harakat Al-Shaa'biyya Li Tahrir Al-Sudan);
· Union of National Democratic Forces - (Ittihad Al-Quwwa Al-Wataannyya Al-Dimuqratiyya);
· Union of Southern African Parties (USAP) - (Ittihad Al-Ahzab Al-Janubyya Al-Afriqiyya);
· Sudan United Forces - (Quwwa Al-Sudan Al-Muttahida); · Umma Party / Nation Party (UP, dat wil zeggen de hoofdstroming onder leiding van Al-Mahdi) - (Al-Umma).

106

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Oppositionele noordelijke partijen/groeperingen/milities: Al-Shahama
Al-Shahama is een splintergroepering die eind 2004 militair actief was in Western Kordofan.
Beja Congress (BC)
Het Beja Congress is opgericht in de jaren vijftig en heeft zich in 1995 aangesloten bij de NDA. Het Beja Congress heeft een militaire vleugel. De groepering vindt haar aanhang vooral in Oost-Sudan onder de Beja. In januari 2004 heeft het Beja Congress een samenwerkingsovereenkomst met de SLM/A gesloten. Het Beja Congress distantieert zich van het op 18 juni 2005 ondertekende akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. Het Beja Congress vormt samen met de Free Lions het Eastern Front. Democratic Unionist Party (DUP)
De Democratic Unionist Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt geleid door oud vice-premier Al-Mirghani. De partij vindt vooral steun in het oosten en noorden van Sudan. Al-Mirghani verblijft nog altijd in ballingschap maar hij overweegt terug te keren naar Sudan. De DUP is lid van de NDA. (Sudan) Federal Democratic Alliance (FDA)
De (Sudan) Federal Democratic Alliance is aangesloten bij de NDA. In juni 2003 kondigde de voorzitter van de binnenlandse FDA, advocaat Ismail Idris Nawai, aan dat de troepen van de FDA gevoegd zouden worden bij de SLM/A. Inmiddels zijn Ahmad Ibrahim Drij - de leider van de FDA in het buitenland - en dr. Sharif Harir (vertegenwoordiger bij de NDA) politiek adviseur van de SLM. Free Lions (FL)
Deze uit het noorden en noordoosten afkomstige, splintergroepering behoort tot de Rashayda. De Free Lions zijn in 2004 een samenwerkingsverband aangegaan met de JEM. De Free Lions distantieert zich van het op 18 juni 2005 ondertekende akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. De Free Lions vormt samen met het Beja Congress het Eastern Front.
Janjawid
Dit is de volksnaam voor de verschillende Arabische milities die actief zijn in het westen van Sudan.
Justice and Equality Movement (JEM)
De Justice and Equality Movement voert een gewapende strijd in Darfur tegen de Sudanese regering. Dr. Khalil Ibrahim, voormalig lid van de PNC, is leider van de
107

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Justice and Equality Movement. De JEM heeft een islamitische agenda. De JEM wordt ervan verdacht nauwe banden te onderhouden met de noordelijke oppositiepartij PNC en haar leider Al-Turabi. De JEM is in juli 2004 een samenwerkingsverband met de Free Lions aangegaan.
Khorbaj
Khorbaj is een splintergroepering in Darfur en heeft aanhang onder de Arabische stammen.
National Democratic Alliance (NDA)
De National Democratic Alliance is een koepelorganisatie. Momenteel hebben in het NDA onder meer zitting: Democratic Unionist Party (Mirghani-factie), Communist Party/CP, Baath Party, SPLM/A, Free Lions, SLM/A en Union of Southern African Parties/USAP). Tevens zijn o.a. vakverenigingen en officiersgroepen aangesloten. De NDA heeft strijdkrachten die onder meer vanuit Eritrea opereren en samenwerken met de SPLM/A. In de verslagperiode waren de NDA-strijdkrachten niet of nauwelijks actief. De NDA heeft haar hoofdkwartier in Asmara. In 1998 werd een binnenlands kantoor opgericht in Khartoem, dat geleid wordt door Joseph Ukel (USAP). Op 18 juni 2005 ondertekende de NDA een separaat vredesakkoord met de Sudanese regering. Een aantal leden, waaronder het Beja Congress en de Free Lions, hebben zich van het akkoord gedistantieerd. National Movement for Reform and Development (NMRD) De National Movement for Reform and Development is een afsplitsing van de JEM en wordt geleid door secretaris-generaal Nurayn Minnawi Barsham en chef-staf Jibrine Abd Al-Karim Barri. Politiek heeft de NMRD ongeveer dezelfde agenda als de SLM/A. De NMRD is goedbewapend en voerde acties uit in het Jebel Moon gebied. De NMRD sloot op 18 december 2004 een staakt-het-vuren overeenkomst met de Sudanese regering. In september 2005 liet NMRD weten het bestand met de sudanese regering op te zeggen. Inmiddels zou de NMRD zich weer hebben herenigd met de JEM.
National Redemption Front (NRF)
Het National Redemption Front (NRF) is opgericht door verschillende rebellenbewegingen na de ondertekening van het DPA. Het NRF wordt geleid door de JEM van Khalil Ibrahim.
People's National Congress (PNC)
Deze partij werd in 1999 opgericht door Al-Turabi, de voormalige voorzitter van het Sudanese parlement die vanwege een conflict met president Al-Bashir uit de regeringspartij werd gezet. Al-Turabi zat lange tijd gevangen maar is op 30 juni 2005 vrijgelaten. Het PNC voert oppositie tegen de Sudanese regering. De Sudanese regering verdenkt de PNC ervan nauwe banden te onderhouden met de
108

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

gewapende rebellenbeweging JEM in Darfur. De afgelopen jaren werden PNC- leiders regelmatig door de Sudanese autoriteiten opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.
Sudan National Alliance/Sudan Alliance Forces (SNA/SAF) De Sudan Alliance Forces is de militaire vleugel van de seculiere, Noord- Sudanese oppositiegroepering Sudan National Alliance (SNA). SNA/SAF is lid van de NDA en houdt kantoor in Asmara. Medio jaren '90 was SAF de grootste Noord-Sudanese militaire groepering in oppositie tegen het regime in Khartoem. De organisatie, die beschikte over een groot aantal strijders en een eigen inlichtingendienst, ondernam gewapende acties (sabotages) in Oost-Sudan. Tegenwoordig stelt de SAF militair niet veel voor. Kennelijk in een poging weer aan betekenis te winnen heeft SNA/SAF twee keer een fusie aangekondigd met de SPLM/A. Van meer dan een samenwerkingsverband tussen beide lijkt echter geen sprake.
In december 2004 keerde oud-kolonel, Abd Al-Aziz Khalid (voormalig leider van de SNA/SAF) naar Sudan terug. Na zijn uitlevering door de Verenigde Arabische Emiraten zou de oud-kolonel worden berecht wegens misdaden tegen de staat maar hem is gratie verleend door president Bashir. Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A)
De Sudan Liberation Movement/Army wordt geleid door Abdel Wahid al Nur, een voormalig lid van de oppositionele Communist Party. De secretaris-generaal van de SLM/A is Minni Minawi. De SLM/A streeft naar regionale autonomie voor Darfur binnen een seculier, verenigd en democratisch Sudan, waarbij gewapende strijd als een legitiem middel wordt beschouwd. Het SLM/A-leiderschap is intern verdeeld: Abdel Wahid al Nur en Minni Minawi vertegenwoordigen twee rivaliserende facties binnen de SLM/A. De rebellenbeweging heeft posities verspreid door Darfur. De rebellen gebruiken hun kampen als uitvalsbasis voor aanvallen op regeringsposities. Op 5 mei 2006 tekende de SLM/A-factie van Minni Minawi een vredesakkoord met de Sudanese regering. De SLM/A heeft zich aangesloten bij de NDA. In januari 2004 heeft de SLM/A een samenwerkingsovereenkomst met het Beja Congress gesloten. Sudanese National Movement of Eradication of Marginalization (SNMEM). De Sudanese National Movement of Eradication of Marginalization wordt geleid door Ali Abd Al-Rahim Al-Shendi en voerde eind 2004 militaire acties uit in Western Kordofan.
Umma Party (UP)
De Umma Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt geleid door oud- premier Sadiq Al-Mahdi.

109

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Zuidelijke milities en groeperingen:
Equatoria Defence Force (EDF)
De Equatoria Defence Force vindt haar aanhang hoofzakelijk onder Equatorianen (in het bijzonder de Bari) en is begin jaren tachtig opgericht. Een bekende militieleider is Martin Kenyi. Theophilis Ochang is politiek leider. De EDF stond aan de kant van de Sudanese regering. In maart 2004 besloot de EDF echter samen te gaan met de SPLM/A.
GANTRY
GANTRY is een afkorting van de plaatsnamen Gogrial, Aweil, Nyamlell, Tonj, Rumbek en Yirol. Het is een zuidelijke rebellenbeweging die onder leiding stond van Kerubino Bol tot aan zijn dood in september 1999. Deze beweging behoorde tot de ondertekenaars van het vredesakkoord van Khartoem van april 1997. South Sudan Independance Movement (SSIM/A)
De South Sudan Independance Movement is een rebellenbeweging die indertijd onder leiding van Riak Machar is afgesplitst van de SPLA-United. De SSIM sloot zich aan bij het Verdrag van Khartoem (1997). Eind 1999 zegde Riak Machar echter zijn steun aan het vredesakkoord van Khartoem op, omdat hij stelde dat de afspraken niet nagekomen werden. Machar trad vervolgens in februari 2000 terug uit zijn functies, en sinds begin 2001 hebben hij en zijn aanhangers zich, onder de naam Sudan Peoples Democratic Front (SPDF), aan de zijde van het SPLM/A geschaard tegen de regering. De SSIM/A staat thans onder dezerzijds onbekende leiding en maakt deel uit van de SSDF.
South Sudan Liberation Movement (SSLM)
De South Sudan Liberation Movement is een rebellenbeweging die sedert januari 2000 bestaat en onder leiding staat van dr Wol Duany. Komt voort uit de SSIM. De SSLM stond aan de zijde van de SPLM/A, maar sloot in juli 2002 een overeenkomst met de regering.
South Sudan United Movement (SSUM)
De South Sudan United Movement is een rebellenbeweging onder leiding van Paulino Matip en maakt deel uit de van SSDF.
South Sudan Defence Force (SSDF)
De merendeel van de hedendaagse zuidelijke regeringsmilities opereert onder een koepelorganisatie genaamd de South Sudan Defence Force (SSDF). De SSDF werd opgericht na de ondertekening van het Verdrag van Khartoem (1997). Paulino Matip is sinds april 2001 de commandant van de SSDF. De belangrijkste milities van de SSDF zijn de South Sudan Unity Movement (SSUM) van Paulino Matiep en de South Sudan Independence Movement (SSIM).
110

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

Op 8 januari 2006 werd de Juba Declaration on Unity and Integration gesloten, waarin werd vastgelegd dat de SSDF zou opgaan in de SPLM/A. Met deze overeenkomst is echter een splitsing binnen de SSDF ontstaan. Naar verluidt zouden de meeste SSDF-commandanten Paulino Matip zijn gevolgd. Sudan Peoples Democratic Front (SPDF)
Het Sudan Peoples Democratic Front is de naam van de beweging van Riak Machar, die eerder de SSIM leidde. Het SPDF heeft in 2000 het regeringskamp verlaten en staat sinds het begin van 2002 formeel aan de kant van de SPLM/A. In 2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te gaan. Riak Machar, de leider van het SPDF, kreeg de functie van 2e vice-voorzitter in de SPLM/A. Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A)
De voornamelijk zwart-Afrikaanse Sudan People's Liberation Movement (SPLM), met als gewapende vleugel het Sudan People's Liberation Army (SPLA), was de belangrijkste zuidelijke oppositiegroep tegen de regering. De SPLM/A bestaat sinds 1991 voornamelijk uit Dinka, daar de beweging in dat jaar in facties uiteenviel die voornamelijk op stamloyaliteiten gebaseerd waren. Niet-Dinka officieren, onder leiding van Riak Machar van de Nuer stam en Lam Akol van de Shilluk stam, splitsten zich af en vormden een aparte groep, bekend onder de naam SPLA-Nasir en later SPLA-United. In 2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te gaan, in oktober 2003 besloot de SPLA-United zich te voegen bij de SPLM/A en in maart 2004 besloot de EDF samen te gaan met de SPLM/A. Sinds medio 2000 beheerste het SPLM/A grote delen van het zuiden en zuidwesten, en bevocht het, als onderdeel van een verenigde commandostructuur binnen de NDA, regeringstroepen in de centrale en zuidoostelijke staten. In januari 2005 sloot de SPLM/A een alomvattend vredesakkoord met de Sudanese regering. Sindsdien werkt zij samen met de NC(P) aan de uitvoering van het akkoord. SPLA-Nuba
De SPLA-Nuba is een afsplitsing (juni 1996) van de SPLA Nuba Mountains en staat onder leiding van Mohammed Harun Kafi. De SPLA-Nuba tekende een akkoord met de Sudanese regering en staat ook nu nog aan haar zijde. SPLA-Nuba Mountains
De SPLA-Nuba Mountains of Nuba Mountains SPLA stond onder leiding van Yusuf Kuwah tot aan zijn dood in april 2001, sindsdien is Abdel Aziz Al-Helo de leider. De beweging steunt de SPLM/A.
SPLA-United
Het SPLA-United (voormalig SPLA-Nasir) is een afsplitsing van het SPLA en staat thans onder leiding van Lam Akol. Het SPLA-United sloot zich aan bij de vredesakkoorden van Khartoem en Fashoda met de Sudanese regering en stond
111

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

een aantal jaren aan de kant van de regering. Enkele jaren geleden besloot Lam Akol echter om de samenwerking met de regering te verbreken. In oktober 2003 besloot de SPLA-United om zich te voegen bij de SPLM/A. UDSF
Het United Democratic Salvation Front is voorzover bekend verdeeld in twee facties. Een factie maakt deel uit van de regering en een andere factie voert formeel oppositie vanuit het parlement.


112

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

IV Andere afkortingen
(voor afkortingen van politieke partijen zie Bijlage III) AI Amnesty International
AU Afrikaanse Unie
AMIS African Union Mission in Sudan
AVVN Algemene Vergadering van de Verenigde Naties CCSS Coördinating Council for Southern States CEAWC Committee for the Eradication of Abduction of Women and Children CFC Cease-Fire Commission
CPA Comprehensive Peace Agreement
CPMT Civilian Protection Monitoring Team CSP Country Strategy Paper
DFSS Democratic Front of the Sudanese Students DOP Declaration of Principles
ESPA Eastern Sudan Peace Agreement
FGM Female Genital Mutilation
HAC Humanitarian Affairs Commission HRW Human Rights Watch
ICC International Criminal Court
ICG International Crisis Group
ICI International Commision of Inquiry ICRC International Committee of the Red Cross IGAD Intergovernmental Authority on Development IMF Internationaal Monetair Fonds
IOM International Organisation of Migration IPF IGAD Partners' Forum
JIM Joint Implementation Mechanism
JIU Joint Integrated Unit
JMM/JMC Joint Monitoring Mission/Joint Military Commission JVM Joint Verification Mission
LRA Lord's Resistance Army (zie 2.2) MOU Memorandum of Understanding
MSF Medicins Sans Frontières
NCRC National Constitutional Review Commission NGO Niet-Gouvernementele Organisatie NIF National Islamic Front
NRF National Redemption Front
NSCC New Sudan Council of Churches
OHCHR Office of the United Nation's High Commissioner of Human Rights OMCT Organisation Mondiale Contre la Torture OLS Operation Lifeline Sudan

113

Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007

PDF People's Defence Forces
SAF Sudanese Armed Forces
SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SHRG Sudanese Human Rights Group
SNCTP Sudan National Committee against Traditional Harmful Practices SOAT Sudanese Organisation Against Torture
SPA Sudan Peace Act
SUDO Sudan Development Organisation
SRRC Sudan Relief and Rehabilitation Commission SUNAF Sudanese Network for Abolition of FGM/C
SWTUF Sudan Workers Trade Union Federation
TCHA Technical Committee for Humanitarian Assistance UNCHR United Nation Commission on Human Rights UNHCHR United Nation High Commissioner for Human Rights UNHCR United Nation High Commissioner for Refugees UNMIS United Nations Mission in the Sudan
USCR United States Committee for Refugees
VMT Verification and Monitoring Team
WFP World Food Program
WHO World Health Organisation


114


[shariff url="http://opennieuwsbank.nl/bericht/2007/03/08/S132-ministerie-van-buitenlandse-zaken.html" title="Ministerie van Buitenlandse Zaken"]