Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Wilders over berichten dat Iraakse terroristen explosieven van Iraanse makelij gebruiken

07-03-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Wilders over berichten dat Iraakse terroristen explosieven van Iraanse makelij gebruiken. Deze vragen werden ingezonden op 15 februari 2007 met kenmerk 2060707760.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Wilders (PVV) over berichten dat Iraakse terroristen explosieven van Iraanse makelij gebruiken.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten "Zwaarste bommen Irak zijn made in Iran" 1) en "Iraanse bommen doodden 170 VS-militairen in Irak" 2)?

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de omstandigheid dat de door terroristen in Irak ingezette zogenoemde Explosively Formed Penetrator (EFP)-explosieven - verantwoordelijk voor de dood of verwonding van bijna 800 in Irak gestationeerde Amerikaanse militairen en tevens de zwaarste explosieven gebruikt door terroristen in Irak - naar alle waarschijnlijkheid van Iraanse makelij zijn?

Vraag 3
Deelt u de mening dat het feit dat bovengenoemde explosieven uitsluitend gehanteerd worden door Sjiitische terroristen in Irak, er op wijst dat bedoelde explosieven inderdaad van Iraanse makelij zijn en voorts dat deze explosieven vanuit Iran naar Irak zijn gesmokkeld? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4
Deelt u de mening dat het feit dat Iran in de regio rondom Irak Iran de enige producent is van bovengenoemde explosieven, er op wijst dat bedoelde explosieven inderdaad van Iraanse makelij zijn en voorts vanuit Iran naar Irak zijn gesmokkeld? Zo neen, waarom niet?

Vraag 5
Deelt u de verontrusting met betrekking tot het bericht dat de Iraanse regering naar alle waarschijnlijkheid weet heeft van bovengenoemde wapensmokkel? Zo neen, waarom niet?

Vraag 6
Deelt u de verontrusting aangaande bovenomschreven Iraanse inmenging in Irak? Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Deelt u gezien het bovenstaande de mening dat de Iraanse regering de veiligheidssituatie in Irak tracht te verslechteren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De Verenigde Staten heeft aangegeven over bewijzen te beschikken dat de Quds Brigade, onderdeel van de Iraanse Revolutionaire Garde, betrokken zou zijn geweest bij wapenleveranties aan sji'itische milities in Irak. Op vragen van journalisten gaven president Bush en de voorzitter van de gezamenlijk defensiestaven, generaal Pace, toe niet over harde bewijzen te beschikken dat de Iraanse regering hiertoe opdracht heeft gegeven. De Nederlandse regering beschikt niet over ondubbelzinnige en harde bewijzen dat Iran wapens heeft geleverd.

In februari hebben de Amerikaanse inlichtingendiensten gezamenlijk een rapport opgesteld over Irak. Alleen de conclusies zijn openbaar gemaakt. Daarin wordt gesteld dat buurlanden als Iran wel invloed hebben op de gebeurtenissen in Irak en dat Iran ook wapens aan sji'itische milities zou leveren, maar dat het onwaarschijnlijk is dat dit een hoofdoorzaak is van het geweld. In de conclusies wordt aangegeven dat het geweld voornamelijk een basis vindt in interne sektarische geschillen.

Indien de Iraakse of Amerikaanse regering over aanwijzingen dan wel bewijzen beschikken voor wapenleveranties vanuit Iran, dan ligt het voor de hand dat zij de Iraanse regering hierop aanspreken en waar nodig maatregelen treffen in Irak om de illegale invoer van wapens tegen te gaan.

Vraag 8
Gaat u tegen de Iraanse regering actie ondernemen - bilateraal en in Europees-verband - nu naar alle waarschijnlijkheid met haar medeweten zeer zware explosieven van Iraanse makelij vanuit Iran naar Irak gesmokkeld zijn en deze verantwoordelijk zijn voor de dood of verwonding van bijna 800 in Irak gestatio neerde Amerikaanse militairen? Zo ja, welke actie gaat u ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De regering is van mening dat de buurlanden van Irak zich dienen te onthouden van eventuele steunverlening aan de milities en zich maximaal moeten inspannen de instroom van terroristen tegen te gaan. Tegelijkertijd kunnen zij hun contacten met maatschappelijke groeperingen en partijen in Irak aanwenden om hen te bewegen tot nationale verzoening. Dit is ook de boodschap die expliciet wordt uitgedragen met de buurlanden van Irak. Dit achten wij gelet op het feit dat het niet uitgesloten is dat sommige sjiitische elementen in Irak militair-logistieke steun verwerven in Iran ook nodig.

Aangezien de regering niet over ondubbelzinnige en harde bewijzen beschikt voor betrokkenheid van de Iraanse regering acht ik aanvullende stappen, bilateraal of in Europees verband, op dit moment niet opportuun.

Op 27 februari jl. maakte de Amerikaanse regering bekend bereid te zijn om deel te nemen aan een door de Iraakse regering te organiseren conferentie met buurlanden waarvoor ook Iran en Syrië zijn uitgenodigd. Een dergelijke conferentie biedt voor de Amerikaanse en Iraakse regering ook een goede gelegenheid dit onderwerp aan de orde te stellen.


1) Elsevier, 10 februari 2007


2) De Telegraaf, 11 februari 2007

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl