Onderzoek naar berichtgeving overlijden burgemeester Utrecht afgerond
7 maart 2007
Het onderzoek naar het mailbericht waarin werd gesteld dat
burgemeester Brouwer zou zijn overleden aan legionellabesmetting, is
afgerond. De conclusie is dat er onvoldoende wettig en overtuigend
bewijs tegen één concrete persoon naar voren is gekomen uit het
onderzoek en dat er geen verdere vervolging plaats zal vinden.
Op vrijdag 11 augustus werd het bericht verspreid dat burgemeester
Brouwer, die op dat moment in het AZU werd behandeld vanwege een
legionellabesmetting, hieraan zou zijn overleden. Hoewel het bericht
maar kort werd gepubliceerd, leidde het tot veel opschudding. De
gemeente deed hierop aangifte waarna de politie een uitgebreid
feitenonderzoek deed naar de herkomst van de email. De uitkomsten van
dit onderzoek zijn voorgelegd aan het OM, dat de zaak bestudeerd heeft
en tot bovengenoemde conclusie is gekomen.
Het strafbare feit waar het in dit geval om gaat is aan te merken als
smaad: het aanranden van iemands eer of goede naam. Het getuigt immers
van respectloos gedrag ten opzichte van de burgemeester om een bericht
te verspreiden dat zij zou zijn overleden. Uit het feitenonderzoek is
echter gebleken dat het niet mogelijk is het verspreiden van het
bericht te herleiden tot een concrete persoon.
Het bericht blijkt namelijk te zijn verstuurd via het hotmail adres
van een vrouw die op dat moment op vakantie was. In het hotel waar zij
verbleef, maakte zij gebruik van een computer die in een
gemeenschappelijke ruimte stond en die door alle gasten kon worden
gebruikt. De vrouw heeft verklaard dat tijdens het gebruik van deze
computer de gasten met elkaar konden meekijken en dat de privacy zeer
gering was. Dat betekent dat het mogelijk is dat een ander van haar
hotmailadres gebruik heeft kunnen maken. Bovendien was de vrouw op het
tijdstip dat het bericht is verstuurd, niet in het hotel maar nam zij
deel aan een excursie, zo blijkt uit het onderzoek. Dat betekent dat
geconcludeerd moet worden dat het feitenonderzoek onvoldoende wettig
en overtuigend bewijs tegen één concrete persoon die het feit
gepleegd moet hebben, oplevert om tot verdere vervolging te kunnen
overgaan.
Openbaar Ministerie