Algemeen ambtsbericht Sudan
januari 2007
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-3485643
Januari 2007
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Sudan beschreven voorzover
deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die
afkomstig zijn uit Sudan en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen
Sudanese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere
ambtsberichten over de situatie in Sudan: het laatste algemeen ambtsbericht Sudan
is uitgebracht op 7 juni 2006. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van
juni 2006 tot december 2006.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de regio
aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare
bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel
gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Sudan. Ook is een
korte passage over de geografie en de bevolking van Sudan opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Sudan geschetst. Na een
overzicht van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Sudan partij
is, komen de mogelijkheden van toezicht op de naleving van de mensenrechten
aan de orde. Daarna volgt een beschrijving van naleving dan wel schending van
enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van enkele specifieke
groepen, waaronder minderjarigen, belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen
in de regio, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers
uit Sudan en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van
de UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
Tenslotte zijn bij het algemeen ambtsbericht een aantal bijlagen gevoegd.
4
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en Volk
De naar schatting1 41,2 miljoen inwoners van Sudan kunnen worden ingedeeld in
circa 600 stammen. Er bestaat een grote verscheidenheid aan etnische groepen en
het aantal talen dat in Sudan wordt gesproken is meer dan 1002.
Sudan kent 26 deelstaten. Op grond van de administratief-bestuurlijke indeling van
19943 worden 16 deelstaten tot Noord-Sudan gerekend en 10 tot Zuid-Sudan.
Noord-Sudan
In het gedeelte dat kan worden aangeduid als (het administratief-bestuurlijke)
Noord-Sudan mengden Arabische stammen zich vanaf de zevende eeuw met de
reeds in het gebied woonachtige Afrikaanse volken. Onder meer door onderlinge
huwelijken vond op grote schaal arabisering en islamisering plaats van deze
noordelijke Afrikaanse volken. Na de dertiende eeuw was het christendom vrijwel
verdwenen uit het noorden van het huidige Sudan. Thans is circa 90 % van de
bevolking in dit deel van Sudan moslim. De overige 10% bestaat onder andere uit
animisten en Koptische christenen. Zwart-Afrikaanse (niet-Arabische maar wel
grotendeels islamitische) stammen en bevolkingsgroepen in het noorden van
Sudan zijn onder andere de Beja, de Fur, de Nubiërs en volkeren die heden ten
dage gezamenlijk tot de Nuba gerekend worden. De voornaamste niet-Arabische
bevolkingsgroepen in Darfur zijn: de Fur (waaronder: Keira, Kunjara), Zaghawa
(waaronder: Tuer, Galla, Kabja, Bedeyat), Meidob, Massaleit, Dajo, Berti,
Kanein, Birgid, Beigo, Erenga, Fellata4 (waaronder: Hausa, Fulani en Um
Bororo), Fertit (waaronder: Kara, Binga), Mima, Bargo, Barno, Gimir, Tama,
1 CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006. Een nieuwe census staat gepland voor 2007.
2 In de 15e editie van de Ethnologue wordt een aantal van 134 `levende talen' genoemd.
3 De administratief-bestuurlijke indeling van februari 1994 kent de volgende indeling. Noord-Sudan:
Northern, Darfur (Northern, Western en Southern), Kordofan (Northern, Western en Southern), Red
Sea, Nile, Khartoum, Kassala, El Gezira, Gedaref, White Nile, Blue Nile en Sennar (zie de landkaart
in bijlage 1). Zuid-Sudan: Bahr Al-Ghazal (Northern en Western), Unity (of: Wehida), Warap, Lakes
(of: Buheyrat), Upper Nile, Jonglei, Equatoria (Western en Eastern) en Bahr Al-Jebel. De leefgebieden
van de zuidelijke niet-Arabische stammen komen veelal niet exact overeen met de grenzen van het
administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan. Partijen verschillen mede op grond hiervan van mening waar
de grens van `Zuid-Sudan' ligt. (Minority Rights Group International Report, Sudan: Conflict and
minorities, juli 1995).
4 Deze stam wordt zowel onder Arabische als niet-Arabische stammen ingedeeld.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Mararit, Fellata, Jebel, Sambat en Tunjur. 5 In de regio Khartoem verblijven
daarnaast circa twee miljoen ontheemden die uit het zuiden en voor een kleiner
deel uit het westen afkomstig zijn. Zij zijn hoofdzakelijk animistisch of christelijk.
Tot slot wonen in Noord-Sudan circa 150.000 Koptische christenen.
Zuid-Sudan
In (het administratief-bestuurlijke) Zuid-Sudan leven overwegend zwart-
Afrikaanse stammen, waarvan de Dinka, Nuer en Shilluk de omvangrijkste zijn.
De religie van deze stammen is overwegend animistisch (circa 70%) of christelijk
(circa 20%), en de cultuur verschilt wezenlijk van die van het Arabische en
gearabiseerde bevolkingsdeel in het noorden.6
2.1.1.1 Talen
De interim-grondwet bepaalt dat alle inheemse talen van Sudan als nationale talen
worden aangemerkt, waarbij wordt opgemerkt dat Arabisch de meest gesproken
nationale taal in Sudan is. De interim-grondwet bepaalt ook dat in contacten met
overheidsinstanties zowel Arabisch als Engels aangemerkt worden als officiële
taal. Als moedertaal spreken Sudanezen de taal van hun etnische groep. Degenen
die een andere taal dan Arabisch als moedertaal hebben, beheersen in de regel een
vorm van Arabisch als tweede taal.
In Noord-Sudan worden verschillende varianten van `Noord-Sudanees gesproken
Arabisch' gebruikt in de communicatie tussen bevolkingsgroepen met
verschillende moedertalen. In Noord-Sudan is de moedertaal hetzij een vorm van
`Noord-Sudanees gesproken Arabisch' hetzij de taal van de eigen etnische groep.
Ook in Zuid-Sudan spreekt men de taal van de eigen etnische groep als
moedertaal, en beheerst iedereen dus de taal van tenminste één etnische groep. In
de dagelijkse communicatie tussen sprekers van verschillende moedertalen worden
als voertalen het Juba-Arabisch of andere varianten van `Zuid-Sudanees gesproken
Arabisch' gebruikt, dan wel de talen van lokale etnische groepen. Het Juba-
Arabisch is een vereenvoudigde vorm van het Arabisch. Zuid-Sudanezen, met
name degenen die een schoolopleiding hebben gevolgd en/of in stedelijke centra
wonen, kunnen in meerdere of mindere mate het standaard Arabisch en/of het
Engels beheersen. Het standaard Arabisch, het `Noord-Sudanees gesproken
Arabisch' en het Engels zijn in Zuid-Sudan echter geen wijdverbreide talen en zijn
niet toereikend voor communicatie in het dagelijkse leven. In contacten tussen
opgeleide (Zuid-)Sudanezen en buitenlanders kan wel gebruik worden gemaakt
van het Engels.
5 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004, Waal, Alex de, Who
are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005,
MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922, Yusuf Fadl Hasan, Sudan in Africa, 1968,
Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996.
6 Koninklijk Instituut voor de Tropen, Landenreeks Sudan.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
2.1.1.2 Namen
Voor de van overheidswege gehanteerde noteringswijze van Sudanese namen kan
uitgegaan worden van de identiteitskaart en het nationaliteitscertificaat.7 De
noteringswijze van namen is voor beide documenten hetzelfde. In Sudan dient
men zich normaliter te legitimeren met een identiteitskaart of een paspoort.8
· Identiteitskaart
Om een identiteitskaart te verkrijgen dient betrokkene bij de bevoegde instantie
een aanvraagformulier in te vullen. Op het formulier kunnen - wanneer het een
nieuwe kaart betreft - de volgende namen dan wel namenreeksen worden
aangegeven:9
-namenreeks vader (Arabisch: al-ism al-rub'i)
-namenreeks moeder (Arabisch: ism al-walida -al-rub'i)
-bijnaam, (Arabisch: al-laqab), ook wel vertaald als roepnaam
-familienaam (Arabisch: al-'a'ila), ook wel vertaald als geslachtsnaam
De gegevens die op het formulier worden ingevuld, komen niet alle op de
identiteitskaart. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen nieuwe en oude
identiteitskaarten. De nieuwe, door de computer gefabriceerde identiteitskaart
biedt ruimte aan de vier namen van vaderszijde en de vier namen van
moederszijde. De oude, handgemaakte identiteitskaarten vermelden minder
gegevens: de namen van de betrokken persoon, zijn/haar vader en zijn/haar
grootvader en mogelijk ook de vierde naam (overgrootvader). Volledigheidshalve
wordt opgemerkt dat minder nauwgezette Sudanese ambtenaren weleens volstaan
met de notering van twee namen op een kaart in plaats van drie.
Namenreeks van vaderszijde
De namenreeks van vaderszijde is als volgt opgebouwd: naam van betrokkene,
naam van de vader, naam van de grootvader en eventueel de naam van de
overgrootvader.
Namenreeks van moederszijde
Omdat namen veel voorkomend kunnen zijn, gaan de Sudanese autoriteiten
geleidelijk over op een uitgebreider noteringssysteem waarbij ook de namenreeks
van moederszijde wordt opgeschreven, te weten de naam van de moeder, naam
7 Beide documenten zijn veel voorkomende documenten. Bovendien is de relevante regelgeving voor
deze documenten op federaal niveau bepaald. Voor het nationaliteitscertificaat geldt bovendien dat het
dient te worden overgelegd bij de aanvraag van andere documenten (zoals het paspoort) en derhalve
fungeert als basisdocument.
8 Het paspoort is niet separaat onderzocht, omdat voor de aanvraag hiervan het nationaliteitscertificaat
dient te worden overgelegd.
9 De aanvrager is in ieder geval verplicht de namenreeks van vader en moeder op het formulier in te
vullen.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
van de vader van de moeder, naam van de grootvader van de moeder en eventueel
de naam van de overgrootvader van de moeder.
Bijnaam (roepnaam)
De Sudanese bijnaam is enigszins vergelijkbaar met de Nederlandse roepnaam.
Een voorbeeld van een bijnaam is Abu Muhammad (de vader van Muhammad).
Familienamen (geslachtsnamen)
Geslachtsnamen zoals die gangbaar zijn in Nederland, zijn in Sudan zeldzaam.
Niettemin circuleert er een beperkt aantal familienamen, zoals Mahdi, Mirghani en
Al-'Attabani. Het betreft doorgaans oude en bekende families.
· Nationaliteitscertificaat
Van het nationaliteitscertificaat is een nieuwe versie in omloop die eruit ziet als
een pasje. Naast deze nieuwe uitgave is er nog altijd het oude certificaat. Op de
nieuwe kaart is de namenreeks van vaderszijde en moederszijde vermeld. Op het
oude certificaat is alleen de namenreeks van vaderszijde vermeld. De
namenreeksen zijn dezelfde als bij de identiteitskaart.
Christelijke namen - kerkelijke registratie van namen
Zuid-Sudanezen die zijn bekeerd tot het christendom, krijgen een christelijke naam
die naast de traditionele naam kan worden gebruikt. De naam Lam wordt dan
uitgebreid tot bijvoorbeeld John Lam. Voor de Sudanese autoriteiten worden beide
als eerste deel van de namenreeks beschouwd (naam van betrokkene). Een
namenreeks wordt dan bijvoorbeeld John Lam (1e deel) Akol (2e deel) Madiot (3e
deel).
De katholieke kerk in Sudan heeft een register van huwelijksaktes. Dit
huwelijksregister bevestigt dat Sudanezen inderdaad namenreeksen hanteren.
Niettemin komt het een enkele keer voor dat de namenreeks slechts twee
generaties (naam van betrokkene en van de vader) vermeldt in plaats van drie
(betrokkene, vader en grootvader).
Huwelijk
Vrouwen nemen niet de namenreeks over van hun echtgenoot. Eventueel zou de
vrouw wel een bijnaam kunnen vermelden bij registratie. Vrouwen blijven na hun
huwelijk hun eigen namenreeks (van vaderszijde) gebruiken. Niettemin kunnen er
op deze regel uitzonderingen zijn.
Gebruik van namen in het dagelijks leven
Over het gebruik van namen in het dagelijks leven kan het volgende worden
opgemerkt.
8
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
In Noord-Sudan is de algemene regel dat men een namenreeks (van vaderszijde)
gebruikt van drie, mogelijk vier generaties. Zo is van Darfur bekend dat sommigen
refereren aan hun stamnaam of drie namen voor één generatie gebruiken.10
In Zuid-Sudan is de situatie minder duidelijk. Een aantal geraadpleegde bronnen
stelt dat ook hier de algemene regel is dat men een namenreeks heeft van drie of
vier generaties. Een andere bron stelt echter dat namenreeksen in Zuid-Sudan geen
algemene regel zijn. Namenreeksen zijn volgens deze bron weliswaar in opkomst
maar er zijn in Zuid-Sudan talrijke varianten van naamgeving gangbaar.
2.1.2 Geschiedenis
Tijdens de `scramble for Africa' gedurende de laatste decennia van de 19e eeuw,
kwam Sudan onder Brits gezag. Als gevolg van de ongelijke behandeling door de
Britten verslechterden de betrekkingen tussen Noord- en Zuid-Sudan. Door het
beleid van de Britten werden de lokale etnische en culturele waarden van het
zuiden benadrukt, waardoor zij de verspreiding van de islam naar het Zuiden
tegenhielden. De kloof tussen Noord- en Zuid-Sudan werd hierdoor groter. In
1953 werd een Brits-Egyptische overeenkomst getekend die onder meer voorzag
in "Sudanisering" van de politie en het ambtenarencorps en in terugtrekking van
alle Britse en Egyptische troepen.11 Op 19 december 1955 riep het Sudanese
parlement unaniem de onafhankelijkheid uit.
De geschiedenis na de onafhankelijkheid kenmerkt zich door periodes van
instabiliteit en gewelddadige interne conflicten. Civiele regeringen en militair
bestuur wisselden elkaar af; de politieke en economische macht berustte bij een
kleine elite afkomstig uit de Arabische gemeenschap in het noorden.
Van 1956 tot 2005 was Sudan - met een onderbreking tussen 1972 en 1983 in
een complexe burgeroorlog verwikkeld. Deze burgeroorlog had politiek-
economische, religieuze en culturele oorzaken en speelde zich af op de scheidslijn
10 Een voorbeeld van een stamnaam is Muhammad Beni Halba. In dit geval is Muhammad de gegeven
naam en Beni Halba de stamnaam. Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat men soms
refereert aan een dorp, een streek of een waardevol voorwerp (bijvoorbeeld een steen) in plaats van
een stam. Ingeval betrokkene de namenreeks A-B-C-D opgeeft en de generatie van zijn vader kent drie
namen dan betekent dit dat B-C-D betrekking heeft op de drie namen van de generatie van zijn vader.
11 Begin jaren veertig van de vorige eeuw formuleerde een nationale beweging, de `Graduates General
Congress', de eis van zelfbeschikking. In 1943 viel deze beweging uiteen en ontstonden de National
Unionist Party (NUP, de voorloper van de huidige Democratic Unionist Party, DUP) en de Umma
Party (UP). De NUP, gesteund door de Khatmiya-sekte, stond eenheid met Egypte voor en had haar
economische basis in de handel. De UP die nauwe banden met de Ansar-broederschap had, wilde
volledige onafhankelijkheid en steunde vooral op landeigenaren en Arabische stamhoofden in het
westen. Een derde hoofdstroming, die ook in andere landen voorkwam, werd de Moslim
Broederschap. Deze zou in Sudan als National Islamic Front (NIF) een hoofdrol in de Sudanese
politiek gaan spelen.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
van de Arabische wereld en Sub-Sahara Afrika. Het land was verdeeld in een
islamitisch noorden, grotendeels beheerst door de Sudanese overheid en een
voornamelijk christelijk/animistisch zuiden, vooral in handen van de
rebellenbeweging Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A). Het
conflict tussen de regering en de SPLM/A werd verder gecompliceerd door, al dan
niet tribale, lokale conflicten. Ook de vondst en exploitatie van olie in met name
Zuid-Sudan speelde in het conflict een belangrijke rol.
Comprehensive Peace Agreement
In 1993 werden vredesonderhandelingen gestart onder leiding van de
Intergovernmental Authority on Development (IGAD).12 De Keniaanse IGAD-
bemiddelaar Generaal Sumbeiywo zorgde dat het vredesproces voorspoedig
verliep. Na diverse deelakkoorden te hebben gesloten werd op 9 januari 2005 een
alomvattend vredesakkoord gesloten tussen Noord- en Zuid-Sudan, het
Comprehensive Peace Agreement (CPA). Naast eerder gesloten overeenkomsten
en protocollen, omvatte het vredesakkoord een gedetailleerd plan van uitvoering
en een staakt-het-vuren overeenkomst.13 De voornaamste punten waren: 1) geen
toepassing van de Sudanese grondwet, die gebaseerd is op de sharia, in Zuid-
Sudan; 2) na 4 jaar zouden nationale verkiezingen plaatsvinden; 3) Zuid-Sudan
zou gedurende een periode van zes en een half jaar zelfbeschikkingsrecht krijgen,
waarna de Zuid Sudanezen middels een referendum zouden kunnen kiezen voor
voortzetting van de eenheid van Sudan of voor onafhankelijkheid; en 4) de
opbrengst van de oliewinning zou worden verdeeld.
Darfur Peace Agreement
Sinds februari 2003 voeren in Darfur verscheidene rebellenbewegingen Sudan
Liberation Movement/Army (SLM/A) en de Justice and Equality Movement (JEM)
een gewapende strijd tegen de Sudanese regering. De rebellenbewegingen strijden
voor meer regionale macht en tegen marginalisering van de regio. Als gevolg van
deze strijd zijn meer dan 2 miljoen mensen op de vlucht geslagen. Ook heeft de
strijd tot op heden ten minste aan 220.000 mensen het leven gekost. De
vredesbesprekingen tussen de Sudanese regering en de rebellen onder leiding van
12 De IGAD is een regionale organisatie ter bevordering van economische samenwerking, regionale
integratie en conflictbeheersing en conflictoplossing. Leden zijn Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia,
Somalië, Sudan en Uganda.
13 Hiermee werd hetgeen in alle vorige verklaringen, overeenkomsten en protocollen is beschreven
herbevestigd. Eerder namens de Sudanese regering en SPLM/A getekende overeenkomsten en
protocollen zijn: Machakos Protocol, 20 juli 2002, Memorandum Of Understanding On Resumption
Of Negotiations (Cessation Of Hostilities), 15 oktober 2002; Addendum To The Memorandum Of
Understanding On Cessation Of Hostilities, 4 februari 2003; Agreement On Wealth Sharing During
The Pre-Interim And Interim Period, 7 januari 2004; Agreement On Security Arrangements During
The Interim Period, 25 september 2003; Protocol On Powersharing, 26 mei 2004; Protocol On The
Resolution Of Conflict In Southern Kordofan/Nuba Mountains And Blue Nile States, 26 mei 2004;
Protocol On The Resolution Of Abyei Conflict, 26 mei 2004.
10
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
de Afrikaanse Unie (AU) verliepen moeizaam. Op 5 mei 2006 is in Abuja onder
grote druk van de AU en de internationale gemeenschap het Darfur Peace
Agreement (DPA), een vredesakkoord, gesloten tussen de Sudanese overheid en de
SLM/A factie van de Zaghawa leider Minni Minawi.14 Bij deze onderhandelingen
waren ook andere rebellengroeperingen aanwezig, waaronder SLM/factie van
Abdel Wahid al Nur voornamelijk Fur en de JEM van Ibrahim Khalil. Deze
hebben uiteindelijk geweigerd het vredesakkoord te tekenen.
2.1.3 Staatsinrichting
Sudan is een islamistische presidentiële republiek. De republiek Sudan is een
federatie van 26 deelstaten. Sudan is verdeeld in twee regionale administratief-
bestuurlijke eenheden: het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan (Noord-
Sudan) en het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan (Zuid-Sudan). Noord-Sudan
bestaat uit de noordelijke deelstaten: Northern, Darfur (Northern, Western en
Southern), Kordofan (Northern, Western en Southern), Red Sea, Nile, Khartoum,
Kassala, El Gezira, Gedaref, White Nile, Blue Nile en Sennar. Zuid-Sudan bestaat
uit de zuidelijke deelstaten: Bahr el-Ghazal (Northern en Western), Unity (of:
Wehida), Warap, Lakes (of: Buheyrat), Upper Nile, Jonglei, Equatoria (Western
en Eastern) en Bahr el Jebel. Beide regionale besturen beschikken over een eigen
regering en parlement. De federale regering, de regering van Nationale Eenheid, is
gezeteld in Khartoem.
Op 9 januari 2005 tekenden de Sudanese regering en de SPLM/A een alomvattend
vredesakkoord. In het vredesakkoord werden afspraken vastgelegd over een
nieuwe staatsinrichting en machtsverdeling. Voor een overzicht van de in het
vredesakkoord vastgelegde afspraken en de staatsinrichting van vóór 9 januari
2005 verwijs ik naar het algemeen ambtsbericht Sudan van mei 2005.
Op 9 juli 2005 werd Omar Al-Bashir beëdigd als president van de regering van
Nationale Eenheid en John Garang als eerste vice-president.15 Volgens hetzelfde
decreet werd Garang tevens president van Zuid-Sudan. President Omar Al-Bashir
tekende op 9 juli 2005 de door de National Constitutional Review Commission
(NCRC) opgestelde interim-grondwet.16 In deze interim-grondwet wordt een groot
aantal in het vredesakkoord overeengekomen zaken formeel vastgelegd. De
interim-grondwet is voor een periode van zes en een half jaar ingesteld. Op 10 juli
2005 hief president Omar Al-Bashir per decreet de sinds 1999 van kracht zijnde
14 Persberichten Reuters 08.05.2006 en BBC 08.05.2006
15 Sudan kent een twee-hoofdige presidentschap: de president en de vice-president (de president van
Zuid-Sudan).
16 De volgende punten staan centraal in de interim-grondwet: het vestigen van een democratische
rechtsstaat, met scheiding tussen kerk en staat in Zuid Sudan wordt gegarandeerd en het recht op
zelfbeschikking voor Zuid-Sudan. Voor de transitiegebieden Abyei, Zuid Kordofan en Blue Nile State
zijn in aparte protocollen concrete afspraken over zelfbestuur vastgelegd.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
noodtoestand op met uitzondering van Noord, Zuid- en West-Darfur, Kassala State
en Red Sea State.
De wetgevende macht berust bij het Sudanese parlement en de uitvoerende macht
bij de Raad van Ministers.17 De interim-grondwet stelt politieke partijen in staat
om weer politieke activiteiten te ondernemen (zie 3.3.2, p. 44). Wel hebben de
partijen toestemming van de autoriteiten nodig. De vrijlating van voormalige vice-
president El Turabi en het toestaan van een politieke oppositie zijn positieve
ontwikkelingen in de politieke vrijheid.
Op 31 augustus 2005 kwam het Sudanese parlement (National Assembly en
Council of States) in zijn nieuwe samenstelling voor het eerst bijeen. De nieuwe
regering van Nationale Eenheid werd op 20 september 2005 gevormd. De
ministersposten werden als volgt verdeeld: National Congress Party (NCP) 15,
SPLM 9, National Democratic Alliance (NDA) 2, Democratic Unionist Party
(DUP) Al Hindi-vleugel 1, United Democratic Salvation Front (UDSF) 1, Union
of Sudan African Parties (USAP) 1 en een Umma Party-factie 1. De NCP slaagde
erin vrijwel alle belangrijke ministersposten te bemachtigen.18 Op 27 november
2005 werden de laatste twee ministers van het kabinet benoemd. Deze ministers
zijn lid van de NDA.
Na de vorming van de regering van Nationale Eenheid, kreeg de oprichting van de
tientallen commissies, waarin het vredesakkoord voorziet, een nieuwe impuls.
Inmiddels zijn de meeste commissies ingesteld.19 Op 25 augustus 2006 heeft het
Presidentschap voorbereidende wetsvoorstellen goedgekeurd voor de oprichting
van de Civil Service, Land and Human Rights Commission.20 Verder worden
momenteel wetgeving, mandaat en benoeming voorbereid ten behoeve van de
overige commissies.21
17 Zowel burgers als militairen kunnen de functie van minister bekleden.
18 De NC(P) heeft belangrijke ministeries als Binnenlandse Zaken, Energie en Mijnbouw, Financiën en
Justitie bemachtigd. Ook heeft president Omar Al-Bashir twaalf politieke zwaargewichten uit de
NC(P) benoemd als speciaal adviseur.
19 De volgende commissies zijn onder meer ingesteld: Assessment and Evaluation Commission,
Ceasefire Political Commission, National Petroleum Commission, North-South Border Bounderies
Commission, Commission for the Protection of the Rights of Non-Muslims in the National Capital, de
National Judicial Service Commission en de Fiscal and Financial Allocation and Monitoring
Commission. United Nations Sudan Situation Report, 3 januari 2006.
20 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
21 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821 21.12.2005, The CPA Monitor,
Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
12
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
In Zuid-Sudan ontbond John Garang op 18 juli 2005 de bestaande
bestuursstructuren en benoemde een voorlopige regering.22 Op 30 juli 2005 kwam
Garang bij een helikopterongeluk om het leven. Salva Kiir Mayardit (Kiir) werd
vrijwel direct benoemd tot de nieuwe voorzitter van de SPLM. Ook volgde Kiir
Garang op als eerste vice-president van de regering van Nationale Eenheid,
alsmede als president van Zuid-Sudan. Tweede vice-voorzitter Riek Machar werd
op 19 augustus 2005 benoemd tot de nieuwe vice-voorzitter van de SPLM en de
nieuwe interim vice-president van Zuid-Sudan.23 John Garang streefde naar een
verenigd en hervormd Sudan. Vele belangrijke functies in de nieuwe regering van
Zuid-Sudan zijn toegewezen aan personen die dichtbij de Mayardit-familie staan.
Deze personen zijn voor een onafhankelijk Zuid-Sudan.24 Bovendien is de positie
van Zuid-Sudan kwetsbaarder geworden door het gebrek aan een ervaren leider en
regering, maar ook door het streven naar onafhankelijkheid.
In september 2005 werd het nieuwe parlement van Zuid-Sudan gevormd. Op 22
oktober 2005 werd de nieuwe regering van Zuid-Sudan geïnstalleerd,
overeenkomstig de machtsverdeling van het vredesakkoord.25 Op 5 december 2005
ondertekende Kiir in zijn hoedanigheid als president van de regering van Zuid-
Sudan de interim-grondwet van Zuid-Sudan. Ook benoemde Kiir de nieuwe
gouverneurs van de tien zuidelijke deelstaten. Het regeringscentrum bevindt zich
in Juba.
De implementatie van het vredesakkoord verloopt op een aantal politiek gevoelige
dossiers moeizaam. Zo vertonen de onderhandelingen over de betwiste Abeyi
grensgebieden26 slechts geringe vooruitgang. Hetzelfde geldt voor de
onderhandelingen over de Noord-Zuid grens van Kordofan.
Bovendien heeft de SPLM/A forse kritiek op de uitvoering van het vredesakkoord.
De meeste commissies en mechanismen die zijn ingesteld functioneren nog
nauwelijks.27 Er is ook kritiek op onder andere de verdeling van de
22 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005 en persbericht DPA
10.08.2005. Ook ontbond Garang de South Sudan Coordination Council, het noordelijk
bestuursorgaan in Zuid-Sudan.
23 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005.
24 Persbericht IRIN 28.07.2006
25 Voor verdere informatie over de machtsverdeling zie het algemeen ambtsbericht van mei 2005.
26 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821 21.12.2005. Het rapport gaat over
Abyei, het geschil hierbij gaat over de ligging van dit gebied. De aanbevelingen van het rapport zijn in
het voordeel van de Dinka Ngok en leidden vrijwel direct tot hooglopende spanningen tussen de Dinka
Ngok en de Arabische Misserya stam.
27 Ook volgens het rapport van de ICG (Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road
Ahead) bestaan de meeste commissies en comités alleen op papier en komt alleen de Ceasefire Joint
Military Committee en de Assessment and Evaluation Committee regelmatig bijeen.
13
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
olieopbrengsten en de terugtrekking van regeringstroepen uit Zuid-Sudan.28 De
Zuid-Sudanese overheid kampt zelf ook met problemen betreffende de
implementatie van het CPA. Zuid-Sudan heeft onvoldoende capaciteit om de
overeengekomen afspraken zoals ontwapening, demobilisatie, reïntegratie en
terugkeer van ontheemden en vluchtelingen effectief aan te pakken.
2.2 Politieke ontwikkelingen
Sinds de ondertekening van het CPA is op politiek gebied veel veranderd. De
interim-grondwet stelt dat 234 zetels van de 450 zetels van het parlement zullen
worden toegekend aan de National Congress Party (NCP) en 126 zetels aan de
SPLM. De NDA zal 20 zetels van de overige 55 zetels toegekend krijgen en het
zuiden 27 zetels.29
De Sudanese regering en de SPLM/A werken samen aan de uitvoering van het
CPA.
NDA
Naast de vredesbesprekingen met de SPLM/A voerde de Sudanese regering apart
besprekingen met in de National Democratic Alliance (NDA) samenwerkende
oppositiepartijen. Op 18 juni 2005 tekenden de Sudanese regering en de NDA een
vredesakkoord (Cairo Agreement on Sudan National Reconciliation and
Comprehensive Peace).30 De NDA besloot op de valreep mee te doen aan de
grondwetcommissie nadat de NC(P) en de SPLM een aantal eigen zetels aan de
andere partijen ter beschikking hadden gesteld.31 In september 2005 werd tussen
de NC(P), SPLM en NDA in principe overeenstemming bereikt over
regeringsdeelname van de NDA. Op 27 november 2005 werden de laatste twee
ministers van het kabinet benoemd. Deze ministers zijn lid van de NDA.
Een aantal partijen binnen de NDA heeft afstand genomen van het vredesakkoord.
Twee facties van de NDA, het Beja Congress en de Free Lions, hadden zich al
eerder van de besprekingen van de NDA met NC(P) en SPLM gedistantieerd. Op
22 oktober 2006 zijn de Sudanese overheid en het NDA overeengekomen de
onderhandelingen betreffende de implementatie van de Cairo Agreement te
hervatten in Egypte.32 De onderhandelingen zijn voornamelijk gericht op de
28 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006
29 Het Eastern Front krijgt middels het recentelijk ondertekend vredesakkoord, het Eastern Sudan Peace
Agreement (ESPA), 8 zetels. Er dient nog bekeken te worden of het aantal zetels van het parlement
uitgebreid dient te worden of dat een andere verdeelsleutel gevonden dient te worden.
30 Veel punten uit het vredesakkoord zijn in lijn met het op 9 januari 2005 getekende akkoord tussen de
Sudanese regering en de SPLM/A.
31 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005
32 Persbericht Sudan Tribune 23.10.2006
14
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
democratische transitie wetgeving en de reïntegratie van de ontslagen ambtenaren
en militaire officieren van 1989.33
Oost Sudan
In Oost Sudan waren op 22 augustus 2006 vredesonderhandelingen begonnen
tussen het Eastern Front 34 en de Sudanese overheid. Op 9 juni 2006 tekenden
beide partijen onder leiding van Eritrea een staakt-het-vuren bestand. Op 14
oktober 2006 hebben beide partijen een vredesakkoord gesloten, het Eastern
Sudan Peace Agreement (ESPA). Het vredesakkoord voorziet in power-sharing35
en resource-sharing en veiligheidsaangelegenheden tussen de Sudanese overheid
en de drie oostelijke deelstaten van Kassala, Red Sea en Gaderaf.36 Op 20 oktober
2006 is de noodtoestand in Kassala State en Red Sea State opgeheven en zijn
gevangenen vrijgelaten.37
Darfur38
Op 5 mei 2006 tijdens de zevende onderhandelingsronde hebben de Sudanese
overheid en de SLM/M factie van Minni Minawi het Darfur Peace Agreement
(DPA) in Abuja gesloten. 39 Op 5 augustus 2006 is Minni Minawi benoemd tot
Senior Advisor van de Sudanese President Al Bashir.40 Op 28 september 2006
werd hij benoemd tot Hoofd van de transitie autoriteit van Darfur.41
Kort na de ondertekening van het DPA zijn de rebellenbewegingen de JEM en
SLM/ factie Abdel Wahid al Nur die het vredesakkoord weigerden te
ondertekenen een hevige strijd begonnen. De rebellenbewegingen vinden het
akkoord onacceptabel, omdat het niet voldoet aan hun belangrijkste voorwaarden,
namelijk meer compensatie, grotere politieke vertegenwoordiging en meer
betrokkenheid bij veiligheidsaangelegenheden.42 De Sudanese overheid is in
augustus begonnen met een groot offensief tegen de rebellen in Noord Darfur.
33 Het gaat om de militairen en ambtenaren die na de militaire staatsgreep van 1989 zijn ontslagen.
34 Het Eastern Front bestaat uit de grootste etnische groep, de Afrikaanse Beja-stam, en de Arabische
Rashidya-stam. Zij streven naar meer autonomie en meer controle over de energiebronnen in het
Oosten van Sudan.
35 Onder de power-sharing gedeelte is afgesproken dat het Eastern Front de volgende functies krijgt
toegewezen: de functie van een van de assistenten van de President; presidentieel adviseur en een
"state" minister post. Ook krijgen ze in Khartoem 8 zetels in het parlement en 10 zetels in elke
deelstaat.
36 Persbericht IRIN 16.10.2006
37 Persbericht Reuters 22.10.2006
38 Voor de ontwikkelingen tot juni 2006 wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht mei 2006.
39 De belangrijkste punten uit het vredesakkoord zijn: ontwapening van de Janjawid-milities, incorporatie
van de rebellen in het nationale leger, een regionale regering en honderden miljoenen voor de
ontwikkeling van Darfur. Persberichten Reuters 08.05.2006 en BBC 08.05.2006.
40 Persbericht IRIN 04.08.2006
41 Persbericht AFP 28.09.2006
42 Persbericht IRIN 04.08.2006
15
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De ondertekening van het DPA heeft geleid tot fragmentatie binnen de
rebellenbewegingen. Na de ondertekening van het vredesakkoord hebben de
rebellenbewegingen, waaronder de JEM en het SLM/ factie Abdel Wahid al Nur,
het National Redemption Front (NRF) opgericht.43 Het NRF wordt geleid door de
JEM van Khalil Ibrahim. De nieuw opgerichte rebellengroep de G19 maakt
eveneens deel uit van de rebellenbeweging. Bovendien is er een strijd ontstaan
tussen de SLM/factie Abdel Wahid al Nur en Ahmed Abdulshafi Bassey.44 De
Sudanese overheid heeft in november aangegeven onvoorwaardelijke
onderhandelingen te willen aangaan met het NRF om het geweld in Darfur te doen
beëindigen.45
Zuid-Sudan
De in het alomvattend vredesakkoord afgesproken zuid-zuid dialoog kwam
moeizaam op gang. Van 18 tot 21 april 2005 vond in Nairobi een eerste
conferentie plaats, waaraan een groot aantal vertegenwoordigers van politieke
partijen, milities, kerken en maatschappelijk middenveld uit Zuid-Sudan
deelnam.46
In de loop van 2005 verklaarde de zuidelijke regeringsmilities van de South Sudan
Defence Force (SSDF)47 bereid te zijn om te participeren in de regering van Zuid-
Sudan en als gewapende beweging te integreren in het nieuwe zuidelijke leger.
Inmiddels heeft de SSDF de haar toegekende 20 parlementszetels in het parlement
van Zuid-Sudan ingenomen. De SSDF heeft weliswaar geen ministerspost
gekregen in de nieuwe Zuid-Sudanese regering maar zou genoegen hebben
genomen met toegezegde posities in de regeringen van de tien zuidelijke staten.
Ook op militair vlak werd overeenstemming bereikt. De derde ronde van de Zuid-
Zuid dialoog werd op 8 januari 2006 afgesloten met de Juba Declaration on Unity
and Integration. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de SSDF zal opgaan in de
SPLM/A. Met deze overeenkomst is echter een splitsing binnen de SSDF ontstaan.
Gordon Kong en Tom el Nur, beiden lid van het SSDF-leiderschap, hebben
verklaard SSDF-leider Paulino Matip niet te zullen volgen, maar aansluiting te
zoeken bij het Sudanese regeringsleger. Naar verluidt zouden de meeste SSDF-
commandanten Paulino Matip zijn gevolgd.48
43 NRF is op 30 juni 2006 opgericht in Asmara, Ethiopië.
44 Persberichten IRIN 01.08.2006 en 11.09.2006
45 Persbericht Reuters 09.11.2006
46 Aan het einde van de conferentie betuigden de deelnemers hun onvoorwaardelijke steun aan het
gesloten vredesakkoord.
47 De SSDF controleert grote delen van Zuid-Sudan, met name in Eastern Equatoria, Upper Nile
(voornaamste reden hiervoor is dat de meeste olievelden zich in Western en Eastern Upper Nile
bevinden) en Bahr Al-Ghazal.
48 ICG, Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road Ahead, 31 maart 2006
16
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Buitenlandse betrekkingen
Eritrea
De relatie Sudan-Eritrea was lange tijd gespannen vanwege de gastvrijheid en
steun die beide landen aan elkaars (gewapende) oppositiegroeperingen zouden
geven.49 Momenteel is de relatie tussen beide landen verbeterd. In de
verslagperiode hebben beide landen hun diplomatieke betrekkingen hersteld.50
Eritrea heeft een bemiddelende rol gespeeld bij het vredesproces tussen de
Sudanese overheid en het Eastern Front wat geresulteerd heeft in het
ondertekenen van het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Ook speelt Eritrea
een belangrijke rol bij het conflict in Darfur. Eritrea onderhoudt goede contacten
met de verschillende rebellengroepen, met name de JEM. Eritrea steunt de JEM
met materieel, geld en ook bevoorrading. Eritrea probeert de eigen positie in de
regio te versterken door allianties te sluiten met Sudan, niet alleen met de NCP
maar ook met de SPLM.
Tsjaad
Tsjaad is nauw betrokken bij de situatie in het aangrenzende Darfur. Er zijn
minstens 220.000 Sudanese vluchtelingen in Tsjaad. Er is politieke onrust in
Tsjaad. De Tsjadische oppositie omvat ongeveer vijftien militaire groepen. Een
groot aantal Tsjadische rebellen en gedeserteerde militairen is uitgeweken naar
Sudanees grondgebied en voert vanaf Sudanees grondgebied acties in Tsjaad uit.
Na bemiddeling van Libië werd op 8 februari 2006 een akkoord gesloten tussen
Tsjaad en Sudan dat een einde had moeten maken aan de onderlinge
vijandelijkheden.51 De spanningen tussen Tsjaad en Sudan namen opnieuw toe na
een offensief in april 2006 van een Tsjadische rebellencoalitie tegen president
Deby. President Deby beschuldigde Sudan van actieve steun aan dit offensief.
Sudan zou daarop de Tsjadische ambassadeur in Sudan het land hebben
uitgewezen.52Op 26 juli 2006 hebben Tsjaad en Sudan een nieuw akkoord
getekend in N'djamena ter normalisering van de betrekkingen.53 Echter, de
spanningen tussen beide landen beginnen weer hoog op te lopen, omdat recentelijk
de gevechten in het grensgebied zijn toegenomen.54 Zo voerden Janjawid-strijders
49 Sudan verdenkt Eritrea van actieve steun aan het Beja Congress en de Free Lions in Oost-Sudan en de
JEM in West-Sudan, alsmede betrokkenheid bij couppogingen in Sudan. In Sudan verblijven ongeveer
300.000 Eritrese vluchtelingen. Zie algemeen ambtsbericht Eritrea van maart 2005. De Eritrese
autoriteiten verwijten Sudan steun en onderdak te bieden aan (gewapende) oppositionele groeperingen,
zoals de Islamic Jihad. Ook beschuldigde Eritrea Sudan van een moordaanslag op president Isaias
Afwerki.
50 ICG, Sudan: Saving Peace in the East, 5 januari 2006.
51 Persbericht ANP 08.02.2006
52 Persberichten ANP15.04.2006 en 16.04.2006
53 Persberichten IRIN 07.08.2006 en 09.08.2006
54 Persbericht Xinhua 01.11.2006
17
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
samen met Tsjadische rebellen aanvallen uit op dorpen in Tsjaad, waarbij
tientallen doden vielen.55 Ook worden Tsjadische rebellen in Darfur ingezet om
samen met de Janjawid-strijders te opereren. Tsjaad en buurland de Centraal
Afrikaanse Republiek vrezen voor het spill-over effect van het conflict in de
regio.56
Uganda
In juni 2002 lanceerde de Ugandese regering Operation Iron Fist57 tegen het
Lord's Resistance Army (LRA)58. Het militaire protocol tussen Sudan en Uganda
inzake deze Operation Iron Fist werd telkens verlengd ondanks Ugandese
beschuldigingen dat het Sudanese leger de LRA actief zou steunen.
In de verslagperiode was de LRA opnieuw actief in Zuid-Sudan. Het Ugandese
leger kreeg in oktober 2005 toestemming om ook ten noorden van de eerder
overeengekomen `rode lijn' (100 kilometer noordelijk van de grens
Uganda/Sudan) acties tegen de LRA uit te voeren. De Ugandese acties hebben nog
niet geleid tot uitschakeling van de LRA.59 Momenteel zijn vredesbesprekingen
gaande in Juba, Zuid-Sudan. De LRA heeft zich de afgelopen tijd vrij rustig
gehouden. De Zuid-Sudanese overheid verstrekt voedsel aan de LRA om zo
verdere escalatie te voorkomen.60 Ook is de Uganda People's Defence Force
(UPDF) aanwezig en actief in Zuid-Sudan.
AU
De AU is nauw betrokken bij het conflict in Sudan. Onder leiding van de AU
voeren de Sudanese regering en de rebellenbewegingen SLM/A en JEM
vredesbesprekingen. Ook is een AU-missie (AMIS) actief in Darfur.
Onder druk van de internationale gemeenschap en een aantal Afrikaanse landen
trok de Sudanese president Al-Bashir in januari 2006 zijn kandidatuur voor het
voorzitterschap van de AU in.61
De AU is als ontwerper van het DPA verantwoordelijk voor het monitoren van de
implementatie van het vredesakkoord. Maar door het tekort aan financiële
55 Persberichten UNHCR 09.11.2006 en Reuters 09.11.2006, 07.11.2006, 09.10.2006 en IRIN
10.09.2006, 09.10.2004, 12.10.2006, 26.10.2006, 30.10.2006.
56 Persbericht IRIN 30.08.2006
57 De Operation Iron Fist staat het Ugandese leger toe om de LRA-rebellen (Lord's Resistance Army) op
Sudanees grondgebied te bestrijden.
58 Het Verzetsleger van de Heer (Engels: Lord's Resistance Army (LRA)) is een rebellenbeweging in
Noord-Uganda die ontstaan is in 1987. De groep wordt geleid door Joseph Kony, die zichzelf tot
profeet heeft uitgeroepen en een staat wil uitroepen gebaseerd op een eigen interpretatie van de
Bijbelse tien geboden.
59 De LRA is nog altijd actief in Uganda, DRC en Sudan.
60 Persbericht IRIN 19.10.2006
61 De AU besloot dat Congo-Brazzaville in 2006 voor één jaar als AU-voorzitter zal optreden. In 2007
zal Sudan het AU-voorzitterschap gaan vervullen.
18
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
middelen en een tekort aan materieel kan AMIS niet naar behoren functioneren.
Op 9 augustus 2006 heeft de AU in opdracht van de Sudanese overheid alle
vertegenwoordigers van de rebellengroepen die het DPA weigerden te tekenen
verzocht de AU kampen te verlaten.62
AMIS
Op 20 september 2006 is het mandaat van AMIS verlengd tot 31 december 2006
in afwachting van de toelating van een VN-vredesmacht in Darfur.63
Tevens werd in september 2006 toegezegd de AU-missie in Darfur uit te breiden
tot 11.000 manschappen.64 Ook werd het mandaat van de AMIS uitgebreid naar
proactieve monitoring: monitoren en verifiëren van de veiligheidssituatie in
verband met terugkeer van ontheemden, militaire presentie om zo acties van
gewapende groepen tegen de burgerbevolking te voorkomen, monitoren en
verifiëren van de ontwapening van de Arabische milities; observeren en monitoren
van de lokale politie. Binnen het mandaat kan in bepaalde omstandigheden
(onmiddellijke dreiging) ook bescherming aan burgers worden geboden.65
Vanwege haar beperkte omvang kan de AU-missie in de praktijk slechts in
beperkte mate burgers beschermen en veiligheid bieden voor humanitaire
operaties. Zo bleven burgers en ontheemden in de verslagperiode het slachtoffer
van banditisme en (seksueel) geweld, waartegen de AU weinig kon uitrichten.
Ook kon de AMIS geen directe veiligheid in de ontheemdenkampen bieden. Dit
was de verantwoordelijkheid van de Sudanese politie.66 Gebrek aan capaciteit en
middelen verhinderen AMIS om een daadwerkelijk verschil te maken.67
In de verslagperiode vielen rebellen(facties) regelmatig AMIS konvooien en
patrouilles aan. Bij deze confrontaties vielen doden en gewonden aan AU-zijde.68
Ook werden AMIS-soldaten regelmatig het slachtoffer van gijzeling door
rebellen(facties). AMIS-patrouilles werden door rebellen(facties), Janjawid en
regeringsleger regelmatig gehinderd in hun bewegingsvrijheid.69 Zo zijn er
zogehete "no-go" zones ingesteld en een verbod om bepaalde gebieden te betreden
62 Persbericht Reuters 16.08.2006
63 Persbericht IRIN 20.09.2006
64 Persbericht Reuters 25.09.2006
65 Amnesty International, Sudan, Darfur: What hope for the future?, december 2004, AI AFR
54/164/2004
66 ICG, The AU's Mission in Darfur: Bridging the Caps, 6 juli 2005
67 Zie ook Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the desert:
Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006
68 Persbericht AMIS 15.11.2006
69 Zo zijn de firewoodpatrolls die AMIS uitvoerde in de meeste plaatsen opgeschort, omdat zij zelf
herhaaldelijk doelwit waren van aanvallen
19
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
en wegen te berijden. Op 8 mei 2006 braken onlusten uit in Kalma kamp in Zuid-
Darfur en sloegen kampbewoners een vertaler van de Afrikaanse Unie dood.70
VN
De VN-Veiligheidsraad nam in november 2004 een resolutie (1574) aan, waarin
alle partijen in Darfur werden opgeroepen om een einde te maken aan het geweld
en zich aan het internationaal humanitair recht te houden. In de resolutie werd
gesproken over `passende' maatregelen als het geweld niet zou ophouden.71
Op 29 maart 2005 werd op voorstel van de VS een nieuwe resolutie (1591)
aangenomen door de VN-Veiligheidsraad.72 Het ingestelde sanctiecomité heeft
inmiddels haar eindrapport uitgebracht. Bij het eindrapport is een vertrouwelijke
annex gevoegd waarin de namen van 17 (hooggeplaatste) Sudanezen zijn
opgenomen tegen wie sancties zouden moeten worden ingesteld.73 In april 2006
ging de VN-Veiligheidsraad akkoord met een sanctievoorstel (reisverbod en
bevriezing banktegoeden) tegen een viertal Sudanezen.74 Op 12 september 2006
heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 1706 aangenomen. Deze resolutie maakt de
transitie van AMIS naar een groter en robuuster VN-vredesmacht in Darfur
mogelijk.75 Sudan weigert een VN-vredesmacht toe te laten. Op 23 oktober 2006
kreeg Jan Pronk, de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Sudan, te
horen dat hij het land binnen drie dagen moest verlaten, dit naar aanleiding van
zijn uitlatingen op zijn weblog.76 Ondanks grote politieke druk is de Sudanese
overheid bij haar besluit gebleven.77 Jan Pronk zal aanblijven als Speciale
Vertegenwoordiger tot het einde van zijn termijn, 31 december 2006.78
UNMIS
Op 25 maart 2005 aanvaardde de VN-Veiligheidsraad resolutie 1590, waarmee
werd ingestemd met UNMIS, de internationale vredesmacht van militaire
70 Persbericht Reuters 09.05.2006 en Persbericht AMIS 15.11.2006
71 Persbericht IRIN 24.11.2004
72 De resolutie voorziet in `uitbreiding van het wapenembargo naar de Sudanese regering, instelling van
een sanctiecomité en een panel van deskundigen om naleving van het wapenembargo te verbeteren,
alsmede gerichte sancties (reisverbod, bevriezing tegoeden) tegen door het sanctiecomité aan te wijzen
personen die het wapenembargo overtreden, verantwoordelijk zijn voor offensieve militaire vluchten,
mensenrechtenschendingen hebben begaan dan wel het vredesproces in algemene zin frustreren'.
73 Persbericht Reuters 22.02.2006 en HRW 26.02.2006
74 Persbericht Reuters 25.04.2006. Het betreft een luchtmachtcommandant, een pro-regerings
militieleider en twee rebellencommandanten.
75 Persbericht IRIN 31.08.2006. Voorstel was gedaan door de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk. De Russische Federatie, China en Qatar onthielden zich van stemmen.
76 Persbericht Reuters 23.10.2006
77 Persbericht Reuters 26.10.2006
78 Persbericht Reuters 27.10.2006 en AFP 30.10.2006. De Sudanese overheid staat hem toe om in
november 3 dagen het land binnen te komen om zaken aan zijn vervangen over te dragen.
20
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
waarnemers en beschermende troepen, die moet gaan toezien op naleving van het
vredesakkoord tussen de Sudanese regering en de SPLM/A.
De omvang van UNMIS is 10.130 man (750 militaire waarnemers, 160
stafofficieren, 5.070 man ondersteunend personeel en 4.150 man
beschermingsmacht) en de duur van het mandaat is 7 jaar. De VN-Veiligheidsraad
verlengde op 6 oktober 2006 de missie van UNMIS tot 30 april 2007.79
Het mandaat van de UNMIS beperkt zich niet slechts tot monitoren. De UNMIS
moet bijvoorbeeld ook behulpzaam zijn bij het demobiliseren van kindsoldaten en
het opruimen van mijnen. Ook moet het zich inzetten voor bewustwording van
HIV/AIDS en het beschermen van vrouwenrechten.80 De uitrol van UNMIS heeft
vanwege het regenseizoen en gebrek aan infrastructuur aanzienlijke vertraging
opgelopen. Aan het einde van de verslagperiode had UNMIS de beschikking over
7.900 troepen. UNMIS is inmiddels in alle sectoren present en in staat de
belangrijkste taken van resolutie 1590 uit te voeren, te weten het monitoren en
verifiëren van de naleving van het staakt-het-vuren door beide partijen.
Verenigde Staten
Ten aanzien van het conflict in Darfur namen de VS een kritische houding aan
tegenover de Sudanese regering. De VS leggen de verantwoordelijkheid van het
voortdurend geweld in Darfur vooral bij de Sudanese regering en riepen deze
meerdere malen op het geweld van de door de Sudanese regering gesteunde
Arabische milities te beëindigen. Het Amerikaanse Congres nam op 22 juli 2004
een resolutie aan waarin het geweld van de Janjawid in Sudan werd betiteld als
`genocide'.81 Ook in de verschillende internationale fora kozen de VS voor een
harde lijn tegenover Sudan. Minister van Buitenlandse Zaken Rice sprak in
februari 2006 opnieuw over `genocide' welke nog steeds plaats zou vinden in
Darfur.82 Onder grote druk van het Congres en mensenrechtenorganisaties heeft
President G.W. Bush een Speciale Vertegenwoordiger voor Darfur aangewezen,
Andrew Natsios.83
Sinds 1997 gelden economische sancties tegen bedrijven die zaken doen met
Sudan. In april 2006 nam het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een
wetsvoorstel aan op basis waarvan Sudanezen die verantwoordelijk worden
gehouden voor oorlogsmisdaden in Sudan de toegang tot de VS kunnen worden
geweigerd en hun banktegoeden kunnen worden bevroren. Momenteel is een
wetsvoorstel in de maak die multinationals die zaken doen met de Sudanese
79 Het mandaat geldt 7 jaar en de missie wordt per zes maanden verlengd. UNSC (S/Res/1713)
29.09.2006.
80 Persbericht AP 03.02.2004. Zie ook UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/57,
31 januari 2005
81 Persbericht Guardian 26.07.2004
82 Persbericht Reuters 17.02.2006
83 Persbericht Reuters 18.09.2006
21
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
overheid het recht ontzeggen contracten te verkrijgen van de Amerikaanse
overheid.84
De VS en het Verenigd Koninkrijk waren de ontwerpers van de VN-
Veiligheidsresolutie 1706, dat toestemming geeft om een VN-vredesmacht van
20.000 manschappen naar Darfur te sturen. De VS voert hoge druk uit op de
Sudanese overheid om deze resolutie uit te voeren. De betrekkingen met Sudan
zijn hierdoor beschadigd.85
Europese Unie
De kritische dialoog die de EU sinds november 1999 met Sudan voert, werd in de
verslagperiode voortgezet. In deze politieke dialoog stonden onderwerpen als het
vredesproces, rechtsstaat en mensenrechten centraal. De EU probeert middels
diplomatieke dialoog een oplossing te vinden.86 De EU heeft de regering van
Sudan herhaaldelijk opgeroepen een einde te maken aan het geweld in Darfur en te
voldoen aan de voorwaarden van de internationale gemeenschap. In september
2004 nam het Europese Parlement een resolutie aan waarin het geweld in Darfur
getypeerd werd als `gelijkwaardig aan genocide'. In de verslagperiode besloot de
EU het VN-sanctiebeleid te volgen maar sloot eigen sancties niet uit.
In de verslagperiode bezocht een groot aantal regeringsvertegenwoordigers van
verschillende Europese landen en EU-missies Sudan. In juli 2005 benoemde de
EU de Fin Pekka Haavisto tot Speciale EU-vertegenwoordiger voor Sudan.87 Op
het gebied van de mensenrechten volgt hij de ontwikkelingen en onderhoudt
hierover contacten met de Sudanese autoriteiten. De EU heeft als onderdeel van de
politieke dialoog op technisch niveau regulier overleg met de Sudanese
Adviesraad voor Mensenrechten over zaken op het gebied van mensenrechten.
De EU blijft nauw betrokken bij de implementatie van het vredesakkoord.88
Verschillende EU-landen, waaronder Nederland, en de Europese Commissie
financieren onder andere projecten en programma's op het gebied van humanitaire
hulp en projecten op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat en
democratisering. Structurele ontwikkelingssamenwerking kan echter pas beginnen
als de crisis in Darfur is opgelost. Er is door de EU voor de periode 2005-2007 400
84 Persbericht Reuters 21.09.2006
85 Persbericht Reuters 24.09.2006
86 Persberichten Reuters 01.10.2006 en IRIN 03.10.2006
87 In eerste instantie was de benoeming voor een half jaar. Inmiddels is het mandaat verlengd tot 28
februari 2007 (SGSG/08468 06.07.2006)
88 Verschillende Europese landen participeren in het IGAD Partners Forum (IPF)
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
miljoen euro beschikbaar gesteld.89 Bovendien heeft de EU ter ondersteuning van
de AU 55 miljoen euro extra toegezegd. 90
Nederland steunt internationale vredes- en waarnemingsmissies (UNMIS/AMIS)
in Sudan. Tevens is Nederland waarnemer bij de vredesonderhandelingen over
Darfur en lid van de Assesment and Evaluation Commission die toeziet op de
implementatie van het vredesakkoord tussen Noord en Zuid-Sudan. Nederland
stelde tijdens de donorconferentie in Oslo (11/12 april 2005) 175 miljoen euro ter
beschikking voor de wederopbouw van Sudan (zie 2.4 p.36).
2.3 Veiligheidssituatie
In deze paragraaf wordt ingegaan op ontwikkelingen ten aanzien van de
veiligheidssituatie in de verschillende gebieden van Sudan. Achtereenvolgens
zullen de ontwikkelingen op veiligheidsgebied in de verschillende deelstaten in het
administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan en het administratief-bestuurlijke Noord-
Sudan worden beschreven.
Algemeen
In het conflict noord-zuid stonden het regeringsleger en de SPLM/A tegenover
elkaar. Het regeringsleger werd ondersteund door troepen van de Popular Defence
Forces (PDF)91. Daarnaast maakte het leger gebruik van verschillende milities,
waaronder de SSDF onder leiding van Paulino Matip, de SSIM/A van Peter Gadet
en de Murahileen92. De SPLM/A werkte eveneens samen met verschillende
milities. Op 9 januari 2005 tekenden de Sudanese regering en de SPLM/A een
vredesakkoord. Naar schatting bevinden zich ongeveer 5 miljoen landmijnen in
Sudan.93
89 De fondsen zullen met name worden ingezet in de sectoren onderwijs, voedselzekerheid, lokale
basisvoorzieningen, hervestiging van ontheemden, demobilisatie, ontwapening, reïntegratie en
capaciteitsopbouw.
90 Persberichten Reuters 26.09.2006 en IRIN 27.09.2006
91 De Popular Defence Forces is een volksmilitie van ongeveer 15.000 actieve manschappen en
ongeveer 85.000 `reservisten', opgericht in 1989 door de regering in Khartoem om het leger in
noodsituaties te assisteren. Zie ook paragraaf 3.4.1.
92 Groepen mannen te paard die van oudsher als gevechtseenheid optreden ter bescherming van hun
stam. De Sudanese regering is deze gevechtseenheden van met name Arabische stammen gaan
bewapenen en gaan inzetten in de strijd tegen de rebellen.
93 In de meeste deelstaten van Sudan liggen mijnen en andere explosieven. De meest getroffen deelstaten
zijn Bahr Al-Ghazal, Eastern Equatoria, Jonglei, Lakes en Western Equatoria. Naar schatting zijn in de
burgeroorlog tot 2004 in totaal 10.000 mensen het slachtoffer geworden van mijnen en andere
explosieven. Sudan, Landmine Monitor Report 2004. Mede met het oog op de terugkeer van
ontheemden en vluchtelingen worden in Sudan door verschillende (inter)nationale organisaties
ontmijningsactiviteiten uitgevoerd. UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821
21.12.2005
23
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Oost Sudan
In het oosten van Sudan stond het regeringsleger tegenover de strijdkrachten van
de National Democratic Alliance (NDA). De Sudanese regering tekende op 18
juni 2005 een akkoord met de NDA. Twee facties van de NDA, het Beja Congress
en de Free Lions, distantieerden zich echter van het akkoord. Zij vormden samen
het Eastern Front. Op 14 oktober 2006 tekenden de Sudanese regering en het
Eastern Front een vredesakkoord.
West Sudan (Darfur)
In het westen van Sudan (Darfur) is de veiligheidssituatie in vergelijking met de
vorige verslagperiode aanzienlijk verslechterd na de ondertekening van het DPA.
In Noord Darfur staat het NRF inclusief een aantal veldcommandanten van de
SLM94 en JEM tegenover het regeringsleger en de Janjawid. Sinds begin
augustus is de overheid een groot offensief begonnen tegen de rebellen. In Zuid
Darfur vinden hevige gevechten plaats tussen met name de rebellen onderling,
maar ook komen daar veel tribale conflicten voor. In West Darfur woedden
eveneens hevige gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger, maar hier zijn
ook Tsjadische rebellen en regeringsleger uit Tsjaad betrokken.
Zuid-Sudan
Noord-Sudan was grotendeels in handen van de regering in Khartoem (met
uitzondering van een gedeelte van het Nuba gebergte, enkele gebieden in het
oosten die door de SPLM/A en NDA werden gecontroleerd en gebieden in Darfur
die in handen waren van rebellen). Zuid-Sudan was de facto in handen van
rebellen; met dien verstande dat de meeste grotere plaatsen (garnizoensplaatsen)
en hun directe omgeving in Zuid-Sudan (onder meer Wau, Aweil, Raga, Bor, Juba,
Malakal, Torit en Bentiu) door de regering werden gecontroleerd. Het platteland
van Zuid-Sudan, dat vrijwel zonder uitzondering door niet-Arabische
bevolkingsgroepen wordt bewoond, was grotendeels in handen van de
verschillende verzetsbewegingen, de OAGs. De SPLM/A had de plaatsen Yei,
Yirol, Rumbek, Yambio en Tonj bezet en controleerde geheel Western Equatoria
en het grootste deel van het stammengebied van de Dinka's in de deelstaten
Northern en Western Bahr Al-Ghazal. In enkele deelstaten langs de grens met
Uganda is de Ugandese rebellenbeweging Lord's Resistance Army (LRA) actief.
In het kader van het CPA95 van 9 januari 2005 is afgesproken dat in een periode
van 30 maanden het regeringsleger (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit
Zuid-Sudan en de SPLM/A (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit
Noord-Sudan. In bepaalde gebieden, zoals in plaatsen als Khartoem en Juba
94 Exclusief de SLM factie van Abdelwahid Nur.
95 Zie blz.10
24
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
alsmede betwiste gebieden op de grens van noord en zuid, zullen gezamenlijke
eenheden, de zogehete Joint Integrated Units (JIU), worden gestationeerd. Het
gaat hier om in totaal 40.000 soldaten.96
Beide partijen zijn inmiddels begonnen hun troepen terug te trekken en te
hergroeperen. Zo heeft het Sudanese leger, Sudanese Army Forces (SAF) al een
groot deel van haar troepen teruggetrokken uit Zuid-Sudan, maar een gedeelte
hiervan schijnt zich te vestigen langs de grensgebieden van de olierijke
deelstaten.97 De SPLM/A heeft reeds ongeveer 5.600 manschappen uit Oost-Sudan
terug getrokken en ongeveer 40.000 uit de overgangsgebieden (Abyei, Nuba
gebergte en Blue Nile).98 Het Sudanese regeringsleger zou nog ongeveer 40.000
manschappen uit Zuid-Sudan moeten terugtrekken.
Op 20 december 2005 is de wet op de Joint Integrated Units goedgekeurd. Ook de
Joint Defence Board is inmiddels geïnstalleerd. Ongeveer 1.000 tot 1.500
militairen van de SPLM/A zijn inmiddels in Khartoem gearriveerd. Zij zullen
samen met 1.500 militairen van het Sudanese regeringsleger de Khartoum
Independent Brigade ofwel de Khartoum Joint Integrated Unit gaan vormen. In
Juba heeft de SPLM/A na de dood van Garang 600 man gestationeerd. Deze
blijven daar als onderdeel van de nog te vormen JIU.99Inmiddels zijn de JIU actief.
Gebleken is dat het functioneren van deze Units niet geheel naar wens verloopt.
Zo zijn er incidenten geconstateerd waarbij militairen elkaar aanvielen.100 De JIU
die actief zijn in Zuid-Sudan voldoen niet aan de vereiste van samenwerking, zoals
in Bentiu en Rumbek waar ze alleen bestaan uit voormalige SPLA-soldaten.
Hetzelfde geldt ook voor de politiemacht. In de meeste gebieden oefenen ofwel
SPLA-soldaten ofwel voormalige SAF-politieleden deze taken uit.
Naar schatting zijn er ongeveer 40.000 a 50.000 leden van gewapende
groeperingen die buiten het vredesakkoord vallen. Op basis van het vredesakkoord
zouden alle Other Armed Groups (OAGs) (niet-regeringsleger of SPLM) vóór 9
januari 2006 (uitgesteld tot 9 maart 2006) aansluiting gezocht moeten hebben bij
de SPLM of het Sudanese regeringsleger, dan wel zich hebben opgeheven.
Juridisch gezien bestaan ze niet meer; na het verstrijken van de deadline in januari
dit jaar moesten alle OAGs zich ofwel hebben aangesloten bij de SPLA, ofwel bij
de SAF, ofwel ontwapenen en gewone burger worden. In werkelijkheid bestaan ze
96 Het regeringsleger en de SPLM/A zullen ieder de helft bijdragen aan de JIU's. In totaal zullen er 3.000
in Khartoem, 6.000 in Zuid-Kordofan (onder andere Nuba gebergte), 6.000 in Blue Nile, 639 in Abyei
en 24.000 in Zuid-Sudan worden geplaatst.
97 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september 2006.
98 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, oktober 2006
99 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005. Het gebrekkig
functioneren van de Joint Defence Board verhindert vooralsnog de vorming van de JIU's.
100 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan ,S/2006/729, 12 september 2006
25
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
wel degelijk. Nu zijn het illegale milities waarvan sommige zijn opgegaan in de
SAF of SPLA. Velen hebben zich daar in naam aan verbonden, maar zijn praktisch
niet geïntegreerd. De overgang van Paulino Matip naar de SPLM/A heeft geleid
tot interne spanningen binnen de SSDF en in de door de SSDF gecontroleerde
gebieden, met name Upper Nile en Equatoria. Er bleven berichten dat het
Sudanese leger nog steeds zuidelijke gewapende groeperingen, de Equatorian
Defence Forces, van wapens voorziet.
2.3.1 Situatie in het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan
Sinds het CPA van 9 januari 2005 zijn de gevechten in Zuid-Sudan sterk
afgenomen. Lokaal doen zich nog steeds geweldsuitbarstingen, voor waarbij met
name niet-geïntegreerde zuidelijke milities betrokken zijn. Naast gevechten tussen
de verschillende partijen (rebellen, milities en regeringsleger) waren er aanvallen
op burgers waarbij vele doden vielen en (internationale) hulpverleners en was er
sprake van toenemend banditisme.
Met uitzondering van enkele deelstaten en de grensgebieden met Uganda waar de
LRA actief is, was het in de verslagperiode in het zuiden relatief stabiel. Gebieden
in het zuiden kunnen echter nog steeds onveilig zijn, omdat verschillende stammen
en milities nog steeds onderlinge conflicten uitvechten of omdat er milities zijn die
niet onder (volledige) controle staan van de Sudanese regering of SPLM/A.
Zo maakten in de verslagperiode in Unity State en Upper Nile SSDF-milities zich
schuldig aan veeroof, verkrachtingen, het heffen van illegale belastingen,
confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en
afpersingspraktijken.101 Ook waren er gewapende conflicten tussen milities
onderling.
In Zuid-Sudan is ook nog altijd de Ugandese rebellenbeweging Lord's Resistance
Army (LRA) actief. In de verslagperiode was het relatief rustig rondom de LRA.102
Momenteel vinden in Zuid-Sudan de vredesbesprekingen plaats tussen Uganda en
de LRA. De LRA is toegewijd aan de besprekingen en houdt zich vrij rustig. De
vrees bestaat dat als er geen vredesakkoord komt dat het geweld weer hevig zal
oplaaien. Naast het stelen van vee maakte de LRA zich ook schuldig aan het
ontvoeren van meisjes en het rekruteren van jongens. De LRA vormt weliswaar
geen grote militaire bedreiging in Zuid-Sudan maar de LRA-acties hadden wel een
ontwrichtend effect op het leven in Zuid-Sudan en belemmerden de humanitaire
hulpverlening. Het Ugandese leger kreeg in oktober 2005 toestemming van de
Sudanese regering om ook ten noorden van de eerder overeengekomen `rode lijn'
101 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of
the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
102 Persbericht IRIN 20.10.2006 en 23.10.2006. Berichten van rooftochten en gewapende incidenten die
gepleegd zouden zijn door LRA-eenheden in Zuid-Sudan, met name rond Juba, bleken achteraf vaak
niet door de LRA gepleegd te zijn
26
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
(100 kilometer noordelijk van de grens Uganda/Sudan) in Zuid-Sudan acties tegen
de LRA uit te voeren.103 De Ugandese acties hebben nog niet geleid tot
uitschakeling van de LRA.104 In Zuid-Sudan heeft het Ugandese leger de UPDF
ook controle posten opgesteld, waarbij controle wordt uitgeoefend om de LRA in
de gaten te houden.
Overzicht van de veiligheidssituatie per deelstaat:
· Western Bahr Al-Ghazal
De grotere plaatsen zoals Wau en Raga waren in handen van het regeringsleger.
Het platteland was voornamelijk in handen van de SPLM/A. Ondanks het
vredesakkoord zijn nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend.
Rond Wau liggen veel mijnen. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld.
· Northern Bahr Al-Ghazal
Aweil was in handen van het regeringsleger en het platteland werd voornamelijk
gecontroleerd door de SPLM/A. Ondanks het vredesakkoord zijn nog altijd een
groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Rond Aweil liggen mijnen. In de
verslagperiode zijn geen incidenten gemeld.
· Warab
De grotere plaatsen, alsmede het platteland werden gecontroleerd door de
SPLM/A. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld.
· Lakes (Buhayrat)
De grotere plaatsen zoals Rumbek, alsmede het platteland, werden gecontroleerd
door de SPLM/A. Ondanks het getekend vredesakkoord zijn nog altijd een groot
aantal burgers in de deelstaat gewapend. Er zijn mijnenvelden. In de
verslagperiode zijn verschillende tribale gevechten gemeld.
· Western Equatoria
Western Equatoria werd gecontroleerd door de SPLM/A. Western Equatoria was
stabiel met uitzondering van het grensgebied met DR Congo. In het grensgebied is
de LRA actief.105 Ook waren er in de verslagperiode in het grensgebied rond
Yambio tribale gevechten en werden hulpverleners van internationale organisaties
herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.106
· Bahr Al-Jebel
103 Er bleven onbevestigde berichten dat het Sudanese regeringsleger nog steeds actief de LRA met
wapenleveranties zou steunen. Persbericht Reuters 22.09.2005
104 De LRA is nog altijd actief in Uganda, DRC en Sudan.
105 Een aantal sectoren in West-Equatoria is door de VN tot `no-go'gebied verklaard vanwege LRA-
activiteiten. Zie ook blz.19 en 28
106 Zie de dagelijkse United Nations Sudan Bulletins.
27
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De grotere plaatsen, zoals Juba en Yei waren in handen van het regeringsleger; het
platteland werd voornamelijk gecontroleerd door de SPLM/A. Het regeringsleger
heeft inmiddels een groot deel van haar troepen teruggetrokken uit de omgeving
van Juba. Er zijn mijnenvelden in de omgeving van Juba en Yei.
Er waren in de verslagperiode berichten van toenemende tribale tegenstellingen in
en rondom Juba, die uitmondden in gevechten. In de verslagperiode is het aantal
incidenten toegenomen. In oktober vonden bijna dagelijkse gewapende aanvallen
plaats.107 Ten zuiden van Juba waren er aanvallen door LRA-eenheden en
mogelijk ook door lokale milities, maar ook door de SPLA.108 De aanwezigheid
van de LRA leidde ook tot gevechten en operaties van het Ugandese leger. Ook
waren hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.
· Eastern Equatoria
De grotere plaatsen zoals Torit waren in handen van het regeringsleger. Het
merendeel van het platteland en de stad Kapoeta werden gecontroleerd door de
SPLM/A. De situatie in Eastern Equatoria is onveilig door stamconflicten,
activiteiten van gewapende groeperingen en LRA-aanwezigheid. Ook zijn er
mijnenvelden. Tevens waren hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en
geïntimideerd.
· Jonglei
De grotere plaatsen zoals Bor en Pibor waren in handen van het regeringsleger.
Akobo en het platteland werden gecontroleerd door de SPLM/A. De situatie in
Jonglei is onveilig door stamconflicten. In februari 2005 waren er gevechten rond
Akobo tussen regeringsmilities en SPLM/A.109
· Unity State
De grotere plaatsen zoals Bentiu, waren in handen van het regeringsleger. De
SPLM/A was slechts beperkt aanwezig. Ook waren in de verslagperiode veel
tribale conflicten. Unity State is onveilig. Er zijn verschillende milities actief,
waaronder de SSDF, en er is sprake van toenemend banditisme. Zo maakten in de
verslagperiode milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, heffen van
illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen,
ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.110
Milities van de SSDF zouden in Yuai nieuwe rekruten hebben getraind. Er waren
ook berichten dat rond de stad Bentiu in verhoogd tempo wapens in omloop zijn
gebracht. Volgens de VN weigerden de twee belangrijkste milities in Bentiu, de
107 Persbericht Reuters 28.10.2006
108 Zo is op 24 oktober 2006 een bus verbrand. De inzittenden zijn samen met de chauffeur ontvoerd. Nog
onbekend is wie de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Persbericht Reuters 28.10.2006
109 Persberichten IRIN 08.03.2005 en 11.03.2005
110 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of
the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
28
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
SSIM en de SSUM, de door Garang aangestelde gouverneur te aanvaarden. Na de
overstap van SSDF-leider Paulino Matip waren er begin 2006 gewapende
conflicten tussen SSDF-facties.
· Upper Nile
Sommige plaatsen zoals Malakal, waren in handen van de regering. Het platteland
was in handen van milities of SPLM/A. Upper Nile is onveilig. In de
verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd.111 Door grote aanwezigheid
van SPLA en milities is de situatie zeer gespannen in Malakal en omgeving. In de
verslagperiode hebben hevige gevechten plaatsgevonden.112 Verder is er sprake
van toenemend banditisme. Zo maakten in de verslagperiode milities zich schuldig
aan veeroof, verkrachtingen, heffen van illegale belastingen, confiscatie van
goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en
afpersingspraktijken.113 Ook werden in verslagperiode hulpverleners aangevallen.
In de omgeving van Malakal liggen mijnen.
Na de overstap van SSDF-leider Paulino Matip waren er begin 2006 opnieuw
gewapende conflicten tussen SSDF-facties onderling. In de verslagperiode waren
er rond Malakal gewapende confrontaties tussen de SSDF-milities en de SPLM.114
2.3.2 Situatie in het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan
Gedurende de verslagperiode was het in het noorden van Sudan rustig, met
uitzondering van Darfur waar sprake was van een verdere verslechtering van de
veiligheidssituatie. Ook in Oost-Sudan en de drie overgangsgebieden van Abyei,
Nuba gebergte en Southern Blue Nile was de situatie rustig, al was er in Kassala
State en Abyei wel sprake van een verhoogde spanning.115
· Western Kordofan
In Western Kordofan voerden in 2004 twee rebellengroepen gewapende acties uit.
Dat waren de Sudanese National Movement for the Eradication of Marginalisation
(SNMEM) van Ali Abd Al-Rahim Al-Shendi en Al-Shahama van voormalig NIF-
leider Musa Ali Muhamadayn. Al-Shahama sloot op 22 maart 2005 een
Memorandum of Understanding (MoU) met de Sudanese regering. In de
verslagperiode hebben zich voor zover bekend geen noemenswaardige incidenten
voorgedaan in Western Kordofan.
111 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006
112 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006
113 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of
the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
114 Persberichten Reuters 28.11.2006, 29.11.2006 en 30.11.2006
115 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005
29
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
· Abyei
President Al-Bashir heeft nog steeds geen besluit genomen over het rapport van de
Abyei Boundary Commission.
Ook de afwezigheid van heldere bestuursstructuren betekent een verhoogd risico
voor escalatie van conflicten tussen de nomadische Misseriya en de sedentaire
Dinka Ngok.116 Momenteel is de militaire situatie redelijk stabiel.117 De
aanwezigheid van UNMIS in Abyei heeft onmiskenbaar een conflictpreventieve
werking. Toch blijven er meldingen van incidenten. Zo werd op 8 maart 2006 een
SPLA-konvooi (van voormalige SDDF-strijders) door een SSDF-militie
aangevallen.
· Nuba gebergte (Western en Southern Kordofan)118
In mei 2004 bereikten de Sudanese regering en de SPLM/A in Kenia
overeenstemming over de (toekomstige) status van de Nuba-regio.119 Hoewel er de
afgelopen jaren wederzijds beschuldigingen waren van incidentele schendingen
van de overeenkomst, houdt de staakt-het-vuren overeenkomst sinds 2002 goed
stand.120 Een internationale waarnemersmissie JMM/JMC (Joint Monitoring
Mission/Joint Military Commission) hield tot juni 2005 toezicht op het staakt-het-
vuren. Op 20 juni 2005 zijn de taken van de JMC formeel overgeheveld naar
UNMIS.121 Steeds meer Nuba, die de afgelopen jaren vanwege de onveiligheid het
gebied hadden verlaten en zich in Khartoem hadden gevestigd, keren terug naar
hun oorspronkelijke woonplaats. Het kan echter nog altijd voorkomen dat mensen
de toegang vanuit regeringsgebied naar rebellengebied wordt geweigerd. Ook kan
het verkeer van bewoners naar en binnen afgelegen plaatsen worden gehinderd
116 Hoewel bij presidentieel decreet op 17 augustus 2005 Western Kordofan is opgegaan in Southern
Kordofan, volgen de politieke machtshebbers in Abyei nog steeds de instructies van de voormalige
bestuurders van Western Kordofan.
117 Ten zuiden van de rivier Kiir is de SPLM/A gelegerd met ongeveer 700 soldaten. De SSDF onder
leiding van commander Thomas Malit Awok is inmiddels geïncorporeerd in het regeringsleger. De
Shamana-militie, een groep van voormalige PDF-strijders, is eveneens ontmanteld.
118 Het Nuba gebergte is grotendeels gelegen in de noordelijke deelstaat Southern Kordofan. In het gebied
zijn zowel Arabische (bijvoorbeeld de Hawazna/Baggara en Hamar) als zwart-Afrikaanse
bevolkingsgroepen woonachtig (gezamenlijk circa 1,1 miljoen).
119 Protocol On The Resolution Of Conflict In Southern Kordofan/Nuba Mountains And Blue Nile States
van 26 mei 2004
120 In de periode maart juni 2005 meldde de Sudanese regering 19 incidenten/klachten bij de JMC,
waarvan zes werden bevestigd. De SPLM/A meldde 10 incidenten/klachten, waarvan twee werden
bevestigd. De klachten betroffen voornamelijk troepenbewegingen, geweld tegen burgers en
willekeurige detentie. UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
121 Persbericht AP 20.06.2005
30
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
door onveiligheid veroorzaakt door rondtrekkende gewapende bandieten. In de
verslagperiode waren er berichten van enkele incidenten.122
Oostelijke deelstaten
In het oostelijke grensgebied van Noord-Sudan bevinden zich de deelstaten Red
Sea, Kassala, Gedaref, Sennar en Blue Nile. In Kassala had de NDA het
grensgebied met Eritrea, waaronder de plaatsen Rasai, Shallob en Hamashkoreb,
onder controle. De SPLM/A controleerde een groot deel van het zuiden van Blue
Nile.123 De NDA tekende op 18 juni 2005 een vredesakkoord met de Sudanese
regering. De SPLM/A heeft zich inmiddels geheel teruggetrokken uit Oost-
Sudan.124
Er waren berichten dat de Halfawiyeen (Nuba/niet-Arabisch), de Arab Shukriyya,
Dabaina en Araqiyeen zich zouden hebben aangesloten bij het Eastern Front. In
april 2006 zou het Sudanese leger een tweetal nieuwe aanvallen van JEM en Beja-
milities hebben afgeslagen.125
In de vorige verslagperiode is er in Gedaref, vlak bij de Ethiopische grens, een
nieuwe gewapende groep opgericht. Voor zover bekend opereert deze groep los
van het Eastern Front.126 Op 14 oktober 2006 tekende het Eastern Front een
alomvattend vredesakkoord met de Sudanese overheid. Op 20 oktober 2006 werd
de noodtoestand in de drie deelstaten opgeheven.
Darfur (Northern Darfur, Western Darfur en Southern Darfur)
In Darfur was het in de verslagperiode instabiel.127 Naast gevechten tussen de
verschillende partijen (rebellen, milities en regeringsleger) waren er aanvallen op
burgers en (internationale) hulpverleners en was er sprake van een toenemend
122 De spanningen liepen hoog op tussen de Misseriya en Dinka stam na de komst van 600 SPLA-soldaten
op 26 september 2006. Deze soldaten waren speciaal gestuurd om de oliebronnen veilig te stellen.
Ook zijn er gevechten gemeld tussen de Misseriya stam en de Mandal stam. Zie de dagelijkse United
Nations Sudan Bulletins.
123 In het kader van het gesloten vredesakkoord zullen deze gebieden op termijn worden overgedragen aan
de noordelijke regering.
124 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006.
125 Persbericht Suna 12.04.2006 en AFP 12.04.2006.
126 Deze groep zou zijn ontstaan vanuit het verzet van Sudanese boeren tegen de recente overeenkomst
tussen Sudan en Ethiopië over het gebruik van vruchtbare graaslanden door Ethiopië.
127 UNHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the
situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in Darfur two months after the Darfur Peace
Agreement: an assessment, juli 2006; UNHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High
Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan,killings of civilians by
militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006; UNHCHR, Sixth periodic report of the United
Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november
2006, UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area; zie ook de dagelijkse UN Sudan
Bulletins: http://www.unmis.org/english/UNSudanBulletin.htm
31
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
banditisme. Ruim 2,2 miljoen mensen zijn inmiddels hun oorspronkelijke
woongebied ontvlucht, waarvan ten minste 220.000 een veilig heenkomen hebben
gezocht in Tsjaad.
Stammenstrijd
Darfur kent van oudsher een tegenstelling tussen nomadische, Arabisch sprekende
stammen afkomstig uit Noord-Darfur en niet-Arabisch sprekende landbouwers die
zuidelijker wonen. De Sudanese regering begon in de jaren tachtig op tal van
terreinen de Arabische stammen in Darfur te bevoordelen. Ook begon de Sudanese
regering Arabische stammen te bewapenen en in te zetten in de strijd tegen de
zuidelijke rebellen.
Situatie in de verslagperiode
In de loop van de verslagperiode verslechterde de veiligheidssituatie zeer met
name na de ondertekening van het DPA. Op 3 juli 2006 begonnen de rebellen die
het DPA weigerden te ondertekenen, waaronder JEM en SLM/factie Abdel Wahid
al Nur, een hevige strijd in Noord Darfur.128 Als reactie hierop begon in augustus
de Sudanese overheid ondersteund door SLM/MM een groot offensief in El
Fasher, Noord Darfur.129 Langs de grens met Tsjaad zijn de gevechten ook sterk
toegenomen, mede vanwege de aanwezigheid van Tsjadische rebellen en
gedeserteerde militairen die waren uitgeweken naar Sudanees grondgebied en
vandaar uit aanvallen uitvoerden in Tsjaad.130 In de verslagperiode voerden
Sudanese Janjawid-strijders samen met Tsjadische rebellen aanvallen uit op
dorpen in Tsjaad en Darfur, waarbij tientallen doden vielen.131 Vanwege de
toegenomen onveiligheid in Oost-Tsjaad vluchtten ook mensen van Oost-Tsjaad
naar West-Darfur.132
Banditisme (ontvoering, roofoverval, kidnapping, inbraak, diefstal, etc.) door
bandieten, rebellen en milities is in de verslagperiode verder toegenomen.133 Ook
128 Op 3 juli viel het NRF de stad Hamrat al-Seikh in Noord Darfur aan. Persbericht Reuters 04.07.2006.
129 Zie ook Amnesty International, Sudan (Darfur): Korma: Yet more attacks on civilians, 31 juli 2006 en
Persbericht IRIN 01.09.2006 en UNHCHR.
130 Het geweld in Tsjaad leidde ertoe dat vluchtelingen van Tsjaad naar Darfur vluchtten. Persbericht
UNHCR 28.02.2006. Zie ook Human Rights Watch, Darfur Bleeds: Recent Cross-Border Violence in
Chad, februari 2006
131 Zie ook Human Rights Watch, Darfur Bleeds: Recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2006
en Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006 en Amnesty
International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting in Chad by Janjawid militias
from Sudan, juni 2006,
132 Persbericht UNHCR 28.02.2006. Zie ook Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced
by attacks from Sudan, juni 2006, Zie ook: Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The
Human Rights Crisis in Eastern Chad, 22 juni 2006, Human Rights watch, Chad: Armed Groups
Maraud Along Sudan Border, 21 juni 2006
133 Persbericht Reuters d.d. 31.08.2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur,
S/2005/592, 16 september 2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur,
32
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
bedreigingen van en directe aanvallen op hulpverleners, konvooien met
hulpgoederen en AU-strijdkrachten door met name de rebellen namen sterk toe.134
In de verslagperiode is de veiligheidssituatie voor hulpverleners verslechterd. Juli
was een van de gevaarlijkste maanden van de afgelopen drie jaar. Nog nooit heeft
er zoveel geweld tegen hulpverleners plaatsgevonden.135 De verheviging van
geweld tegenover de hulpverleners heeft te maken met de verheviging van de
strijd in Darfur wegens de fragmentatie van de rebellen sinds het vredesakkoord en
ook wegens de oppositie van de ontheemden tegen dit akkoord. Het aantal
aanvallen op (I)NGOs was deze verslagperiode 75% hoger en aanvallen tegen
AMIS waren 900% hoger dan de voorafgaande periode.136 Zo zijn op 21 augustus
AMIS soldaten overleden na een aanslag op een AMIS-konvooi.137 Deze
verslagperiode zijn rond de 16 hulpverleners vermoord.138
Gewapende milities blijven aanvallen uitvoeren op dorpen en
ontheemdenkampen.139 Elke dag vallen er doden in en rond de kampen. Er is nog
steeds veel seksueel geweld tegen vrouwen: veel vrouwen worden rondom de
ontheemdenkampen aangevallen en verkracht.140
Door het geweld zijn bijna 500.000 Darfurezen onbereikbaar voor humanitaire
hulpverleners, waardoor het onmogelijk is humanitaire hulp te verstrekken in een
periode van droogseizoen waar dit van essentieel belang is.141
Ontwapening
In januari 2005 rapporteerde Jan Pronk, de Speciale Vertegenwoordiger van de
SGVN voor Sudan, aan de VN-Veiligheidsraad dat de Sudanese regering is blijven
samenwerken met de Janjawid door het leveren van luchtsteun en andere militaire
S/2005/825, 23 december 2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur,
S/2006/218, 5 april 2006
134 Zo werden tussen 1 september en 24 oktober 2005 15 directe aanvallen op NGO en VN-medewerkers
geteld. Zie ook UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december
2005 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/59, 30 januari 2006 en
UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/218, 5 april 2006
135 Persbericht IRIN 08.08.2006
136 Hulpverleners werden in de periode van juni tot en met juli 2006 35 keer aangevallen en AMIS werd
in dezelfde periode 32 keer aangevallen. UN, Darfur (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006.
Persberichten UN News Service 19.10.2006, Reuters 11.10.2006, IRIN 10.08.2006.
137 Persbericht IRIN 21.08.2006
138 Persbericht IRIN 05.09.2006. Ook werden hulpverleners mishandeld en gearresteerd. Zo werden op 11
september 4 hulpverleners van MSF zwaar mishandeld. Persbericht Reuters 10.10.2006
139 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en UNSC,
Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/218, 5 april 2006
140 UNHCHR, report of the United Nations High Commissioner of Human Rights, Systematic rape,
sexual slavery and slavery-like practices during armed conflict, A/HRC/Sub.1/58/23
141 Persbericht IRIN 17.08.2006
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
steun.142 Volgens Human Rights Watch zijn er verschillende gezamenlijke kampen
van Janjawid en het Sudanese leger, vanwaaruit gecoördineerde aanvallen op
burgers hebben plaatsgevonden.143 Ook volgens AMIS wendde de Sudanese
regering haar invloed op de Janjawid milities niet aan om hen in toom te houden
maar werkt zij nog steeds nauw samen met de Arabische milities. 144
De veiligheidssituatie in Zuid-Sudan staat onder druk vooral vanwege de grote
aanwezigheid van kleine en lichte wapens.145 Het DDR-programma van de VN
loopt nog steeds niet naar wens. UNMIS richt zich primair op voormalige strijders
en hun volgelingen.146 De gedwongen ontwapeningsacties van burgers door de
SPLM hebben voornamelijk geleid tot gevechten en verhoogde mate van
onveiligheid. Bovendien is er geen sprake van controle over de verkoop, bezit en
misbruik van kleine wapens.147
2.3.3 Overzicht veiligheidssituatie
Op grond van het overzicht van de veiligheidsincidenten in de vorige paragrafen
kan de hieronder volgende indeling worden gemaakt in relatief stabiele gebieden,
overgangsgebieden en relatief instabiele gebieden.
In de relatief stabiele gebieden loopt de bevolking geringe risico's slachtoffer te
worden van militaire activiteiten of stammenconflicten. Gewapende confrontaties
tussen verschillende partijen komen hier niet of nauwelijks voor. De situatie kent
een zekere stabiliteit. In de instabiele gebieden loopt de bevolking daarentegen
aanzienlijke risico's te maken te krijgen met militaire activiteiten of
stammenconflicten. Dit zijn de gebieden waar conflicten gewapenderhand worden
uitgevochten en waar mijnenvelden kunnen liggen. De overgangsgebieden nemen
op deze kenmerken een tussenpositie in; de situatie is er zodanig dat niet kan
worden uitgesloten dat burgers slachtoffer worden van militaire activiteiten of
stammenconflicten.
De relatief stabiele gebieden zijn:
142 Economist Intelligence Unit, maart 2006
143 Human Rights Watch, Country Summary, januari 2006. Volgens informatie van Human Rights Watch
heeft Janjawid leider Musa Hilal verklaard dat de Janjawid directe orders ontving vanuit Khartoem.
De Sudanese regering was volgens hem direct verantwoordelijk voor de aanvallen op etnisch
Afrikaanse stammen in Darfur. Persberichten Reuters 02.03.2005 en AP 02.03.2005
144 AMIS heeft slechts een monitor-functie, terwijl UNMIS een breder mandaat heeft waaronder
monitoring en onwapening.
145 Voor de definitie van kleine wapens en lichte wapens wordt verwezen naar "The small arms survey.
146 Small Arms Surevy, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006
147 Persbericht IRIN 03.08.2006
34
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
· De noordelijke deelstaten, met uitzondering van de deelstaten Northern
Darfur, Western Darfur, Southern Darfur, het westelijk deel van Zuid-
Kordofan (Abyei) en het grensgebied van Kassala State;
· De zuidelijke deelstaten Western Equatoria (met uitzondering van het
grensgebied), Western Bahr Al-Ghazal (met uitzondering van het grensgebied
met Zuid-Darfur), Northern Bahr Al-Ghazal, Warab, Buheyrat;
De overgangsgebieden zijn:
· Het grensgebied van Kassala State en het westelijk deel van Zuid-Kordofan
(Abyei);
· De zuidelijke deelstaten Jonglei en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van het
grensgebied) en het grensgebied van Western Bahr Al-Ghazal met Zuid-
Darfur;
· De voormalige garnizoensplaatsen in Zuid-Sudan (Wau, Aweil, Raga, Boor,
Cuba, Malakka, Bendir en Tori);
De relatief instabiele gebieden zijn:
· De noordelijke deelstaten Northern Darfur, Western Darfur, Southern Darfur;
· De zuidelijke deelstaten Eastern Equatoria, Unity State, Upper Nile en de
grensgebieden van Western Equatoria en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van
de voormalige garnizoensplaatsen).
Bij deze indeling dient de volgende kanttekening te worden gemaakt. De staakt-
het-vuren overeenkomsten en het vredesakkoord hebben geleid tot een afname van
de gewapende conflicten in het zuiden. Niettemin blijft de situatie gespannen,
omdat de gewapende partijen zich nog niet (geheel) hebben teruggetrokken. In het
kader van de vredesovereenkomst zullen de Sudanese strijdkrachten zich
grotendeels terug trekken uit de zuidelijke gebieden over een periode van 30
maanden en de vrijgekomen posities zullen worden ingenomen door de SPLM/A.
De veiligheidssituatie kan veranderen, afhankelijk van de mate waarin
daadwerkelijk uitvoering wordt gegeven aan het vredesakkoord tussen de
Sudanese regering en de SPLM/A, alsmede de opstelling van de niet-gebonden
zuidelijke milities en de vredesbespreking tussen de Ugandese regering en de LRA.
2.4 Sociaal-economische situatie
Sudan is een arm land, hoewel dat het beschikt over een fors economisch
potentieel. Gemeten aan de Human Development Index neemt Sudan de 141e
plaats in van de 177 landen op de wereldranglijst voor sociaal-economische
35
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
ontwikkeling.148 De economische ontwikkeling werd jarenlang geblokkeerd door
een slecht economisch beleid en door de burgeroorlog.
Het afgelopen decennium is het economische beleid aanzienlijk verbeterd. In
samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werd een grondige
economische hervorming en structurele aanpassing ingezet, en de regering houdt
zich aan het afgesproken beleid. Na een aantal jaren zijn de resultaten zichtbaar te
noemen: de inflatie is sterk gedaald, de munt is gestabiliseerd, het begrotingstekort
is sterk gedaald en de laatste jaren geven een indrukwekkende economische groei
te zien.149 Ook buitenlandse investeringen zijn aangetrokken. Dankzij de sterk
gestegen olieproductie en de hoge olieprijs zijn de inkomsten van de Sudanese
regering sterk toegenomen.150
Wel was sprake van een ongelijke ontwikkeling, waarbij niet alleen het zuiden,
maar ook het westen en oosten sterk achterbleven. De inkomsten uit de
oliewinning werden door de centrale overheid geïnd en vloeiden nauwelijks terug
naar de zuidelijke deelstaten.151 Ook de uitgaven voor sociale voorzieningen als
onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van de deelstaten daalden.
Families met lage inkomens hebben recht op brood en suiker tegen gesubsidieerde
prijzen, maar vele families kunnen zich zelfs die gesubsidieerde prijzen niet
veroorloven. Aanvullende inkomsten, zoals overmakingen van familieleden in het
buitenland of nevenbanen zijn belangrijk geworden.
De grote aantallen binnenlands ontheemden hebben veelal geen eigen inkomen en
zijn daarom op voedselhulp aangewezen (zie verder paragraaf 4.1, p.85). Ook
komen periodiek in bepaalde gebieden droogten voor, waardoor de bevolking van
die gebieden tijdelijk voedselhulp nodig heeft. Verder is het aantal personen, dat
geïnfecteerd is met HIV/AIDS flink gestegen, exacte cijfers zijn niet beschikbaar.
Momenteel is Unicef bezig met het in kaart brengen van het aantal geïnfecteerden.
Internationale humanitaire organisaties verlenen hulp aan de bevolking. Sommige
gebieden waren echter onbereikbaar voor humanitaire hulpverlening omdat zij in
handen zijn van gewapende groeperingen of vanwege oplaaiend geweld. Met
name in Darfur blijft de humanitaire hulpverlening vanwege onveiligheid en
(bureaucratische) belemmeringen ernstig hinder ondervinden. Zie 2.3. Ook blijven
er berichten over (ambtelijke) vertragingen en beperkingen ten aanzien van de
humanitaire hulpverlening.152 De nieuwe wet Organization of Humanitarian and
148 Human Development Report 2006
149 In 2006 is het BNP met 9,6% gestegen ten opzichte van 2005. Economist Intelligence Unit, november
2006 en Country Profile 2006
150 Sudan produceert ongeveer 330.000 vaten per dag. EIU, november 2006
151 In het kader van het CPA zijn ook afspraken gemaakt over de verdeling van de olie-inkomsten.
Afgesproken werd dat allereerst de regio waar de oliewinning plaatsvindt 2% van de opbrengst
ontvangt, waarna de overige olie-inkomsten op een 50-50 basis zullen worden verdeeld tussen noord
en zuid.
152 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en US
Department of State, Country report on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006. In de
36
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Voluntary Work Act 2006 legt humanitaire organisaties nieuwe beperkingen op.153
Volgens mensenrechtenorganisaties kunnen de Sudanese autoriteiten door deze
wet aanzienlijke controle uitoefenen over NGO's.154
Van 11 tot 12 april 2005 werd in Oslo een grote donorconferentie voor de
wederopbouw van Sudan gehouden. Tijdens deze conferentie is een plan voor de
wederopbouw van Sudan gepresenteerd. Dit plan en het werkplan van de VN voor
humanitaire hulp zal door de internationale gemeenschap worden ondersteund met
4,5 miljard dollar. Nederland heeft bij deze gelegenheid 175 miljoen euro voor de
komende drie jaar toegezegd.155 Naar aanleiding van de huidige situatie is de
geplande donorconferentie voor wederopbouw van Darfur tot nadere orde
uitgesteld.156
verslagperiode zijn NGO's verscherpte beperkingen opgelegd voor het verkrijgen van
reisvergunningen en visa, is de douaneprocedure voor inklaren van humanitaire goederen moeilijker
geworden, en zijn NGO's recentelijk weer beperkingen opgelegd bij het aannemen van personeel.
153 Op 20 februari is deze wet door het Sudanese parlement aangenomen en op 16 maart 2006 door de
president getekend.
154 Persbericht OMCT 07.03.2006
155 Brief aan Tweede Kamer 18.04.2005 (DAF-265/05). Nederland heeft aangegeven dat de toegezegde
middelen op basis van internationaal overeengekomen `benchmarks' beschikbaar zullen worden
gesteld.
156 Persbericht BuZa 06.05.2006
37
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen157
Op 7 maart 2006 is Sudan toegetreden tot het Additioneel Protocol I van Genève
Conventies van 1977 en op 13 juli 2006 tot het Additionele Protocol. Beide
instrumenten zullen binnen zes maanden na de toetreding van kracht worden.
3.1.2 Nationale wetgeving
De interim-grondwet van 30 juni 2005 is van 2005 tot 2011 van kracht. De
interim-grondwet bevat aanzienlijk meer waarborgen voor de handhaving van
mensenrechten dan de voorgaande grondwet. Zo voorziet de interim-grondwet in
een onafhankelijke mensenrechtencommissie en hervormingen die de nationale
veiligheidsdiensten hun vergaande bevoegdheden op het gebied van arrestatie en
detentie zal ontnemen. Ook is een herzieningscommissie (Law Reform Committee)
ingesteld om de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de
nieuwe interim-grondwet, inclusief de daarin opgenomen (internationale)
mensenrechten.158
Mensenrechtenorganisaties zien de nieuwe grondwet als een verbetering (meer
rechten voor vrouwen en kinderen, meer politieke en religieuze vrijheid, etc.) maar
plaatsen ook een aantal kritische kanttekeningen. Zo heeft men kritiek op het feit
dat in de nieuwe grondwet lijfstraffen als zweepslagen en amputaties niet zijn
verboden. Ook blijft de doodstraf van kracht. Daarnaast voorziet de interim-
grondwet in immuniteit voor de meeste misdrijven voor de hoogste
regeringsfunctionarissen (president en vice-president) en leden van de wetgevende
macht.159
In de praktijk laat de mensenrechtensituatie nog veel te wensen over. Sinds de
ondertekening van het Darfur Peace Agreement (DPA) op 5 mei 2006 is de
mensenrechtensituatie in Darfur zeer verslechterd. Ondanks dit vredesakkoord is
er sprake van een toename van gewelddadigheden in de regio, zoals moorden,
verkrachtingen, banditisme en het verdrijven van de lokale bevolking. Dit geldt
eveneens voor de situatie in de ontheemdenkampen in Khartoem. Veel in het CPA
en het DPA en interim-grondwet beschreven zaken op het gebied van
mensenrechten zijn nog niet gerealiseerd. Zo is er nog geen onafhankelijke
157 Zie voor de stand van zaken met betrekking tot de geratificeerde en getekende verdragen en
protocollen het algemeen ambtsbericht van mei 2006.
158 UNHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the
Human Rights Situation in Sudan.
159 Persberichten ANP/DPA 06.07.2005, AP 06.07.2005 en IRIN 08.07.2005
38
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
mensenrechtencommissie ingesteld. Verder heeft het parlement ook geen
vooruitgang geboekt met de hervormingen van belangrijke wetgeving zoals de
Criminal Act, de Criminal Procedure Act, de National Security Act, de Armed
forces Act, the Press and Publications Act, de Police forces Act en de National
Human Rights Commission Bill. Sommige wetswijzigingen zijn in voorbereiding
zodat ze in de nieuwe termijn van het parlement kunnen worden goedgekeurd. Het
maatschappelijk middenveld wordt hierbij slechts zijdelings geconsulteerd.
Veiligheidsdiensten beschikken nog steeds over vergaande bevoegdheden om
personen willekeurig te arresteren en te detineren. Er is nog steeds sprake van
mishandeling van arrestanten en gedetineerden, alsmede straffeloosheid voor de
verantwoordelijke functionarissen. Er is nog steeds sprake van een slecht
functionerende rechterlijke macht, oneerlijke rechtsgang en slechte
detentieomstandigheden.
3.2 Toezicht
Sudan kent binnen de overheid de Adviesraad voor Mensenrechten (Advisory
Council for Human Rights). De raad bestaat uit vertegenwoordigers van
mensenrechtenafdelingen binnen 22 ministeries en staatsorganen. De raad is het
voornaamste instrument van de Sudanese overheid ter bevordering en bescherming
van de mensenrechten. De raad is belast met onderzoek naar klachten over
schendingen van mensenrechten, maar de effectiviteit van zijn functioneren is
beperkt door gebrek aan medewerking van de kant van sommige
overheidsdiensten.160 Ook bevatten haar aanbevelingen in de regel weinig kritiek
op het overheidsapparaat. De Adviesraad voor Mensenrechten heeft een meldpunt
opgezet voor individuele zaken van mensenrechtenschendingen. Ook heeft de raad
het afgelopen jaar een lijst met individuele gedetineerden overhandigd aan de
internationale gemeenschap161 Verder zijn er twee overheidsmechanismen gericht
op het waarborgen van de mensenrechten, namelijk het Constitutionele Hof en het
Openbaar Klachtenbureau. De Nationale Veiligheidsdienst (National Security
Organisation) heeft in februari 2003 een klachtenbureau en een telefonisch
meldpunt opgezet.162
In Sudan zijn onafhankelijke mensenrechtenorganisaties en individuele
mensenrechtenactivisten actief. Zij houden zich bezig met het bekend maken en
160 US DoS, Country report on Human Rights Practices, Sudan 2003, februari 2004
161 US DoS, Country report on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
162 Dezerzijds is niet bekend in hoeverre burgers van dit klachtenbureau en telefonisch meldpunt gebruik
maken. Gelet op de feitelijke straffeloosheid waarmee de veiligheidsdiensten zich nog steeds schuldig
kunnen maken aan mensenrechtenschendingen, lijken deze instellingen meer het karakter van
`windowdressing' te hebben.
39
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
verdedigen van de mensenrechten, het toezicht op het overheidsoptreden op dit
gebied en het verzamelen van informatie over mensenrechtenschendingen. De
mensenrechtenorganisaties in Sudan opereren hoofdzakelijk in Khartoem. De
bekendste en meest naar buiten tredende organisaties zijn: Sudanese Human
Rights Group (SHRG) , de Sudan African Human Rights Association,163 Sudanese
Organisation against Torture (SOAT) Sudan Development Organization (SUDO),
Place, een advocatengroep; en Mutaweinat, een groep vrouwelijke advocaten. Er
zijn voorts vele kleine organisaties en individuen (veelal advocaten) die wat
minder op de voorgrond treden maar wel actief zijn op het gebied van
mensenrechten, voornamelijk op het terrein van voorlichting. Daarnaast zetten
diverse Sudanese instellingen zich in voor hulp aan slachtoffers van
mensenrechtenschendingen, zoals het Amal Centre for the Rehabilitation of
Victims of Physical and Mental Torture, en het National Centre forHuman Rights.
De Sudanese overheid hindert opzettelijk het functioneren van de
mensenrechtenorganisaties om te voorkomen dat zij hun werkzaamheden kunnen
verrichten. Zo komt het vaak voor dat mensenrechtenactivisten evenals
humanitaire hulpverleners worden gearresteerd op verdenking van het verspreiden
van onjuiste informatie. De Sudanese overheid heeft vaak weerstand geboden
tegen de komst van internationale NGO's. Zo werd het deze organisaties moeilijk
gemaakt om een visum te verkrijgen en werd toegang tot bepaalde gebieden
geweigerd.
Voor zover bekend zijn in Zuid-Sudan geen onafhankelijke
mensenrechtenorganisaties actief.
De internationale gemeenschap heeft zich de afgelopen jaren in verschillende
resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), de
VN-Veiligheidsraad en de VN-Mensenrechtencommissie kritisch uitgelaten over
de situatie in Sudan (zie ook 2.2). De VN-Mensenrechtencommissie nam op 19
april 2005 een resolutie aan waarin besloten werd tot het opnieuw instellen van
een Special Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Sudan. 164 Bij het laatste
bezoek van de Special Rapporteur aan Sudan is grote bezorgdheid geuit over de
(algehele) mensenrechtensituatie in Sudan.165 Uit haar onderzoek is gebleken dat
de implementatie zowel van het DPA als het CPA zeer te wensen over laat. Zo is
nationale wetgeving dat in strijd is met de interim-grondwet en de internationale
mensenrechtenverdragen nog ongewijzigd. Tot op heden heeft het parlement van
Zuid-Sudan geen voortgang geboekt voor wat betreft hervormingen van
belangrijke wetgeving. De VN-Mensenrechtencommissie veroordeelde verder de
163 Deze richt zich tegen de mensenrechtenschendingen buiten Khartoem.
164 De in augustus 2005 benoemde Special Rapporteur, Sima Samar, bezocht in oktober 2005 Sudan. Zie
rapport E/CN.4/2006/111 11.01.2006
165 Persbericht UN News Service 18.08.2006
40
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in Sudan,
bepleitte een beëindiging van de straffeloosheid in Darfur evenals volledige
medewerking van Sudan met het Internationaal Strafhof in Den Haag.
Verschillende hoge VN-functionarissen bezochten in de verslagperiode Sudan.
Ook zijn waarnemers van de OHCHR in Sudan aanwezig. Ze zijn geïntegreerd
binnen UNMIS.166 De waarnemers monitoren de mensenrechtensituatie en
brengen schendingen onder de aandacht van de autoriteiten en de VN. Het
merendeel van de waarnemers is gestationeerd in Darfur maar er zijn inmiddels
ook kantoren geopend in Juba, Abyei en Kassala.167
In het buitenland gevestigde organisaties als Amnesty International, Human Rights
Watch, Organisation Mondiale Contre la Torture en de Sudanese Human Rights
Organisation168 publiceren regelmatig over de mensenrechtensituatie in Sudan in
het algemeen of over specifieke schendingen. Het is Amnesty International en
Huma Rights Watch niet toegestaan onderzoek te verrichten in Sudan.
3.3 Naleving en schendingen
De Sudanese regering bleef op het gebied van de mensenrechten een dubbel spoor
volgen. Enerzijds was er sprake van meer aandacht voor de mensenrechtensituatie
in Sudan en waren er positieve ontwikkelingen waar te nemen. In dit verband
wordt gewezen op de ondertekening van de drie vredesakkoorden: CPA, DPA en
ESPA. Ook van belang hierbij is de vrijlating van politieke gevangenen (30 juni
2005 en 16 oktober 2006) en de inspanningen van de Unit ter bestrijding van
geweld tegen vrouwen en kinderen om de gevolgen van verkrachting aan de orde
te stellen. Anderzijds bleven er beperkingen op het gebied van vrijheid van
meningsuiting en bleven (politieke) opposanten en critici (soms ernstige)
problemen ondervinden. Ook bleef de Sudanese regering de veiligheidsdiensten
als repressief instrument gebruiken en waren er opnieuw vele berichten van
(ernstige) mensenrechtenschendingen. Daarnaast werden in Darfur op grote schaal
mensenrechten geschonden, waarvoor de Sudanese regering
medeverantwoordelijk is. De mensenrechtensituatie in Zuid-Sudan is weliswaar
verbeterd in vergelijking met voorgaande jaren, maar ten opzichte van de vorige
verslagperiode is de situatie verslechterd.
166 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005, UNSC, Monthly
report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005 en UNSC, Monthly report of the
Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005
167 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005 en OHCHR,
Second periodic report of the United Nations High Commisioner for Human Rights on the Human
Rights Situation in Sudan.
168 Hier wordt bedoeld de SHRO in ballingschap (Kaïro) en niet de in 1991 door de regering opgerichte
SHRO onder leiding van Ahmed Al-Nasri.
41
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Als gevolg van de intensieve controle van de bevolking (via onder andere
wijkcomités, informanten en postcensuur) zullen de veiligheidsdiensten op de
hoogte raken als iemand zich sterk profileert op politiek of religieus terrein. In dat
geval kan deze persoon, ongeacht zijn etnische afkomst, problemen van de zijde
van de veiligheidsdiensten ondervinden, variërend van intimidatie en het opleggen
van reisbeperkingen tot arrestatie en (meerdere) detenties, waarbij marteling niet is
uitgesloten. Vanwege de intensieve controle is het circuit van `activisten/ anders-
denkenden' bekend bij de veiligheidsdiensten. Personen die zich niet profileren
zullen in de meeste gevallen niet door de veiligheidsdiensten lastiggevallen
worden. Het is ook mogelijk dat de veiligheidsdiensten personen oppakken op
verdenking van onwelgevallige politieke of religieuze activiteiten. Verdachte
personen kunnen te maken krijgen met ruwe ondervragingen, (korte) detentie en/of
meldingsplicht. Als na ondervraging echter blijkt dat het niet om politieke of
religieuze tegenstanders van de regering gaat, ondervinden betrokkenen verder
geen ernstige problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten.
Sudan kent een groot aantal kranten. Gedurende de verslagperiode verschenen in
Sudan vier Engelstalige kranten: Khartoum Monitor, Sudan Vision, Sudan Mirror
en Juba Post. De Khartoum Monitor heeft een duidelijk profiel en heeft in de
verslagperiode een meer onafhankelijke positie ingenomen. De Sudan Vision
wordt gezien als regeringsgezind. De Sudan Mirror wordt gedrukt in Uganda en
gedistribueerd in Zuid-Sudan, in de vluchtelingenkampen in Kenia en Uganda en
onder de Sudanese diaspora.169 De Juba Post wordt beschouwd als de meest
onafhankelijke krant.
De meeste Arabisch-talige dag- en weekbladen worden ofwel door de overheid
uitgegeven of zijn daaraan nauw verbonden. De overige Arabische bladen hebben
veelal een eigen politieke kleur. Zo is bijvoorbeeld Al-Watan gelieerd aan het
PNC. In september werd bekend gemaakt dat de Sudanese Communist Party
(SCP) toestemming heeft verkregen van de National Press Council om de aan de
partij gerelateerde krant, Al-Maidan, wederom te publiceren.170
Radio en televisie zijn in handen van de centrale of provinciale regering en worden
vergaand gecontroleerd.171 Daarnaast zijn er allerlei praktische belemmeringen om
een onafhankelijke radio of tv-zender te beginnen.172 De internationale satelliet-tv
en radio kunnen ongecensureerd worden ontvangen. De toegang tot internet-sites
169 Persbericht IRIN 02.10.2003
170 Persbericht Sudan Tribune 27.09.2006. Al-Midan was opgericht in 1954 en verboden op 30 juni 1989.
De krant bleef echter ondergronds actief.
171 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
172 Zo moet men 100.000 dollar betalen om een zender te beginnen en wordt de zendapparatuur
staatseigendom.
42
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
kan echter worden geblokkeerd vanwege morele (pornografie) of politieke
redenen.
De interim-grondwet formuleert vrijheid van meningsuiting als één van de
mensenrechten. Het garandeert vrijheid van publicatie binnen de grenzen van de
wet. Volgens de Nationale Persraad173 zijn de kranten nu vrij om te publiceren
behalve als zij religieuze en etnische haat bevorderen. De Nationale Persraad kan
kranten weliswaar voor maximaal 7 dagen een verschijningsverbod opleggen maar
geschillen moeten door de rechter worden beslist.174 In de praktijk echter kunnen
volgens redacteuren van de onafhankelijke media de Sudanese autoriteiten met een
beroep op de `nationale veiligheid' journalisten nog steeds de mond te snoeren.175
Kranten die onwelgevallige artikelen publiceerden kregen hoge boetes, edities van
kranten werden regelmatig in beslaggenomen, etc.
Bij publicaties over onderwerpen als het conflict in Darfur,
mensenrechtenschendingen, protestdemonstraties, de regeringspolitiek en kritiek
op leden van de regering, grepen de Sudanese autoriteiten veelal in. Kranten
werden regelmatig bestraft met (tijdelijke) sluiting vanwege het handelen in strijd
met nationale veiligheidsvoorschriften. Het gevolg van dit toezicht was dat veel
journalisten een bepaalde vorm van zelfcensuur hanteerden.176
De Nationale Persraad, die toezicht moet houden op de media, gebruikte haar
bevoegdheid om kranten een tijdelijk verschijningsverbod of forse boetes op te
leggen. Hoewel de persraad op zich naar behoren functioneerde en zich
inhoudelijk hield aan de perswet, waren de straffen die werden opgelegd soms
onevenredig hoog. Zo werden forse boetes of een verschijningsverbod opgelegd,
die vaak niet in verhouding stonden tot de aard en zwaarte van de klacht.177
Hoewel in zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de persvrijheid in
vergelijking met voorgaande jaren is verbeterd, zijn sinds het begin van 2006 ten
minste 15 Sudanese en buitenlandse journalisten gearresteerd en vastgehouden.
Sinds september hebben de veiligheidsdiensten de voor-druk inspecties van
kranten hervat.178
173 De Nationale Persraad bestaat uit 21 leden waarvan 7 geselecteerd door de president; 5 door de
Nationale Raad (National assembly); 7 direct gekozen door journalistenvakbond van journalisten; en 2
geselecteerd door de leiders van de journalistenvakbond.
174 Persbericht AP 11.07.2005
175 Persbericht Reuters 25.07.2005
176 In de verslagperiode werd in september de journalist Taha vermoord, eindredacteur van Al Wifaq. Na
zijn dood ontstond er veel onrust en werden diverse Arabisch-talige kranten in beslaggenomen door de
nationale veiligheidsdienst. Na twee weken keerde de rust weer terug en werd de censuur weer
opgeheven. Persbericht Reuters 09.09.2006 en HRW 06.11.2006
177 In oktober 2006 heeft de Khartoum Monitor een straf opgelegd gekregen naar aanleiding van het
zogenaamd schenden van de letter en geest van een van de wetsartikelen van de Press and
Publications Act 2004. Zie Persbericht Khartoum Monitor 30.10.2006
178 Persbericht HRW 06.11.2006
43
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Buitenlandse journalisten hebben toestemming om in Darfur te werken. Deze
journalisten worden vaak in hun werk gehinderd als het gaat om gevoelige
onderwerpen. In de verslagperiode zijn incidenten gemeld, waarbij zowel
binnenlandse als buitenlandse journalisten werden mishandeld, geïntimideerd en
gearresteerd.179
De academische vrijheid is in de verslagperiode toegenomen. Zo kunnen er
tegenwoordig op universiteiten lezingen worden gehouden over voor de overheid
gevoelige onderwerpen. De aanwezige veiligheidsdiensten verstoren de
bijeenkomsten niet. Ook zijn geen gevallen bekend van deelnemers die achteraf
lastig zijn gevallen. Een aantal universiteitsdocenten keerde uit ballingschap
terug.180
In Zuid-Sudan lijkt er meer ruimte te zijn gekomen op het gebied van vrijheid van
meningsuiting. Zo werd het, in tegenstelling tot de voorgaande verslagperiode,
journalisten toegestaan over de activiteiten van de SPLM/A te berichten.181 In Juba
is het voormalige klimaat van repressie sterk afgenomen. De avondklok is
opgeheven en mensen kunnen zich nu vrij bewegen en bijeenkomen.182
In Zuid-Sudan zijn de radiostations vrijwel allemaal in handen van de SPLM. In
Juba is sinds kort een onafhankelijk commercieel radiostation actief. Sudan Radio
Services verzorgt vanuit Kenia radioprogramma's voor Zuid-Sudan. In Zuid-
Sudan wordt de Sudan Mirror via NGO's gedistribueerd. Ook de Khartoum
Monitor wordt in Zuid-Sudan verspreid. De Juba Post heeft in Zuid-Sudan geen
eigen distributiesysteem.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De huidige grondwet voorziet in de vrijheid van vereniging en vergadering. Echter
in de praktijk wordt deze vrijheid beperkt. De overheid verbiedt publieke
demonstraties in het land en heeft in de verslagperiode geen vergunningen
verleend voor publieke bijeenkomsten. Verder bepaalt de wet op de Politieke
Partijen van maart 2000 dat politieke partijen slechts kunnen meedoen aan
verkiezingen indien zij zich formeel hebben laten registreren. Bij de registratie
dient een politieke partij te verklaren het eens te zijn met de grondwet. De wet
staat externe financiering van geregistreerde partijen toe. Overigens is het ook
voor niet-geregistreerde politieke partijen mogelijk propaganda te maken en
179 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006 en Human Rights
Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media Undermines Implementation of Peace
Agreement, november 2006. Zie ook persberichten Reuters 15.10.2006, 04.10.2006 en 04.10.2006.
180 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
181 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
182 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government
of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
toestemming te verkrijgen om bijeenkomsten te organiseren. Hoewel er officieel
20 geregistreerde politieke partijen zijn, verbiedt de wet politieke partijen die
banden hebben met gewapende oppositie.183 Belangrijke oppositiepartijen, zoals
de Umma Party en de DUP, de (S)CP en de strijdende zuidelijke partijen,
weigerden zich te laten registreren.
De vrijheid van vergadering wordt wettelijk ingeperkt door de strafwet. Deze
vereist overheidsgoedkeuring voor samenkomsten van meer dan vijf personen. In
de praktijk betekende dit dat pro-regerings bijeenkomsten en demonstraties in de
regel geen problemen ondervonden, maar bijeenkomsten van politieke
tegenstanders geregeld niet werden toegestaan. Ook werden bijeenkomsten met
een in de ogen van de Sudanese autoriteiten politiek onwelgevallig karakter vaak
verstoord door de Sudanese veiligheidsdienst.184 Deelnemers moesten rekening
houden met arrestatie, verhoor, detentie en strafvervolging. Ook grepen de
Sudanese autoriteiten vaak hard in bij demonstraties met een in hun ogen
onwelgevallig karakter.185
Politieke opposanten, met name (vermeende) aanhangers van Darfurese
rebellenbewegingen, waaronder SLM186 en JEM, en van de PNC, ondervonden
regelmatig problemen in de vorm van verplichte periodieke melding bij de
veiligheidsdiensten, arrestatie, verhoor, marteling, strafvervolging en detentie.
Ook de andere oppositiepartijen werden in de gaten gehouden en konden
problemen ondervinden.187 De SPLM/A daarentegen kon sinds de tekening van het
vredesakkoord met de Sudanese regering feitelijk onbelemmerd haar activiteiten
ontplooien in Noord-Sudan.
Hoewel oppositiepartijen in de loop van het jaar meer bewegingsvrijheid kregen,
bleven er ook na juli 2005 aanzienlijke beperkingen. Zo bleven oppositieleiders
problemen ondervinden nadat zij met buitenlandse organisaties of ambassades
hadden gesproken.188 Ook bleven de autoriteiten (politieke) demonstraties
183 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
184 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
185 Zo werden in de afgelopen verslagperiode herhaaldelijk demonstraties met de harde hand opgebroken
Persbericht Reuters 30.08.2006, US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005,
maart 2006
186 Behalve de rebellen die deel uitmaken van de SLM/Minni Minawi factie die het DPA hebben
ondertekend.
187 Zo werd in april 2005 een tiental leden van de Umma Party op het hoofdkantoor van de partij
gearresteerd, volgens de Sudanese autoriteiten omdat de partij van plan was om een niet-
geautoriseerde politieke bijeenkomst te houden. Zie persbericht BBC 07.04.2005 en Reuters
09.04.2005. In juni 2005 werd de Secretaris-Generaal van het Beja Congress gearresteerd en
ondervraagd. Persbericht Reuters 14.06.2005
188 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
45
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
beperken vanwege `veiligheidsrisico's'.189 Er zijn berichten dat niet alle politieke
gevangenen medio 2005 zijn vrijgelaten en dat ongeveer 100 personen, met name
PNC-leden, nog steeds om politieke redenen worden vastgehouden.190Volgens
Human Rights Watch bleven de veiligheidsdiensten er alles aan doen om de
oppositie tegen de NC(P) te dwarsbomen. Zo bleven zij demonstraties en politieke
bijeenkomsten verstoren en oppositieleden in de gaten houden en willekeurig
arrestaties verrichten.191
Sinds 2000 is een amnestieregeling van kracht voor in het buitenland verblijvende
politieke vluchtelingen. Sindsdien keerden verschillende kaderleden en leiders van
oppositiepartijen als de DUP, Umma Party, (S)CP en de Baath Party naar Sudan
terug. Ook sommige voormalige SNA/SAF-leden keerden naar Sudan terug. In juli
2005, na de ondertekening van het akkoord tussen de Sudanese regering en de
NDA, instrueerde het leiderschap van de NDA de in ballingschap verblijvende
kaderleden om terug te keren naar Sudan om deel te nemen aan het politieke
proces. 192 Verschillende oppositieleiders bleven echter in het buitenland in
ballingschap (Caïro, Asmara, etc.).193Politieke tegenstanders van de regering die
zich als zodanig sterk profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de
regering te steunen, kunnen bij terugkeer op problemen van de zijde van de
veiligheidsdiensten blijven rekenen.
In Sudan is sinds het vredesakkoord van januari 2005 meer (publieke) discussie
over mensenrechten mogelijk. Desondanks kunnen mensenrechtenactivisten,
vanwege hun kritische houding, nog steeds tegenwerking van de zijde van de
Sudanese overheid ondervinden.194 Deze tegenwerking varieert van willekeurige
arrestatie (zonder arrestatiebevel), verhoor, detentie, verstoring van bijeenkomsten,
inbeslagname van papieren, mishandeling en marteling, etc.
Mensenrechtenactivisten worden veelal lastiggevallen in hun werkzaamheden. In
de verslagperiode zijn wederom incidenten gemeld van arrestaties van
mensenrechtenactivisten en politici waarbij zij onder andere werden beschuldigd
189 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
190 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006. Sommige worden
beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in verband met het lidmaatschap van de PNC),
terwijl anderen in verband worden gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur.
E/CN.4/2006/111 11.01.2006
191 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government
of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
192 ICG, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005. De voorzitter en andere
topkaderleden lieten echter weten pas terug te zullen keren nadat een tweetal nog openstaande zaken
van het vredesakkoord (het percentage functies voor de NDA en de integratie van de NDA-
strijdkrachten in het toekomstige nationale leger) waren uitonderhandeld.
193 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
194 AI AFR 54/160/2005 06.10.2005
46
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
van `misdaden tegen de staat'.195 In februari 2006 werden vijf leden van SUDO die
deelnamen aan een mensenrechtenworkshop in Darfur gearresteerd.196 In maart
2006 werden op last van de autoriteiten drie veldkantoren van de SUDO in Darfur
gesloten.197 Volgens Amnesty International zijn de Sudanese autoriteiten eind
2005 begonnen om de mensenrechtenorganisatie SOAT juridisch aan te pakken
vanwege overtreding van de artikelen 59 (vrijgeven van militaire informatie), 66
(propaganda of valse berichtgeving) en 69 (verstoring openbare orde) van het
Wetboek van Strafrecht. Aanleiding zouden SOAT-publicaties over de arrestaties
tijdens de rellen na de dood van Garang (augustus 2005) zijn geweest.198
Op 3 september 2006 zijn de nationale veiligheidstroepen op gewelddadige wijze
de El Fasher Universiteit binnen getreden en hebben een demonstrerende menigte
van studenten ter plekke met veel geweld uiteen geslagen, met als gevolg 2 doden
en 10 gewonden.199
Alleen de door de regering gecontroleerde vakbond Sudan Workers Trade Union
Federation (SWTUF) is toegestaan, alle andere vakbonden zijn verboden.200
De SPLM (met name John Garang) had feitelijk een machtsmonopolie. Inmiddels
zijn er naast de SPLM ook andere politieke groeperingen actief in Zuid-Sudan.
Verschillende politieke groeperingen zijn vertegenwoordigd in het parlement en de
regering van (de deelstaten) van Zuid-Sudan. Bijeenkomsten zouden vrij kunnen
plaatsvinden.201 Zuid-Sudan bevindt zich midden in een transformatieproces van
een militaire bestuurvorm (SPLM/A) naar een pluriforme democratische
bestuursvorm. In Zuid-Sudan is sprake van een sterk tribale samenleving; er heeft
zich nog vrijwel geen maatschappelijk middenveld ontwikkeld.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In de interim-grondwet is de vrijheid van godsdienst als burgerrecht opgenomen.
Daarnaast is in de interim-grondwet expliciet bepaald dat alleen de wetgeving in
Noord-Sudan gebaseerd is op de shari'a. In het Zuiden is de wetgeving
daarentegen gebaseerd op de waarden en gewoonten van het volk van Sudan,
195 Persberichten SOAT 20.06.2006, 10.07.2006 en 19.07.2006, zie http://www.soatsudan.org
196 Persbericht Reuters d.d. 13.02.2006
197 SUDO zou in strijd met de nieuwe wet Organization of Humanitarian and Voluntary Work Act 2006
hebben gehandeld. AI AFR 54/009/2006. Zie ook 2.4.
198 AI AFR 54/160/2005 06.10.2005
199 Persbericht Reuters 04.09.2006
200 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
201 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government
of National Unity on Southern Sudan, maart 2006
47
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
inclusief hun tradities en religies.202 In het vredesakkoord is tevens bepaald dat er
een speciale commissie voor de rechten van niet-moslims zal worden ingesteld.203
In de praktijk wordt in Noord-Sudan de godsdienstvrijheid voor niet-moslims nog
steeds ingeperkt en is nog steeds sprake van pesterijen en tegenwerking door
(lokale) autoriteiten.
De nog uit de koloniale tijd stammende wet op de Missionarissen vormt de
rechtsgrond voor christelijke activiteiten in Sudan. Religieuze organisaties en
kerken dienen zich te registreren om wettelijke erkenning te verkrijgen. De grote
christelijke kerken zijn wettelijk erkend, eerste kerstdag is een officiële vrije dag
(de zondag niet) en kerken mogen volgens de wet activiteiten ontplooien op het
gebied van zielzorg, onderwijs en sociale voorzieningen. Het is echter niet-
moslims verboden anderen te bekeren. Het omgekeerde kom wel voor.
In Noord-Sudan krijgen moslims naar verluidt een voorkeursbehandeling bij
rechtszaken van moslims tegen niet-moslims. Ook hebben moslims betere toegang
tot (overheids)banen- en diensten.204
Op openbare scholen in het noorden is islamitisch onderwijs verplicht. In openbare
scholen waar moslims niet de meerderheid vormen, hebben de studenten formeel
de keuze tussen islamitische of christelijke lessen. In het merendeel van de
openbare scholen worden echter geen christelijke lessen aangeboden omdat er
onvoldoende christelijke leraren of studenten zijn. Dit betekent dat in de praktijk
veel christelijke studenten islamitische lessen volgen.
Ook het gebrek aan vrijheid om van godsdienst te veranderen, waar het gaat om
bekering vanuit de islam, is een probleem. De vigerende Sudanese wetgeving
weerspiegelt de shari'a en stelt een moslim strafbaar onder de strafwet bij
geloofsafval. Afvalligheid kan niet alleen blijken uit de overgang tot een ander
geloof, maar ook uit nadrukkelijke minachting voor de centrale leer van de islam
en voor de profeet Mohammed. Op deze basis kunnen ook moslims die atheïst zijn
geworden in staat van beschuldiging worden gesteld. Bekeerlingen kunnen te
maken krijgen met intensieve verhoren of intimidatie door de autoriteiten.205 Ook
zijn er berichten van marteling door leden van veiligheidsdiensten.206
Voor afvalligheid van de islam kan de doodstraf worden opgelegd. (Zie 3.3.10, p.
66). De doodstraf op afvalligheid wordt alleen opgelegd wanneer de bekeerde zijn
202 US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005
203 US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005. Deze
commissie is nog niet ingesteld.
204 Annual report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2005
205 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
206 Annual report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2006
48
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
bekering publiek maakt. Voor zover bekend wordt deze straf op grond van een
interne instructie van het ministerie van Justitie reeds sedert 1994 niet ten uitvoer
gebracht.207
Er zijn geen aanwijzingen dat het enkel individueel belijden van andere religies
dan de islam tot ernstige problemen met de Sudanese autoriteiten leidt. Zo komt
het wel voor dat uit het zuiden afkomstige vrouwen in de ontheemdenkampen rond
Khartoem geslagen of gearresteerd werden, vanwege het brouwen van bier of
andere activiteiten die tot de zuidelijke cultuur behoren, maar in de islam niet
toegestaan zijn.208 Sinds mei 2006 is dit toegenomen. De overheid probeert de
Zuid-Sudanezen het veiligheidsgevoel af te nemen en hen te dwingen terug te
keren naar het Zuiden.
In de interim-grondwet wordt formeel bepaald dat de in de noordelijke deelstaten
geldende shari'a niet van toepassing is op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald
dat in Khartoem de shari'a niet zal gelden voor niet-moslims aldaar.
Er zijn geen bewijzen van gedwongen bekeringen tot de islam.209 Wel waren er in
de verslagperiode berichten van islamitische indoctrinatie in door de regering
gecontroleerde kampen voor ontheemden, in gevangenissen, bij de strijdkrachten
en in opvangtehuizen voor straatkinderen.210
In Zuid-Sudan bestaat in de praktijk vrijheid van godsdienst voor christenen,
moslims en aanhangers van traditionele godsdiensten. Vele islamitische bewoners
hebben overigens de gebieden die in handen waren van de rebellen in de loop der
jaren verlaten. De SPLM staat formeel een seculiere staat voor en heeft een niet
onaanzienlijk aantal islamitische leden. Toch wordt de SPLM overheerst door
christenen, en hebben lokale SPLM-leiders veelal nauwe banden met de lokale
christelijke leiders.211 In de verslagperiode zijn incidenten gemeld waarbij moslims
werden aangevallen. Waar het vroeger gebruikelijk was dat er gemengde
huwelijken waren is dat nu niet meer gebruikelijk. Ook werden moslims, zo ook
Darfurezen, geïntimideerd en mishandeld.
207 In de afgelopen jaren zijn drie gevallen bekend waarbij de doodstraf wegens afvalligheid of belediging
van de islam werd uitgesproken. In geen enkel geval vond tenuitvoerlegging van het vonnis plaats. In
twee gevallen werd de veroordeelde na spijtbetuiging vrijgelaten. In één geval werd de dader in
absentie veroordeeld.
208 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
209 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
210 Annual Report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2006, US Department
of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005 en US DoS, Country Reports
on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
211 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005
49
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
3.3.4 Bewegingsvrijheid
In het vredesakkoord van januari 2005 en de interim-grondwet wordt gesproken
over een vrij verkeer van personen, goederen en diensten in heel Sudan. In de
praktijk zijn er echter nog steeds beperkingen.
Binnenland
In Noord-Sudan, met uitzondering van de conflictgebieden, kunnen Sudanezen,
zonder onderscheid naar (etnische) afkomst, in beginsel vrij reizen. Wel is er een
identificatieplicht: formeel dient men in het bezit te zijn van een identiteitskaart.212
Reizigers die geen identiteitskaart kunnen tonen, riskeren arrestatie.213
Na het opheffen van de noodtoestand (medio 2005) bleven er controleposten maar
deze dienden meer als objectbeveiliging (bruggen, elektriciteitscentrales) dan als
controleposten waar op identiteit werd gecontroleerd.214
In gebieden waar gewelddadige conflicten plaatsvinden, of waar de algehele
veiligheidssituatie dat in de ogen van de autoriteiten noodzakelijk maakt, kan een
avondklok worden ingesteld. Overtreding van de avondklok kan leiden tot
oplegging van een boete of arrestatie. Het reizen van en naar de betwiste gebieden
(Abyei, Nuba gebergte en Southern Blue Nile) in Noord-Sudan is eveneens vrij.
Wel geldt ten noorden en oosten van Abyei een beperkte bewegingsvrijheid en
wordt er streng gecontroleerd door het Sudanese regeringsleger en de
veiligheidsdiensten. Het kan desondanks voorkomen dat aan personen de toegang
tot een gebied wordt geweigerd, bijvoorbeeld als er politieke spanningen zijn of
men een stamconflict vreest.
In Zuid-Sudan kunnen Sudanezen in beginsel vrij reizen. In de praktijk zijn er
echter beperkingen. Er zijn gebieden waar de veiligheidssituatie (strijdende
milities, stamconflicten, etc.) het onderlinge verkeer blijft beperken of zelfs
(tijdelijk) onmogelijk maakt. Ook liggen op veel plaatsen, met name rond de
voormalige garnizoenssteden, nog veel mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen
controleposten door regeringstroepen, SPLM/A of milities ingericht. Het komt
voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Verder is er ook sprake
van banditisme (zie 2.3.1, p.27).
Ook het reizen van Noord-Sudan naar Zuid-Sudan en vice versa is sinds de
ondertekening van het vredesakkoord in beginsel vrij. In de praktijk zijn er ook
212 Bron: Sudanese Ministry of Interior, Director of Passport & Immigration Department
213 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005
214 In werkelijkheid zijn er wel degelijk nog controle posten. Zo zijn in het Zuiden controle posten die
zelfs door UPDF worden bemand.
50
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
hier beperkingen (veiligheidssituatie, controleposten, infrastructuur). Er zijn
commerciële vluchten van Khartoem naar Malakal, Wau en Juba.215
Vestiging
Alle Sudanezen hebben het recht zich overal in Sudan te vestigen. Sudanezen
afkomstig uit het zuiden, westen, oosten of het Nuba gebergte kunnen zich dus in
beginsel in Noord-Sudan (bijvoorbeeld Khartoem) vestigen. Zij kunnen een stuk
land of een huis huren dan wel kopen. In het geval zij onvoldoende middelen van
bestaan hebben (bijvoorbeeld ontheemden), kan een plaats van vestiging door de
autoriteiten worden aangewezen in een ontheemdenkamp of de zogenaamde
planned areas.216 Het merendeel van deze groep slaat echter een tent op of vestigt
zich in één van de niet-afgebouwde huizen in de illegaal bewoonde wijken
(squatter areas). Ontheemden worden vaak gedwongen ergens gehuisvest. In de
verslagperiode werden ontheemden met geweld uit kampen/wijken verdreven en
kregen geen vrijwillig alternatief.217 Zij zijn weliswaar vrij zich in Noord-Sudan te
vestigen, maar krijgen vaak problemen met grond- of huiseigenaren wanneer zij
illegaal van het eigendom van de laatsten gebruik maken. Ook worden bewoners
regelmatig door de Sudanese overheid van hun grond verdreven (zie 4.1).
In Sudan wordt iedereen in de gaten gehouden, potentiële tegenstanders in het
bijzonder. Het is algemeen bekend dat de veiligheidsdienst ontheemdenkampen
heeft geïnfiltreerd en nieuwkomers scherp in de gaten houdt. Er worden evenwel
geen standaard-(onderzoeks)maatregelen ten aanzien van deze groep genomen.218
De bevoegdheden van de veiligheidsdiensten om personen aan te pakken is zeer
ruim. Gevolg is dat iedereen die uit de deelstaten Darfur219, Red Sea en Kassala
afkomstig is, in geheel Sudan willekeurig opgepakt kan worden.
Als gevolg van de voortdurende strijd in Darfur bleef de aandacht van de
veiligheidsdiensten zich met name richten op Darfurezen. Niet alleen in Darfur
maar ook in de rest van Noord-Sudan werden Darfurezen opgepakt en gedetineerd.
Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en SOAT maakten melding
van een groot aantal arrestaties van Darfurezen in Noord-Sudan op verdenking van
steun aan de gewapende oppositie in Darfur. De arrestanten waren voornamelijk
studenten, intellectuelen en invloedrijke (stam)leiders.220 Medio 2005 meldde
215 Er zijn ook commerciële vluchten naar andere binnenlandse bestemmingen, zoals Port Sudan en Al-
Fashir.
216 Dat zijn wijken die door de autoriteiten zijn aangewezen, waar ontheemden uit de officiële kampen
hervestigd worden. Maar in werkelijkheid komt hier weinig van terecht. De overheid wijst nagenoeg
geen land toe aan ontheemden.
217 Persbericht IRIN 17.08.2006
218 Zo moeten bijv. buitenlanders de kampen voor 16.00 uur hebben verlaten.
219 Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Arabisch en niet-Arabisch, vooral ook omdat
verschillende rebellengroepen wisselende allianties hebben.
220 Zie AI AFR 54/064/2005, 1 juli 2005 en diverse persberichten en nieuwsbrieven van AI en SOAT
51
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Amnesty International dat in Khartoem ruim 200 Darfurezen gedetineerd waren in
verband met de gewelddadige ontruiming van het Soba Aradi kamp in mei
2005.221 Volgens de Sudanese mensenrechtenorganisatie SUDO lopen in Sudan
mensen uit Darfur en Oost-Sudan het grootste risico van willekeurige arrestatie en
detentie. Zij genieten bijzondere aandacht van de veiligheidsdiensten en kunnen
worden verdacht aanhanger of sympathisant te zijn van een (gewapende)
oppositiebeweging (zoals in Darfur de SLM/A, JEM, etc. en in Oost-Sudan met
het Eastern Front gelieerde bewegingen, zoals het Beja Congress en de Free
Lions).
Buitenland
Voor reizen van Sudanese onderdanen naar het buitenland is een geldig Sudanees
paspoort222 met een Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden (`Shahadat
Istifa') vereist.223 Het verkrijgen van een paspoort is eenvoudig: zowel de aanvraag
als het afhalen hoeft niet in persoon te gebeuren. Daarom zijn vele paspoorten niet
voorzien van een handtekening. Momenteel is een nieuw wetsvoorstel in de maak
dat verplicht stelt dat zowel het verzoek als het afhalen van paspoorten persoonlijk
dient te gebeuren. Dit naar aanleiding van een zaak waarbij 100 valse paspoorten
in beslag waren genomen. Het Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden wordt
in de vorm van een los velletje papier door het ministerie van Binnenlandse Zaken
afgegeven en niet meer, zoals voorheen het uitreisvisum, in het paspoort
aangebracht. De aanvraagprocedure voor het bewijs is gelijk aan de aanvraag van
het vroegere uitreisvisum. Het bewijs kan ook worden aangevraagd op het
vliegveld.
Voor Sudanezen onder de 16 jaar is het niet mogelijk om op legale wijze zonder
begeleiding van een volwassene Sudan te verlaten. De minderjarige dient
bovendien in het paspoort van een ouder te zijn ingeschreven of over een eigen
paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden te beschikken. Dat
laatste kan alleen worden verkregen met een schriftelijke toestemming van de
vader of de formeel aangewezen voogd.
Mensenrechtenactivisten en (politieke) tegenstanders van de regering die voorheen
het land niet konden verlaten, kunnen dit in de regel nu wel. Toch blijft het
incidenteel voorkomen dat de Sudanese regering de uitreis weigert aan activisten
en (politieke) tegenstanders.224 De veiligheidsdienst bezit mogelijk nog een zwarte
221 AI AFR 54/064/2005, 1 juli 2005
222 Er zijn twee soorten paspoorten, namelijk een normaal paspoort en een zakenpaspoort. Het normale
paspoort is heeft een groen kaft en het zakenpaspoort een blauwe. Bovendien is het zakenpaspoort
duurder dan het gewone paspoort.
223 Dit Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden is in 2003 in de plaats gekomen van het uitreisvisum
224 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
52
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
lijst van Sudanezen met een uitreisverbod. Het enkel behoren tot een bepaalde
etnische groep is voorzover bekend voor de autoriteiten geen reden om personen
reisdocumenten te weigeren.
Controle luchthaven
Vanuit Khartoem bestaan directe vliegverbindingen met diverse internationale
bestemmingen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten.225 De controle op het
vliegveld van Khartoem is effectief. Iedereen die het land per vliegtuig wenst te
verlaten, wordt door de desbetreffende luchtvaartmaatschappij op een lijst
geplaatst. Deze lijst wordt verstrekt aan en gecontroleerd door de
(burger)luchtvaartautoriteiten, de immigratie-autoriteiten, de veiligheidsdienst op
de luchthaven en de gezagvoerder van het vliegtuig. Het moet vrijwel uitgesloten
worden geacht dat iemand Sudan via de luchthaven kan verlaten als hij niet in het
bezit is van een (eventueel vervalst) paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van
de Voorwaarden, tenzij hij hulp kreeg van vooral hooggeplaatste veiligheids-
functionarissen.
In de afgelopen verslagperiode heeft de Sudanese overheid de maatregel getroffen
dat bij aankomst laptops voor twee dagen in beslag worden genomen ter controle
op onzedelijk materiaal.226
Controle haven van Port Sudan
Vanuit Suakin, dat iets ten zuiden van Port Sudan ligt, zijn er vier mogelijkheden
voor personen om per veerboot Sudan te verlaten: naar Djeddah (Saoedi-Arabië),
Massawa (Eritrea), Djibouti (Djibouti) en naar Sharm el Sheikh (Egypte). In
principe worden hier dezelfde controles als op het vliegveld van Khartoem
uitgevoerd. Vanuit Port Sudan vertrekken slechts vrachtschepen.
Een ieder die zich op het haventerrein in Port Sudan bevindt, is verplicht over een
pasje te beschikken dat bij de toegangspoorten wordt verstrekt. Personen die aan
boord gaan, dienen zich te legitimeren. Zij dienen een paspoort met Bewijs van
Vervulling van de Voorwaarden te hebben. Schepen worden vóór vertrek
doorzocht.
De landsgrenzen van Sudan zijn op veel plaatsen opengesteld. Vanuit Noord-
Sudan kan over land via de officiële weg naar omliggende landen, zoals Egypte,
Libië, Ethiopië en Tsjaad worden gereisd. De grens met Eritrea is nog steeds
gesloten. Ook vanuit Zuid-Sudan kan over land naar aangrenzende buurlanden
worden gereisd en omgekeerd. Er is vooral grensverkeer naar Kenia en Uganda,
225 British Airways vliegt via Amman naar Londen, Lufthansa vliegt via Cairo naar Frankfurt en Sudan
Airways vliegt op Londen en Parijs. Sinds 31 maart 2005 vliegt KLM op de route Amsterdam-
Khartoem-Addis Abeba.
226 Persbericht Reuters 30.08.2006
53
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
hetgeen door de autoriteiten van die landen wordt toegestaan. De Keniaanse
autoriteiten controleren aan de grens. Bij inreis in Zuid-Sudan zijn gewoonlijk
vertegenwoordigers van de Zuid-Sudanese autoriteiten aanwezig.
Terugkeer
Sudanezen die vanuit het buitenland via de luchthaven van Khartoem terugkeren
doorlopen de volgende procedure. De terugkerende Sudanees vult een regi-
stratieformulier in, het paspoort wordt voorzien van een stempel, de Sudanees vult
een declaratieformulier in met betrekking tot de naar Sudan meegebrachte
buitenlandse valuta, en de bagage wordt gecontroleerd op de eventuele aanwe-
zigheid van niet-toelaatbare artikelen, zoals alcohol en opruiende geschriften. Dan
volgt ondervraging door de belastingdienst om te verifiëren of vanuit het
buitenland (voldoende) belasting werd betaald (een in het buitenland woonachtige
Sudanees blijft belastingplichtig). Afdracht van belasting kan alsnog vereist zijn.
Naast deze gebruikelijke procedure komt het voor dat leden van de veiligheids-
diensten de ingereisde Sudanees nader ondervragen over het buitenlands verblijf.
De duur van het verblijf in het buitenland is één van de criteria op grond waarvan
de ondervraging plaatsvindt: hoe langer het verblijf, hoe meer kans op
ondervraging. Voorzover bekend is een ander belangrijk criterium de plaats van
buitenlands verblijf. Indien verbleven is in Addis Abeba, Asmara, Caïro, Londen
of Nairobi, is de kans op een relatief strengere controle van de bagage en de kans
op ondervraging groter dan bij andere verblijfplaatsen. In genoemde grotere
plaatsen wonen relatief veel Sudanezen die betrokken zouden zijn bij de
(gewapende) oppositie.
Sudanezen kunnen zich door een verblijf in het buitenland verdacht maken in de
ogen van de autoriteiten. Met name Darfurezen227 en mogelijk ook Sudanezen uit
Kassala State en Red Sea State lopen bij terugkeer in Sudan het risico te worden
geconfronteerd met vormen van negatieve bejegening door de veiligheidsdiensten,
zoals ruwe ondervragingen, (korte) detenties en meldingsplicht. Op het moment
dat zij in Sudan terugkeren, zullen de veiligheidsdiensten willen nagaan in
hoeverre zij zich oppositioneel opstellen, danwel hebben opgesteld. Indien
betrokkenen zich politiek of religieus niet profileren of hebben geprofileerd in
Sudan danwel in het buitenland, is de kans dat zij ernstige problemen van de zijde
van de autoriteiten zullen ondervinden kleiner. Als betrokkenen vóór vertrek uit
Sudan gedurende langere tijd zonder problemen in Sudan hebben verbleven, dan
weten de veiligheidsdiensten dat betrokkenen zich in Sudan niet oppositioneel
hebben opgesteld. Als betrokkenen zich bovendien in het buitenland niet
oppositioneel hebben opgesteld, is de kans op ernstige problemen met de
autoriteiten gering.
227 Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Arabische en niet-Arabische Darfurezen.
54
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Personen die uit gevangenschap naar het buitenland zijn gevlucht, zeker in die
gevallen waarin een proces tegen hen liep, kunnen bij terugkeer opnieuw worden
gearresteerd.228 In principe ondervinden politieke tegenstanders van de regering,
die eerder Sudan ontvluchtten, bij terugkeer geen problemen doordat zij vallen
onder de in 2000 afgekondigde amnestie (zie ook 3.3.2, p.46). Echter niet kan
worden uitgesloten dat politieke tegenstanders van de regering die zich sterk
profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de regering te steunen, bij
terugkeer ernstige problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten zullen
ondervinden.229
Republiekvlucht
Voorzover bekend bestaat in Sudan geen wettelijke bepaling waarin het ongeoor-
loofd verlaten van het land of het na het verstrijken van de toegestane termijn
terugkeren in het land strafbaar wordt gesteld. Voorzover bekend vindt in Sudan
bij terugkeer van een illegaal uitgereisde persoon geen strafvervolging plaats
vanwege de illegale uitreis.
Sudanezen kunnen vanuit Noord-Sudan zonder problemen via de officiële kanalen
Sudan uit- en inreizen. Sudanezen die het land niet via de officiële kanalen hebben
verlaten (die bijvoorbeeld via Uganda, Kenia of Tsjaad Sudan hebben verlaten) en
niet in het bezit zijn van een Sudanees paspoort met Bewijs van Vervulling van de
Voorwaarden, dienen bij terugkeer in principe te beschikken over een geldig
inreisdocument. Dit inreisdocument kan door de Sudanese vertegenwoordigingen
in het buitenland worden afgegeven. Aan de afgifte zal een onderzoek door de
Sudanese autoriteiten vooraf gaan. Dezerzijds is niet bekend wat voor onderzoek
wordt uitgevoerd. Ook is niet bekend in welke gevallen een inreisdocument wordt
geweigerd. Sudan neemt in de regel haar eigen staatsburgers terug. De Sudanese
ambassade in Den Haag verstrekt een inreisdocument (laissez-passer) aan
Sudanezen die vanuit Nederland vrijwillig dan wel gedwongen terugreizen naar
Sudan en niet over een geldig regulier reisdocument beschikken.
Het is aannemelijk dat vooral Darfurezen, die terugkeren zonder geldig regulier
reisdocument, bij terugkeer problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten
zullen ondervinden. Na aankomst in Khartoem zal een onderzoek plaatsvinden of
betrokkene gevaar oplevert voor het regime. Tijdens dit onderzoek is de veiligheid
van betrokkene niet gegarandeerd. Mogelijk lopen ook Sudanezen uit Kassala
State en Red Sea State die terugkeren zonder regulier geldig reisdocument een
verhoogd risico op problemen met de veiligheidsdiensten.
228 Dat geldt zowel voor politieke gevangenen als voor personen die door een commuun delict de wet
hebben overtreden.
229 Hierbij kan gedacht worden aan langdurige detentie zonder aanklacht, veroordeling tot een lange
gevangenisstraf of de doodstraf. Zie ook p.67.
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Consequenties asiel aanvragen in het buitenland
Er zijn over de verslagperiode geen gevallen bekend van uit Nederland
teruggekeerde asielzoekers, die bij terugkomst in Sudan van de zijde van de
autoriteiten ernstige problemen hebben ondervonden.
3.3.5 Rechtsgang
De rechterlijke macht in Sudan is niet onafhankelijk. De Sudanese autoriteiten
bemoeien zich met de benoeming en het ontslag van rechters. Indien een rechter in
de ogen van de Sudanese autoriteiten heeft gehandeld in strijd met het publiek
belang, dan kan een rechter ontslagen worden.
In Noord-Sudan geniet een verdachte bij rechtszaken die behandeld worden door
reguliere rechtbanken vaak onvoldoende juridische bescherming.230 In de praktijk
komt het regelmatig voor dat de verdachte voorafgaand aan het proces langdurig
op een onbekende plaats wordt vastgehouden, zonder de mogelijkheid om contact
met familie of advocaat te leggen. Soms wordt de advocaat de toegang tot de
rechtbank geweigerd.231 Ook bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op
ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet, worden ingesteld) is geen sprake van
een eerlijke rechtsgang.232
In 1991 werd het wetboek van Strafrecht (Criminal Act) aangenomen, dat
gebaseerd is op de shari'a-principes.233 In de nieuwe interim-grondwet is formeel
bepaald dat de in noordelijke deelstaten geldende shari'a niet van toepassing is
zijn op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald dat in Khartoem de shari'a zal
blijven gehandhaafd, maar dat deze niet zal gelden voor niet-moslims aldaar. De
praktijk moet echter uitwijzen in hoeverre deze bepalingen zo worden
geïnterpreteerd dat niet alleen islamitische straffen, maar ook islamitische wetten
niet op niet-moslims worden toegepast.
Voor wat betreft het familierecht is verschillende regelgeving van toepassing.
Welke regelgeving van toepassing is, wordt bepaald door de godsdienstige
achtergrond (bijvoorbeeld shari'a in het geval van moslims en regelgeving van de
230 Er zijn zaken bekend van personen die zonder enige vorm van juridische bijstand werden veroordeeld,
tot soms de hoogste straffen (meer dan 10 jaar gevangenisstraf, amputatie van lichaamsdelen en de
doodstraf).
231 US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
232 Militaire processen vinden soms achter gesloten deuren en snel plaats, soms worden geen advocaten
toegelaten, en het militaire recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval van een
doodvonnis. US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006
233 Er is een Criminal Act 1991 en een Criminal Procedures Act 1991. De voorgaande strafwetten, van
1983 en 1925, werden doorgaans Penal Code genoemd.
56
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
katholieke kerk in het geval van rooms-katholieken) of etniciteit (bijvoorbeeld
gewoonterecht van de Dinka stam) van betrokkenen.
In april 2003 werden in de deelstaat Southern Darfur de fel bekritiseerde
noodrechtbanken (Special Courts) opgeheven en vervangen door zogenaamde
Specialized Criminal Courts.234 Deze Specialized Criminal Courts worden
voorgezeten door een burgerrechter. Verdachten hebben bij deze rechtbanken het
recht op bijstand van een advocaat. Er bestaat bij deze rechtbanken alleen recht op
beroep bij straffen als levenslang, doodstraf en amputatie. Bij deze straffen is
eenmalig beroep mogelijk bij de Chief Justice. Een verdere rechtsgang naar het
Hooggerechtshof of het Constitutioneel Hof lijkt niet altijd mogelijk. Ook bij deze
Specialized Criminal Courts is een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd.235
In veel zaken van de Specialized Criminal Courts is inmiddels hoger beroep
aangetekend.
Special Criminal Court for Darfur Crimes
De Sudanese autoriteiten richtten op 11 juni 2005 een Special Criminal Court for
Darfur Crimes op teneinde plegers van wreedheden in Darfur te berechten. Er is
voorzien in een beroepsprocedure via een Special Appeal Court tot aan een
speciale zitting van de Supreme Court. Zowel mensenrechtenactivisten als de
internationale gemeenschap twijfelen echter aan de onafhankelijkheid en
onpartijdigheid van het tribunaal.
Tot op heden is slechts een klein aantal zaken door het Special Criminal Court for
Darfur Crimes in behandeling genomen en slechts zes zaken zijn tot dusver
afgedaan. Redenen voor het beperkte aantal vervolgingen zijn onder andere de
praktische obstakels die voor slachtoffers worden opgeworpen om aangifte te doen
alsmede het alleen vervolgen op basis van een aangifte in plaats van het ook
vervolgen op eigen initiatief van het Openbaar Ministerie. In veel gevallen
weigeren de Sudanese autoriteiten om zaken serieus te onderzoeken.236
In een recent rapport van Human Rights Watch wordt beschreven hoe
militieleiders nauw samenwerkten met regionale bestuurders en militaire
commandanten. Hoge Sudanese functionarissen zouden een directe rol hebben
gespeeld bij de coördinatie van offensieven vanuit Khartoem.237
234 In de andere twee deelstaten van Darfur (Northern Darfur en Western Darfur) bleven de gewone
Special Courts functioneren. Zie algemeen ambtsbericht Sudan mei 2005.
235 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR
54/058/2004 08.06.2004
236 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International
Crimes in Darfur, december 2005
237 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International
Crimes in Darfur, december 2005
57
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Zuid-Sudan
In Zuid-Sudan vindt géén toepassing van de strafwet van 1991 plaats. In Zuid-
Sudan spreken magistraten recht op basis van een wetboek van Strafrecht (Penal
Code of the New Sudan) uit 2003. Buiten de voormalige SPLM-gebieden wordt
door stamoudsten (Courts of Elders) naar gewoonterecht en op grond van traditie
recht gesproken.238 In Zuid-Sudan nemen burgerrechtbanken steeds meer de plaats
in van militaire rechtbanken. Door een gebrek aan capaciteit, infrastructuur,
communicatiemiddelen en financiën functioneert het rechtssysteem in veel
gebieden in Zuid-Sudan niet naar behoren.239 Er zijn berichten over een zekere
willekeur in het functioneren van de rechtbanken. Het aantal rechters en advocaten
in Zuid-Sudan is beperkt.240 Rechtbanken handelen regelmatig zaken af zonder
openbaar aanklager of advocaat.
Straffeloosheid
In de verslagperiode heerste hoge mate van straffeloosheid in Sudan. De Sudanese
overheid laat het na om daders van misdrijven te vervolgen. De Special Criminal
Courts die zijn opgericht om misdrijven betreffende Darfur te vervolgen, hebben
slechts zaken afgehandeld die geen relatie met Darfur hebben.241 Verder worden
daders van seksueel geweld niet of nauwelijks vervolgd. Op 3 augustus 2006 heeft
de Special Criminal Court voor het eerst een dader van seksueel geweld in Darfur
veroordeeld. 242 Ook in Zuid-Sudan is er sprake van straffeloosheid.
Internationale onderzoekscommissie mensenrechten
De SGVN benoemde in oktober 2004 een internationale onderzoekscommissie.
Deze International Commission of Inquiry on Darfur (ICI) moest op grond van
VN-Veiligheidsraad resolutie 1564 onderzoek doen naar
mensenrechtenschendingen in Darfur, inclusief de vraag of er sprake is van
genocide.243 In januari 2005 leverde de onderzoekscommissie haar rapport af.244
238 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
239 Zie onder meer Emeric Rogier, Designing an integrated strategy for peace, security and development
in post-agreement Sudan, Clingendael maart 2005
240 Er zouden enkele tientallen rechters en ongeveer 100 advocaten werkzaam zijn in Zuid-Sudan.
241 Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts Failing to Prosecute War
Crimes, 8 juni 2006 en Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the
Events in Darfur, 8 juni 2006.
242 Persbericht SOAT, 08.08.2006.
243 De ICI heeft in het kader van haar mandaat vier taken:
- het onderzoeken van alle berichten over schendingen van internationaal humanitair recht en van
mensenrechten in Darfur door alle betrokken partijen;
- vaststellen of al dan niet genocide heeft plaatsgevonden;
- identificeren van personen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van het
internationaal humanitair recht;
58
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De onderzoekscommissie stelde vast dat de partijen zich aan ernstige schendingen
van mensenrechten en van het internationaal humanitair recht schuldig hebben
gemaakt. Deze schendingen zouden volgens de onderzoekscommissie kunnen
worden gelijkgesteld aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Genocide kon echter niet worden aangetoond. De onderzoekscommissie heeft
verder sterk aanbevolen om de schendingen van mensenrechten door te verwijzen
naar het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. De Sudanese regering deed
het rapport af als onbewezen en bevooroordeeld en verklaarde dat Sudan niet zal
toestaan dat haar burgers in het buitenland zullen worden berecht.245 Op 31 maart
2005 nam de VN-Veiligheidsraad resolutie 1593 aan, waarin werd vastgelegd dat
personen die wreedheden hebben begaan in Darfur door het Internationaal Strafhof
kunnen en moeten worden berecht. Ook droeg de VN een vertrouwelijke lijst met
51 van wreedheden verdachte personen aan het Internationaal Strafhof over.246
Op 6 juni 2005 is het ICC het onderzoek naar mensenrechtenschendingen in
Darfur officieel begonnen.247 Het ICC heeft inmiddels besloten om alleen de meest
ernstige misdrijven te gaan vervolgen. Het ICC bezocht in februari/maart 2006
Sudan teneinde het functioneren van het nationale rechtssysteem in Sudan te
onderzoeken. Het ICC wilde bezien of Sudan niet alleen bereid maar ook in staat
is om de in Darfur gepleegde misdaden daadwerkelijk te onderzoeken en te
vervolgen.248 Sudan lijkt weliswaar vooruitgang te boeken in het opzetten van een
beter gerechtelijk apparaat maar lijkt niet in staat om een onafhankelijk
strafrechtelijk onderzoek te verrichten.
Verder heeft de Sudanese overheid nogmaals duidelijk gemaakt dat het niet
voornemens is samenwerking te verlenen aan het ICC. Op 25 juni 2006 meldde de
Sudanese overheid dat het ICC geen jurisdictie heeft over misdrijven gepleegd in
Darfur en dat het ICC niet wordt toegestaan gesprekken te voeren met de
autoriteiten.249
- suggesties aanleveren om straffeloosheid effectief te bestrijden
244 Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General,
25 januari 2005
245 Persberichten AP 02.02.2005 en 05.02.2005
246 Persbericht BBC 06.04.2005. Het gaat hierbij niet alleen om personen die de misdaden zouden hebben
begaan, maar ook om verantwoordelijke personen in wiens opdracht en/of medeweten dat is gebeurd,
danwel dergelijke personen die zulks in redelijkheid hadden kunnen weten en niet de zorgplicht
hebben genomen om dit tegen te gaan.
Volgens de onafhankelijke Sudanese krant Al-Ayam gaat het hier om 10 vertegenwoordigers van de
centrale regering in Khartoem, 17 regionale hoogwaardigheidsbekleders uit Darfur, 14 leden van de
Arabische Janjawid-milities en 7 van de rebellen. Persbericht ANP 05.02.2005
247 Persbericht HRW 06.06.2005
248 Zie ook Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the ICC: A
Human Rights Watch policy paper, oktober 2006
249 Persbericht Reuters 15.06.2006
59
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
3.3.6 Arrestaties en detenties
In Noord-Sudan vonden in de verslagperiode willekeurige arrestaties, langdurige
hechtenis zonder aanklacht en detentie in isoleercellen plaats. Het merendeel van
de arrestaties hield verband met (vermeende) anti-regeringsactiviteiten en publieke
verstoringen.250
Met name (mensenrechten)activisten en politiek actieve studenten liepen het risico
van willekeurige arrestatie en detentie (zie 3.3.2, p. 46)
Willekeurige arrestaties en detenties bleven ook in de verslagperiode kenmerkend
voor de Sudanese politiek in Darfur.251 Volgens Amnesty International zijn
arrestaties in Darfur deel van een patroon waarin de Sudanese regering personen
oppakken die verzoening willen of zich inzetten voor mensenrechten.252 Ook
werden regelmatig personen gearresteerd op beschuldiging van banden met of
sympathie voor de rebellen in Darfur. Niet alleen in Darfur maar ook daarbuiten
werden regelmatig personen opgepakt vanwege hun inzet voor de humanitaire- en
mensenrechtensituatie in Darfur.253
Volgens Amnesty International is het opvallend dat arrestanten slechts in een enkel
geval gerechtelijk werden vervolgd. Veelal wordt men voor korte of langere tijd
door de Sudanese veiligheids- en inlichtingendiensten incommunicado
vastgehouden, waarbij marteling geen uitzondering is.254
Gearresteerden worden in gevangenissen of in gebouwen van de veiligheidsdienst
vastgehouden. De praktijk om mensen op een onbekende plaats vast te houden
bestaat nog steeds. Ook de praktijk van een dagelijkse meldplicht bij de
veiligheidsdienst bestaat nog steeds. Personen die gearresteerd worden door de
veiligheidsdienst in Khartoem, worden in de regel naar het hoofdkantoor van de
veiligheidsdienst in Imarat (Khartoem) overgebracht voor ondervraging. Daarna
worden zij overgebracht naar een speciale vleugel in de Kober gevangenis. Deze
afgescheiden vleugel staat onder direct beheer van de veiligheidsdienst.255
250 E/CN.4/2006/111 11.01.2006
251 Human Rights Watch, Country Summary Sudan, januari 2006
252 Persberichten SOAT 20.06.2006, AI AFR 54/055/2005
253 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006
254 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR
54/058/2004, 8 juni 2004.
255 Amnesty International, Sudan: Empty promises? Human rights violations in government-controlled
areas, 16 juli 2003
60
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De veiligheidsdiensten beschikken over voor de buitenwereld onbekende
gebouwen (ghosthouses), waar mensen voor korte tijd worden vastgehouden.256
Op welke schaal de veiligheidsdiensten er nog dit soort gebouwen op na houden,
is niet bekend.
Op 30 juni 2005 gaf president Bashir opdracht om alle politieke gevangenen vrij te
laten.257 Er zijn echter berichten dat niet alle politieke gevangenen zijn vrijgelaten
en dat ongeveer 100 personen om politieke redenen nog steeds in detentie worden
vastgehouden.258 Zij zitten gevangen variërend van enkele dagen tot meer dan een
jaar.259 Sommigen worden beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in
verband met het lidmaatschap van de PNC), terwijl anderen in verband worden
gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur.
In de afgelopen verslagperiode heeft de Khartoum Criminal Court 99 gevangenen
vrijgelaten. Deze gevangenen zaten vast in verband met het Soba Aradi-incident
van 18 mei 2005. Ook heeft deze rechtbank studenten en individuen die waren
gearresteerd tijdens de anti-DPA demonstraties in mei vrijgelaten.260
Krijgsgevangenen
Na de ondertekening van het vredesakkoord tussen de Sudanese regering en het
Eastern Front zijn krijgsgevangen vrijgelaten.261 In Darfur houden zowel de
Sudanese regering als de rebellen krijgsgevangenen vast. Incidenteel worden
krijgsgevangenen vrijgelaten.262
Omstandigheden in gevangenissen
De omstandigheden in de Sudanese gevangenissen zijn slecht. De gebouwen
dateren van vóór de onafhankelijkheid en zijn nauwelijks onderhouden. Sanitaire
voorzieningen ontbreken of zijn in slechte staat. De hygiëne, de
voedselvoorziening en de medische verzorging zijn gebrekkig. UNMIS bezocht in
de verslagperiode verschillende gevangenissen. UNMIS uitte haar bezorgdheid
256 AI AFR 54/-27/2005. Zie ook OHCHR, Second periodic report of the United Nations High
Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sudan
257 Persbericht AP 30.06.2005
258 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
259 Persbericht Reuters 25.07.2005
260 Persbericht UN News service 17.08.2006
261 Persbericht Reuters 20.10.2006
262 Zo liet de Sudanese regering eind 2004 acht krijgsgevangen van de SLM/A vrij en liet de SLM/A op
haar beurt 15 soldaten en 5 politiemensen vrij. Persbericht AP 07.12.2004 Het ICRC faciliteerde op 15
november 2005 de vrijlating van 12 leden van de SAF en Sudanese politie die sinds enkele maanden
werden vastgehouden door de SLM/A. In januari 2006 faciliteerde ICRC de vrijlating van 52
gevangenen door de SLM/A. Persbericht ICRC 19.01.2006.
61
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
over de slechte sanitaire en medische omstandigheden, de overbevolking van de
cellen en de slechte infrastructuur.263
De regering geeft nationale mensenrechtenorganisaties geen toestemming voor
regelmatige bezoeken aan gevangenissen.264 Het International Committee of the
Red Cross (ICRC) en UNMIS hebben in theorie vrije toegang tot gevangenissen,
maar de toestemming wordt in de praktijk vaak niet verleend.265 Geen
toestemming wordt verleend tot detentiecentra met uitzondering van de
detentiecentra van de militaire inlichtingendienst en de nationale veiligheidsdienst.
In Darfur kreeg UNMIS in de verslagperiode voor het eerst ook toegang tot
SLM/A detentiecentra.266
De omstandigheden in gevangenissen in Zuid-Sudan zijn eveneens slecht. De
SPLM/A staat in de regel bezoeken van het ICRC aan krijgsgevangenen toe. 267
3.3.7 Mishandeling en foltering
Geweld, inclusief marteling en andere vormen van onmenselijke behandeling of
bestraffing, wordt nog steeds door politie en veiligheidsdiensten toegepast, zowel
tegen verdachten van commune delicten als tegen (politieke) opponenten en critici.
Ook bij de ontruiming van ontheemdenkampen en de bestrijding van publieke
onrust (demonstraties, rellen, etc.) werden personen in de verslagperiode het
slachtoffer van mishandeling.268
De mishandelingen zijn soms zo ernstig dat het de dood tot gevolg heeft.269 Na de
dood van Garang zouden veiligheidsfunctionarissen tijdens de onlusten in
Khartoem zuiderlingen hebben gemarteld tot de dood.270 Er zijn aanwijzingen dat
ook in de zogenaamde ghosthouses271 methoden als mishandeling en marteling
worden gehanteerd.272
263 Ook de Speciale Rapporteur van de VN-Mensenrechtencommissie bezocht detentiecentra en uitte
dezelfde bezorgdheid. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006
264 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
265 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/59, 30 januari 2006 en US DoS,
Country reports on human rights practices, Sudan 2005, februari 2006
266 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
267 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, maart 2005
268 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
269 Amnesty International, Sudan: who will answer the crimes?, januari 2005, AI AFR 54/006/2005 en US
DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
270 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
271 Voor de buitenwereld onbekende gebouwen van de veiligheidsdienst, waar mensen voor korte tijd
worden vastgehouden. Zie ook p.63.
272 Amnesty International meldt dat er sinds september 2004 vele berichten zijn dat personen worden
vastgehouden in `ghosthouses' waar soms marteling zou plaatsvinden. AI AFR 54/-27/2005
62
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
In de verslagperiode waren er ook in de regio Darfur opnieuw meldingen van
mishandeling en marteling van door de veiligheidsdiensten opgepakte personen
(zie 3.3.6., p.61). Het betrof hier met name personen die verdacht werden van
banditisme of banden met rebellengroepen.273
Seksueel geweld door gewapende elementen in Darfur, waaronder leden van het
formele gezag (politie, veiligheidsdiensten en strijdkrachten), blijft een algemeen
verspreid fenomeen in Darfur.274 In de verslagperiode zijn soortgelijke incidenten
gemeld in Zuid-Sudan.
Lijfstraffen
Het Sudanese strafrecht kent op basis van de shari'a voor een aantal delicten
lijfstraffen. Zweepslagen is in dit verband de meest uitgevoerde lijfstraf. Voor
gewapende overvallen, eigendomsdelicten en/of zwaar lichamelijk letsel kan als
straf de amputatie van ledematen worden opgelegd. Bij schuld aan echtbreuk (bij
gehuwden) kan betrokkene tot steniging worden veroordeeld. Voorts voorziet de
wet in vergelding als straf. Indien het slachtoffer gewond is geraakt, kan de dader
als straf dezelfde verwonding opgelegd krijgen. Lijfstraffen worden nog steeds
toegepast, ook op minderjarigen en soms ook op niet-moslims.275
Niet bekend is of in de verslagperiode strafamputaties hebben plaatsgevonden.
Er zijn geen gevallen van steniging in de verslagperiode bekend.
3.3.8 Verdwijningen
In regeringsgebied komen verdwijningen voor. Soms verdwijnt een persoon voor
korte tijd nadat hij/zij in handen van de veiligheidsdienst is gevallen. Voorzover
bekend wordt zo iemand na enige tijd weer vrijgelaten.
Ook komt het voor dat dienstplichtontduikers tijdens identiteitscontroles op straat
worden aangehouden en direct naar een trainingskamp worden gezonden zonder
dat de familie wordt ingelicht.
In de afgelopen jaren is het aantal ontvoeringen in Zuid-Sudan sterk afgenomen. In
Darfur daarentegen waren er in de verslagperiode regelmatig berichten van
273 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook UNSC, Monthly report of the Secretary-
General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en S/2006/59, 30 januari 2006. Zie ook
E/CN.4/2006/111 11.01.2006.
274 Persberichten Reuters d.d. 28.07.2005, AP d.d. 30.07.2005, UNSC, Monthly report of the Secretary-
General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en S/2005/825, 23 december 2005
275 Annual Report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2005
63
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
ontvoeringen van burgers en humanitaire hulpverleners (zie 2.3.2, p. 30 en 3.4.4,
p. 81).276
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Bij aanvallen die de verschillende strijdende partijen (regeringstroepen, milities en
rebellen) met name in Darfur uitvoerden, werden geregeld burgers gedood (zie
2.3.2, p.30). Ook vielen dodelijke slachtoffers bij gewelddadigheden in (onder
meer) Zuid-Sudan. In Khartoem vielen slachtoffers tijdens gedwongen
ontruimingen van ontheemdenkampen.
In de conflictgebieden in Sudan komen buitengerechtelijke executies voor. Ook in
de verslagperiode waren er in Darfur verschillende berichten van
buitengerechtelijke executies, voornamelijk door regeringstroepen en pro-
regeringsmilities.277
3.3.10 Doodstraf
De doodstraf is in de Sudanese wetgeving al sinds het eerste wetboek van
strafrecht van 1925 opgenomen. In artikel 33, lid 1 van de grondwet van 1998
staat echter dat deze straf uitsluitend in geval van zware misdrijven zal worden
opgelegd. Het gaat hier om de volgende gevallen:
- misdrijven tegen de staat, zoals samenzwering, oorlogvoering tegen de
staat en verraad;
- moord, waarop tevens de islamitische wetgeving van toepassing kan zijn;
- misdrijven ingevolge de hudud, namelijk overspel, afvalligheid van de
islam, roofoverval (hiriba), derde veroordeling voor (mannelijke)
homoseksualiteit en derde veroordeling voor het geven van gelegenheid
tot prostitutie;278
- desertie (zie 3.4.1, p.67);
- muiterij.
De doodstraf wordt niet uitgevoerd indien de veroordeelde ouder dan zeventig jaar
is of jonger dan achttien jaar. Evenmin worden zwangere vrouwen ter dood
gebracht. Eerst nadat de baby twee jaar is geworden kan executie van de moeder
plaatsvinden. Met name noodrechtbanken hebben de afgelopen jaren een groot
aantal doodstraffen uitgesproken. Dit houdt verband met het toegenomen geweld
276 Zie onder meer de maandelijkse rapporten van de SGVN aan de VN-Veiligheidsraad.
277 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006
278 Artikel 155 van de 1991 Penal Code geeft de dood aan als straf voor 'the third-time offence of running
a place of prostitution'. Art. 154 behelst de beschuldiging van 'practising prostitution' , waarvoor de
doodstraf niet wordt genoemd.
64
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
in Darfur (zie 2.3.2, p.30). In de Kober gevangenis in Khartoem zitten ongeveer
140 mensen in de dodencel, waarvan circa 80 afkomstig uit Darfur.
Doodstraffen worden daadwerkelijk uitgevoerd. Op 16 juni 2005 werd Amir
Abbas Alisayh, die in 2000 wegens moord tot de doodstraf was veroordeeld,
geëxecuteerd. Hiermee werd een informeel moratorium op uitvoering van de
doodstraf dat twee jaar had geduurd, beëindigd. De Sudanese regering executeerde
op 31 augustus 2005 twee personen die ten tijde van het plegen van het misdrijf
nog minderjarig zouden zijn geweest.279
Alvorens tot uitvoering van de doodstraf te kunnen overgaan, dient de straf op
grond van de wet inzake de strafrechtprocedures van 1991 allereerst te worden
bekrachtigd door het Hooggerechtshof. Vervolgens kan het Hooggerechtshof
slechts met toestemming van de President een executiebevel uitvaardigen.
Ook in Zuid-Sudan worden doodstraffen uitgesproken. Nadat in laatste instantie
het Hof van Beroep (Court of Appeal) uitspraak heeft gedaan gaat het doodvonnis
naar de president van Zuid-Sudan voor tekening waarna het vonnis kan worden
voltrokken. Het laatste doodvonnis zou in 2001 zijn voltrokken. Mogelijk wacht
een aantal ter dood-veroordeelden nog op voltrekking van hun vonnis.
3.4 Positie van bijzondere groepen
3.4.1 Dienstplichtigen en militairen
Op grond van artikel 7 van de wet op de nationale dienstplicht van 1992 (National
Service Act) is iedere Sudanees tussen 18 en 33 jaar verplicht de nationale
dienstplicht te vervullen. De wet maakt geen onderscheid tussen mannen en
vrouwen. In de praktijk wordt de wet op de dienstplicht alleen uitgevoerd in
Noord-Sudan, waar deze ook geldt voor Zuid-Sudanezen. In Zuid-Sudan wordt de
wet niet toegepast, behalve bij enkele stammen in Equatoria die zich van oudsher
keren tegen de Dinka's (grootste etniciteit binnen de SPLM). Het blijkt overigens
mogelijk dat dienstplichtigen met de juiste connecties hun dienstplicht afkopen.280
In de praktijk worden vrouwen niet opgeroepen, met uitzondering van een aantal
vrouwen die in een medisch beroep werkzaam zijn of een medische studie hebben
gevolgd (artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel). Vrouwen uit deze
categorieën kunnen wel worden opgeroepen en in een ziekenhuis of een kliniek in
279 Persbericht HRW 07.09.2005. Het gaat hierbij om twee jongens die ten tijde van het misdrijf pas 16
jaar respectievelijk 17 jaar zouden zijn geweest. Zie ook E/CN.4/2006/111 d.d. 11.01.2006
280 Alle geraadpleegde bronnen verklaren dit als een algemeen bekend fenomeen, maar merken daarbij op
dat in de praktijk slechts de rijke bovenlaag (10 % van de bevolking) tot afkopen in staat is.
65
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Noord-Sudan te werk worden gesteld. Ten behoeve van de verzorging van
gewonden aan het front worden daarentegen uitsluitend mannen ingezet.
Dat vrouwen zich in het kader van de dienstplicht vrijwillig melden komt in de
praktijk zelden voor.
De duur van de nationale dienstplicht is in principe 24 maanden inclusief
basistraining, maar deze duur wordt teruggebracht tot 18 maanden voor hen die
een middelbare schoolopleiding hebben afgerond en tot 12 maanden voor
afgestudeerden aan universiteiten en hogere-beroepsopleidingen. Een verlenging
van de dienst tot 36 maanden is mogelijk op vrijwillige basis.
Alle dienstplichtigen doorlopen een basistraining van 45 dagen. Na de
basistraining worden de dienstplichtigen voor de periode van eigenlijke dienst
ingedeeld bij één van de volgende diensten: het officiële Sudanese leger (Sudanese
Armed Forces, SAF), de politie of andere ordediensten, overheidsdiensten of
publieke ontwikkelingsprojecten. De wet spreekt in dit kader over mogelijke
plaatsing bij `the armed forces, police or other regular forces, government or
public sector units, public projects'. Het betreft hier een verplichte indeling.
Mogelijk worden dienstplichtigen ook verplicht geplaatst bij de Popular Defence
Forces (zie verder) voor de periode van actieve dienst.
Vrijstelling
Personeelsleden van de politie en ordediensten zijn van de nationale dienstplicht
vrijgesteld, mits zij een periode van drie jaar volmaken. Vrijstelling van
dienstplicht wordt ook verleend aan degenen die niet voldoen aan de eisen van
medische geschiktheid. Gedeeltelijke vrijstelling op medische gronden is ook
mogelijk, in dat geval wordt de rekruut bij een andere overheidsinstelling dan het
leger geplaatst. Niet zelden wordt eerst in de trainingsperiode vastgesteld dat de
opgeroepene medisch niet geschikt is.
De wet voorziet niet in vrijstelling op grond van gewetensbezwaren.
Uitstel
Uitstel kan op grond van de wet worden verleend aan kostwinners, aan studenten
en scholieren en aan degenen die onmisbaar zijn in een overheidsfunctie. Voor
jongens, die aan een universiteit of in het hoger beroepsonderwijs een studie
willen volgen, bestaat de mogelijkheid om na het doorlopen van de
trainingsperiode van 45 dagen, met de studie te beginnen en de periode van actieve
dienst pas na afronding van de studie te vervullen. Eerst na vervulling van de
volledige dienstplicht wordt aan hen het einddiploma of de academische graad
uitgereikt.
Volledigheidshalve dient te worden gemeld dat uitstel of vrijstelling, mits men
over de juiste contacten beschikt, ook wel kan worden `gekocht'.
Gedwongen rekrutering
66
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Onduidelijk is in hoeverre leger, regeringsmilities en rebellengroeperingen zich in
de verslagperiode hebben schuldig gemaakt aan gedwongen rekrutering. Bekend is
dat in de verslagperiode een gewapende militie in Rubkona (Zuid-Sudan) zich
schuldig heeft gemaakt aan de gedwongen rekrutering van ongeveer 200 mensen,
waarvan velen onder de 18 jaar.281 Rekrutering van minderjarigen is nog steeds
praktijk in Sudan. Het zijn vooral milities die minderjarigen rekruteren (zie 4.3, p.
94). Volgens UNHCR maken Darfurese rebellen zich ook schuldig aan
gedwongen rekrutering van mannen en jongens in ontheemdenkampen in
Tsjaad.282
Er zijn geen berichten van grootschalige gedwongen rekrutering door het leger in
verband met het conflict in Darfur.
Onttrekking/desertie
In Sudan wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds onttrekking aan de
dienstplicht en anderzijds desertie. Van onttrekking is sprake indien iemand
probeert onder een oproep voor de nationale dienstplicht uit te komen en niet
verschijnt op de basistraining. Van desertie kan eerst sprake zijn indien iemand is
gerekruteerd en is begonnen aan de dienstplicht met inbegrip van de basistraining.
In het geval van onttrekking is de strafmaat omschreven in de Wet op de nationale
dienstplicht (National Service Act 1992): een geldboete en/of gevangenisstraf van
twee tot drie jaar. Onttrekking wordt door de niet-militaire rechtbank behandeld.
De in de wet genoemde straf wordt in de praktijk nauwelijks ten uitvoer gebracht.
Betrokkenen worden meestal direct in de opleiding geplaatst. Het is niet
aannemelijk dat een dienstplichtige enkel en alleen op grond van zijn etnische
afkomst bij onttrekking aan de dienstplicht een zwaardere straf krijgt opgelegd.
Zodra iemand is gerekruteerd (dus ook ten tijde van de basistraining) zijn de
wetten en regelgeving van de strijdkrachten van toepassing, onder andere de Wet
op de volksstrijdkrachten van 1986 (Qanun Quwwat Al-Sha'b Al-Musallaha
1986). De Wet op de volksstrijdkrachten van 1986 is ook op de PDF van
toepassing.
Desertie wordt door de militaire rechtbank behandeld. Op grond van de Wet op de
volksstrijdkrachten kan desertie in het uiterste geval worden bestraft met de
doodstraf. Volgens artikel 48 van deze wet wordt een deserteur bestraft met de
doodstraf of een andere, lagere straf indien hij op het moment van desertie `in het
veld diende of onder bevel van het veld diende'283. Onder andere omstandigheden
wordt een deserteur bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste tien jaar. Dit
betekent dat in de praktijk een deserteur aan het front (dat wil zeggen een locatie
281 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
282 Persberichten CSM 28.04.2006 en UN News Service 16.05.2006
283 Een andere Nederlandse omschrijving zou kunnen zijn `op het slagveld' of `onder militair bevel'.
67
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
waar op dat moment gevechten gaande zijn) de doodstraf opgelegd kan krijgen; in
de overige gebieden (dus in elk geval alle relatief veilige gebieden) is een
gevangenisstraf aannemelijker. Niet bekend is echter welke gevangenisstraffen
deserteurs in de praktijk krijgen opgelegd en of voor desertie opgelegde
doodstraffen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Evenmin is bekend of sprake is
van discriminatoire bestraffing, bijvoorbeeld op grond van etnische afkomst.
Voorzover bekend is voor desertie tijdens de basistraining geen doodstraf
opgelegd en/of uitgevoerd.
Zoals vermeld in 3.3.5 is bij militaire rechtbanken een eerlijke rechtsgang niet
gegarandeerd. Ook is er in Sudan sprake van een zekere willekeur in de
rechtspraktijk.284 Daarom is voorzichtigheid geboden inzake uitspraken over de
rechtspraktijk met betrekking tot dienstplicht en desertie.
Mobilisatie285
In de verslagperiode is in het kader van het vredesakkoord voor de periode medio
2005 - medio 2006 een interim ontwapenings, demobilisatie- en
reïntegratieprogramma opgesteld.286 Dit programma, dat met hulp van UNMIS,
UNDP en UNICEF wordt geïmplementeerd, heeft betrekking op 17.000 kinderen,
1.000 vrouwen en 9.500 gehandicapte ex-strijders.287 Naar verwachting zal in
2006 en 2007 het volledige reguliere ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratie
programma worden uitgevoerd.288
Popular Defence Forces289
Op actieve PDF-leden is de Wet van de Volksstrijdkrachten van 1986 van
toepassing. Voor hen geldt dus niet het militair strafrecht. Zolang een PDF-er niet
onder militair bevel staat, is op hem het militair strafrecht niet van toepassing.
Dezerzijds is de rechtspraktijk inzake de PDF niet bekend.
Wel is bekend dat personen die zich aan een (verplichte) oproep onttrekken of
weglopen ten tijde van een militaire operatie, kunnen worden onderworpen aan
repercussies. Personen die weglopen tijdens een militaire operatie kunnen worden
teruggestuurd naar het front. Andere voorbeelden van strafmaatregelen zijn slaan,
schoppen, treiteren en het ontnemen danwel ontzeggen van vergoedingen. Niet
284 Bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet,
worden ingesteld) is de eerlijkheid van de rechtsgang niet gegarandeerd. Militaire processen vinden
plaats achter gesloten deuren, er wordt slechts weinig tijd voor uitgetrokken, soms worden er geen
advocaten toegelaten, en het militair recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval
van een doodvonnis.
285 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht
286 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
287 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
288 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
289 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht
68
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
kan worden uitgesloten dat weglopers (deserteurs) dusdanig worden mishandeld
dat de dood erop volgt of dat zij worden geëxecuteerd.
Het moment waarop aan de dienstplichtige wordt medegedeeld bij welk
dienstonderdeel hij zijn dienst zal vervullen, ligt voor de meeste dienstplichtigen
direct na de basistraining, en voor degenen die uitstel hebben gekregen op het
moment dat zij zich aanmelden voor de eigenlijke dienst. Een dienstplichtige kan
dus niet op voorhand weten op het moment dat hij wordt opgeroepen dat hij na
het doorlopen van de basistraining (mogelijk) bij de PDF wordt geplaatst.
Volgens verschillende bronnen waren PDF-eenheden in Darfur actief betrokken
bij de aanvallen op dorpen, bij verkrachtingen, bij het willekeurig executeren van
burgers en andere mensenrechtenschendingen.290 In Darfur zouden grote aantallen
Arabische milities inmiddels in de PDF zijn opgenomen.291
De regering van Nationale Eenheid kondigde eind 2005 aan om de PDF te
demobiliseren. Onduidelijk is of PDF beschouwd moeten worden als een integraal
onderdeel van de Sudanese strijdkrachten en als zodanig ook via het afgesproken
Disarmament, Demobilzation en Reintegration -programma (verplicht) zullen
worden ontwapend. President Al-Bashir is overigens van mening dat de rol van de
PDF moet verschuiven van een militaire vrijwilligersmacht van de NC(P) naar een
meer humanitaire rol.
3.4.2 Vrouwen
Sinds de machtswisseling van 1989 is de positie van de vrouw verslechterd.
Vrouwen werden naar de achtergrond van het openbare leven gedwongen. Vele
goed opgeleide vrouwen verloren zowel hun werk als hun bewegingsvrijheid.
Voor vrouwen bij onderwijs- en (semi)overheidsinstellingen werden strikte
kledings- en gedragsregels ingevoerd.
De media, de politieke partijen en de overheid worden gedomineerd door mannen.
In Sudan bekleden weinig vrouwen leidinggevende posities. Het nieuwe interim-
parlement (450 zetels) telt 70 vrouwelijke leden. In de nieuwe interim-regering
zijn twee vrouwen als minister benoemd, namelijk op de post Welzijn en Sociale
290 Zie US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, februari 2005 en Report of the
International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari
2005. Zie rapport E/CN.4/2006/111 11.01.2006
291 Zie UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary
Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004, E/CN.4/2005/7/Add.2 en HRW, If
We Return, We Will Be Killed, Consolidation of Ethnic Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004
en Human Rights Watch, Country Summary, januari 2005
69
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Ontwikkeling (NCP) en de post Gezondheid (SPLM/A).292 In de publieke sector
wordt het percentage vrouwen op 18 tot 20 % geschat. Er is in Sudan een actieve
vrouwenbeweging met een aantal krachtige persoonlijkheden. Er is een netwerk
van vredesorganisaties van Sudanese vrouwen, de Sudanese Women's Civic
Society for Peace. De vrouwenbeweging ontmoet veel weerstand vanuit
islamitisch fundamentalistische hoek maar ook haar vredesinitiatieven worden
door de Sudanese autoriteiten met argwaan bezien. Veel meisjes van gegoede
families en van de middenklasse gaan studeren. Meer dan 50 % van alle studenten
aan de universiteiten is vrouw.293 Er is een aparte vrouwenuniversiteit in
Omdurman.
Vrouwen zijn evenals mannen formeel handelingsbekwaam vanaf 18 jaar. Zij
kunnen echter niet zelfstandig een paspoort of uitreisvisum verkrijgen. Gehuwde
vrouwen dienen hiervoor de schriftelijke toestemming van hun echtgenoot te
hebben. Ongehuwde vrouwen, ongeacht hun leeftijd, dienen de schriftelijke
toestemming van hun verzorger te hebben, dat wil zeggen hun vader, oudere broer,
of oom.
Vrouwelijke studenten en politieke activisten zijn regelmatig het slachtoffer van
hard optreden van de Community Security. Het komt regelmatig voor dat vrouwen
tijdens of na een bijeenkomst worden lastig gevallen door de veiligheidsdienst. Zo
worden zij zonder enige aanleiding aangehouden, ondervraagd en mishandeld.
Genitale verminking
Hoewel wettelijk verboden, wordt vrouwenbesnijdenis (of genitale verminking
van vrouwen, female genital mutilation, FGM) in Sudan nog steeds op grote
schaal uitgevoerd. Voor zover bekend komt genitale verminking bij vrouwen voor
onder alle van oorsprong Noord-Sudanese bevolkingsgroepen (Arabisch en niet-
Arabisch), maar ook de andere bevolkingsgroepen woonachtig in het noorden
passen het tegenwoordig toe. Het percentage besneden vrouwen in Noord-Sudan is
naar schatting 90%. Het is onduidelijk welke bevolkingsgroepen in de betwiste
gebieden genitale verminking toepassen. Zuiderlingen praktiseren over het
algemeen geen genitale verminking. Wel hebben sommige Zuid-Sudanezen die in
het noorden zijn gaan wonen, evenals Afrikaanse gemeenschappen uit de Southern
Blue Nile en Nuba, de praktijk overgenomen. De volgende vormen van genitale
verminking vinden plaats in Sudan (in volgorde van lichte naar zware
verminking): circumcisie, excisie, infibulatie en herinfibulatie en tussenvormen.
Genitale verminking wordt meestal uitgevoerd door vroedvrouwen.
292 Persbericht Reuters 22.09.2005
293 Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat veel jongemannen de dienstplicht proberen te ontlopen
door naar het buitenland te gaan of door de registratie op school te ontlopen door een eenvoudig
baantje te zoeken.
70
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De religieuze leiders die claimen dat een bepaalde vorm van genitale verminking
onder de islamitische wet valt, hebben een grote invloed. Voorts is de druk van de
sociale omgeving nog steeds aanwezig (besnijdenis is vaak voorwaarde voor een
huwelijk), en de wil van de vrouwen zelf. In vergelijking met de situatie van tien
jaar geleden is de toepassing van genitale verminking wel veranderd. Zo is het
percentage excisie-gevallen toegenomen ten opzichte van het aantal gevallen van
infibulatie.294
Genitale verminking vindt plaats in de kindertijd, meestal in de leeftijd tussen 4 en
10 jaar. Daarom is genitale verminking een keus van de ouders en is de vraag in
hoeverre meisjes zelf zich hieraan kunnen onttrekken, niet aan de orde. De
beslissing van de ouders hangt nauw samen met de culturele opvattingen van de
familie en omgeving. Een toenemend aantal stedelijke, geschoolde families laten
hun dochters niet besnijden zonder dat dit tot problemen leidt.295 Laaggeschoolden
op het platteland willen of kunnen de keuze om hun dochters niet te laten
besnijden veelal niet maken.296 Het komt in de praktijk niet voor dat mensen
verhuizen om zich aan de genitale verminking te onttrekken.
Herinfibulatie is een fenomeen dat voornamelijk plaatsvindt na de geboorte van
een kind, vaak uit eigen wil van de vrouw, maar de ingreep wordt in het algemeen
automatisch toegepast, zonder dat de vrouw kan protesteren. Het is dus moeilijk
om zich hieraan te onttrekken, aangezien vroedvrouwen dit in de meeste gevallen
automatisch verrichten. In de praktijk neemt herinfibulatie net als de andere
vormen van besnijdenis af, dat geldt vooral voor hoog opgeleide families. In
Khartoem komt het minder voor dan in de landelijke gebieden.
Er zijn verscheidene (inter)nationale organisaties, zoals het UNFPA, Sudan
National Committee against Traditional Harmful Practices (SNCTP) en de
Sudanese Network for Abolition of FGM/C (SUNAF), die initiatieven ondernemen
om genitale verminking te bestrijden. De Sudanese media geven ruimte aan zowel
voor- als tegenstanders van het toepassen van genitale verminking. De Sudanese
Medische Raad (Sudan Medical Council), een overheidsorgaan dat tot doel heeft
de patiënt en het beroep van arts te beschermen, heeft zich in de loop van 2003
publiekelijk uitgesproken tegen alle vormen van genitale verminking. De Raad
heeft haar standpunt bekrachtigd met de uitvaardiging van een Ethische Code die
294 In de groep moeders van 45 tot 49 jaar nam het percentage infibulatie af van 91% naar 85%, terwijl het
percentage excisie toenam van 9% naar 15%. In de groep dochters van 15 tot 19 jaar nam het
percentage infibulatie af van 80% naar 57%, terwijl het percentage excisie van 20% tot 43% was
opgelopen. Bron: SNCTP
295 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006 en Office of the Senior
Coordinator for International Women's Issues, Report on FGM/FGC, juni 2001
296 Volgens een rapport van UNICEF is er ook in Sudan een verband tussen het opleidingsniveau van de
moeder en de besnijdenis van de dochter (hoger niveau minder besnijdenis), zij het minder significant
dan in een aantal andere Afrikaanse landen. Unicef, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005
71
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
alle vormen van genitale verminking verbiedt. Overtreding van deze code heeft
echter geen consequenties voor de arts. Volgens SUNAF zijn er nog steeds artsen
die FGM toepassen. Vroedvrouwen vallen hier niet onder en krijgen geen sancties
opgelegd.297
Geweld tegen vrouwen
Bij sommige stammen in het westen van Sudan wordt het gebruik van geweld
tegen vrouwen, bijvoorbeeld slaan, niet gezien als een misdaad. Tegen deze vorm
van geweld treedt de overheid niet op omdat het wordt bepaald door de cultuur
van de stam. De overheid treedt niet in de gewoontes van een stam.
In theorie zouden vrouwen zich hieraan kunnen onttrekken door zich elders in het
land te vestigen. Zonder relaties in andere gebieden zal een dergelijke hervestiging
echter weinig succesvol zijn. In dat geval zou de vrouw vermoedelijk overgeleverd
zijn aan het leven op straat of de prostitutie met alle risico's van dien.
In de Sudanese cultuur is er nauwelijks of geen bescherming tegen seksueel
geweld. Vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld kunnen in de praktijk
vrijwel nergens terecht. In de Sudanese cultuur gaat men er bij voorbaat vanuit dat
zij het zelf heeft uitgelokt. Voor haar familie is het een schande. Aangifte bij de
politie is in theorie mogelijk maar gezien de Sudanese cultuur zullen vrouwen dat
niet durven en bovendien wordt het ze moeilijk gemaakt.298 Ingeval dat de vrouw
wel aangifte doet bij de politie loopt zij het risico gearresteerd te worden op grond
van valse beschuldigingen en/of overspel.
Ook geweld tegen vrouwen door overheidsfunctionarissen komt vaak voor. Het is
echter moeilijk inzicht te krijgen op welke schaal dit gebeurt omdat weinig
vrouwen aangifte doen of erover durven te praten. Zelfs de vrouwelijke
advocatengroep Mutaweinat durft geen aangifte te doen als zij klachten
ontvangt.299 Het gaat hierbij onder andere om seksuele intimidatie op het werk,
maar ook om seksueel geweld door de politie en andere overheidsfunctionarissen.
Er is niet zo zeer sprake van discriminatie op basis van etnische afkomst. De
meeste slachtoffers van seksueel geweld vallen onder de armste laag van de
bevolking300, dat wil zeggen de meest kwetsbare groep die weinig weerstand kan
297 Vroedvrouwen en verpleegsters ressorteren onder het nationale ministerie van Gezondheid. Het
ministerie van Gezondheid bereidt een Ethische Code voor ten behoeve van de para-medische
beroepsgroep (verpleegsters en vroedvrouwen). Vooralsnog legt het ministerie van Gezondheid geen
sancties op tegen vroedvrouwen en verpleegsters die genitale verminking uitvoeren.
298 Zo zijn de speciale aangifte formulieren niet altijd verkrijgbaar en wordt vaak ook geld gevraagd.
299 In een concreet geval heeft de groep wel aangifte gedaan, maar de ouders van het betrokken meisje
werden op zodanige wijze lastiggevallen en bedreigd door de autoriteiten dat zij uiteindelijk hebben
verzocht de aangifte in te trekken.
300 Vrouwen in ontheemdenkampen, straatkinderen, straatverkoopsters, de vrouwen die 's avonds laat nog
op straat leven
72
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
bieden. Niet vanwege hun etnische achtergrond maar vanwege hun kwetsbare
positie, zijn binnenlands ontheemde vrouwen vaak slachtoffer van (seksueel)
geweld.
In december 2005 richtte de Sudanese autoriteiten een overheidsorgaan (Unit to
Combat Violence against Women and Children) op. Dit orgaan draagt zorg voor
de institutionalisering van de verantwoordelijkheden van de overheid om geweld
tegen vrouwen en kinderen in Sudan tegen te gaan. Voorheen was dit één van de
taken en verantwoordelijkheden van de Adviesraad voor Mensenrechten.
Oorlogsgeweld tegen vrouwen
Vrouwen in de conflictgebieden kunnen slachtoffer worden van verschillende
vormen van geweld, zoals van bombardementen, beschietingen, landmijnen,
ontvoeringen301, fysiek geweld en seksueel misbruik, zoals verkrachtingen. De
situatie in Darfur is in de verslagperiode verslechterd.302 Verkrachte vrouwen in
Darfur zijn bang om hun verhaal aan de politie of autoriteiten te vertellen. Volgens
UNMIS ontkennen de Sudanese autoriteiten regelmatig de beschuldigingen van
verkrachtingen en intimideren zij slachtoffers en getuigen om hun aanklacht in te
trekken.303 Ook worden slachtoffers en getuigen regelmatig zelf aangeklaagd als
zij met beschuldigingen van verkrachting komen.304 Complicerende factor is dat in
een groot aantal gevallen de politie zelf de geweldpleger is. Veel politiebureaus
weigeren seksueel geweld te registreren. Als zaken wel geregistreerd worden dan
wordt in veel gevallen geen diepgaand onderzoek verricht.305 Als gevolg hiervan
wordt slechts sporadisch aangifte van verkrachting gedaan.
De Sudanese autoriteiten namen verschillende maatregelen om het (seksueel)
geweld tegen vrouwen en kinderen te bestrijden. Zo stelde de Sudanese regering
op 18 juli 2005 een nieuw comité in om geweld tegen vrouwen te onderzoeken en
te elimineren.306 Eind 2005 aanvaardde de Sudanese regering een nieuw actieplan
om het geweld tegen vrouwen in Darfur te beëindigen.307 Ook werd bijvoorbeeld
het aantal openbare aanklagers voor verkrachtingszaken uitgebreid.308 Tot dusver
301 Zie hiervoor 3.4.3 (p. 76) Slavernij en ontvoeringen
302 Persberichten IRC 23.08.2006 en IRIN 24.08.2006
303 Persbericht AP 28.07.2005
304 Persbericht AP 30.07.2005. In maart 2006 werden vier meisjes uit een ontheemdenkamp op
beschuldiging van moord gearresteerd. Tijdens het hout halen buiten het kamp hadden twee
militieleden geprobeerd hen te verkrachten en had één van de meisjes een aanvaller met een mes
gedood. Persbericht OMCT 21.03.2006
305 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/467, 18 juli 2005 en UNSC,
Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
306 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/523, 11 augustus 2005
307 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005
308 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006
73
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
hebben deze plannen nog niet tot concrete resultaten geleid. In augustus heeft de
Special Criminal Court voor het eerst een geweldpleger veroordeeld.309
Vrouwengevangenis
De omstandigheden in de Vrouwengevangenis van Omdurman wijken niet af van
die in andere gevangenissen. De gevangenis is overbevolkt, sanitaire
voorzieningen zijn beperkt en epidemische ziekten komen veel voor. Vrouwen
bevallen van kinderen in de gevangenis. Er is voedseltekort en vooral kinderen
lijden aan ondervoeding in de gevangenis. Het merendeel van de vrouwelijke
gevangenen is afkomstig uit Zuid-Sudan. Volgens SOAT is deze groep vrouwen
veroordeeld door de rechtbanken voor de openbare orde en het merendeel van hen
wegens het brouwen van alcohol. Gevangenisstraffen variëren van één tot zes
maanden. Geregeld worden grote groepen vrouwen vrijgelaten om in de overvolle
gevangenis plaats te maken voor een nieuwe lichting.310
3.4.3 Minderjarigen
Meerderjarigheid311
Ingevolge de wet op persoonlijke aangelegenheden (Law for Personal Affairs) van
1993, is de leeftijd waarop men meerderjarig wordt 18 jaar. Vanaf deze leeftijd is
men formeel handelingsbekwaam.
Ingevolge de wet op het jeugdwelzijn (Juvenile Welfare Act) van 1983 wordt met
een jongere bedoeld een persoon onder de 18 jaar. Volgens deze wet is een
jeugddelinquent een persoon tussen 10 en 18 jaar. Bij zaken van
jeugddelinquenten regelt deze wet de rechtsgang, de straf en de opvang in
tuchthuizen.
In het wetboek van strafrecht (Criminal Act) van 1991 worden personen vanaf 16
jaar, waarvan op basis van natuurlijke kenmerken komt vast te staan dat zij de
pubertijd hebben bereikt, als volwassenen aangemerkt. Bij onduidelijkheid over de
natuurlijke kenmerken zijn personen vanaf 18 jaar van rechtswege volwassen.
In de praktijk worden veel oudere kinderen berecht als volwassene en ook
onderworpen aan lijfstraffen. Dit laatste is mede te wijten aan de toepassing van de
shari'a die volwassenheid gelijkstelt aan fysieke volwassenheid.
309 Persbericht SOAT 08.08.2006
310 In oktober 2005 werden op last van het Hooggerechtshof 765 vrouwen en 217 van hen afhankelijke
kinderen vrijgelaten als onderdeel van een algemene amnestie. OHCHR, Second Periodic Report of
the United Nations High Commissioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan.
311 Bronnen: Save the Children Fund /US en Institute of Training & Law Reform, Women and Children
Department
74
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De doodstraf wordt niet opgelegd aan personen onder de 18 jaar. Het komt echter
voor dat de doodstraf wordt opgelegd (en uitgevoerd) aan personen die ten tijde
van het plegen van de misdaad nog minderjarig waren (zie 3.3.10).312
In Sudan komen per jaar ongeveer 20.000 jongeren in aanraking met de wet. Er
zijn in Sudan vier rechtbanken speciaal voor jongeren, drie in Khartoem en één in
Northern Kordofan.313 Er zijn twee tuchtscholen in Khartoem.
Volgens de wet op de arbeid (Labour Act) van 1997 is een werknemer in de zin
van de wet een persoon vanaf 16 jaar. Kinderen tussen 12 en 16 jaar mogen alleen
werken indien de aard van het werk en de gezondheid van het kind het toelaat. Er
zijn diverse voorwaarden gesteld aan arbeid door kinderen tussen 12 en 16 jaar.
Onder de 12 jaar mag niet worden gewerkt met uitzondering van schoolstages en
leerlingcontracten. De publieke sector valt overigens niet onder de wet op de
arbeid.
Voorts bestaan er voorschriften, die niet gekoppeld zijn aan een leeftijd, maar aan
het huwelijk. Deze voorschriften zijn veelal gebaseerd op de regels van shari'a. Zo
eindigt een voogdij bij het sluiten van een huwelijk of (alleen bij jongens) bij het
bereiken van de leeftijd van 18 jaar door de pupil.
In Sudan is onderwijs verplicht van 6 tot 14 jaar.314 Veel kinderen gaan niet naar
school, onder meer omdat veel ouders het schoolgeld niet kunnen betalen.315
Zelfredzaamheid
Op het platteland helpen de kinderen van jongs af aan mee op het land van hun
ouders of bij de verzorging van het vee; deze kinderen worden door dit werk
echter niet als zelfstandig beschouwd. Ongetrouwde jongeren van 16 en 17 jaar
worden niet als zelfstandig beschouwd. Degenen in die leeftijdscategorie die
getrouwd zijn, worden wel geacht zelfstandig te zijn. Er is geen wettelijke
minimum leeftijd waarop men mag trouwen. De leeftijd waarop men trouwt is
afhankelijk van de gewoontes van de stam waartoe men behoort. In de rurale
gebieden wordt veelal op jongere leeftijd (onder de 18 jaar) getrouwd dan in de
steden (boven 18 jaar). Een hogere huwelijksleeftijd heeft vaak ook te maken met
opleiding en ontwikkeling.
312 Ook de nieuwe interim-grondwet geeft geen garanties dat de doodstraf niet wordt toegepast op
personen die ten tijde van de misdaad minderjarig waren.
313 Rights of the Child in Sudan, Report on the implementation of the Convention on the Rights of the
Child by Sudan, OMCT 2002.
314 Women's Commission for Refugee Women and Children: Don't Forget Us, The Education and
Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005
315 De Wereldbank schat in Sudan deelname aan het lager onderwijs op 46% en deelname aan het
middelbaar onderwijs op 21%. Economist Intelligence Unit Country Profile 2005. De cijfers voor
Zuid-Sudan zijn nog aanzienlijk lager. Naar schatting volgt slechts 25% van de kinderen daar lager
onderwijs. Unicef Humanitarian Action Sudan in 2006
75
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Vooral in de grote steden leeft een groot aantal kinderen op straat. Straatkinderen
kunnen noodgedwongen de facto als zelfstandig worden beschouwd. De leeftijd
van straatkinderen varieert van 8 tot 18 jaar. Zij werken vaak als
schoenenpoetsers, autowassers en huishoudhulpen. De wat ouderen onder hen
verkopen onder meer tijdschriften en sigaretten op straat. De politie treedt hard op
tegen straatkinderen.316 Straatkinderen worden regelmatig door de politie
opgepakt. In een onderzoek uit 2001 wordt het totale aantal kinderen in de regio
Khartoem tussen 5 en 18 jaar op ongeveer 205.000 geschat. Daarvan leven circa
34.000 kinderen op straat: 15-20 % meisjes, de rest jongens; ongeveer 16 % van
de straatkinderen is jonger dan 10 jaar.317
In Sudan leven kinderen van ontheemden onder slechte omstandigheden. Zij
hebben veelal geen toegang tot elementaire basisvoorzieningen en zijn regelmatig
het slachtoffer van seksueel misbruik en geweld. De meeste van de naar schatting
34.000 straatkinderen in Khartoem zijn kinderen van ontheemden.
Opvang en voogdij
De zorg voor kinderen wordt in Sudan over het algemeen beschouwd als een taak
voor de familie en niet voor de overheid. Minderjarigen die niet langer opvang
hebben bij hun ouders, worden door de familie opgevangen, dat wil zeggen de
familie in brede zin ("extended family") van vaders- of moederskant. Mocht er
geen familie zijn, dan zal iemand van dezelfde stam, die bevriend is met de familie
van de minderjarige, voor opvang zorgen. Toch komt het voor dat wezen geen
opvang krijgen, of dat pasgeborenen te vondeling worden gelegd. Ook zijn er
straatkinderen. Straatkinderen hebben vaak wel ouders, of alleen een moeder, maar
die kunnen onvoldoende voor hen zorgen.
Er is in Sudan een Nationaal Counsel for Child Welfare actief. Deze federale raad
heeft een coördinerende rol met betrekking tot de rechten van het kind. Er zijn
kantoren in elke deelstaat, waarvan vooral de hoofdstedelijke vestiging Khartoum
Council for Child Welfare actief is. Dit kantoor behartigt de belangen van het kind
in de deelstaat Khartoem. De federale overheid heeft geen opvanghuizen voor
minderjarigen. Deze taak valt toe aan de deelstaten. In de deelstaat Khartoem
bestaat van overheidswege een beperkt aantal opvangtehuizen dat zich richt op de
opvang van straatkinderen. Deze centra vallen onder het ministerie van Welzijn
(Social Welfare). Er zijn plannen om vergelijkbare opvangcentra te openen in
Geneina (West-Darfur) en Kosti (White Nile). Kinderen kunnen tot hun
meerderjarigheid in de opvangtehuizen blijven. Vooral meisjes vertrekken vaak
eerder, doordat zij trouwen. Jongens vertrekken soms eerder indien zij een baan
hebben en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
316 Rights of the Child in Sudan, Report on the implementation of the Convention on the Rights of the
Child by Sudan, OMCT 2002.
317 Street Children in Khartoum study report - Save the Children UK en US - juni 2001
76
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Na de oorlog in Zuid-Sudan wordt het nu pas duidelijk hoeveel straatkinderen er
zijn. Deze kinderen zijn vaak het slachtoffer van (seksueel) geweld en slavernij.
Grote problemen voor deze kinderen liggen op het gebied van gezondheidszorg,
onderwijs en voedsel- en watervoorziening.318
De meeste nationale opvanghuizen zijn bedoeld voor mishandelde kinderen. De
condities in de tehuizen voor straatkinderen zijn slechter dan de
leefomstandigheden van grote delen van de Sudanese bevolking. In de tehuizen
voor straatkinderen wordt vrijwel geen onderwijs gegeven, soms worden
uitsluitend lessen in de koran gegeven. Medische voorzieningen ontbreken veelal.
Huisvesting en voeding zijn slecht. De omstandigheden zijn zo slecht dat
straatkinderen vaak proberen de opvanghuizen te ontvluchten. De capaciteit van de
opvanghuizen is ontoereikend. Er zijn wel religieuze instituten die zorgen voor
straatkinderen. Hier worden kinderen opgevangen, waarvan de ouders geen geld
hebben. In de opvanghuizen worden de kinderen vaak mishandeld.
In de deelstaten Khartoem en White Nile is een tweetal weeshuizen, waar
vondelingen (tot maximaal 4 jaar) worden opgevangen. De opvangcapaciteit van
deze weeshuizen is zeer beperkt. Daarnaast zetten zowel lokale als internationale
NGO's zich in om kinderen onder te brengen in opvanggezinnen. Dit gebeurt
echter op kleine schaal.
In Sudan zijn lokale en internationale NGO's actief die zich inzetten voor
kinderen. Onder andere kunnen worden genoemd: Sabah, Saint Mansour Society,
Child Rights Watch, Homes & Hope, MSF, War Child en Save the Children en
Bridge of Hope.319 Hun activiteiten omvatten het verbeteren van de
leefomstandigheden van straatkinderen en kinderen die het slachtoffer zijn van de
burgeroorlog. Voorbeelden van projecten zijn vaccinatieprogramma's en
onderwijs.
Er zijn geen overheidsinstellingen belast met de opvang van uit het buitenland
teruggekeerde alleenstaande minderjarigen. In Sudan zijn geen lokale of
internationale NGO's actief die een rol spelen in de hereniging van uit het
buitenland teruggekeerde minderjarigen met hun familie. Wel is in Khartoem een
vestiging van de International Organisation of Migration (IOM).
Kindsoldaten
Rekrutering van minderjarigen komt in Sudan voor. Het zijn vooral de
verschillende milities die kinderen rekruteren, maar ook het Sudanese leger zet
318 Persbericht IRIN 06.10.2006
319 In een opvangtehuis van Bridge of Hope kunnen rond de 33 jongens worden opgevangen. Rond de 100
jongeren komen dagelijks langs om zich te wassen. Zie ook persbericht IRIN 26.09.2006
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
minderjarigen in, waarvan sommigen jonger dan 15 jaar. Deze kinderen worden
voornamelijk ingezet bij ondersteunende werkzaamheden. De Sudanese regering
ontkent overigens dat zij gebruik maakt van kindsoldaten. Er zijn geen exacte
cijfers over het aantal kindsoldaten, daarom is Unicef dit jaar 2006 begonnen met
het verzamelen van gegevens. Het rapport wordt volgend jaar verwacht.
De SPLM/A werkte de afgelopen jaren actief mee aan de demobilisatie en
repatriëring van kindsoldaten. Ondanks een demobilisatie van ongeveer 16.000
kindsoldaten zouden er nog ongeveer 4.500 kindsoldaten in dienst van de SPLM/A
zijn en ongeveer 12.500 bij andere gewapende groepen in Zuid-Sudan,
voornamelijk bij pro-regeringsmilities.320 In de verslagperiode maakten milities
zich nog steeds schuldig aan het ronselen van kindsoldaten in Zuid-Sudan. Zo
werden in september 2005 in Rubkona ongeveer 200 mensen, waarvan velen
onder de 18 jaar, gedwongen gerekruteerd door een militie.321
In het kader van het gesloten vredesakkoord zijn afspraken gemaakt over een
demobilisatie- en reïntegratieprogramma voor (kind)soldaten, dat binnen een
halfjaar zou moeten zijn uitgevoerd. De uitvoering van dit programma is echter
ernstig vertraagd.
In de verslagperiode is voor de periode medio 2005 - medio 2006 een interim
ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratieprogramma opgesteld.322 Dit
programma heeft onder andere betrekking op 17.000 kinderen. De ontwapening
van kindsoldaten stond gepland voor december 2005.323
In Darfur bleven de strijdende partijen (met name de SLM/A) doorgaan met het
rekruteren en inzetten van kindsoldaten.324 In augustus 2005 werden 513 kinderen
gedemobiliseerd door de SLM/A met hulp van UNICEF. Volgens UNHCR
maakten de Darfurese rebellen zich ook schuldig aan gedwongen rekrutering van
minderjarige jongens in ontheemdenkampen in Tsjaad.325
3.4.4 Slavernij en ontvoeringen
Intertribale ontvoering van vrouwen en kinderen is een fenomeen dat met name in
West- en Zuid-Sudan reeds lang voorkomt. Voor bepaalde nomadische en
sedentaire bevolkingsgroepen is het roven van vrouwen en kinderen een regulier
wapen in de strijd om watervoorraden en weidegrond. Door de burgeroorlog kreeg
dit fenomeen echter een nieuwe dimensie en werd het ontvoeren van burgers een
regulier onderdeel van de burgeroorlog.
320 Unicef Humanitarian Action Sudan in 2006,
321 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
322 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005
323 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
324 Persbericht IRIN 23.08.2006.
325 Persberichten CSM 28.04.2006 en UN News Service 6.05.2006
78
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De ontvoeringen vonden de afgelopen jaren vooral plaats in de zuidelijke
deelstaten Northern Bahr Al-Ghazal (woongebied van de Dinka) en Western
Upper Nile (woongebied van de Nuer), en de noordelijke deelstaten Southern en
Western Kordofan (woongebied van de Nuba).
In de ontvoeringen speelden vooral de nomadische Arabische stammen een
hoofdrol. De Murahileen van deze stammen waren in het bijzonder actief in de
deelstaten Bahr Al-Ghazal en Western Kordofan. Sinds de vijandelijkheden na het
staakt-het-vuren van oktober 2002 sterk zijn afgenomen, is ook het aantal
ontvoeringen gedaald. In de verslagperiode zijn geen nieuwe berichten van
ontvoeringen bekend. De laatste jaren worden ook steeds meer lokale
overeenkomsten gesloten tussen de Arabische nomadenstammen en de Afrikaanse
stammen waardoor ook het aantal gevallen van `traditionele' ontvoeringen is
afgenomen.
Het aantal ontvoerden wordt geschat op 5.000 tot 20.000 personen.326 De meeste
ontvoerden werden gedwongen zonder betaling te werken in de huishouding of op
het land. Vrijgekomen vrouwen berichten veelvuldig over fysieke en
psychologische mishandeling, lijfstraffen, gedwongen bekeringen tot de islam,
gedwongen genitale verminking en verkrachting. Veel vrouwen baarden kinderen
van hun ontvoerders. In een aantal gevallen werden ze ook tot een huwelijk
gedwongen.
De Sudanese grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden slavernij en
dwangarbeid. De regering distantieert zich dan ook officieel van deze
ontvoeringspraktijken maar nam in de praktijk weinig actie. Veelal werd een en
ander afgedaan met een verwijzing naar traditionele stammenconflicten. De
regering ontkent overigens dat slavernij in Sudan voorkomt.327
De regering heeft in 1999 een Comité voor de uitbanning van ontvoering van
vrouwen en kinderen (Committee for the Eradication of Abduction of Women and
Children, CEAWC) opgericht.328 Het CEAWC heeft lokale comités in die delen
326 De Speciale Rapporteur van de VN voor de mensenrechten in Sudan, Baum, sprak over minimaal
5.000 ontvoerden die tegen hun wil worden vastgehouden in West- en Noord-Sudan. UNICEF-
Khartoem noemde een aantal van 10.000 tot 17.000 en de internationale NGO Association of World
Citizens sprak zelfs over minimaal 100.000 ontvoerden. Het Dinka Chiefs Committee (DCC) gaat uit
van 14.000 Dinka ontvoerden. Daarnaast zouden ongeveer 3500 ontvoerde leden van de Messerya en
Rizeigat zich in voormalig SPLM/A-gebied bevinden.
327 Er is veel discussie over het begrip 'slavernij'. De regering geeft de ontvoeringspraktijk toe maar
ontkent dat slavernij voorkomt in Sudan. De Westerse landen benoemen het probleem in officiële
documenten als `ontvoering' (abduction), maar beschouwen het als een hedendaagse vorm van
slavernij.
328 De primaire doelstelling van het comité is het opsporen van ontvoerde vrouwen en kinderen en
hereniging met hun familie. Het uiteindelijke doel is het uitroeien van ontvoeringspraktijken en het
bestraffen van degenen die zich daaraan schuldig maken.
79
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
van het land waar de slachtoffers heengevoerd zijn. Door deze lokale comités
(bemand door vertegenwoordigers van Dinka en Arabische nomadenstammen)
worden de slachtoffers geïdentificeerd en op vrijwillige basis naar de
oorspronkelijke woonplaats teruggebracht. De CEAWC heeft het mandaat om
daders over te dragen aan het gerecht maar ziet meer in het bemiddelen tussen de
betrokken partijen. Er is regelmatig kritiek op de CEAWC.329 Begin februari 2005
bracht CEAWC 764 personen terug van South-Darfur naar Northern Bahr Al-
Ghazal.330 Volgens internationale NGO's zou er hierbij sprake zijn van
onvrijwillige terugkeer.331 Bovendien zou de opvang in Zuid-Sudan niet goed zijn
geregeld. Na deze kritiek besloot de CEAWC haar activiteiten voor enige tijd op te
schorten.332
Er bleven in de verslagperiode berichten over ontvoeringen in Darfur verschijnen.
Niet alleen maakten Arabische milities (Janjawid) zich bij aanvallen op
Afrikaanse stamleden schuldig aan ontvoering van vrouwen en kinderen, ook de
rebellen maakten zich schuldig aan het ontvoeren van burgers en hulpverleners
(zie ook 2.3, p.23).333 Vrouwen worden veelal voor een korte tijd ontvoerd,
voornamelijk voor seksuele doeleinden en na een aantal uren weer vrijgelaten.
Berichten van kinderen die voor langere tijd worden ontvoerd wijzen op een
praktijk van dwangarbeid.334 Een onbekend aantal kinderen wordt nog steeds
vermist.
3.4.5 Homoseksuelen
Op grond van artikel 148 van het wetboek van strafrecht van 1991 is het verrichten
van homoseksuele handelingen strafbaar. De volgende strafmaat is
voorgeschreven:
- 100 zweepslagen en mogelijk een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij
de eerste veroordeling;
329 Naast kritiek van internationale NGO's op de werkwijze en het financieel beheer van de CEAWC, is
er twijfel over de door de CEAWC gehanteerde cijfers inzake het aantal ontvoerde (en vrijgekomen)
vrouwen en kinderen.
330 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/140, 4 maart 2005
331 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006
332 Persbericht Reuters 06.03.2005. CEAWC zou opnieuw een terugkeeroperatie aan het voorbereiden
zijn.
333 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2005, maart 2006. Een aantal van de
ontvoerde burgers zou door de rebellen buitengerechtelijk geëxecuteerd zijn. Zie Human Rights
Watch, `If we return, we will be killed' Consolidation of ethnic cleansing in Darfur, Sudan, november
2004. Volgens Amnesty International werden jongens veelal ingezet als herder en vrouwen en meisjes
soms gebruikt als sexslaaf. Zie Amnesty International, Sudan: who will answer the crimes?, januari
2005, AI AFR 54/006/2005
334 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005
80
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
- 100 zweepslagen en een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij de
tweede veroordeling;
- de doodstraf of levenslange gevangenisstraf bij de derde veroordeling.
De homoseksuele geaardheid op zichzelf vormt geen delict. Strafvervolging wordt
eerst ingezet indien kan worden aangetoond dat iemand homoseksuele
handelingen verricht. Voor zover bekend is de doodstraf in geval van
homoseksualiteit nog nooit toegepast.
Het komt voor dat homoseksuelen die openlijk uitkomen voor hun geaardheid
door politie en veiligheidsdiensten negatief worden bejegend dan wel slecht
worden behandeld. Dit heeft te maken met het feit dat in de Sudanese cultuur
homoseksuele geaardheid wordt gezien als een schande of een ziekte. De
betrokken familie zal door de omgeving worden geïsoleerd. De autoriteiten voeren
echter geen actief vervolgingsbeleid tegen homoseksuelen.
Er zijn geen gevallen bekend waarbij een (toegeschreven) homoseksuele
geaardheid tot discriminatoire of onevenredige bestraffing heeft geleid bij
vervolging wegens een commuun delict.
3.4.6 Gemengde huwelijken
Gemengde huwelijken tussen partners uit verschillende noordelijke Arabische en
niet-Arabische335 stammen komen voor en leveren betrekkelijk weinig problemen
op. Gemengde huwelijken tussen leden van verschillende, veelal zuidelijke, niet-
Arabische stammen ondervinden steeds meer moeilijkheden. Hier speelt de familie
een belangrijke rol. De partner uit de andere stam zal niet eenvoudig worden
geaccepteerd.
In de gebieden van waaruit in het verleden veel ontvoeringen plaatsvonden,
waaronder Bahr Al-Ghazal, kwam het daarentegen regelmatig voor dat de
ontvoerde vrouw, veelal afkomstig van de Dinka stam, noodgedwongen één van
de echtgenoten van de ontvoerder, afkomstig van een noordelijke Arabische stam,
werd. Dit werd door de stamgenoten van de ontvoerder geaccepteerd. Ook
eventuele kinderen werden geaccepteerd. Er ontstaan echter wel problemen voor
deze kinderen als de vrouw mét haar kinderen terug wil keren naar haar
oorspronkelijke woonomgeving. De vraag is dan tot welke stam het kind behoort.
Geen van de partijen zal het kind willen afstaan. Bovendien blijft het kind in zijn
of haar nieuwe woonomgeving een uitzonderingspositie innemen. In de rest van
Noord-Sudan hebben deze kinderen overigens geen problemen.
335 In vredestijd komen gemengde huwelijken veelvuldig voor.
81
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
4 Migratie
4.1 Opvang van binnenlands ontheemden
De burgeroorlog en de droogte in Sudan hebben geleid tot grootschalige
verhuizingen van de bevolking in diverse delen van het land. Het totale aantal
binnenlands ontheemden in Sudan bedraagt ongeveer 6 miljoen, waarvan zich
ongeveer 2 miljoen in de regio Khartoem bevinden. In Oost-Sudan bevinden zich
ongeveer 165.000 ontheemden en in Zuid-Sudan ongeveer 1,7 miljoen
ontheemden. Naar schatting zijn ongeveer 2 miljoen personen ontheemd in Darfur
en hebben ongeveer 220.000 personen hun toevlucht gezocht in buurland
Tsjaad.336
Circa 2 miljoen ontheemden bevinden zich in ongeveer 32 verschillende gebieden
in en rondom Khartoem, Noord-Sudan.337 Het merendeel komt uit Zuid-Sudan, 10-
15% van de 2 miljoen ontheemden komt uit Darfur.
Noord-Sudan
De meerderheid van de ontheemden in de regio Khartoem woont in 16
zogenaamde squatter areas.338 Daarnaast bevindt zich een gedeelte van de
ontheemden in de regio Khartoem in de planned areas, anderen hebben zich in de
'gewone' woonwijken gevestigd en betalen daar huur of bezitten een huis, en ten
slotte wonen grote groepen in niet-afgebouwde huizen verspreid over de stad.
De levensomstandigheden van ontheemden in Khartoem (met name in de kampen
en squatter areas) zijn als slecht te typeren. De toegang tot basisvoorzieningen
(schoon water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) is gebrekkig. Bovendien zijn
mensen overgeleverd aan de grillen van het stadsbestuur, de politie en de nationale
veiligheidsdienst.339 Verder vormt gebrek aan werk, inkomen en
toekomstperspectief voor het merendeel van de ontheemden een groot probleem.
Ook is er, zoals overal in Noord-Sudan, veel discriminatie (hogere huren,
nauwelijks scholings- en arbeidsmogelijkheden). Ontheemden worden behandeld
als tweederangs burgers.
336 UNHCR, UNHCR 's Position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari 2006
337 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006.
Er zijn onder ander 4 officiële ontheemdenkampen (Jebel Awlia en Mayo farms in Khartoem en Wad
el Bashir en El Salaam in Omdurman) met een totale populatie van 488.000. Verder zijn er 3 planned
areas (Takamol-Khartoum North, Dar el Salaam Khartoum en Elfateh- Omdurman) met een totale
bevolking 800.00. en 3 grote squatter areas en een aantal squatterpockets (Soba Aradi-Khartoum,
Naivasha Omdurman en Izba-Khartoum) met een totale bevolking van ongeveer 300.000.
338 Met de squatter areas worden wijken bedoeld waar mensen zich ongepland en veelal illegaal vestigen.
339 UNHCR's Position on Sudanese Asylum-seekeres from Darfur, februari 2006
82
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De basisvoorzieningen in de officiële kampen in de regio Khartoem worden
verzorgd door nationale en internationale NGO's, onder verantwoordelijkheid van
de Sudanese overheid. De afgelopen jaren hebben echter steeds meer
internationale NGO's zich teruggetrokken uit de kampen.340 Hierdoor is het
voorzieningenniveau in de kampen de laatste jaren aanzienlijk gedaald.
Buiten de kampen worden de voorzieningen gecoördineerd door de lokale
autoriteiten. In de planned areas hebben de ontheemden door de overheid een
woning toegewezen gekregen, maar de grond blijft eigendom van de overheid. In
deze planned areas heeft de overheid op zeer beperkte schaal voorzieningen
gerealiseerd, zoals water en een paar islamitische scholen. De gebieden waar het
hier om gaat liggen echter ver buiten de stad (20 km), waar geen
arbeidsmogelijkheden zijn.
De Sudanese regering is al enige jaren bezig met een politiek van herplanning en
hervestiging van de ontheemden in en rond Khartoem. Als gevolg daarvan zijn de
afgelopen jaren reeds duizenden woningen in de ontheemdenkampen op
gewelddadige wijze met de grond gelijk gemaakt. In augustus heeft wederom een
zeer gewelddadige ontruiming van een ontheemdenkamp, Dar el Salaam, buiten
Khartoem plaatsgevonden. Bij deze ontruiming zijn doden en gewonden
gevallen.341 De Sudanese overheid stond geen waarnemers toe tijdens de
ontruiming. De getroffen ontheemden werden vrijwel in geen enkel geval vooraf
van de sloop op de hoogte gesteld en veelal was er geen alternatieve huisvesting
voorhanden.342 Door deze grootschalige sloop heeft de basisinfrastructuur
(watervoorziening, latrines, scholen, etc) in de kampen aanzienlijke schade
340 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006.
Persbericht IRIN 21.02.2005 en IRIN special The long journey home: the challenge of refugee return
and reintegration, februari 2005. Slechts een paar NGO's, waaronder Children of the World,
Solidarités en de Norwegian Refugee Council zijn nog in de kampen aanwezig.
341 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006
en Persbericht IRIN 17.08.2006. Het ging hier om Dar el Salam kamp dat reeds 20 jaar bestond.
Tijdens de ontruiming werd gebruik gemaakt van gewapende politieagenten en werden tanks rondom
het kamp gezet, zodat niemand weg kon en er ook geen waarnemers en journalisten het kamp binnen
konden komen. Een ander incident was de ontruiming van het kamp Soba. Amnesty International
noemt een aantal van 208 ontheemden uit het kamp Soba die in hechtenis waren genomen en
gemarteld zouden zijn. Vier arrestanten zouden inmiddels zijn overleden. AI AFR 54/061/2005. Op 16
augustus 2005 vielen leger en politie opnieuw ontheemdenkampen (Mayo en Shikan) binnen. In kamp
Mayo werd van deur tot deur gegaan om goederen terug te vinden die tijdens de rellen na de dood van
John Garang waren gestolen. Niet bekend is hoeveel ontheemden nog vastzitten Ook vanuit squatter
areas in Omdurman werden ontheemden overgebracht naar Al Fatah 3.
342 Human Rights Watch, `If we return, we will be killed' Consolidation of ethnic cleansing in Darfur,
Sudan, november 2004
83
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
opgelopen.343 De sloop van woningen heeft een deel van de getroffen ontheemden
doen besluiten om terug te keren naar hun oorspronkelijke woonomgeving.344
Ook in de squatter areas lopen ontheemden het risico door de overheid verwijderd
te worden. Soms komen er bulldozers aan te pas om hele groepen tegelijk
gedwongen te verwijderen. Deze gebieden krijgen veelal een nieuwe bestemming
als planned area. De getroffen ontheemden hebben echter meestal onvoldoende
financiële middelen om een nieuw stukje grond te kopen.345
Er vinden nog steeds gedwongen hervestigingen die worden uitgevoerd middels
politie-acties en confiscaties in kampen en stedelijke gebieden.346
De leefomstandigheden in de nieuwe stadswijken waar mensen gedwongen
worden om te wonen zijn zorgwekkend. De overheid voelt zich niet
verantwoordelijk voor deze mensen en treft geen voorzieningen waarmee zij in
deze gebieden een bestaan zouden kunnen opbouwen. Inmiddels zijn volgens
UNHCR meer dan 250,000 ontheemden huishoudens dakloos geworden door de
ontruimingen. De Sudanese overheid doet niets aan het oplossen van dit probleem.
In het bijzonder hebben ongedocumenteerde ontheemden een kwetsbare positie.347
De ontheemden leiden zowel economisch als sociaal een gemarginaliseerd
bestaan. Verder zijn de voorzieningen slecht en komen mishandeling en
willekeurige arrestaties regelmatig voor evenals gedwongen hervestiging en
gedwongen terugkeer, wat ook geldt voor ontheemden uit Darfur. De situatie in de
ontheemden kampen wordt steeds schrijnender, vooral ook omdat NGO's
wegtrekken en de aandacht meer gevestigd wordt op Darfur.
In de verslagperiode is de veiligheidssituatie structureel verslechterd. NGO's
spreken van een "push-factor" waarmee bedoeld wordt dat de Sudanese overheid
de veiligheidssituatie bewust laat verslechteren, zodat de ontheemden niet anders
kunnen dan de kampen verlaten en terugkeren naar het Zuiden. De politie
arresteert ontheemden zonder officiële aanhoudingsbevelen, vrouwen en kinderen
zijn het doelwit van seksueel geweld en mishandeling. Ook heerst er veel
corruptie. Zo kunnen vrouwen die worden opgepakt voor het illegaal bierbrouwen
zich vrijkopen. Onduidelijk is of de politie handelt in opdracht van de overheid.
Wel kan gesteld worden dat de overheid geen bescherming biedt.
Zuid-Sudan
343 IRIN special The long journey home: the challenge of refugee return and reintegration, februari 2005.
344 UN, Workplan for the Sudan 2005
345 Persbericht IRIN 21.02.2005
346 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005 en Persbericht
IRIN 12.01.2006
347 Dit zijn met name ontheemden uit Darfur.
84
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
De situatie van ontheemden in het zuiden verschilt van die in het noorden van
Sudan. In het noorden verblijft een groot aantal ontheemden in kampen. In het
zuiden verblijft slechts een klein aantal ontheemden in kampen. In het zuiden
krijgen ontheemden vaak land toegewezen door de lokale `chief', waarna zij met
lokale materialen hun eigen huisvesting bouwen. Als ze de beschikking krijgen
over zaden en gereedschappen en/of vee, dan zijn ze gewoonlijk vrij snel in staat
zelfvoorzienend te worden. In de kampen is het voorzieningen niveau (water,
onderwijs en gezondheidszorg) in het algemeen beter dan in de rest van Zuid-
Sudan.
Er was geen hongersnood in Zuid-Sudan maar er was wel sprake van
ondervoeding. Vanwege een spreiding van de bevolking en de slechte
infrastructuur is humanitaire hulp in Zuid-Sudan ingewikkeld en kostbaar.
Daarnaast is er weinig geld beschikbaar voor humanitaire hulpprogramma's in
Zuid-Sudan. Intertribaal geweld en aanvallen van de LRA hadden in de
verslagperiode in Zuid-Sudan een negatief effect op de humanitaire
hulpverlening.348
Darfur
In Darfur waren medio 2005 2.1 miljoen mensen afhankelijk van voedselhulp.349
Het aantal mensen in Darfur, dat afhankelijk is van humanitaire hulp is inmiddels
gestegen tot 3,6 miljoen. Er zijn naar schatting ongeveer 2 miljoen ontheemden in
Darfur. Zij verblijven voor een groot deel in ongeveer 200 geïmproviseerde
kampen. Het voortdurend geweld in Darfur zorgt nog steeds voor nieuwe
ontheemden. De helft van de getroffenen bestaat uit personen die (nog) niet van
hun woonplek zijn verdreven. Deze groep is moeilijker te bereiken dan hun
lotgenoten in kampen en raken snel door hun overlevingsmogelijkheden heen. Ook
hebben zij te maken met voortdurende terreur, waaronder aanvallen en
vernietiging van akkers en oogsten.
De humanitaire situatie in kampen en dorpen in Darfur waar VN en NGO's
aanwezig zijn is in de verslagperiode verslechterd.350 De bewoners van de kampen
zijn vrijwel geheel afhankelijk geworden van humanitaire hulp.
Hoewel de humanitaire hulpverlening in Darfur doorgaat blijft zij kwetsbaar en
sterk afhankelijk van de veiligheidssituatie. Humanitaire hulpverlening wordt
regelmatig gehinderd door rebellen en regeringsgesteunde milities. Soms worden
348 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006
UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21.12.2005
349 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006
UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/719, 16 november 2005
350 Door de hevige gevechten en aanvallen op hulpverleners zijn NGO's gedwongen in bepaalde kampen
hun activiteiten te staken.
85
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
gebieden tijdelijk gesloten voor hulpverleners en andere gebieden zijn al maanden
geheel ontoegankelijk.351 Door het aanhoudend geweld kunnen 0,5 miljoen
mensen niet voorzien worden van humanitaire hulp.352
De veiligheidssituatie in de ontheemdenkampen is en blijft zorgelijk. Er is bij
ontheemden een groot wantrouwen tegen de politie. Dit heeft te maken met het
lakse optreden van de politie bij klachten van ontheemden alsmede met
veiligheidsincidenten in de kampen, waarvan het merendeel worden veroorzaakt
door de politie zelf of door in de politiemacht opgenomen Janjawid strijders. Er
blijven verder berichten van aanvallen op ontheemdenkampen door milities en
Sudanese strijdkrachten, waarbij mishandelingen van ontheemden plaatsvinden en
vrouwen verkracht worden . Zo vonden in het dorp Mershing en omliggende
ontheemdenkampen eind januari 2006 zelfs gezamenlijke plunderingen plaats door
Janjawid strijders en het lokale politiekorps.353 Met name milities vallen nog
steeds regelmatig ontheemdenkampen binnen, mishandelen ontheemden en
verkrachten vrouwen. Soms worden ontheemden ook gedwongen zich elders te
vestigen. In augustus 2005 vielen soldaten en militaire politie met geweld Bella bij
Saraf Omra binnen en vernietigden de huisvesting van ontheemden.354
Buiten de kampen is de situatie nog steeds onveilig. De milities blijven een
bedreiging vormen rond de kampen. AMIS probeert met beperkte middelen waar
mogelijk bescherming te bieden aan ontheemden en hulp te verlenen. Een gebrek
aan capaciteit en middelen verhindert AMIS echter om een daadwerkelijk verschil
te maken. (zie 2.3.2, p.26)
Terugkeer
Er is de afgelopen jaren een sterk groeiende beweging te zien van ontheemden, die
terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Sudan, op eigen initiatief of in
het kader van een (kleinschalig) terugkeerprogramma. Volgens cijfers van de
Sudan Relief and Rehabilitation Commission (SRRC) zijn tussen januari 2004 en
maart 2005 ongeveer 400.000 ontheemden teruggekeerd naar Zuid-Sudan en de
overgangsgebieden.355 Volgens cijfers van de VN zijn in 2005 meer dan 500.000
ontheemden op eigen initiatief teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonplaats
in Sudan.356 Een groot aantal van de teruggekeerde ontheemden is afkomstig uit de
351 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006
EIU september 2006 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14
oktober 2006
352 Persbericht IRIN 08.09.2006
353 Waarna overigens het politiekorps werd vervangen en de verdreven 20.000 bewoners na enkele weken
grotendeels terugkeerden.
354 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/592, 16 september 2005
355 UNHCR, Sudan Operations South Sudan, augustus 2005. Volgens OCHA zijn in 2004 ongeveer
550.000 ontheemden spontaan teruggekeerd naar Zuid-Sudan.
356 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005
86
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
omgeving van Khartoem. De belangrijkste reden voor terugkeer is de vrede
evenals de toegenomen veiligheid in het oorspronkelijke woongebied. Daarnaast
speelt een rol dat de levensomstandigheden van ontheemden elders in Sudan
doorgaans niet beter zijn dan in het oorspronkelijke woongebied. Vooral de slechte
situatie van ontheemden in Khartoem stimuleert terugkeer. Uit onderzoek onder
ontheemden in en rond Khartoem blijkt dat ongeveer 62% wil terugkeren naar hun
oorspronkelijk woongebied.357 Velen hebben echter deze stap nog niet kunnen of
willen nemen en wachten verdere ontwikkeling van het Zuiden af. Belemmeringen
die ontheemden in het Noorden ervan weerhouden om terug te keren zijn gebrek
aan geld, transport en basisvoorzieningen in de plaats van herkomst alsook de
veiligheidsrisico's.
De ontheemden die terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Zuid-
Sudan ondervinden verschillende problemen. Vanwege voortdurende onveiligheid
in sommige gebieden in Zuid-Sudan (Upper Nile, Unity State, Equatoria) is het
voor terugkerende ontheemden soms moeilijk om hun oorspronkelijke
woongebied in Zuid-Sudan te bereiken. Ook liggen er op veel plaatsen in Zuid-
Sudan mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen controleposten ingericht. Het
komt voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Tevens zijn er
berichten dat bij controleposten een bijdrage (geld, goederen of zelfs seksuele
diensten) moet worden voldaan om doorgang te verkrijgen. Ook worden door
milities jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gehaald en gedwongen
gerekruteerd.358 Terugkeerders kunnen tijdens hun reis het slachtoffer worden van
verkrachtingen en berovingen. Regelmatig stranden ontheemden op weg naar hun
oorspronkelijke woonomgeving.359 In het oorspronkelijke woongebied worden
velen geconfronteerd worden met problemen op het gebied van landgebruik en
landeigendom. Bovendien zijn er op veel plaatsen in Zuid-Sudan nog nauwelijks
voorzieningen (water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) en infrastructuur
aanwezig.360 De terugkeer van ontheemden leidt dan ook regelmatig tot
spanningen in de ontvangende gemeenschappen.
De VN en humanitaire NGO's richtten zich in de verslagperiode op ondersteuning
aan spontane vrijwillige terugkeerders. Zij waren van mening dat de infrastructuur
en het voorzieningenniveau in Zuid-Sudan nog onvoldoende waren voor een
grootschalige georganiseerde terugkeeroperatie.361 De VN is in 2005 begonnen om
in samenwerking met internationale NGO's wegstations (in totaal 150) te
357 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006
358 Rond Bentiu werden jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gedwongen geïncorporeerd in de
milities van de SSIM.
359 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005 en S/2005/579, 12
september 2005.
360 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006
361 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
87
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
installeren langs terugkeerroutes om assistentie te verlenen aan terugkeerders.362
Deze wegstations verlenen tijdelijk onderdak, protectie en medische bijstand en
stellen voedsel beschikbaar aan terugkerende ontheemden. De VN heeft verder een
informatiecampagne opgezet, zodat ontheemden een goede keuze kunnen maken
tussen blijven of teruggaan.
Eind 2005 heeft UNMIS overleg gevoerd met de regering van Nationale Eenheid
en de regering van Zuid-Sudan om een integrale terugkeer politiek te ontwikkelen,
hetgeen geleid heeft tot een overeenkomst om in 2006 met georganiseerde
terugkeer te beginnen. Het VN werkplan voor 2006 gaat uit van georganiseerde
terugkeer van 150.000 ontheemden uit Noord Sudan en 50.000 Zuid-Zuid
terugkeerders, inclusief Bleu Nile State. Verder voorziet UNHCR terugkeer van
102.000 vluchtelingen uit buurlanden.363
Darfur
Vanwege nieuwe aanvallen van milities op hun dorp zocht een deel van de
ontheemden, die permanent waren teruggekeerd, opnieuw hun toevlucht in de
kampen.364
4.2 Opvang van vluchtelingen in de regio
In de omringende landen van Sudan bevinden zich ongeveer 2 miljoen Sudanese
vluchtelingen. De grootste aantallen vluchtelingen bevinden zich in: Uganda
(223.000), Tsjaad (220.000), Ethiopië (92.000), DR Congo (70.000) en Kenia
(65.000).365
Het merendeel van de in Uganda verblijvende Sudanese vluchtelingen woont in
vluchtelingenkampen in Noord-Uganda en is grotendeels afhankelijk van
voedselhulp.366 Vanwege voortdurende Lord's Resistance Army activiteiten, inter-
etnisch geweld en voedseltekorten in Zuid-Sudan vluchtten in de verslagperiode
opnieuw Zuid-Sudanezen naar Uganda.367
Naar schatting ongeveer 235.000 mensen uit de regio Darfur zijn het geweld
ontvlucht en naar het noorden en noord-oosten van Tsjaad gevlucht.368 UNHCR
362 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005
363 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
364 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2005
365 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
366 Reliefweb d.d. 23.09.2003 (Norwegian Refugee Council) en UNHCR, Global Appeal 2006
367 UNHCR, Global Appeal 2006
368 UNHCR, UNHCR's Position on Sudanese Asylum-Seekers From Darfur, februari 2006 en USAID,
Situation Report Sudan, 9 december 2005
---
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
heeft een twaalftal kampen in Tsjaad ingericht waar ruim 200.000 vluchtelingen
verblijven De levensomstandigheden in de kampen zijn over het algemeen
redelijk, al blijven er zorgen met name op het gebied van watervoorziening en
brandhout.369 De voedselvoorziening blijft kwetsbaar, er is sprake van banditisme
en er zijn fricties tussen vluchtelingen en de lokale bevolking. Ook zijn er
berichten van geweld en verkrachting van meisjes en vrouwen die buiten de
kampen hout verzamelen.370 Recentelijk zijn er ook berichten van ontvoering en
gedwongen rekrutering in ontheemdenkampen in Tsjaad door Tsjadische en
Sudanese rebellengroepen.371 Enkele duizenden vluchtelingen verblijven nog in
het grensgebied onder veelal slechte omstandigheden: verblijf in de open lucht,
weinig voedsel, geen veilig drinkwater en geen toegang tot gezondheidszorg.
Vrouwen lopen risico slachtoffer te worden van verkrachting.372 Ook liggen er
veel mijnen in de grensgebieden. Vanwege de voortdurende onveiligheid in Darfur
ontvluchten nog steeds mensen het gebied.373
In Ethiopië verblijven in de regio van Fugnido 92.000 Sudanese vluchtelingen.
In Kenia worden Zuid-Sudanezen beschouwd als prima facie vluchtelingen. De
Zuid-Sudanese vluchtelingen verblijven verplicht in het aangewezen kamp
Kakuma bij de Sudanese grens. Sinds de tekening van het vredesakkoord in januari
2005 zijn meer dan 6.000 nieuwe vluchtelingen uit Zuid-Sudan in Kakuma
aangekomen.374 Internationale organisaties voorzien de vluchtelingenkampen van
voedsel, water, onderwijs, gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen.
In Egypte bivakkeerden sinds september 2005 ongeveer 2.500 Sudanezen voor het
UNHCR kantoor in Caïro als protest tegen het beleid van UNHCR om na het
sluiten van het vredesakkoord in Sudan geen aanvragen voor hervestiging in
derden landen in behandeling te nemen. Eind december 2005 verzocht de UNHCR
de Egyptische autoriteiten om de demonstranten (op een vreedzame) manier elders
onder te brengen. Op 30 december 2005 kwam het tot een botsing tussen de politie
en de demonstranten, waarbij 33 Sudanezen om het leven kwamen en tientallen
gewonden vielen. Egypte kondigde aan de bijna 450 arrestanten uit te zetten naar
Sudan. UNHCR kreeg uiteindelijk toestemming om deze groep te bezoeken om te
bezien of zich ook vluchtelingen of asielzoekers onder deze groep bevonden. In
369 Persbericht Refugees International 25.04.2005.
370 Women's Commission for Refugee Women and Children: Don't Forget Us, The Education and
Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005.
371 Persbericht CSM 28.04.2006 en UNHCR 13.04.2006 en 16.05.2006
372 Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced Persons in Darfur and
Chad, 12 april 2005.
373 Persbericht IRIN 25.08.2006
374 Deze vluchtelingen zijn Zuid-Sudan ontvlucht vanwege het voortdurend geweld (onderlinge gevechten
tussen stammen en milities).
89
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
januari 2006 werden 290 personen met een vluchtelingenstatus vrijgelaten en in
februari 2006 kwamen de resterende vluchtelingen op humanitaire gronden vrij.
Terugkeer:
In 2005 en 2006 zijn naar schatting enkele duizenden vluchtelingen uit de regio
(met name uit DRC) op eigen gelegenheid teruggekeerd naar Zuid-Sudan.375 Er
waren tegelijkertijd berichten van een `omgekeerde terugkeer' vanuit Zuid-Sudan.
Naast de magneetfunctie van onderwijs en andere basisvoorzieningen in de
vluchtelingenkampen van Uganda en Kenia, waren voedseltekorten en voortdurend
geweld in sommige delen van Zuid-Sudan redenen voor deze omgekeerde
terugkeer.
De UNHCR verwacht dat de terugkeer van vluchtelingen naar Zuid-Sudan tussen
de 2 en 6 jaar zal duren. Terugkeer kan in de ogen van UNHCR slechts
plaatsvinden naar die gebieden in Zuid-Sudan die als veilig worden beschouwd en
waar basisvoorzieningen aanwezig zijn. In de verslagperiode is UNHCR actief
geweest om in delen van Zuid-Sudan projecten uit te (laten) voeren gericht op het
verbeteren van infrastructuur en basisvoorzieningen (scholen, waterputten,
ziekenhuizen, wegen, etc.). Het ontbreken van een adequate infrastructuur en
voorzieningen in Zuid-Sudan alsmede de precaire veiligheidssituatie in delen van
Zuid-Sudan verhinderen vooralsnog een grootschalige terugkeer.
UNHCR is bezig om met Sudan en alle opvanglanden tripartite overeenkomsten te
sluiten over de terugkeer van Sudanese vluchtelingen. Inmiddels zijn met Kenia,
Ethiopië, CAR, DRC en Uganda overeenkomsten gesloten.376 UNHCR schat dat in
2007 102.000 vluchtelingen zullen worden gerepatrieerd. 377
In 2005 en 2006 faciliteerde UNHCR georganiseerde terugkeer van ongeveer 2000
Sudanese vluchtelingen vanuit Kenia. De vluchtelingen kregen in eerste instantie
een voedselpakket voor twee weken en bij aankomst in Sudan een basispakket voor
drie maanden. In februari 2006 begon IOM in samenwerking met UNHCR aan de
terugkeer van vluchtelingen uit CAR.378 Inmiddels zijn ongeveer 3000 Sudanese
vluchtelingen uit CAR gerepatrieerd. In april 2005 keerden een eerste groep van
500 vluchtelingen uit Ethiopië terug naar Sudan. Begin mei 2006 werd een eerste
groep van 114 vluchtelingen uit Uganda gerepatrieerd naar Kajo Keji in Zuid-
375 UNHCR, Sudan Operations South Sudan, augustus 2005. Volgens UNHCR is het moeilijk om precies
te bepalen hoeveel ontheemden en vluchtelingen reeds zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke
woonomgeving.
376 Persbericht OCHA 27.12.2005, UNHCR 12.01.2006, UNHCR 31.01.2006, Reuters 01.02.2006,
UNHCR 27.02.2006 en 27.03.2006
377 UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006
378 Persbericht IOM 03.02.2006. Eerdere plannen om 10.000 Sudanese vluchtelingen uit CAR naar Zuid-
Sudan te laten terugkeren waren stopgezet vanwege inter-etnisch geweld in het Tambura gebied in
Zuid-Sudan. Persbericht UNHCR 17.11.2005
90
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Sudan.379 Eerder in maart 2006 moest UNHCR de geplande terugkeer vanuit
Uganda, CAR en DRC naar plaatsen als Yei, Yambio, Tambura en de Kajo Keji
gebieden tijdelijk opschorten vanwege oplaaiend geweld in Zuid-Sudan.380
4.3 Activiteiten van internationale organisaties
In het gehele land zijn internationale organisaties actief. Zij voeren humanitaire
hulpoperaties uit, werken aan wederopbouw en monitoren het vredesakkoord.
IOM
De werkzaamheden van de IOM waren voorheen voornamelijk gericht op het
faciliteren van de terugkeer van door het LRA ontvoerden. In augustus 2004 sloot
de IOM met de VN en de Sudanese regering een Memorandum of Understanding
(MoU) inzake de vrijwillige terugkeer van ontheemden in Darfur. Het IOM
verleent niet alleen assistentie bij de vrijwillige terugkeer van ontheemden naar
hun oorspronkelijke woongebieden in Darfur maar houdt ook toezicht op het
vrijwillige terugkeerproces.381 IOM is actief betrokken bij de opvang en terugkeer
van ontheemden naar Zuid-Sudan. IOM richtte zich in de verslagperiode met name
op ondersteuning aan spontane terugkeerders. In de ogen van IOM was de situatie
in Zuid-Sudan nog te broos (onveiligheid, ontbreken infrastructuur en
basisvoorzieningen) voor een grootschalige georganiseerde terugkeer. Volgens
plan neemt IOM in 2006 de leiding over het monitoren en registreren van
terugkerende ontheemden. Ook gaat IOM het transport van ontheemden en
vluchtelingen coördineren. Daarnaast bevordert IOM de terugkeer van
gekwalificeerde personen uit de diaspora.
UNHCR
UNHCR is actief betrokken bij de opvang van Sudanese vluchtelingen in de regio,
met name bij de opvang in Tsjaad van vluchtelingen uit Darfur. UNHCR faciliteert
momenteel terugkeer van Sudanese vluchtelingen uit omringende opvanglanden.
Zie 4.2. In 2005 heeft de UNHCR een position paper betreffende Sudanese
asielzoekers uit Darfur uitgebracht. Hierin verklaart de UNHCR dat bepaalde
categorieën Sudanezen bij gedwongen terugkeer risico lopen. Expliciet noemt de
UNHCR de categorie jonge mannen in de dienstplichtige leeftijd die bij terugkeer
standaard vastgezet en ondervraagd zullen worden. Met betrekking tot
asielzoekers afkomstig uit Darfur is UNHCR van mening dat voor hen in Sudan
geen binnenlands vestigingsalternatief is. Sudanezen van niet-Arabische Darfurese
achtergrond lopen bij terugkeer een verhoogd risico op onderzoek door de
veiligheidsdienst. Deze categorie dient internationale bescherming te krijgen en
379 Persbericht UNHCR 04.04.2006 en UNHCR 03.05.2006
380 Persbericht Reuters 21.03.2006
381 UNSC, Report of the Secretary-General on Sudan, S/2005/68, 4 februari 2005
91
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
mag niet gedwongen worden terug te keren naar Sudan zolang de
veiligheidssituatie in Darfur niet aanzienlijk is verbeterd, aldus de UNHCR.382
4.4 Beleid van andere Europese landen
De migratiediensten van Denemarken, België en het Verenigd Koninkrijk hebben
deze informatie verstrekt, in de wetenschap dat de informatie openbaar zou
worden gemaakt.
Verenigd Koninkrijk383
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld.
Voor personen behorende tot de Massalit, Fur of Zaghawa stam die in Darfur voor
vervolging op etnische gronden vrezen worden de gebieden buiten Darfur worden
als veilig verblijfsalternatief beschouwd. Leden van de rebellenbewegingen
SLM/A en JEM krijgen asiel, behalve in die gevallen waar uitzonderingsclausules
van toepassing zijn.
Het VK heeft geen precieze gegevens over het aantal asielzoekers uit Darfur dat
politiek asiel aanvraagt. Wel is duidelijk dat een aanzienlijk deel van de
asielzoekers uit Sudan stelt afkomstig te zijn uit Darfur.
Het Verenigd Koninkrijk beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar
Sudan in het algemeen als verantwoord. Vanuit het Verenigd Koninkrijk vindt
feitelijke terugkeer plaats naar Sudan.
Denemarken384
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld. Denemarken
kent geen bijzonder beleid voor specifieke groepen uit Sudan. Wel is er speciale
aandacht voor asielzoekers afkomstig uit Darfur.
Asielzoekers uit Darfur krijgen niet automatisch asiel of een andere vorm van
verblijfsvergunning. Er wordt geen politiek asiel verleend aan personen van de
Massalit, Fur of Zaghawa stam uitsluitend op etnische gronden; op individuele
basis wordt ingeschat of er sprake is van een binnenlands vluchtalternatief.
Denemarken beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Sudan in het
algemeen als verantwoord. Vanuit Denemarken vindt feitelijke terugkeer plaats
naar Sudan.
België385
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld. België kent
geen bijzonder beleid voor specifieke groepen uit Sudan.
382 UNHCR, UNHCR's position on Sudanese asylum-seekers from Darfur, februari 2006
383 Informatie e-mailbericht autoriteiten VK 24.08.2006
384 Informatie e-mailbericht autoriteiten Denemarken 19.12.2006
385 Informatie e-mailbericht autoriteiten België 31.08.2006
92
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Ook asielaanvragen van personen afkomstig uit Darfur worden individueel
beoordeeld. Binnenlandse vluchtalternatieven spelen geen rol in de beoordeling
van deze asielaanvragen. Indien een asielaanvraag van een persoon afkomstig uit
Darfur wordt afgewezen, is een niet-terugkeer clausule van toepassing.
België beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Sudan in het
algemeen als verantwoord. Vanuit België vindt echter geen feitelijke terugkeer
naar Sudan plaats vanwege technische redenen: er is geen directe vliegverbinding
tussen Brussel en Sudan.
93
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
5 Samenvatting
Gedurende de verslagperiode was het in het noorden van Sudan rustig, met
uitzondering van Darfur waar sprake was van een verdere verslechtering van de
veiligheidssituatie. Naast banditisme en gevechten tussen rebellen en
regeringstroepen, bleven Arabische milities (Janjawid) aanvallen uitvoeren op de
burgerbevolking. Alle partijen maakten zich in de verslagperiode opnieuw
schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen (verkrachtingen en ander
seksueel geweld, martelingen, ontvoeringen, buitengerechtelijke executies, etc.).
Het aantal ontheemden in Darfur is ongeveer 2 miljoen. De Sudanese regering
heeft nog weinig gedaan om de Janjawid te ontwapenen en de verantwoordelijken
voor de mensenrechtenschendingen in Darfur aan te pakken. Op 5 mei 2006
tekenden de Sudanese regering en de SLM/Mini Minnawi factie een
vredesakkoord, Darfur Peace Agreement. De ondertekening van het DPA heeft
geleid tot fragmentatie binnen de rebellenbewegingen. Sinds juli 2006 zijn de
gevechten tussen de verschillende partijen wederom aangevangen. In augustus
2006 is de Sudanese overheid met een groot offensief begonnen in Noord-Darfur.
De implementatie van het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-
Sudan loopt moeizaam. De SPLM/A heeft forse kritiek op de uitvoering van het
vredesakkoord. De meeste commissies en mechanismen die zijn ingesteld
functioneren nog nauwelijks. Er is ook kritiek op onder andere de verdeling van de
olieopbrengsten en de terugtrekking van regeringstroepen uit Zuid-Sudan.
Op 9 juni 2006 tekenden de Sudanese regering en het Eastern Front onder leiding
van Eritrea een staakt-het-vuren bestand. Op 14 oktober 2006 hebben beide
partijen een vredesakkoord gesloten, het Eastern Sudan Peace Agreement. Het
vredesakkoord voorziet in power-sharing en resource-sharing en
veiligheidsaangelegenheden tussen de Sudanese overheid en de drie oostelijke
deelstaten van Kassala, Red Sea en Gaderaf. Op 20 oktober 2006 is de
noodtoestand in Kassala State en Red Sea State opgeheven.
Noord-Sudan (met uitzondering van de deelstaten Northern Darfur, Western
Darfur, Southern Darfur, het grensgebied van Kassala State en het westelijk deel
van Zuid-Kordofan (Abyei)) evenals enkele gebieden in Zuid-Sudan (namelijk de
deelstaten, Northern Bahr Al-Ghazal, Warab, Buheyrat, Western Bahr Al-Ghazal
(met uitzondering van het grensgebied) en Western Equatoria (met uitzondering
van het grensgebied) vormen relatief stabiele gebieden. Overgangsgebieden zijn
de voormalige garnizoensplaatsen, het grensgebied van Masala State en het
westelijk deel van Zuid-Kordofan (Abyei), alsmede de zuidelijke deelstaten
Jonglei en Bahr Al-Jebel (met uitzondering van het grensgebied) en het
grensgebied van Western Bahr Al-Ghazal met Zuid-Darfur. De situatie is instabiel
in de noordelijke deelstaten Northern Darfur, Western Darfur en Southern Darfur.
94
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Ook instabiel zijn de zuidelijke deelstaten met uitzondering van de hiervoor
genoemde relatief stabiele en overgangsgebieden in Zuid-Sudan.
De Sudanese regering bleef op het gebied van de mensenrechten een dubbel spoor
volgen. Enerzijds was er sprake van meer aandacht voor mensenrechten in Sudan
en waren positieve ontwikkelingen waar te nemen (interim-grondwet, opheffen
noodtoestand, vrijlating politieke gevangenen). Anderzijds bleven er beperkingen
op het gebied van vrijheid van meningsuiting en bleven politieke opposanten en
activisten (soms ernstige) problemen ondervinden. Ook bleef de Sudanese
regering de veiligheidsdiensten als repressief instrument gebruiken en waren er
opnieuw vele berichten van (ernstige) mensenrechtenschendingen.
De Sudanese politie en veiligheidsdiensten bleven willekeurige arrestatie en
detentie toepassen. Ook bleven zij geweld, inclusief marteling en andere vormen
van onmenselijke behandeling of bestraffing, gebruiken. Ook in Darfur werden op
grote schaal mensenrechten geschonden en bleven de autoriteiten hard opgetreden
tegen personen die zich inzetten voor de mensenrechtensituatie in Darfur of
werden verdacht van banden met de rebellen.
Sudanezen kunnen zich door een verblijf in het buitenland verdacht maken in de
ogen van de autoriteiten. Met name niet-Arabische Darfurezen en mogelijk ook
Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State lopen bij terugkeer in Sudan het
risico te worden geconfronteerd met vormen van negatieve bejegening door de
veiligheidsdiensten. Indien betrokkenen zich politiek of religieus niet profileren of
hebben geprofileerd in Sudan danwel in het buitenland, is de kans dat zij ernstige
problemen van de zijde van de autoriteiten zullen ondervinden kleiner. Als
betrokkenen vóór vertrek uit Sudan gedurende langere tijd zonder problemen in
Sudan hebben verbleven, dan weten de veiligheidsdiensten dat betrokkenen zich in
Sudan niet oppositioneel hebben opgesteld. Als betrokkenen zich bovendien in het
buitenland niet oppositioneel hebben opgesteld, is de kans op ernstige problemen
met de autoriteiten gering.
In de ons omringende landen worden asielaanvragen van Sudanezen individueel
beoordeeld. Het Verenigd Koninkrijk verleent leden van de rebellenbewegingen
SLM/A en JEM asiel, behalve in die gevallen waar uitzonderingsclausules van
toepassing zijn. België kent een niet-terugkeer clausule voor afgewezen
asielzoekers afkomstig uit Darfur.
95
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
96
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Bijlage(n)
I Kaart van Sudan
97
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
II Literatuurlijst
Amnesty International, Sudan: Empty promises? Human rights violations in
government-controlled areas, 16 juli 2003
Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and
special courts, AFR 54/058/2004, 8 juni 2004;
Amnesty International, Sudan, Darfur: What hope for the future? Civilians in
urgent need of protection, AFR 54/164/2004, december 2004;
Amnesty International, Sudan: Who will answer for the crimes?, AFR
54/006/2005, januari 2005;
Amnesty International, Sudan: Political detainees in limbo, AFR 54/064/2005, 1
juli 2005;
Amnesty International: Sudan, Report 2006 (betreft 2005);
Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced by attacks from Sudan,
juni 2006
Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006
Amnesty International: diverse persberichten, bliksemacties, etc. (mei 2006
november 2006);
Amnesty International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting
in Chad by Janjawid militias from Sudan, juni 2006
Amnesty International, Sudan (Darfur): Korma: Yet more attacks on civilians, 31
juli 2006
Amnesty International: diverse persberichten, bliksemacties, etc. (mei 2006
november 2006);
CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006
CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA (augustus 2006
oktober 2006)
DPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the DPA (augustus 2006
oktober 2006)
98
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Economist Intelligence Unit: Sudan Country Reports (mei 2006 november
2006);
Freedom House, The worst of the worst, The world's most repressive societies
2005, a special report to the 61st Session of the United Nations Commission on
Human Rights Geneva, 2005
Freedom House, Freedom in the World, Sudan 2005;
Human Rights Watch, Darfur Documents Confirm Government Policy of Militia
Support, A Human Rights Watch Briefing paper, 19 juli 2004;
Human Rights Watch, "If We Return We Will Be Killed" Consolidation of Ethnic
Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004;
Human Rights Watch, Targeting the Fur: Mass Killings in Darfur, 21 januari
2005;
Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced
Persons in Darfur and Chad, 12 april 2005;
Human Rights Watch, Entrenching Impunity, Government Responsibility for
International Crimes in Darfur, december 2005;
Human Rights Watch: World Report Sudan 2006 (betreft 2005);
Human Rights Watch, Sudan Country Summary, januari 2006;
Human Rights Watch, Darfur Bleeds: recent Cross-Border Violence in Chad,
februari 2006;
Human Rights Watch, The Impact of the Comprhensive Peace Agreement and the
New Government of national unity on Southern Sudan, maart 2006;
Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts
Failing to Prosecute War Crimes, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the
Events in Darfur, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Chad: Armed Groups Maraud Along Sudan Border, 21 juni
2006
99
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The Human Rights Crisis in
Eastern Chad, 22 juni 2006
Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the
ICC: A Human Rights Watch Policy Paper, oktober 2006
Human Rights Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media
Undermines Implementation of Peace Agreement, november 2006
International Crisis Group, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9
augustus 2005;
International Crisis Group, Unifying Darfur's Rebels: a prerequisite for peace, 6
oktober 2005;
Interrnational Crisis Group, EU and AU in Darfur: Not Yet a Winning
Combination, 25 oktober 2005;
International Crisis Group, Sudan: Saving Peace in the East, 5 januari 2006;
International Crisis Group, To Save Darfur, 17 maart 2006;
International Crisis Group, Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long
Road Ahead, 31 maart 2006;
International Crisis Group, Darfur's Fragile Peace Agreement, juni 2006
Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004
MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922
Medicins Sans Frontières, Persecution, intimidation and failure of assistance in
Darfur, MSF-Holland, oktober 2004;
Medicins Sans Frontières, The Crushing Burden of Rape: Sexual Violence in
Darfur, 8 maart 2005;
Minority Rights Group International Report, Sudan: Conflict and minorities, juli
1995
Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996
100
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Organisation Mondiale Contre la Torture: verschillende persberichten (juni 2005
april 2006);
Persberichten van UN, IRIN, Reuters, BBC, Reliefweb, etc (mei 2006 november
2006);
Physicians for human Rights, Darfur Assault in Survival, a Call for Security,
Justice and Restitution, 2006;
Refugee Studies Centre, Sudan: Prospects for Peace, november 2005;
Rogier Emeric, Designing an integrated strategy for peace, security and
development in post-agreement Sudan, Clingendael maart 2005
Small Arms Survey, Human Security Baseline Assessment, Genève, september
2006
Sudan Organisation Against Torture: Annual Report on the Human Rights
Situation in Sudan, 2005 2006;
Sudan Organisation Against Torture, nieuwsbrieven en persberichten (mei 2006
november 2006);
UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary
or Arbitrary Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004,
E/CN.4/2005/7/Add.2
UN ECOSOC CHR, Specific groups and individuals: mass exoduses and
displaced persons, Report of the Representative of the Secretary-general on
internally displaced persons, Francis M. Deng, 27 september 2004,
E/CN.4/2005/8;
UN ECOSOC CHR, Organization of the work of the session, Report of the
Independent Expert on the situation of human rights in the Sudan, Emmanual
Akwei Addo, 28 februari 2005, E/CN.4/2005/11
UN ECOSOC CHR, Civil and political rights, including the question of religious
intolerance, Report of the Special Rapporteur on freedom of religion or belief,
Asma Jahangir, 15 maart 2005, E/CN.4/2005/61/Add.1
UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs, Sudan Humanitarian
Updates (juni 2005 april 2006);
101
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
UN, Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United
Nations Secretary-General, 25 januari 2005;
UN, Sudan Situation Reports, mei 2006 november 2006;
UNDP: Human Development Report 2006;
UNHCHR, Report of the High Commissioner for Human Rights, Situation of
Human Rights in the Darfur region of the Sudan, 7 mei 2004, E/CN.4/2005/3;
UNHCHR, Acces to Justice for Victims of Sexual Violence, 29 juli 2005;
UNHCHR, Second Periodic Report of the United Nations High Commisioner for
Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan, 2005;
UNHCHR, Advisory Services and Technical Cooperation in the Field of Human
Rights, Report of the Special Rapporteur on the human rights situation in the
Sudan, E/CN.4/2006/111 d.d. 11.01.2006;
UNHCHR, First periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006
UNHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006
UNHCHR, Third periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006
UNHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in
Darfur two months after the Darfur Peace Agreement: an assessment, juli 2006
UNHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan,killings of civilians by
militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006
UNHCHR, Sixth periodic report of the United Nations High Commssioner for
Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november 2006
UNHCR, Return and Reintegration of Sudanese Refugees to Southern Sudan,
Revised Supplementary Appeal, January 2004 December 2004;
UNHCR, Global Appeal 2006;
102
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
UNHCR, UNHCR's position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari
2006;
UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection
Issues, oktober 2006
UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006
UNICEF, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005;
UNICEF, Southern Sudan monthly reports, mei 2006 november 2006;
UNICEF, Humanitarian Action Sudan in 2006;
UNICEF/UNFPA, The Effects of Conflict on Health and Well-being of Women
and Girls in Darfur, 2005;
UNITED KINGDOM, Home Office: Sudan Country Report, oktober 2006;
UNMIS, UNMIS Human Rights, weekly reports, mei 2006 november 2006
UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005;
S/2005/579, 12 september 2005; S/2005/821, 21 december 2005; UNSC, Monthly
report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2006
UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september
2006
UNSC, Darfurs (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006
UNSC, Report of the Secretary-General on United Nations assistance to the
African Union Mission in the Sudan, S/2005/285, 3 mei 2005
UNSC, Monthly Report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni
2005, S/2005/467, 18 juli 2005, S/2005/523, 11 augustus 2005; S/2005/592, 19
september 2005; S/2005/650, 14 oktober 2005; S/2005/719, 16 november 2005;
S/2005/825, 23 december 2005; S/2006/59, 30 januari 2006; S/2006/218, 5 april
2006;
UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area, 2006
US, Annual Report of the United Nations Commission on International religious
freedom, mei 2005;
103
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
US Department of State, Office of the Coordinator for International Women's
Issues, Report on Female Genital Mutilation (FGM) or Gemale genital Cutting
(FGC), juni 2001;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan
2004, februari 2005;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan
2005, maart 2006;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2004 en
2005;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2005 en
2006;
USAID, Situation reports Sudan, mei 2006 november 2006;
USCR: World Refugee Survey Sudan 2006;
Waal Alex, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and
External Engagement, 2005
Waal Alex, Defining Genocide, Index on Censorship 2005;
Women's Commission for Refugee Women and Children, Don't Forget Us: The
Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from
Darfur in Chad, juli 2005;
Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the
Desert: Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006;
WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur,
juni 2006
104
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
III Politieke en militaire organisaties
De per 1 januari 2005 officieel geregistreerde politieke partijen en associaties zijn:
1. Alliance of the Working People Forces
Tahaluf Quwwa Al-Sha'b Al-'Amila
2. Democratic Unionist Party (factie Al-Hindi)
Hizb Al-Ittihadi Al-Dimuqrati;
3. United Democratic Salvation Front (UDSF)
Jabhat Al-Inqadh Al-Dimuqratiyya Al-Mutahidda
4. Liberal Democrats Party
Hizb Al-Dimuqratiyyin Al-Ahrar
5. National Sudanese Liberal Party
Hizb Al-Qawmi Al-Sudani Al-Hurr
6. Islamic Umma Party
Hizb Al-Umma Al-Islami
7. Muslim Brothers
Al-Ikhwan Al-Muslimin
8. National Gathering for the Movement of the South Sudan
Al-Tagammu' Al-Watani Li-Harakat Junub Al-Sudan
9. National Congress Party (NCP)
Hizb Al-Mu'tamar Al-Watani
10. National Reform Congress
Mu'tamar Al-Islah Al-Watani
11. National Islamic Front (NIF)
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya
12. Nile Valley Congress
Mu'tamar Wadi Al-Nil
13. Nile Valley Unity Party
Hizb Wahdat Wadi Al-Nil
14. Peoples Congress
Al-Mu'tamarat Al-Sha'biyya
15. Popular National Congress (PNC of PNCP)
Al-Mu'tamar Al-Sha'bi Al-Watani
16. Progress and Social Justice
Hizb Al-Taqaddum Wa-l-'Adala Al-Ijtma'iyya
17. Sudanese National Labour Party
Hizb Al-'Amal Al-Watani Al-Qawmi Al-Sudani
18. Sudanese National Front
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya
19. Umma Party (Nation Party)
Hizb Al-Umma, afsplitsing onder leiding van Al-Nur Jadayn
20. Sudanese Islamic Front
105
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
21. New Sudan Organisation
22. Movement of the Revolutionary Committees
23. Justice National Party
De belangrijkste niet-geregistreerde politieke partijen en organisaties zijn:
· Baath Party (pro Syrian) - (Hizb Al-Baath);
· Beja Congress - (Mu'tammar Al-Beja);
· Democratic Forces Front (DFF) - (Jabhat Al-Quwwa Al-Dimuqratiyya, GAD);
· Democratic Unionist Party (DUP, de hoofdfactie onder leiding van Al-
Mirghani) - (Al-Hizb Al-Ittihihadi Al-Dimuqrati);
· National Congress (NC) - (Al-Mu'tammar Al-Watani);
· National DemocraticAlliance (NDA) - (Al-Tahaluf Al-Watani Al-Dimuqrati);
· Arab Nasserist Social Party - (Al-Arabi Al-Nasiri);
· New Forces Movement - (Harakat Al-Quwwa Al-Haditha, HAG);
· Sudan African National Union (SANU) - (Ittihad Al-Sudan Al-Qawmi Al-
Afriqi);
· Sudanese Communist Party (S)(CP) - (Al-Shiwai Al-Sudani);
· Sudan Federal Party - (Al-Hizb Al-Federali Al-Soudani);
· Sudanese National Party (SNP) (Al-Hizb Al-Qawmi Al-Soudani);
· Sudan People's Liberation Movement (SPLM) - (Al-Harakat Al-Shaa'biyya Li
Tahrir Al-Sudan);
· Union of National Democratic Forces - (Ittihad Al-Quwwa Al-Wataannyya
Al-Dimuqratiyya);
· Union of Southern African Parties (USAP) - (Ittihad Al-Ahzab Al-Janubyya
Al-Afriqiyya);
· Sudan United Forces - (Quwwa Al-Sudan Al-Muttahida);
· Umma Party / Nation Party (UP, dat wil zeggen de hoofdstroming onder
leiding van Al-Mahdi) - (Al-Umma).
106
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Oppositionele noordelijke partijen/groeperingen/milities:
Al-Shahama
Al-Shahama is een splintergroepering die eind 2004 militair actief was in Western
Kordofan.
Beja Congress (BC)
Het Beja Congress is opgericht in de jaren vijftig en heeft zich in 1995
aangesloten bij de NDA. Het Beja Congress heeft een militaire vleugel. De
groepering vindt haar aanhang vooral in Oost-Sudan onder de Beja. In januari
2004 heeft het Beja Congress een samenwerkingsovereenkomst met de SLM/A
gesloten. Het Beja Congress distantieert zich van het op 18 juni 2005
ondertekende akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. Het Beja
Congress vormt samen met de Free Lions het Eastern Front.
Democratic Unionist Party (DUP)
De Democratic Unionist Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt
geleid door oud vice-premier Al-Mirghani. De partij vindt vooral steun in het
oosten en noorden van Sudan. Al-Mirghani verblijft nog altijd in ballingschap
maar hij overweegt terug te keren naar Sudan. De DUP is lid van de NDA.
(Sudan) Federal Democratic Alliance (FDA)
De (Sudan) Federal Democratic Alliance is aangesloten bij de NDA. In juni 2003
kondigde de voorzitter van de binnenlandse FDA, advocaat Ismail Idris Nawai,
aan dat de troepen van de FDA gevoegd zouden worden bij de SLM/A. Inmiddels
zijn Ahmad Ibrahim Drij - de leider van de FDA in het buitenland - en dr. Sharif
Harir (vertegenwoordiger bij de NDA) politiek adviseur van de SLM.
Free Lions (FL)
Deze uit het noorden en noordoosten afkomstige, splintergroepering behoort tot de
Rashayda. De Free Lions zijn in 2004 een samenwerkingsverband aangegaan met
de JEM. De Free Lions distantieert zich van het op 18 juni 2005 ondertekende
akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. De Free Lions vormt samen met
het Beja Congress het Eastern Front.
Janjawid
Dit is de volksnaam voor de verschillende Arabische milities die actief zijn in het
westen van Sudan.
Justice and Equality Movement (JEM)
De Justice and Equality Movement voert een gewapende strijd in Darfur tegen de
Sudanese regering. Dr. Khalil Ibrahim, voormalig lid van de PNC, is leider van de
107
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Justice and Equality Movement. De JEM heeft een islamitische agenda. De JEM
wordt ervan verdacht nauwe banden te onderhouden met de noordelijke
oppositiepartij PNC en haar leider Al-Turabi. De JEM is in juli 2004 een
samenwerkingsverband met de Free Lions aangegaan.
Khorbaj
Khorbaj is een splintergroepering in Darfur en heeft aanhang onder de Arabische
stammen.
National Democratic Alliance (NDA)
De National Democratic Alliance is een koepelorganisatie. Momenteel hebben in
het NDA onder meer zitting: Democratic Unionist Party (Mirghani-factie),
Communist Party/CP, Baath Party, SPLM/A, Free Lions, SLM/A en Union of
Southern African Parties/USAP). Tevens zijn o.a. vakverenigingen en
officiersgroepen aangesloten. De NDA heeft strijdkrachten die onder meer vanuit
Eritrea opereren en samenwerken met de SPLM/A. In de verslagperiode waren de
NDA-strijdkrachten niet of nauwelijks actief. De NDA heeft haar hoofdkwartier in
Asmara. In 1998 werd een binnenlands kantoor opgericht in Khartoem, dat geleid
wordt door Joseph Ukel (USAP). Op 18 juni 2005 ondertekende de NDA een
separaat vredesakkoord met de Sudanese regering. Een aantal leden, waaronder
het Beja Congress en de Free Lions, hebben zich van het akkoord gedistantieerd.
National Movement for Reform and Development (NMRD)
De National Movement for Reform and Development is een afsplitsing van de JEM
en wordt geleid door secretaris-generaal Nurayn Minnawi Barsham en chef-staf
Jibrine Abd Al-Karim Barri. Politiek heeft de NMRD ongeveer dezelfde agenda
als de SLM/A. De NMRD is goedbewapend en voerde acties uit in het Jebel Moon
gebied. De NMRD sloot op 18 december 2004 een staakt-het-vuren overeenkomst
met de Sudanese regering. In september 2005 liet NMRD weten het bestand met
de sudanese regering op te zeggen. Inmiddels zou de NMRD zich weer hebben
herenigd met de JEM.
National Redemption Front (NRF)
Het National Redemption Front (NRF) is opgericht door verschillende
rebellenbewegingen na de ondertekening van het DPA. Het NRF wordt geleid
door de JEM van Khalil Ibrahim.
People's National Congress (PNC)
Deze partij werd in 1999 opgericht door Al-Turabi, de voormalige voorzitter van
het Sudanese parlement die vanwege een conflict met president Al-Bashir uit de
regeringspartij werd gezet. Al-Turabi zat lange tijd gevangen maar is op 30 juni
2005 vrijgelaten. Het PNC voert oppositie tegen de Sudanese regering. De
Sudanese regering verdenkt de PNC ervan nauwe banden te onderhouden met de
108
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
gewapende rebellenbeweging JEM in Darfur. De afgelopen jaren werden PNC-
leiders regelmatig door de Sudanese autoriteiten opgepakt en voor korte of langere
tijd gedetineerd.
Sudan National Alliance/Sudan Alliance Forces (SNA/SAF)
De Sudan Alliance Forces is de militaire vleugel van de seculiere, Noord-
Sudanese oppositiegroepering Sudan National Alliance (SNA). SNA/SAF is lid
van de NDA en houdt kantoor in Asmara. Medio jaren '90 was SAF de grootste
Noord-Sudanese militaire groepering in oppositie tegen het regime in Khartoem.
De organisatie, die beschikte over een groot aantal strijders en een eigen
inlichtingendienst, ondernam gewapende acties (sabotages) in Oost-Sudan.
Tegenwoordig stelt de SAF militair niet veel voor. Kennelijk in een poging weer
aan betekenis te winnen heeft SNA/SAF twee keer een fusie aangekondigd met de
SPLM/A. Van meer dan een samenwerkingsverband tussen beide lijkt echter geen
sprake.
In december 2004 keerde oud-kolonel, Abd Al-Aziz Khalid (voormalig leider van
de SNA/SAF) naar Sudan terug. Na zijn uitlevering door de Verenigde Arabische
Emiraten zou de oud-kolonel worden berecht wegens misdaden tegen de staat
maar hem is gratie verleend door president Bashir.
Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A)
De Sudan Liberation Movement/Army wordt geleid door Abdel Wahid al Nur, een
voormalig lid van de oppositionele Communist Party. De secretaris-generaal van
de SLM/A is Minni Minawi. De SLM/A streeft naar regionale autonomie voor
Darfur binnen een seculier, verenigd en democratisch Sudan, waarbij gewapende
strijd als een legitiem middel wordt beschouwd. Het SLM/A-leiderschap is intern
verdeeld: Abdel Wahid al Nur en Minni Minawi vertegenwoordigen twee
rivaliserende facties binnen de SLM/A. De rebellenbeweging heeft posities
verspreid door Darfur. De rebellen gebruiken hun kampen als uitvalsbasis voor
aanvallen op regeringsposities. Op 5 mei 2006 tekende de SLM/A-factie van
Minni Minawi een vredesakkoord met de Sudanese regering.
De SLM/A heeft zich aangesloten bij de NDA. In januari 2004 heeft de SLM/A
een samenwerkingsovereenkomst met het Beja Congress gesloten.
Sudanese National Movement of Eradication of Marginalization (SNMEM).
De Sudanese National Movement of Eradication of Marginalization wordt geleid
door Ali Abd Al-Rahim Al-Shendi en voerde eind 2004 militaire acties uit in
Western Kordofan.
Umma Party (UP)
De Umma Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt geleid door oud-
premier Sadiq Al-Mahdi.
109
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Zuidelijke milities en groeperingen:
Equatoria Defence Force (EDF)
De Equatoria Defence Force vindt haar aanhang hoofzakelijk onder Equatorianen
(in het bijzonder de Bari) en is begin jaren tachtig opgericht. Een bekende
militieleider is Martin Kenyi. Theophilis Ochang is politiek leider. De EDF stond
aan de kant van de Sudanese regering. In maart 2004 besloot de EDF echter samen
te gaan met de SPLM/A.
GANTRY
GANTRY is een afkorting van de plaatsnamen Gogrial, Aweil, Nyamlell, Tonj,
Rumbek en Yirol. Het is een zuidelijke rebellenbeweging die onder leiding stond
van Kerubino Bol tot aan zijn dood in september 1999. Deze beweging behoorde
tot de ondertekenaars van het vredesakkoord van Khartoem van april 1997.
South Sudan Independance Movement (SSIM/A)
De South Sudan Independance Movement is een rebellenbeweging die indertijd
onder leiding van Riak Machar is afgesplitst van de SPLA-United. De SSIM sloot
zich aan bij het Verdrag van Khartoem (1997). Eind 1999 zegde Riak Machar
echter zijn steun aan het vredesakkoord van Khartoem op, omdat hij stelde dat de
afspraken niet nagekomen werden. Machar trad vervolgens in februari 2000 terug
uit zijn functies, en sinds begin 2001 hebben hij en zijn aanhangers zich, onder de
naam Sudan Peoples Democratic Front (SPDF), aan de zijde van het SPLM/A
geschaard tegen de regering. De SSIM/A staat thans onder dezerzijds onbekende
leiding en maakt deel uit van de SSDF.
South Sudan Liberation Movement (SSLM)
De South Sudan Liberation Movement is een rebellenbeweging die sedert januari
2000 bestaat en onder leiding staat van dr Wol Duany. Komt voort uit de SSIM.
De SSLM stond aan de zijde van de SPLM/A, maar sloot in juli 2002 een
overeenkomst met de regering.
South Sudan United Movement (SSUM)
De South Sudan United Movement is een rebellenbeweging onder leiding van
Paulino Matip en maakt deel uit de van SSDF.
South Sudan Defence Force (SSDF)
De merendeel van de hedendaagse zuidelijke regeringsmilities opereert onder een
koepelorganisatie genaamd de South Sudan Defence Force (SSDF). De SSDF
werd opgericht na de ondertekening van het Verdrag van Khartoem (1997).
Paulino Matip is sinds april 2001 de commandant van de SSDF.
De belangrijkste milities van de SSDF zijn de South Sudan Unity Movement
(SSUM) van Paulino Matiep en de South Sudan Independence Movement (SSIM).
110
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
Op 8 januari 2006 werd de Juba Declaration on Unity and Integration gesloten,
waarin werd vastgelegd dat de SSDF zou opgaan in de SPLM/A. Met deze
overeenkomst is echter een splitsing binnen de SSDF ontstaan. Naar verluidt
zouden de meeste SSDF-commandanten Paulino Matip zijn gevolgd.
Sudan Peoples Democratic Front (SPDF)
Het Sudan Peoples Democratic Front is de naam van de beweging van Riak
Machar, die eerder de SSIM leidde. Het SPDF heeft in 2000 het regeringskamp
verlaten en staat sinds het begin van 2002 formeel aan de kant van de SPLM/A. In
2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te gaan. Riak Machar, de leider van het
SPDF, kreeg de functie van 2e vice-voorzitter in de SPLM/A.
Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A)
De voornamelijk zwart-Afrikaanse Sudan People's Liberation Movement (SPLM),
met als gewapende vleugel het Sudan People's Liberation Army (SPLA), was de
belangrijkste zuidelijke oppositiegroep tegen de regering. De SPLM/A bestaat
sinds 1991 voornamelijk uit Dinka, daar de beweging in dat jaar in facties
uiteenviel die voornamelijk op stamloyaliteiten gebaseerd waren. Niet-Dinka
officieren, onder leiding van Riak Machar van de Nuer stam en Lam Akol van de
Shilluk stam, splitsten zich af en vormden een aparte groep, bekend onder de naam
SPLA-Nasir en later SPLA-United. In 2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te
gaan, in oktober 2003 besloot de SPLA-United zich te voegen bij de SPLM/A en
in maart 2004 besloot de EDF samen te gaan met de SPLM/A.
Sinds medio 2000 beheerste het SPLM/A grote delen van het zuiden en
zuidwesten, en bevocht het, als onderdeel van een verenigde commandostructuur
binnen de NDA, regeringstroepen in de centrale en zuidoostelijke staten. In januari
2005 sloot de SPLM/A een alomvattend vredesakkoord met de Sudanese regering.
Sindsdien werkt zij samen met de NC(P) aan de uitvoering van het akkoord.
SPLA-Nuba
De SPLA-Nuba is een afsplitsing (juni 1996) van de SPLA Nuba Mountains en
staat onder leiding van Mohammed Harun Kafi. De SPLA-Nuba tekende een
akkoord met de Sudanese regering en staat ook nu nog aan haar zijde.
SPLA-Nuba Mountains
De SPLA-Nuba Mountains of Nuba Mountains SPLA stond onder leiding van
Yusuf Kuwah tot aan zijn dood in april 2001, sindsdien is Abdel Aziz Al-Helo de
leider. De beweging steunt de SPLM/A.
SPLA-United
Het SPLA-United (voormalig SPLA-Nasir) is een afsplitsing van het SPLA en
staat thans onder leiding van Lam Akol. Het SPLA-United sloot zich aan bij de
vredesakkoorden van Khartoem en Fashoda met de Sudanese regering en stond
111
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
een aantal jaren aan de kant van de regering. Enkele jaren geleden besloot Lam
Akol echter om de samenwerking met de regering te verbreken. In oktober 2003
besloot de SPLA-United om zich te voegen bij de SPLM/A.
UDSF
Het United Democratic Salvation Front is voorzover bekend verdeeld in twee
facties. Een factie maakt deel uit van de regering en een andere factie voert
formeel oppositie vanuit het parlement.
112
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
IV Andere afkortingen
(voor afkortingen van politieke partijen zie Bijlage III)
AI Amnesty International
AU Afrikaanse Unie
AMIS African Union Mission in Sudan
AVVN Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
CCSS Coördinating Council for Southern States
CEAWC Committee for the Eradication of Abduction of Women and Children
CFC Cease-Fire Commission
CPA Comprehensive Peace Agreement
CPMT Civilian Protection Monitoring Team
CSP Country Strategy Paper
DFSS Democratic Front of the Sudanese Students
DOP Declaration of Principles
ESPA Eastern Sudan Peace Agreement
FGM Female Genital Mutilation
HAC Humanitarian Affairs Commission
HRW Human Rights Watch
ICC International Criminal Court
ICG International Crisis Group
ICI International Commision of Inquiry
ICRC International Committee of the Red Cross
IGAD Intergovernmental Authority on Development
IMF Internationaal Monetair Fonds
IOM International Organisation of Migration
IPF IGAD Partners' Forum
JIM Joint Implementation Mechanism
JIU Joint Integrated Unit
JMM/JMC Joint Monitoring Mission/Joint Military Commission
JVM Joint Verification Mission
LRA Lord's Resistance Army (zie 2.2)
MOU Memorandum of Understanding
MSF Medicins Sans Frontières
NCRC National Constitutional Review Commission
NGO Niet-Gouvernementele Organisatie
NIF National Islamic Front
NRF National Redemption Front
NSCC New Sudan Council of Churches
OHCHR Office of the United Nation's High Commissioner of Human Rights
OMCT Organisation Mondiale Contre la Torture
OLS Operation Lifeline Sudan
113
Algemeen ambtsbericht Sudan | januari 2007
PDF People's Defence Forces
SAF Sudanese Armed Forces
SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
SHRG Sudanese Human Rights Group
SNCTP Sudan National Committee against Traditional Harmful Practices
SOAT Sudanese Organisation Against Torture
SPA Sudan Peace Act
SUDO Sudan Development Organisation
SRRC Sudan Relief and Rehabilitation Commission
SUNAF Sudanese Network for Abolition of FGM/C
SWTUF Sudan Workers Trade Union Federation
TCHA Technical Committee for Humanitarian Assistance
UNCHR United Nation Commission on Human Rights
UNHCHR United Nation High Commissioner for Human Rights
UNHCR United Nation High Commissioner for Refugees
UNMIS United Nations Mission in the Sudan
USCR United States Committee for Refugees
VMT Verification and Monitoring Team
WFP World Food Program
WHO World Health Organisation
114
Ministerie van Buitenlandse Zaken