Hof veroordeelt in hoger beroep AIVD-medewerker
1 maart 2007
Het Gerechtshof âs-Gravenhage heeft vandaag de AIVD-audiobewerker B.A.
in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar
wegens het prijsgeven aan derden van stukken en informatie die
staatsgeheimen met betrekking tot terrorismebestrijding bevatten.
Het verweer van de verdediging, dat de verdachte geen eerlijk proces
heeft gehad door de beperkingen die aan de verdachte en de verdediging
zijn opgelegd ten gevolge van de geheimhouding van AIVD informatie en
van de geheimhoudingsplicht van de verdachte, is door het hof
verworpen. De gehele procedure overziend, zo overweegt het hof, heeft
de verdachte een eerlijk proces gehad.
De verdachte heeft steeds ontkend staatsgeheimen aan derden te hebben
gelekt. In vijf van de zes aan de verdachte ten laste gelegde gevallen
heeft het hof evenwel het bewijs geleverd geacht. Ten aanzien van
één geheim document, dat bij NRC Handelsblad was terecht gekomen,
heeft het hof het bewijs tegen de verdachte onvoldoende overtuigend
geacht.
Het hof heeft het de verdachte aangerekend dat hij met zijn
handelwijze schade heeft kunnen toebrengen aan de belangen van de
staat en dat hij daarbij ook ernstige risicoâs in het leven heeft
geroepen voor een menselijke bron van de AIVD. Het hof stelt vast dat
het onderzoek geen concreet motief voor de handelwijze van de
verdachte aan het licht heeft gebracht.
Het arrest van het hof betreft een uitspraak in het hoger beroep van
de verdachte tegen het op 14 december 2005 door de Rechtbank Rotterdam
gewezen vonnis, waarbij B.A. schuldig werd bevonden aan vijf gevallen
van prijsgeven van staatsgeheimen aan derden en werd veroordeeld tot
een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden.
Het arrest wordt gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
(bron persbericht hof 's-Gravenhage d.d. 1 maart 2007)
Openbaar Ministerie