Gemeente Utrecht
2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
21 Vragen van mevrouw N.A.M.E Wigny
(ingekomen op 12 februari 2007
en antwoorden verzonden door het college op 6 maart 2007)
Het CDA heeft uit het AD/Utrechts Nieuwsblad van zaterdag 10 februari 2007 begrepen dat de brandweer afgelopen week een aantal studenten de toegang tot hun kamer heeft ontzegd, omdat deze niet zou voldoen aan de brandveiligheidseisen.
De studenten, die huurders zijn van de 'huisjesmelker van het jaar', werden verrast door de controle van de brandweer. De studenten kregen na controle van de brandweer te horen binnen 24 uur hun kamer te hebben moeten verlaten waarna de kamer verzegeld werd.
Een aantal studenten schijnt inmiddels door dezelfde verhuurder tijdelijk elders te zijn ondergebracht.
Het CDA is blij met de voortvarende aanpak van huisjesmelkers in onze stad maar vraagt zich af of de bewoners van deze panden nu niet het slachtoffer worden van deze controles. De CDA-fractie heeft daarom de volgende vragen:
1. Is het beleid van het college om studentenpanden van huisjesmelkers naar aanleiding van de recente publiciteit rond de huisvesting van studenten in onze stad extra op woonveiligheid te controleren ?
Ja. Hierbij tekenen wij aan dat wij in het kader van het reguliere bouw- en wonintoezicht al prioriteit toekennen aan het toezicht op de woonveiligheid ook in andere panden dan door studenten bewoond en door huisjesmelkers beheerd.
2. Deelt het college de zorg van de CDA-fractie waar het gaat om de uitzetting van studenten uit hun woonruimte als blijkt dat deze brandonveilig is ?
Ja. Het moet overigens duidelijk zijn dat de veiligheid van de studenten daarbij altijd voorop staat.
3. Ziet het college mogelijkheden om voor deze studenten elders in de stad (tijdelijke) opvang te regelen bijvoorbeeld in samenwerking met de woningcorporaties ?
Een eigenaar/exploitant is zondermeer zelf verantwoordelijk voor een brandveilig woongebouw en een veilige verhuursituatie. Ook de wetgever gaat hiervan uit. Indien evenwel bij een handhavend optreden blijkt dat een noodgedwongen (gedeeltelijke) sluiting van een kamerverhuurpand onvermijdelijk is en de bewoners niet over vervangende huisvesting beschikken- zal door de gemeente een uiterste inspanning worden verricht om hen (tijdelijk) elders te huisvesten. Hierover zijn afspraken gemaakt met de Stichting Studenten Huisvesting (S.S.H.). Voor zover mogelijk worden de kosten hiervan dan verhaald op die eigenaar/exploitant.
---- --