Ingezonden persbericht


| |
|Datum: 02-03-'07                                                      |
|                                                                      |
|                                                                      |
|Utrechtse leerlingen  krijgen goede schooladviezen                    |
|Er zijn geen opmerkelijke verschillen in de schooladviezen tussen     |
|allochtone leerlingen en autochtone leerlingen in Utrecht .           |
|Gemiddeld ontvangen beide groepen leerlingen even hoge adviezen voor  |
|het voortgezet onderwijs als autochtone leerlingen, bij vergelijkbare |
|Cito-eindtoetsscores. Dat blijkt uit een Utrechts onderzoek van een   |
|onafhankelijk adviesbureau.                                           |
|                                                                      |
|De gemeente Utrecht heeft de schoolkeuze advisering nader             |
|laten  analyseren door onderzoeksbureau Oberon. Uit de uitkomsten van |
|dit onderzoek blijkt dat de advisering in Utrecht op orde is. Bij     |
|gelijke Cito-eindtoetsscores zijn er geen opmerkelijke afwijkingen in |
|de schooladviezen aan allochtone en autochtone leerlingen. Aanleiding |
|voor dit onderzoek was een conceptrapportage van een onderzoek van de |
|gemeente Amsterdam dat veel commotie veroorzaakte. Uit het Amsterdamse|
|onderzoek zou blijken dat allochtone leerlingen in groep 8 van het    |
|basisonderwijs een lager schooladvies krijgen dan autochtone          |
|leerlingen, die een gelijke score op de Cito-eindtoets hebben.        |
|Wethouder Onderwijs Rinda den Besten: "Omdat ook hier in de stad veel |
|ongerustheid ontstond over de situatie van Utrechtse leerlingen, vind |
|ik het belangrijk om de Utrechtse cijfers te presenteren. Wij         |
|monitoren de overgang van basisschool naar de middelbare school       |
|namelijk al jaren.'                                                   |
|                                                                      |
|De belangrijkste conclusies van het rapport zijn dat 11% van de       |
|Utrechtse leerlingen een onderadvies krijgt. In aantallen gaat het om |
|231 van de 2047 kinderen. Van de autochtone leerlingen is 14%         |
|ondergeadviseerd, van de allochtone leerlingen 8%. Dit zijn geen      |
|significante verschillen. De algemene conclusie van Oberon is dat     |
|autochtone en allochtone leerlingen gemiddeld de zelfde adviezen      |
|krijgen, gegeven de hoogte van hun CITO-score.                        |
|                                                                      |
|Om deze overgang voor alle leerlingen goed te laten verlopen, hebben  |
|de gemeente en de schoolbesturen afspraken gemaakt. Bij toelating tot |
|de brugklas wordt gekeken naar het schooladvies van het basisonderwijs|
| én naar de Cito-eindtoets, met eventueel aanvullend onderzoek. Van de|
|uitvoering van deze procedure wordt jaarlijks een monitor gemaakt.    |
|                                                                      |
|Uit eerdere onderzoeken in Utrecht is bekend dat zowel basisscholen   |
|als scholen voor voortgezet onderwijs zich steeds beter aan de        |
|afspraken houden. Dat dit zijn vruchten afwerpt blijkt onder meer uit |
|de gelijke behandeling van allochtone en autochtone leerlingen in     |
|Utrecht.                                                              |
|                                                                      |
|Noot voor de media                                                    |
|Meer informatie over de Utrechtse POVO-procedure vind u op internet:  |
|www.utrecht.nl                                                        |
|Voor meer informatie kunt u contact opnemen met bestuurscommunicatie, |
|Hans Scholten: 030- 286 1015                                          |

---- --