CJE/07/20
6 maart 2007
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 20/07
6 maart 2007
Arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-338/04,
C-359/04 en C-360/04
Strafzaken tegen Massimiliano Placanica e.a.
Het Hof van Justitie acht de Italiaanse strafrechtelijke sancties op
de inzameling van weddenschappen middels tussenpersonen die voor
rekening van buitenlandse vennootschappen opereren, strijdig met het
gemeenschapsrecht
Een lidstaat mag geen strafrechtelijke sanctie opleggen omdat niet is
voldaan aan een administratieve formaliteit waarvan deze lidstaat de
vervulling in strijd met het gemeenschapsrecht weigert of onmogelijk
maakt
Volgens de Italiaanse wet is voor de organisatie van kansspelen of
voor de inzameling van weddenschappen, de verkrijging van een
concessie en een vergunning vereist. Elke inbreuk op deze regeling kan
worden bestraft met strafrechtelijke sancties tot maximaal een
gevangenisstraf van drie jaar.
In 1999 hebben de bevoegde Italiaanse autoriteiten na een
aanbestedingsprocedure 1 000 concessies verleend voor weddenschappen
op sportwedstrijden en 671 nieuwe concessies voor paardenrennen (329
bestaande concessies werden automatisch verlengd). Deze concessies
waren zes jaar geldig en konden voor nogmaals zes jaar worden
verlengd. Met name marktdeelnemers die waren opgericht in de vorm van
vennootschappen waarvan de aandelen op de gereglementeerde markten
waren genoteerd, waren van de aanbestedingsprocedures uitgesloten.
Daaronder bevond zich de vennootschap naar Engels recht Stanley
International Betting Ltd, die een vergunning van de gemeente
Liverpool bezit en deel uitmaakt van het concern Stanley Leisure plc,
een aan de beurs van London genoteerde Engelse vennootschap, destijds
de vierde in de rij van de grootste bookmakers en de eerste exploitant
van casino's in het Verenigd Koninkrijk. Stanley opereert in Italië
middels "datatransmissiecentra" (DTC's), die worden beheerd door
contractueel aan Stanley gebonden zelfstandige exploitanten, en waar
de computertelecommunicatiemiddelen ter beschikking van de gokkers
worden gesteld waarmee zij toegang kunnen krijgen tot de server van
Stanley in het Verenigd Koninkrijk.
Placanica, Palazzese en Sorricchio zijn alle drie aan Stanley gebonden
exploitanten van DTC's. In 2004 zijn zij er voor het Tribunale di
Larino en het Tribunale di Teramo van beschuldigd zonder de vereiste
vergunning een georganiseerde activiteit van het inzamelen van
weddenschappen te hebben uitgeoefend. Deze rechters hebben het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen gevraagd of de Italiaanse
wettelijke regeling inzake kansspelen verenigbaar is met de
gemeenschapsrechtelijke beginselen van vrijheid van vestiging en
vrijheid van dienstverrichting.
Het Hof van Justitie brengt om te beginnen in herinnering dat een
wettelijke regeling op grond waarvan het - op straffe van
strafrechtelijke sancties - verboden is om zonder een door de staat
verleende concessie of vergunning activiteiten uit te oefenen in de
sector kansspelen, beperkingen van de vrijheid van vestiging en de
vrijheid van dienstverrichting meebrengt. Bijzonderheden van morele,
religieuze of culturele aard, alsmede de aan kansspelen en
weddenschappen verbonden moreel en financieel schadelijke gevolgen
voor het individu en de samenleving kunnen echter dergelijke
beperkingen rechtvaardigen. Zij moeten evenwel aan de
evenredigheidsvoorwaarden voldoen. Het Hof onderzoekt vervolgens de
verschillende voorwaarden die de Italiaanse wettelijke regeling stelt.
Concessie
Italië voert in de kansspelsector een expansiebeleid met het doel om
spelers van clandestiene spelen en weddenschappen, die als zodanig
verboden zijn, aan te trekken tot toegestane en gereglementeerde
activiteiten. Het Hof erkent dat de marktdeelnemers met een
vergunning, om dit doel te verwezenlijken, een betrouwbaar, maar
tegelijkertijd aantrekkelijk, alternatief moeten bieden voor een
verboden activiteit, hetgeen op zich een aanbod van een breed scala
aan spelen, reclame van bepaalde omvang en gebruikmaking van nieuwe
distributietechnieken kan impliceren.
Het door Italië ter rechtvaardiging van de noodzaak van een concessie
aangevoerde doel is het voorkomen van de exploitatie van deze
activiteiten voor criminele of frauduleuze doeleinden. Het Hof
aanvaardt dat een stelsel van concessies een doeltreffend mechanisme
kan vormen waarmee de in deze sector actieve marktdeelnemers kunnen
worden gecontroleerd.
Daarentegen beschikt het Hof niet over voldoende feitelijke gegevens
om de verenigbaarheid van de beperking van het totale aantal
concessies met het gemeenschapsrecht te beoordelen. Het feit dat het
aantal concessies op basis van een specifieke raming "toereikend" werd
geacht voor het gehele nationale grondgebied, kan op zich de
belemmeringen voor de vrijheid van vestiging en de vrijheid van
dienstverrichting als gevolg van deze beperking niet rechtvaardigen.
In dit verband draagt het Hof de verwijzende rechters derhalve op na
te gaan of de nationale regeling, voor zover daarbij het aantal in de
kansspelsector actieve marktdeelnemers wordt beperkt, daadwerkelijk
beantwoordt aan de aangevoerde doelstelling, te weten de exploitatie
van de activiteiten in deze sector voor criminele of frauduleuze
doeleinden te voorkomen.
Het Hof stelt voorts vast dat de totale uitsluiting van
kapitaalvennootschappen van de aanbestedingsprocedures voor de
verlening van concessies verder gaat dan noodzakelijk is ter bereiking
van het doel, te voorkomen dat de in de kansspelsector actieve
marktdeelnemers bij criminele en frauduleuze activiteiten worden
betrokken. Er bestaan immers andere middelen om de rekeningen en de
activiteiten van de marktdeelnemers te controleren waarmee de vrijheid
van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting minder worden
beperkt (bijvoorbeeld het inwinnen van informatie over hun
vertegenwoordigers of hun grootste aandeelhouders). Het Hof voegt
daaraan toe dat de onrechtmatigheid van de uitsluiting van een aantal
marktdeelnemers van de aanbestedingsprocedures de lidstaat verplicht
om procedureregels vast te stellen ter bescherming van de rechten die
de marktdeelnemers aan de rechtstreekse werking van het
gemeenschapsrecht ontlenen (bijvoorbeeld intrekking en herverdeling
van de oude concessies). Zolang dat niet is gebeurd, kan het feit dat
een dergelijke marktdeelnemer geen concessie bezit, niet tot sancties
tegen hem leiden.
Vergunning
In de procedure voor de verlening van vergunningen werd het bezit van
een concessie verondersteld, zodat deze procedure dezelfde gebreken
heeft als die welke de verlening van concessies aantasten. Aan
personen die geen vergunningen hebben kunnen verkrijgen vanwege het
feit dat zij in strijd met het gemeenschapsrecht van de procedure voor
de verlening van een concessie waren uitgesloten, kan dus niet worden
verweten dat zij geen vergunning bezitten.
Strafrechtelijke sancties
Het strafrecht behoort in beginsel tot de bevoegdheid van de
lidstaten, maar het gemeenschapsrecht stelt grenzen aan die
bevoegdheid: het strafrecht mag namelijk de door het gemeenschapsrecht
gewaarborgde fundamentele vrijheden niet beperken. Het Hof stelt
nogmaals vast dat een lidstaat geen straf kan opleggen omdat niet aan
een administratieve formaliteit is voldaan, wanneer het voldoen aan
deze formaliteit in strijd met het gemeenschapsrecht door de betrokken
lidstaat is geweigerd of onmogelijk is gemaakt. De Italiaanse
Republiek mag dus aan personen als verdachten in de hoofdzaken geen
strafrechtelijke sancties opleggen omdat zij zonder concessie of
vergunning een georganiseerde activiteit van inzameling van
weddenschappen hebben uitgeoefend.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: BG CS DE EL EN ES FR HU IT NL PL PT RO SK SL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-338/04,
C-359/04 en C-360/04 vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
European Union