Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA1XA

Contactpersoon Ons kenmerk AV/CAM/2007/6416 Doorkiesnummer Datum 2 maart 2007 E-mail

Onderwerp Financiële relaties bedrijfslichamen, uw brief d.d.
15 februari 2007, kenmerk 207-007

De heer Aptroot (VVD) heeft op 15 februari jl. de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om de Kamer nader te informeren over een brief van de Sociaal- Economische Raad (SER) aan de secretarissen van de bedrijfslichamen. Het betreft een brief van 16 oktober 2006, waarmee de door de Bestuurskamer van de SER opgestelde notitie Vervolgonderzoek financiële relaties bedrijfslichamen wordt aangeboden aan de bedrijfslichamen.
In het AO van 7 februari jl. stond de door de Bestuurskamer van de SER opgestelde Scan jaarverslagen bedrijfslichamen 2005 centraal. Deze scan heb ik u bij mijn brief van 20 november 2006 aangeboden.
De heer Aptroot meent dat er sprake is van inconsistenties tussen de twee notities en er mogelijk sprake is van onjuiste informatieverstrekking aan de Kamer. Met deze brief informeer ik u over de desbetreffende notities en hun onderlinge samenhang.

De Wet op de bedrijfsorganisatie (Wet bo) bevat het wettelijk kader voor het toezicht op de bedrijfslichamen.
Titel VI van de Wet bo betreft de geldmiddelen van de bedrijfslichamen. De begrotingen van de bedrijfslichamen worden bij verordening vastgesteld door het bestuur en behoeven de goedkeuring van de SER. De besluiten waarmee de bedrijfslichamen hun jaarrekening vaststellen behoeven de instemming van de SER. De SER heeft in de Verordening financiën bedrijfslichamen 1999 (Vfb 99) regels gesteld over de inrichting van de begrotingen en over het financiële beheer. Deze verordening is door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid goedgekeurd.

Ons kenmerk AV/CAM/2007/6416

Op grond van artikel 137 van de Wet bo dienen de bedrijfslichamen verslag te doen van hun werkzaamheden en het gevoerde beleid over het afgelopen jaar. Het verslag moet worden gezonden aan de SER en de ministers. De SER stelt ieder jaar een scan van de jaarverslagen op. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet verslag van de bevindingen hieruit aan de Staten-Generaal.

In de Scan jaarverslagen 2005 staat de niet-financiële kwalitatieve informatie centraal. Er is een vergelijking gemaakt tussen de jaarverslagen over de jaren 2000 en 2005. Op basis van artikel 137 van de Wet op de bedrijfsorganisatie informeer ik de Staten-Generaal jaarlijks over de jaarverslagen van de bedrijfslichamen. De SER heeft over de resultaten van de scan gerapporteerd op zijn website (nieuwsbericht d.d. 19 oktober 2006), de scan is aan mij aanboden en tevens toegezonden aan de bedrijfslichamen. De inhoud van de scan is onderwerp van bespreking geweest in het AO van 7 februari jl. Afgezien van de verantwoording in termen van effecten van het beleid, is uitgaande van het normenkader dat de SER in 2000 heeft vastgesteld ter beoordeling van de jaarverslagen, sprake van een duidelijke verbetering. De Bestuurskamer noemt wel als belangrijk verbeterpunt de informatieverschaffing over de gevolgen van beleid en de resultaten daarvan in het licht van de doelstellingen. Ik deel de conclusies van de SER.

De brief van de SER van 16 oktober 2006 ging in op het Vervolgonderzoek financiële relaties bedrijfslichamen waarin de nadruk is gelegd op de naleving van voorschriften die de SER aan de bedrijfslichamen stelt ten aanzien van het beheer van de financiën. De SER heeft deze regels in 2005 bij wijziging van de Vfb 99 aangescherpt om de financiële transparantie te vergroten, waaronder de verantwoording over de financiële relaties met derden. Hierbij gaat het om kwantitatieve informatie in de begrotingen en rekeningen van de bedrijfslichamen. De SER is nagegaan in hoeverre de bedrijfslichamen voldoen aan de nieuwe eisen van de Vfb 99 en heeft een onderzoek uitgevoerd op basis van de jaarrekeningen 2005, de begrotingen 2006 en de jaarverslagen 2005 van alle bedrijfslichamen. De SER heeft over de resultaten van het onderzoek gerapporteerd op zijn website (nieuwsbericht d.d. 19 oktober 2006). Het verslag van het onderzoek is op 16 oktober 2006 toegezonden aan de bedrijfslichamen. De secretarissen van de bedrijfslichamen wordt in de brief gevraagd in het vervolg nog meer aandacht te besteden aan het onderwerp externe financiële relaties in de jaarrekening, begroting en jaarverslag. De SER zal in het kader van de goedkeuring van begrotingen en rekeningen van de bedrijfslichamen toezien op een correcte naleving van de regels die gelden voor de verantwoording over externe financiële relaties. Voor zover er in deze notitie gesproken wordt over de jaarverslagen, is de informatie dezelfde als in de scan van de jaarverslagen.


---

Ons kenmerk AV/CAM/2007/6416

Concluderend kan gesteld worden dat er geen contradicties zijn tussen de beide notities. De scan van de jaarverslagen vergelijkt de manier waarop de bedrijfslichamen in hun jaarverslagen over 2005 niet-financiële kwalitatieve informatie hebben opgenomen met de verslagen over 2000. De notitie over de financiële relaties gaat in op de wijze waarop de bedrijfslichamen voldoen aan de sinds 2005 geldende aangescherpte eisen gesteld door de SER, waaronder de verantwoording over de financiële relaties met derden. Uit beide stukken blijkt de grote aandacht die de SER in het kader van zijn toezichtstaak besteedt aan de wijze waarop de bedrijfslichamen verantwoording afleggen, onder meer over de financiële relaties ter vergroting van de totale transparantie van het PBO-stelsel.

In relatie met het bovenstaande wijs ik u er nog op dat ik u in het AO van 7 februari jl. tevens heb geïnformeerd over de stand van zaken van de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen. De concept-tekst van de code is aan de besturen van de bedrijfslichamen voorgelegd ter formele vaststelling. Alle besturen zijn in de gelegenheid de code vast te stellen vóór 31 maart a.s. Ik ga ervan uit dat de code vóór 1 april a.s. aan mij wordt aangeboden. In de code hebben de bedrijfslichamen, op vrijwillige basis, onder meer bepalingen opgenomen over de financiële verantwoording. Het gaat bijvoorbeeld over openbaarmaking van relevante financiële relaties met andere rechtspersonen en organisaties, efficiency en effectiviteit en aanbestedingsprocedures.
U kunt de tekst van de code, zoals deze nu bij de besturen van de bedrijfslichamen ligt, vinden op de website van de SER (www.ser.nl, nieuwsbericht d.d. 8 februari 2007).

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. J.P.H. Donner)


---