Toespraak van de Voorzitter van de Gezondheidsraad,
prof. dr. André Knottnerus
Meneer de minister, dames en heren,
Vijftig jaar Rijksvaccinatieprogramma, dat is een moment om te vieren.
Het is in de eerste plaats een belangrijke mijlpaal voor de volksgezondheid.
Immers, vele ernstige en niet zelden dodelijke infectieziekten die een
handvol decennia geleden nog de Nederlandse kinderen bedreigden komen
nu niet of nauwelijks meer voor. En dat is evenzeer een mijlpaal voor de
Gezondheidsraad en het RVM - uw gastheren vandaag-; het ministerie van
VWS; het NVI; allen onder u die in de praktijk staan voor de uitvoering
van het RVP; de wetenschappers die continu onze kennis over vaccinaties
verdiepen en uitbreiden; de producenten die onophoudelijk moeten voldoen
aan de actuele vraag en daarnaast moeten blijven innoveren; degenen die
deze producten beoordelen, in het bijzonder College ter Beoordeling van
Geneesmiddelen; en last not but least degenen om wie wij met zijn allen
heen staan: de kinderen en hun ouders.
Maar dit gezegd hebbend, is het laatste wat we moeten doen
zelfgenoegzaam achteroverleunen Dat is de reden waarom wij vandaag met
elkaar stilstaan bij de precieze stand van zaken rond het RVP, de
uitdagingen en de kansen, en te nemen stappen. En hoe kan dit beter dan op
basis van het advies van de Gezondheidsraad dat ik zo dadelijk via de
Directeur Generaal aan de minister zal aanbieden. Over de precieze inhoud
daarvan later een reeks deskundige sprekers, Maar graag maak ik
voorafgaand aan de aanbieding nog enkele opmerkingen.
In de eerste plaats de titel van het advies: `De Toekomst van het
Rijksvaccinatieprogramma: naar een programma voor alle leeftijden'.
Hiermee geeft de Gezondheidsraad aan dat er, naast het verder verbeteren
en uitbouwen van de vaccinatie van jonge kinderen, ook steeds meer
mogelijkheden komen om oudere kinderen en volwassenen via vaccinatie te
beschermen, en tegen meer ziekten dan tot nu toe. Op dit moment kennen
we bij volwassenen alleen de griepvaccinatie voor risicopatiënten en
ouderen. Daarover verschijnt morgen overigens ook een nieuw advies, dat
ik van harte bij u aanbeveel. Maar het advies van vandaag schetst een
uitgebreider toekomstperspectief, namelijk de ontwikkeling van een
Rijksvaccinatieprogramma dat van toepassing is in opeenvolgende
levensfasen.
Wat bepaalt nu het succes van het Rijksvaccinatieprogramma?
Diverse elementen. Ik noem ze kort: de gerichtheid op het voorkomen van
ernstige ziekten; de keuze voor effectieve - en wel de meest effectieve
vaccins; continue aandacht voor eventuele bijwerkingen en het
terugdringen daarvan; tegengaan van overmatige belasting van de
doelgroepen; optimaliseren van doelmatigheid; en niet in de laatste plaats:
het hooghouden van de vaccinatiegraad.
Die vaccinatiegraad is al lange tijd ongeveer 95%, en dat is mooi.
Goede informatie, communicatie, én vrijwilligheid met een beroep op de
verantwoordelijkheid van ouders is een werkzame formule gebleken, en is
dat nog steeds. Maar juist ook hier mogen we niet achteroverleunen, wat
wel eens kan dreigen omdat de ziekten die we zo effectief voorkomen
eigenlijk niet meer zichtbaar zijn en niet meer ´gekend´worden. Want we
weten dat de narigheid terug zal komen als de aandacht en inzet zouden
verslappen en als de teugels gevierd worden. Het zou, bijvoorbeeld gezien
de rodehonduitbraak van enkele jaren geleden, ook geen overbodige luxe
zijn als we de vaccinatiegraad nog verder zouden kunnen bevorderen met
name in gemeenschappen waar die nog laag is. Daarom is een voortgezette
dialoog met religieus of anderszins levensbeschouwelijk bezwaarden van
groot belang. Daarbij gaat het om de gezondheidsbescherming van jonge
kinderen die nog niet zelf over vaccinatie kunnen beslissen. Dit is behalve
voor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ook een
aandachtspunt voor de minister voor Jeugd en Gezin.
Er wordt de laatste tijd wel eens gezegd dat Nederland begint achter
te lopen, met verwijzing naar vaccinaties in het buitenland die (nog) niet in
ons RVP zitten. Maar van achterlopen is geen sprake. Het tegendeel is het
geval, wij lopen vóórop. Dat bleek onlangs nog weer eens toen de
Gezondheidsraad de door de commissie RVP ontwikkelde set
beoordelingscriteria presenteerde aan de Federation of European
Academies of Medicine. Geen enkel ander land heeft zulke criteria, maar
het buitenland is zeer geïnteresseerd omdat de behoefte eraan toeneemt.
Want naast wetenschappelijke vooruitgang kunnen andere factoren zich
opdringen zoals belangen - overigens begrijpelijke belangen - van
producenten, economische overwegingen, druk van de media, en
verwachtingen of bezorgdheid vanuit het publiek. Het is dan van groot
belang te beschikken over een stabiel en voldoende geëquipeerd systeem
van onafhankelijke inhoudelijke beoordeling op basis van evidence en
kwaliteitscriteria, en over de capaciteit om het RVP in de praktijk optimaal
uit te voeren. Dit is ook het beste recept om het brede draagvlak voor en het
vertrouwen in het RVP te handhaven en zelfs te bevorderen.
We mogen al met al optimistisch zijn. De geschiedenis van vaccinatie
in Nederland is lang - veel langer dan 50 jaar - en dit heeft ons uiteindelijk
vanaf 1957 een blijvend sterk RVP opgeleverd. Met de inzichten en
aanbevelingen die het advies presenteert kunnen we dat verder uitbouwen
en waar nodig vernieuwen, op weg naar 100 jaar RVP.
Meneer de minister, het is mij een genoegen u dan nu het
Gezondheidsraadadvies `De Toekomst van het Rijksvaccinatieprogramma:
naar een programma voor alle leeftijden' te overhandigen. Ik kan dat doen
dank zij het vele en uitstekende werk van de commissie
Rijksvaccinatieprogramma. Via haar voorzitter professor Joost
Ruitenberg en secretaris dr. Hans Houweling dank en complimenteer ik
alle leden en adviseurs van de commissie.