Beantwoording vragen lid Peters over het rapport van het Europees Parlement
over CIA-vluchten met terreurverdachten
06-03-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Peters (Groen Links) over het rapport van het
Europees Parlement over CIA-vluchten met terreurverdachten. Deze
vragen werden ingezonden op 21 februari 2007 met kenmerk 2060708120.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Peters (GroenLinks) over het rapport van het
Europees Parlement over CIA-vluchten met terreurverdachten
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het rapport van het Europees Parlement over
CIA-vluchten en de gevangenhouding van terreurverdachten in Europa? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u de conclusies van het rapport, die bij stemming zijn
aangenomen door het Europees Parlement? Veroordeelt u de illegale
vluchten en gevangenhouding in ten minste veertien EU-landen? Kunt u
uw antwoord motiveren?
Antwoord
De Nederlandse regering wijst het overbrengen van op onrechtmatige
wijze gedetineerde terrorismeverdachten zonder adequate juridische
waarborgen alsmede het gebruik van geheime detentiecentra af. De
regering heeft dit standpunt bij herhaling in zowel multilateraal
kader als direct tegenover de Amerikaanse regering kenbaar gemaakt.
Gelet op het belang van een serieus onderzoek naar de ernstige
aantijgingen- zoals deze eind 2005 door verschillende
mensenrechtenorganisaties en internationale media werden geuit - heeft
de regering haar medewerking toegezegd aan de Tijdelijke
Onderzoekscommissie van het Europees Parlement. De onderzoekscommissie
heeft vervolgens geen vragen aan de Nederlandse regering gesteld.
Nederland wordt in het eindrapport op geen enkele wijze in verband
gebracht met de omstreden praktijken.
Ik kan de uiteindelijke conclusies van het rapport slechts ten dele
onderschrijven. De situaties in individuele landen waaraan het
document refereert, werden voor een belangrijk deel reeds genoemd in
de rapporten van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa en de
Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Het ging in dit
onderzoek om ernstige beschuldigingen aan het adres van een aantal
lidstaten en de Raad, die naar het oordeel van de regering gestaafd
moeten worden met harde bewijzen. Ondanks het feit dat het Europees
Parlement een groot aantal bronnen heeft geraadpleegd, ontbreken
dergelijke bewijzen in veel gevallen. Waar wél sprake is van sterke
aanwijzingen, zoals met betrekking tot Italië, wordt inmiddels
nationaal onderzoek gedaan. Een aantal aantijgingen betreffende de
vermeende opstelling van de Raad in de contacten met de Verenigde
Staten is feitelijk onjuist.
Vraag 3
Ondersteunt u de oproep van het Europees Parlement aan de betrokken
EU-lidstaten om zelf een onafhankelijk onderzoek te doen naar de
CIA-vluchten en de gevangenhouding? Kunt u uw antwoord motiveren?
Vraag 4
Bent u bereid om de betrokken landen hiertoe actief aan te sporen? Zo
ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In een aantal mogelijk betrokken lidstaten van de Europese Unie zijn
zoals bekend reeds justitiële en/of parlementaire onderzoeken
ingesteld naar mogelijke transit of ontvoering. Het EP-rapport
refereert aan (qua intensiteit en reikwijdte uiteenlopende)
onderzoeken in Italië, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Spanje,
Roemenië en Polen. Ik hoop dat - wanneer zich in die onderzoeken
belastende feiten openbaren - de betreffende landen niet zullen
aarzelen maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen.
Vraag 5
Hoe zal Nederland zich opstellen tijdens het overleg in de Raad voor
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) over dit rapport?
Vraag 6
Bent u bereid om in deze Raad ervoor te pleiten dat de betrokken
landen volledige en grondige informatie verstrekken aan de Raad en de
Commissie? Bent u bereid zonodig te pleiten voor een onafhankelijk
onderzoek in opdracht van de Raad, conform de aanbeveling van het
rapport? Kunt u uw antwoord motiveren?
Antwoord
De Europese ministers van Buitenlandse Zaken hebben het gebruik van
geheime detentiecentra alsmede het zonder juridische waarborgen
overbrengen van op onrechtmatige wijze gedetineerde
terrorismeverdachten meermalen besproken en veroordeeld.
Het rapport van het Europees Parlement zal naar verwachting niet door
het Voorzitterschap worden geagendeerd. Een groot deel van de
eventuele vervolgacties betreffen immers de exclusieve bevoegdheden
van de betrokken lidstaten. Ik acht het meer van belang dat - in
vervolg op het rapport van het Europees Parlement - lopende nationale
onderzoeken door justitiële of parlementaire organen voortvarend
worden afgerond.
Overigens zie ik ten aanzien van Nederland zie ik geen aanleiding om
verder onderzoek te doen. Zoals bij herhaling aangegeven, is de
Nederlandse regering op geen enkele wijze betrokken bij de doorvoer
van op onrechtmatige wijze gedetineerde terrorismeverdachten of bij
geheime detentiecentra. Waar in de media gesproken werd van mogelijke
`verdachte vluchten' via Nederlandse luchthavens, zijn deze op grond
van de beschikbare informatie onderzocht. Hierbij werden geen
aanwijzingen gevonden dat het hier zo gaan om het vervoer van op
onrechtmatige wijze gedetineerde terrorismeverdachten. De Kamer is
hierover indertijd ingelicht.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg van 6 maart
a.s. over de RAZEB en de Europese Raad?
Antwoord
Ja.
1) http://www.europarl.europa.eu/ sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+
REPORT+A6-2007-0020+0+DOC+XML+V0//NL& language=NL
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken