Gerechtelijke organisatie

Hof verwerpt "Anker-verweer" inzake bevoegdheid bedienaars ademanalyseapparatuur

Leeuwarden, 6 maart 2007 - De procedure van de ademanalyse is door de wetgever nauwgezet geregeld. Een aantal regels is in de rechtspraak van de Hoge Raad zo belangrijk geacht, dat het niet in acht nemen van die regels meebrengt, dat er geen deugdelijk, betrouwbaar, onderzoek naar het alcoholgehalte van de adem is verricht en een vrijspraak moet volgen. Een van die regels is art. 7 van het Besluit alcoholonderzoeken. Dat artikel houdt in dat de korpschef de bedienaars van het ademanalyseapparaat aanwijst, maar alleen wanneer die getoond hebben over de kennis en vaardigheden te bezitten om het apparaat te bedienen.

In deze zaken zijn de verbalisanten niet door de korpschef aangewezen en de raadslieden van de verdachten hebben daarom bepleit dat hun cliënten moeten worden vrijgesproken. Het hof is het daar niet mee eens. Het doel van art. 7 is er voor te zorgen dat daarvoor gekwalificeerde mensen de apparatuur bedienen. Wanneer de aanwijzing door de korpschef ontbreekt, wil dat niet zonder meer zeggen, dat de bedienaar de kennis en vaardigheden niet heeft om de apparatuur te bedienen. In deze zaken constateert het hof dat er geen reden is om aan de kennis en vaardigheden van de bedienaars en daarmee aan de betrouwbaarheid van het resultaat van het ademonderzoek te twijfelen. Daarbij speelt een rol, dat het apparaat bij ondeskundige bediening geen geldig resultaat oplevert.

LJ Nummers

AZ9990
AZ9995

Bron: Gerechtshof Leeuwarden Datum actualiteit: 6 maart 2007 Naar boven