Gemeente Utrecht


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
36 Vragen van de heer V. Oldenborg
(ingekomen 1 maart 2007)

Burgers kunnen op allerlei manieren last hebben van hun omgeving en in sommige gevallen wordt de ervaren last zodanig, dat de last verandert in overlast.

De overheid neemt op diverse terreinen maatregelen om overlast te beperken. Zij doet via milieumaatregelen tegen overmatige stank of geluid. Zij doet dat via maatregelen ter beperking van de overlast door jongeren en bijvoorbeeld ook door deel te nemen in projecten tegen woonoverlast zoals die worden uitgevoerd door woningbouwcorporaties en welzijnsinstellingen.

Toch kunnen al die maatregelen het optreden van overlast niet altijd wegnemen. In het verleden speelde bijvoorbeeld de wijkagent ook dikwijls een belangrijke rol in het oplossen van overlastklachten die kunnen ontstaan door het gedrag van burgers onderling. Het is duidelijk dat, door de prioriteiten die door de nationale overheid aan de politie worden opgelegd, de inzet voor deze sociaal-maatschappelijke activiteiten, noodgedwongen een lagere prioriteit hebben gekregen.

In meerdere gemeenten, die vanzelfsprekend geconfronteerd worden met een vergelijkbare problematiek, wordt met groot succes gewerkt met buurtbemiddelaars. Geschoolde vrijwilligers die bij geschillen tussen buurtbewoners worden ingezet om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken.

Ook in Utrecht, in de wijk Leidsche Rijn is op enig moment een project met buurtbemiddelaars van start gegaan en zijn vrijwilligers geschoold voor een taak als buurtbemiddelaar. Naar de mening van Leefbaar Utrecht leidt het project echter een wat kwijnend bestaan. Dat verwondert ons, zeker gezien het succes wat het instituut buurtbemiddelaar bijvoorbeeld in Rotterdam heeft.

Bovenstaande leidt voor onze fractie tot de volgende vragen:

1. Is het College met de fractie van Leefbaar Utrecht van mening dat buurtbemiddeling een belangrijke functie kan vervullen in het geheel van maatregelen dat de lokale overheid kan nemen teneinde de leefbaarheid van en de sociale samenhang in de buurten en wijken te versterken?
2. Is het College met de fractie van Leefbaar Utrecht van mening dat buurtbemiddeling in Utrecht niet of nauwelijks van de grond is gekomen, zelfs niet in het kader van het project in Leidsche Rijn?
3. Wat is naar de mening van het College de reden dat buurtbemiddeling in de stad Utrecht nauwelijks wordt toegepast?
4. Kan voor het College het nieuwe afsprakenkader met de regiopolitie over de taakverdeling tussen gemeente en politie een aanleiding zijn om het instituut buurtbemiddeling te stimuleren door het over alle Utrechtse wijken uit te breiden?
5. Zo ja, welke maatregelen zou het College dan in dat verband willen nemen?
6. Mocht vraag 4 met nee beantwoordt worden, wat is dan de reden waarom het College de buurtbemiddeling niet wenst te stimuleren?


---- --