Gemeente Tilburg
1-3-2007
Stimuleringsbonus en cursus voor Tilburgse inburgeraars
Inburgering als basis voor blijvende maatschappelijke participatie
De gemeente Tilburg gaat een stimuleringsbonus invoeren voor inwoners
die willen inburgeren en inburgeraars die in Tilburg wonen een
passende inburgeringcursus aanbieden. Dit betekent ook dat de gemeente
het merendeel van de kosten voor haar rekening neemt en zorgt voor de
begeleiding van het traject dat inburgeraars doorlopen. Het college
heeft dit besloten als uitwerking van de nieuwe Wet Inburgering.
Wethouder Jan Hamming van Integratie: "We vinden het belangrijk dat
iedereen in Tilburg volwaardig en blijvend aan de samenleving kan
deelnemen. De eerste stap hiervoor is het leren van de Nederlandse
taal en weten hoe onze samenleving in elkaar steekt; de inburgering.
Met de premie en het aanbod willen we stimuleren dat al onze
allochtone inwoners deze stappen ondernemen."
Nieuwe Wet Inburgering
Sinds 1 januari 2007 geldt de nieuwe Wet Inburgering (WI). Deze wet
introduceert een inburgeringplicht voor (bijna) alle vreemdelingen van
buiten de EU; zij moeten een inburgeringexamen halen. Gemeenten hebben
in de WI drie hoofdtaken: informeren van de inburgeraars, aanbieden
van trajecten aan specifieke groepen en handhaven van de
inburgeringplicht. De wijze waarop Tilburg deze taken gaat uitvoeren
zijn uitgewerkt in de nota 'Inburgering in Tilburg.
Beleidsuitgangspunten 2007 tot en met 2009'.
Speerpunten Tilburgs beleid
Tilburg wil niet dat het verplichtende karakter van de wet en de
sancties (opleggen van boetes) het beleid domineren. In de praktijk
zal Tilburg daarom flink inzetten op de motivering van inwoners om in
te burgeren. De WI verplicht gemeenten om van inburgeraars een eigen
bijdrage in de kosten van 270 euro te vragen. Tilburg gaat dit doen,
maar gaat daarnaast een stimuleringsbonus invoeren, om het
gemeentelijke aanbod zo aantrekkelijk mogelijk te maken en inwoners
positief te stimuleren, aldus Hamming.
De inburgeraar kan deze bonus van 270 euro verdienen als hij of zij
het examen aflegt binnen de door het college gestelde termijn.
Een belangrijk uitgangspunt van de nota is dat inburgering het
voorportaal is van blijvende maatschappelijke participatie op het
gebied van arbeid, vrijwilligerswerk en onderwijs. Na een
inburgeringtraject blijft de gemeente (ex) inburgeraars dan ook
stimuleren tot participatie, door aanvullende trajecten en subsidies
aan te bieden. Verder is in de nota een prioriteitstelling aangebracht
in de groepen van inburgeraars die een aanbod krijgen. De komende drie
jaar krijgen respectievelijk de volgende groepen inburgeraars een
aanbod van de gemeente:
Asielgerechtigden en geestelijke bedienaren (verplicht o.g.v. de WI);
Inwoners die uitstromen uit inburgeringtrajecten van vóór 1 januari
2007 en die desondanks geen vrijstelling kunnen krijgen van de
inburgeringplicht
Ouders/verzorgers van één of meer minderjarige kinderen;
Vreemdelingen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
Uitkeringsgerechtigden;
Inwoners die zichzelf voor een inburgeringcursus aanmelden.
Voorbereiding
In totaal zijn er in Tilburg op dit moment ongeveer 3500
inburgeringplichtigen. Tot en met 2009 gaat de gemeente bijna 1900
inburgeraars een traject aanbieden. De kosten tot en met 2009 bedragen
bijna 17 miljoen euro, afkomstig uit de rijksmiddelen voor inburgering
en uit de Wet Werk en Bijstand.
De eerste inburgeraars kunnen begin september 2007 starten met een
cursus op grond van de nieuwe wet. De komende maanden zijn nodig om de
uitvoering van de cursussen aan te besteden en vast te leggen in
contracten. Dit betekent nadrukkelijk niet dat de
inburgeringactiviteiten in de stad tussen 1 januari en 1 september
2007 stil liggen. Op basis van oude regelingen zoals de
Oudkomersregeling 2006, de Regeling inburgering allochtone vrouwen, de
Wet Inburgering Nieuwkomers en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs
volgen momenteel ruim 1.000 inwoners een inburgeringcursus.
Aan de nota 'Inburgering in Tilburg. Beleidsuitgangspunten 2007 tot en
met 2009' hangt een Verordening WI. Beide stukken worden op 19 maart
2007besproken in de commissie Maatschappij en op 16 april 2007 aan de
raad voorgelegd.